====== God en de Drie-eenheid ====== ===== A. Over God ===== ==== 1. Wat is het belangrijkste hoofdstuk van de heilige theologie? ==== Het hoofdstuk over God, want "dit nu is het eeuwige leven", zegt Christus in Johannes 17:3, "dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt". Hieruit blijkt hoe noodzakelijk de kennis van God is. ==== 2. Wat biedt ons het bewijs dat God bestaat? ==== - Het boek van de natuur, oftewel Gods werken. Dit is de gehele wereld, die om haar schoonheid of sieraad, orde en gebruik zo genoemd wordt. Deze dingen betuigen immers dat hun bouwmeester de meest Wijze, Machtige en Weldadige is. En in het bijzonder is het de mens, de 'kleine wereld', die ons de kunstige Werkman bewijst en vertoont, of men nu de ziel en haar eigenschappen aanziet, of de samenstelling van het lichaam, en het verschillend en heerlijk gebruik van de lichaamsdelen. Psalm 19:2-3 leert ons: "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht".((*Job 12:7-8 *Psalm 104:2 *Romeinen 1:19-20 *Romeinen 2:15 *Handelingen 14:15-17 *Handelingen 17:23-27)) Zelfs ieder kruid toont Gods aanwezigheid.((*Matteüs 6:26-28)) Maar deze uit de natuur verkregen kennis is na de zondeval zeer onvolkomen en zwak, en stelt wat de zaligheid betreft helemaal niets voor.((*Galaten 4:8 *1 Korintiërs 1:21)) Wel ontneemt ze de mensen elke verontschuldiging, en geldt wat Tertullianus zegt: "God heeft de natuur tot een lerares vooruit gezonden, om pas daarna de profeten te zenden, zodat u als leerling van de natuur des te gemakkelijker de profetie zou geloven". - Het boek van de Schrift, oftewel Gods Woord. ==== 3. Wat zijn belangrijke bewijzen dat God bestaat? ==== - Het besef dat er beweging in de wereld is. Niets kan immers bewogen worden dan door een wezenlijk ding dat zelf bestaat. - Het is nodig dat er een éérste oorzaak is dat aan al het andere voorafgaat. - Alle dingen worden naar een bepaald doel geleid. Daaruit volgt dat er een opperst verstand moet zijn, dat alle dingen ordent en beschikt, niet alleen tot hun eigen doel, maar ook tot een bepaald hoger doel.((*Spreuken 16:4)) - Hieruit volgt dat er een hoogste goed en een wezenlijk ding is, dat van andere dingen een oorzaak van goedheid, wezen en volkomenheid is. - Geen oorzaak is slechter dan haar gevolg. Als er dus redelijke schepselen zijn die een wijs beleid gebruiken, moet de oorzaak daarvan wel liggen in iemand die nog wijzer is. - Na begane zonden beeft het geweten van een mens voor een hoogste Rechter. - Wrede misdaden worden in dit leven met wrede straffen gestraft.((*Psalm 37:36 *Psalm 58:11)) - Hoe barbaars sommige volken ook zijn, ze zijn alle ervan overtuigd dat er een God is. ==== 4. Wat is het boek van de Schrift? ==== Het boek dat vrijwel steeds de Bijbel genoemd wordt, namelijk de geschriften van het Oude en het Nieuwe Testament, waarvan de Heilige Geest de onmiddellijke Auteur is.((*2 Samuël 23:2)) Van dit boek zegt de psalmdichter: "De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige" (Psalm 19:8). ==== 5. Hoe heeft God zich in het boek van de Schrift geopenbaard? ==== - Door woorden, of door goddelijke uitspraken als: - "God zeide" (Genesis 1:3); - "God schiep" (Genesis 1:27); - "God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed" (Genesis 1:31). - Door bij het Woord gevoegde getuigenissen, zoals: - het wonderlijke werk van de schepping van de hele wereld uit niets;((*Genesis 1:1)) - heerlijke wonderen, zoals: * de verlossing van het volk Israël uit Egypte;((*Exodus 20:2)) * de doortocht - droogvoets - van dat volk door de Rode Zee;((*Exodus 14:21-22)) * de veertig jaar lang durende voorziening van voedsel in de woestijn, zonder gewoon brood; * het stilstaan van de zon; * het teruggaan van de zon op het bidden van koning Hizkia; * de opstanding van de doden. - verschillende verschijningen waardoor God Zichzelf aan de mensen heeft laten zien in zichtbare gedaanten en tekenen, zoals: * aan Adam voor en na de val; * aan Noach voor en na de zondvloed; * aan Abraham (tienmaal); * aan Izaäk (tweemaal); * aan Jakob (zevenmaal); * aan Mozes (dikwijls). - profetische voorzeggingen en de uitkomst daarvan; - de belofte en zending van Christus oftewel de Messias (dat is: gezalfde): "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen" (Johannes 1:18). Daarom zegt Christus tegen Filippus: "Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?" (Johannes 14:9). - de inwendige, levenwekkende en krachtige openbaring van de Heilige Geest, die alleen aan de uitverkorenen is voorbehouden. Deze openbaring is echter iets wat los staat van het Woord, maar ze wordt door het Woord als een werktuig in het hart ingedrukt (Jesaja 59); ze begint in dit leven, maar zal in de toekomst worden voltooid (1 Korintiërs 13:9-10). ==== 6. Waarom zegt de goddeloze van Psalm 141 dan in zijn hart dat er géén God is? ==== Hierop valt aan de hand van Psalm 10:11 te antwoorden dat hij niet zozeer Gods wezen ontkent, maar Gods voorzienigheid.((*Psalm 10:11)) Want als God iemand zijn onderscheidingsvermogen ontneemt, komt hij er inderdaad zelfs toe God te verloochenen. Maar hoewel sommigen met woorden hebben ontkend dat God bestaat, hebben ze er toch vaak met de daad van getuigd dat ze van een ander gevoelen waren, wat men met de geschiedschrijver Suetonius zelfs kan afleiden uit het leven van iemand als Caligula, de wrede keizer van Rome. ==== 7. Maar niemand heeft toch ooit God gezien? ==== Inderdaad, maar niemand heeft ook de ziel gezien, of de bronnen en de wateren onder de aarde, waarvan we desondanks zeker weten dat ze er zijn. Zo kan ook God, hoewel Hij onzichtbaar is, gekend worden uit zijn zichtbare werken, hoe duister en onvolkomen ook. ==== 8. Welke dingen moeten we over God weten? ==== - Wat Hij is. - Wie Hij is, of hoe Hij ons gezind is. ==== 9. Wat is God? ==== God is in het Grieks //theos//, wat komt van //theo // ('lopen'), omdat Hij door alles loopt; of van //theaomai // ('zien'), omdat Hij alles ziet; of van //deos // ('vrees'), omdat de mensen door vrees ertoe gebracht worden Hem te dienen. Hij is een geestelijk wezen, onbegrijpelijk, verstandig, eenvoudig, onveranderlijk, almachtig, alwetend, vrij, onsterfelijk en onmetelijk. Hij is de liefde, barmhartigheid, rechtvaardigheid, heiligheid, reinheid, goedheid, wijsheid, lankmoedigheid en weldadigheid zelf. Hij is: - de Vader, die van eeuwigheid de Zoon gebaard heeft, even eeuwig als Hij, en één van wezen met Hem; - de Zoon van de Vader, die niet gemaakt is of geschapen maar van eeuwigheid geboren; - de Heilige Geest, die zowel van de Vader als van de Zoon uitgaat. God is de Schepper en Behouder van alle dingen, en de Verlosser en Heiligmaker van de uitverkorenen. Dit is geen begrensde definitie, want wat boven ons wezen uitgaat en onbegrijpelijk is, kan niet begrensd of begrepen worden. Het is daarom meer een beschrijving die ten volle alles bevat wat voor ons in dit leven nodig is om van God te weten met het oog op de ware godsdienst en onze zaligheid. ==== 10. Is er één God, of zijn er vele goden? ==== Deuteronomium 6:4 luidt: "Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één!" En 1 Korintiërs 8:4: "Wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén". En omdat de waarachtige God de Opperste is en oneindig, kunnen er niet méér goden zijn, want er kunnen niet meer oppersten zijn dan één, noch meerdere oneindigen dan één. Er is dan ook slechts één God geopenbaard, zowel door getuigenissen die niet kunnen bedriegen, als door wonderwerken, voorzeggingen en andere dingen, die alleen door zijn almachtige natuur gedaan kunnen zijn. ==== 11. In welke zin wordt God één genoemd? ==== Niet naar zijn 'soort', maar naar zijn wezen en aantal, of naar de aard van zijn natuur: er is slechts één ondeelbaar goddelijk wezen. ==== 12. Waarom spreekt de Schrift dan van God in de Hebreeuwse meervoudsvorm Elohim? ==== Niet om daarmee te wijzen op een veelheid van goden, noch om Gods Wezen te delen, maar om zijn Personen aan te duiden. Want hoewel de Vader, de Zoon en de Heilige Geest elk een andere Persoon hebben, is de Vader niet iets anders of een andere God dan de Zoon en de Heilige Geest; de Zoon is niet iets anders of een andere God dan de Vader en de Heilige Geest; en de Heilige Geest is niet iets anders of een andere God dan de Vader en de Zoon. Want het gaat om een enige, onverdeelde en goddelijke natuur, hoezeer ook de Vader een ander is, de Zoon een ander is en de Heilige Geest een ander is. Daarom zijn Zij niet van een ander of verschillend wezen, noch samengevoegd, zoals de mensen, die een gemeenschappelijk wezen hebben. Ze zijn niet slechts gelijk van wezen, maar van een enig wezen, met hetzelfde wezen en dezelfde eeuwigheid, wil, werking, macht en heerlijkheid.((*Filippenzen 2:6)) ==== 13. Op hoeveel manieren wordt het woord 'god' in de Schrift gebruikt? ==== Op twee manieren: - In eigenlijke, wezenlijke zin: - als dit woord niet op een bepaald Persoon betrekking heeft, zoals in Johannes 4:24: "God is geest". Daar duidt 'God' heel het goddelijke wezen aan, zoals ook de naam Jehova doet. - Het woord kan ook persoonlijk worden gebruikt, als bij 'God' de naam van de Persoon gevoegd wordt: God de Vader, God de Zoon of God de Heilige Geest. Of wanneer de Vader tegenover de Zoon gesteld wordt, die ook zelf God is en de tweede Persoon in de Godheid, zoals in Romeinen 7:25: "Gode zij dank door Jezus Christus". Zo wordt ook in Romeinen 8:3 de Vader God genoemd, waarbij het woord 'God' dus persoonlijk gebruikt is, omdat de Persoon die zendt gesteld wordt tegenover de Persoon die gezonden wordt. - In oneigenlijke zin: als dit woord aan engelen of mensen toegeschreven wordt. Dit gebeurt: - terecht, hetzij vanwege hun ambt((*Psalm 82:1)) dan wel vanwege hun hoogheid of taak om Gods wil bekend te maken;((*Exodus 7:1)) - onterecht, hetzij uit dwaling, hetzij uit gewoonte,((*1 Korintiërs 8:5)) of ook om ze als goden te vereren((*2 Korintiërs 4:4 *Filippenzen 3:19)). ==== 14. Bestaat God niet uit verschillende delen? ==== Nee, want God is een aller-eenvoudigst wezen, wat geen samenstelling of deling toelaat. Hij is eenvoudig en in elk opzicht één, en het aller-oneindigste. ==== 15. Zijn er geen oorzaken die aan God voorafgaan? ==== Nee, want God is zelf oorzaak van alle oorzaken. ==== 16. Is er in God ook enige sprake van toeval? ==== Beslist niet, want al wat in God is, is wezenlijk. ==== 17. Als Gods wezen volstrekt éénvoudig is, hoe zit het dan met het onderscheid tussen zijn macht, goedheid, rechtvaardigheid, wijsheid en barmhartigheid? ==== Al die eigenschappen zijn in wezen niet van elkaar onderscheiden, want ze zijn één. Ze zijn slechts onderscheiden voor ons verstand, en in de werken die God volbracht heeft ten aanzien van de schepselen. ==== 18. Welke soorten eigenschappen heeft God? ==== - Beslist onmededeelbare eigenschappen, zodat men daarvan geen teken kan vinden in de geschapen dingen. Het zijn eigenschappen die we //absoluut //kunnen noemen, zoals Gods eenvoudigheid, onveranderlijkheid, eeuwigheid en onmetelijkheid. - Enigszins mededeelbare eigenschappen, die men //relatief //noemt, zoals Zijn macht, wijsheid, wil, en zijn goedheid, barmhartigheid en rechtvaardigheid. ==== 19. Wat zijn Gods volbrachte werken? ==== De ontelbare werken van zijn genade, rechtvaardigheid, macht en barmhartigheid. ==== 20. Welke dingen strijden tegen de leer over God? ==== Goddeloosheid, epicurisme, afgoderij, het heidense veelgodendom, de ketterij van Mani met betrekking tot de twee beginselen van goed en kwaad, godslastering en valse waanideeën over God (zoals die van hen die God als een mens voorstellen), twijfels over God, en ga zo maar door. ==== 21. Waarom noemt Efeziërs 2:12 de heidenen goddeloos, terwijl ze toch juist vele goden dienden? ==== Omdat geen van al die valse goden de ware God is. ==== 22. Maar hebben zij desondanks God erkend, de ware Schepper van hemel en aarde? ==== Met de oudvader Hilarius in zijn derde boek over de heilige drie-eenheid antwoord ik: zij kenden wel Gods naam, maar niet God zélf, want niemand kent God behalve wie de Vader en de Zoon belijdt. ==== 23. Maar volgt hieruit niet dat de Joden en ook de Turken zonder God zijn? ==== Vele soorten mensen zijn zonder God: - zij die helemaal geen god erkennen; - zij die in plaats van de ware God geheel en al verzonnen goden dienen; - zij die wel de ware God erkennen, maar dan niet zoals Hij in werkelijkheid is, maar zoals zijzelf Hem zich voorstellen. Hierbij is inderdaad te denken aan de hedendaagse Joden en Turken, die noch de Vader, noch de Zoon belijden, alsook allen die de Heilige Drie-eenheid loochenen, en die de wezensgelijke godheid van de Zoon ontkennen. Bij hen scharen we ook degenen die zich tegenwoordig de naam van katholieke of algemene kerk toeschrijven. Hoewel zij de enige ware God (Vader, Zoon en Heilige Geest) met de mond belijden, en Christus als God én mens, leren zij daarbij dingen waarmee zij de ware God veranderen in een afgod, die er nooit geweest is of er ook ooit zal zijn, en waarmee zij ook de mensheid van de Zoon in een schim veranderen. ==== 24. Waartoe dient de kennis van God? ==== De kennis van God dient ertoe dat Híj alléén naar behoren gediend wordt, waartoe de mensen ook geschapen zijn; en dat wij, door die kennis geleid en geleerd, al het goede van Hem leren verwachten, en ons aan Hem verplicht weten. ===== B. Over de Drie-eenheid ===== ==== 1. Hoeveel personen zijn er in het goddelijk wezen? ==== Drie, zowel onderscheiden in getal als in de daad: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Zij bestaan in het ene goddelijke wezen, zodat er niet vele goden zijn, maar één en dezelfde God, eeuwig, onmetelijk en almachtig, die in de Schrift Jehova genoemd wordt, die volstrekt eenvoudig is ten aanzien van zijn wezen en drievoudig ten aanzien van zijn Personen. ==== 2. Welke getuigenissen bewijzen de drie-eenheid? ==== * Genesis 1:1: "Elohim (God) schiep de hemel en de aarde". Op deze plaats betekent het eenvoudige woord Gods allereenvoudigste wezen, maar de veelvoudige noemer geeft de drie Personen te kennen. In de schepping van de mens spreekt God terwijl Hij zich beraadt met zijn eeuwige Wijsheid, dat is: de Zoon en de Heilige Geest. * Genesis 1:26: "Laat ons mensen maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis". Gezegd wordt: "laat //ons //maken", vanwege de meerdere Personen, en "naar //onze //gelijkenis", vanwege de eenheid van het wezen. * Genesis 19:24: "Toen liet de Here zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de Here, uit de hemel". Daar wordt de Persoon die het laat regenen (de Zoon) onderscheiden van de Persoon van wie de regen afkomstig is (de Vader). ==== 3. En hebt u geen duidelijker getuigenis uit het Nieuwe Testament? ==== - Bij de doop van Christus klonk de stem van de Vader vanuit de hemel: "Deze is mijn Zoon, mijn geliefde", terwijl de Zoon aan de Jordaan stond en de Heilige Geest neerdaalde in de gedaante van een duif en op Christus kwam.((*Matteüs 3:16 *Johannes 1:32)) - Bij de gedaanteverandering van Christus op de berg stond de Zoon, klonk de stem van de Vader uit de hemel en werd Christus overschaduwd door een wolk, die de Heilige Geest betekent.((*Matteüs 17:1-5)) - Matteüs 28:19: "Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes"; niet in de namen maar in de naam, om de eenheid van de drie Personen te kennen te geven. - 2 Korintiërs 13:13: "De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen". - 1 Johannes 5:7: "Want drie zijn er, die getuigen [in de hemel: de Vader, het Woord, en de heilige Geest; en deze drie zijn één". - Galaten 4:6: "En, dat gij zonen zijt - God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader". ==== 4. De Schrift gebruikt het woord 'drie-eenheid' niet. Mag de kerk het dan wel gebruiken? ==== Jazeker, want de zaak zelf is in de Schrift aanwezig, en dat op twee manieren: - naar de letter of uitdrukkelijk; of begrijpelijk en door een noodzakelijk gevolg; - naar de zin; want als de zin of de zaak zelf in de Schrift staat, is het de kerk toegelaten woorden te gebruiken die de zaak zelf grondig verklaren. Bovendien noemen we de drie personen in God 'drie-eenheid', niet omdat de Schrift dat zegt, maar omdat ze daar niets tégen zegt. En het woord 'drie' waar 'drie-eenheid' van komt, staat er uitdrukkelijk, in 1 Johannes 5:7: "Want drie zijn er, die getuigen in de hemel". Naar de aard van de woorden, die te herleiden zijn tot een oorsprong, komt 'drieheid' van 'drie', zoals 'eenheid' van 'een' komt. ==== 5. Waarin verschilt Gods wezen van zijn Personen? ==== Het wezen is een natuur, die niet vóór de drie Personen heeft bestaan of buiten die Personen om bestaat, maar die hun gemeenschappelijk is, ja, dezelfde en ondeelbare in elk van hen, niet buiten hen, door zichzelf bestaand, namelijk de Godheid zelf. Daarom zijn de wezenlijke eigenschappen, die in de Godheid zijn, qua aantal één. Maar de Persoon is een zelfstandigheid in de goddelijke natuur, die zijn aanzien heeft onderscheiden van de andere door een onmededeelbare eigenschap: want de Personen zijn onderscheiden, niet gescheiden zoals drie mensen die inderdaad gescheiden zijn, alhoewel ze in soort één zijn. De reden is, omdat het Goddelijk Wezen oneindig is en onbegrensd, en daarom geheel in elk van de personen, die van elkaar niet zijn gescheiden, maar alleen van elkaar onderscheiden zijn. Maar het menselijk wezen of het wezen van de engelen is eindig en begrensd, zodat het niet in zijn geheel in een enkel persoon maar een deel in de een en een deel in de ander is. ==== 6. Hoe zijn de Personen in God van elkaar onderscheiden? ==== Op twee manieren: innerlijk en uiterlijk. Innerlijk: gerealiseerd door de innerlijke eigenschappen oftewel innerlijke werkingen. Daarvan zegt men: de werken van de Drie-eenheid met betrekking tot die dingen die binnen zijn, zijn onderverdeeld. Dat is: de werken die God doet binnen in Zichzelf, buiten alle schepselen, zijn niet gemeenschappelijk voor de drie Personen, maar gelden voor één Persoon. Want de eigenschap van de Vader is, dat Hij van eeuwigheid, niet gemaakt of geboren, de eeuwige Zoon gebaard heeft die met Hem hetzelfde Wezen is: maar de [eigenschap van de] Zoon, dat Hij niet gemaakt of geschapen, maar van eeuwigheid door de Vader, zonder moeder, geboren is. Hij is wel van Zichzelf omdat Hij God is, maar van de Vader omdat Hij de Zoon is. Want zoals het licht door de zon wordt gebaard, zo wordt de Zoon uit de Vader geboren. Hij is een ander dan de Vader en daarom de tweede in volgorde, in die zin dat Hij geboren is: één en dezelfde met de Vader, in die zin, dat Hij God is. Maar hier moet men denken aan wat Gregorius van Nazianze zei: "Laat de geboorte van God met stilzwijgen geëerd worden, het is genoeg voor u geleerd te hebben, dat Hij geboren is." En de eigenschap van de Heilige Geest is, dat Hij noch gemaakt, noch geboren is, maar van eeuwigheid ongeschapen van beiden uitgaat. ==== 7. Heeft de Zoon zijn godheid ook van de Vader ontvangen? ==== Als men eenvoudig spreekt van de Zoon, zonder te letten op de Vader, mag men in eigenlijke zin wel zeggen dat Hij op Zichzelf bestaat, en Hem de HERE noemen, omdat Hij van Zichzelf zijn wezen en alles heeft. Ook is Hij het enige beginsel van alle dingen. Maar als men aandacht geeft aan de onderlinge verhouding die Hij met de Vader heeft, dan zeggen wij terecht dat de Vader het beginsel is van de Zoon, en dat de Zoon alles van de Vader ontvangen heeft, Johannes 3:35. Want het wezen zelf is iets anders dan de wijze van de zelfstandigheid. Daarom zeggen de scholastici dat de Zoon wel bestaat door Zichzelf, maar toch niet van Zichzelf. Want het wezen van de Zoon heeft geen beginsel; maar de Vader is het beginsel van zijn Persoon. Hierom zegt Hilarius: "Het geven van de Vader is de belijdenis van de aangenomen geboorte." En: "De dingen die Hem van de Vader gegeven zijn, verzwakken de Godheid van Christus niet, maar bevestigen die." En Augustinus zegt: "Christus wordt God genoemd, ten aanzien van Zichzelf, en wordt de Zoon genoemd ten aanzien van de Vader." //Tegenwerping:// De Zoon en de Heilige Geest hebben hun begin: daarom zijn Zij niet eeuwig. \\ //Antwoord:// Dit betreft niet een begin van tijd of langdurigheid, maar alleen van volgorde of oorsprong. //De tegenwerpingen van de sabellianen:// - //Tegenwerping: //Wie Mij gezien heeft, zegt Christus, die heeft de Vader gezien. En: : Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is?" Johannes 14:9-10. Dus zijn de Vader en de Zoon één Persoon. \\ //Antwoord:// Als men de Zoon ziet, ziet men ook de Vader, aangezien de Zoon één en hetzelfde wezen heeft met de Vader. En in het vlees geopenbaard, heeft Hij ons de volkomen wil van God verkondigd. Johannes 1:18. - //Tegenwerping: //Wat in getal één is, kan men zonder Hemzelf tegen te spreken, niet drievoudig genoemd worden. God is immers één in getal, Deuteronomium 6:4. Zo is Hij dus niet drievoudig. \\ //Antwoord:// Die eenheid betekent zijn eenvoudig wezen en niet de manieren, waardoor dit wezen bestaat. Zo is God ten aanzien van zijn wezen ronduit één, omdat Hij ondeelbaar is, en is toch ten aanzien van de inwendige onderlinge verhouding, dat is, volgens de wijze van bestaan, drievoudig. - //Tegenwerping: //Omdat het zijn van de Vader anders is, en het zijn van de Zoon iets anders, en het zijn van de Heilige Geest ook iets anders - moet hieruit volgen dat er in God drie onderscheiden wezenlijke dingen zijn; en daarom drie onderscheiden wezens. \\ //Antwoord:// Het zijn van de Vader betekent niet zijn wezen, aangezien Hij zonder meer God is, maar waardoor Hij de Vader is, dat is, in de zin dat Hij op een andere wijze bestaat dan de Zoon. Daarom is het zijn van de Zoon wel iets anders dan het zijn van de Vader, maar toch is het wezen van hun beiden één en dezelfde. - //Tegenwerping: //Als er drie Personen zijn, die echt onderscheiden zijn, en daarnaast alleen een enig Wezen, dan moet er in God een viervoudigheid zijn. \\ //Antwoord:// Dat is verkeerd geredeneerd. Want het Wezen is alleen van de Personen onderscheiden in het verstand, maar de Personen zijn van elkaar onderscheiden in het verstand en in het zijn. - //Tegenwerping: //De Vader heeft de Zoon gebaard. Dus, of Hij was er, of Hij was er niet, maar het een en tegelijk het ander is ongerijmd. \\ //Antwoord:// Men mag met recht zeggen dat de Vader de Zoon gebaard heeft, die er al was: want de Vader is nooit zonder de Zoon geweest, zoals de zon ook niet zonder haar licht. Men mag ook nog een keer zeggen, dat Hij Hem gebaard heeft, als Hij er niet was, in zoverre de geboorte, alhoewel deze eeuwig is, wat de volgorde betreft aan het bestaan voorafgaat, zoals de zon er eerder is dan haar licht. ==== 8. Bestaat dit onderscheid alleen in het verstand of in het wezen of inderdaad zelf? ==== Dit onderscheid is niet wezenlijk, zoals in de schepselen, omdat een ieder zijn eigen en bepaalde eigenschap of hoedanigheid heeft. Want het wezen van de Vader is geen ander dan het wezen van de Zoon en geen ander dan dat van de Heilige Geest, maar één en hetzelfde, dat de Vader de Zoon geheel meedeelt, en dat de Vader en de Zoon geheel aan de Heilige Geest meedelen. Het onderscheid bestaat ook niet in het verstand, want Hij wordt niet alleen met het verstand of met woorden Vader, Zoon en Heilige Geest genoemd. Het onderscheid bestaat ook op de manier zoals een mens vader of zoon kan zijn en genoemd worden. Maar het bestaat inderdaad zelf en is ook onbegrijpelijk, want iedere Persoon heeft zijn bijzondere bepaling; zijn zelfstandige en onmededeelbare eigenschap en is onderscheiden van de andere, niet door het wezen, maar door de manier van de zelfstandigheid. ==== 9. Wat is het uiterlijk onderscheid? ==== Dat is te ontlenen aan de werken van God door de dingen die buiten Hem zijn. De Vader zendt de Zoon; de Zoon die gezonden is, is de Verlosser; de Heilige Geest is de Heiligmaker. Ook in de Artikelen van het geloof is de Vader van de Zoon onderscheiden door de schepping, de Zoon door de menswording, en de Heilige Geest van beide door de beschrijving in de gedaante van een duif, Matteüs 3:16 en in de gedaante van gedeelde tongen, Handelingen 2:3, ook door de heiligmaking en wedergeboorte. En toch doet één en dezelfde God alles, zoals gezegd is: 'De werken van de Drie-eenheid tot de dingen buiten Hem, zijn ondeelbaar'. Daarom moet men hier denken aan de spreuk van Gregorius van Nazianze: 'Ik kan het Ene niet bedenken, of ik wordt met de glans van de Drie beschenen, noch kan ik de Drie niet onderscheiden, of ik wordt meteen tot het Ene gebracht.' Vervolgens is in de goddelijke Personen wel een orde, maar ongelijkheid is er niet. Onderscheiding is er, maar geen scheiding. ==== 10. Wat strijdt hiertegen? ==== - De ketterij van Sabellius, die leerde dat er niet meer dan één Persoon in de Godheid is, en dat die door onderscheiden verschijningen nu eens de Vader en dan eens de Zoon wordt genoemd. De Vader ten aanzien van de schepping, de Zoon ten aanzien van de vleeswording, de Heilige Geest ten aanzien van de uitzending op de apostelen. - De ketterij van Samosatenus, die heeft geleerd dat de Zoon niet in meerdere zin zijn zelfstandigheid in God heeft als de wijsheid, rechtvaardigheid en goedheid. - Die van Arius, die geloochend heeft dat de Zoon uit het wezen van de Vader geboren was. Dat Hij eveneens eeuwig is, gelijk aan en naar zijn Persoon eenswezens met de Vader. - Van Servet, die gezegd heeft dat het woord "persoon" niet anders moet verstaan worden, dan zoals het in de toneelspelen in overeenstemming met de gestalte en het onderscheid van het ambt werd begrepen. - De ketterij van de tritheïsten, die de drie Personen in drie wezens veranderen. Zij ontkennen dat de Zoon van God naar zijn wezen van hetzelfde wezen is als de Vader, en dat Hij van Zichzelf God is. - De blindheid van de joden, die stellen dat het wezen van God niet onderscheiden is. //De tegenwerpingen van Valentinus Gentilis, een Italiaan die het hoofd was van de tritheïsten en in 1566 te Bern om valse eden en godslasteringen met de dood gestraft is:// - //Tegenwerping:// Als er meer Jehova's zijn, zijn er ook meer wezens. Het eerste is waar, zoals in Genesis 19:24 staat: Toen liet de HERE zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de HERE, uit de hemel. Dat is de Zoon van de Vader. Daarom is de Zoon in wezen onderscheiden van de Vader. \\ //Antwoord:// Het is een Hebreeuwse manier van spreken waardoor te kennen wordt gegeven dat God op een wonderbaarlijke wijze van Zichzelf vuur van de hemel heeft geregend. Ten andere wordt de naam Jahwe soms persoonlijk genomen. Er is dus onderscheid in de Personen, niet in het wezen. - //Tegenwerping:// Het leven van de Zoon is anders dan het leven van de Vader, zoals in Johannes 5:26 staat: Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven, leven te hebben in Zichzelf. Daarom moet het dus wel een ander wezen zijn. \\ //Antwoord 1:// Deze tekst moet verstaan worden van de macht die Christus meegedeeld is ten aanzien van zijn middelaarsambt. \\ //Antwoord 2:// Alhoewel het leven van de Zoon van de Vader komt, ten aanzien van de oorsprong van zijn Persoon, is het toch van Hemzelf, als het zonder dit inzicht beschouwd wordt, en is het dus hetzelfde, met het leven van de Vader. - //Tegenwerping:// De werkingen van Hen zijn onderscheiden, daarom zijn hun wezens ook onderscheiden. Maar de werkingen van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest zijn onderscheiden, dus, trek de conclusie maar. \\ //Antwoord:// Het eerste deel van dit flauwe argument is waar wat betreft de natuurlijke en uitwendige werkingen, maar het tweede is niet waar. Als het eerste deel spreekt van persoonlijke en inwendige werkingen, is het niet waar, want deze werkingen nemen de eenheid van het wezen niet weg; het wezen is immers één in getal, en geheel in ieder Persoon. - //Tegenwerping:// De macht van de Personen is niet één, want de Vader kan baren, de Zoon niet; het is dan ook niet één wezen. \\ //Antwoord:// Het betreft een natuurlijke, niet een persoonlijke macht, zoals het één natuur is maar niet één persoon. - //Tegenwerping:// Het wezen van de Vader wordt aan de Zoon door geboorte meegedeeld. Daarom is het een ander in de Vader dan in de Zoon, omdat het een ander wezen is dat baart dan dat geboren wordt. \\ //Antwoord:// Men moet onderscheid maken tussen baren en meedelen. Want de persoon baart en wordt gebaard, maar het wezen baart niet, en wordt ook niet gebaard, maar wordt meegedeeld. - //Tegenwerping: //Als het zo is dat het wezen van de Vader en van de Zoon één is, dan moet daaruit volgen dat ook de Vader mens was geworden, maar dat is ongerijmd. Daarom is het eerste ook ongerijmd. \\ //Antwoord:// Niet het wezen van God zelf, op zich beschouwd, is mens geworden, maar de Persoon van de Zoon. En alhoewel de Persoon van de Zoon heel het wezen van God in Zich heeft, nochtans wordt deze, vanwege zijn eigen wijze van bestaan, van de Persoon van de Vader onderscheiden. - //Tegenwerping:// Als het wezen van de Vader en de Zoon één was, zou de Zoon Middelaar van Zichzelf zijn. \\ //Antwoord:// De Zoon is alleen Middelaar tussen ons en de Vader, en niet zonder meer tussen ons en het goddelijk Wezen. En het ambt van de Middelaar hangt naar zijn welbehagen aan Gods wil en beschikking.