====== De echtscheiding en verlating ====== ==== 1. Wat betekenen de woorden repudium (verlating) en divortium (echtscheiding)? ==== //Repudium// wordt gebruikt voor het weigeren van een beschamende zaak (//rem pudendam//). //Divortium// komt van //divertendo// (verhuizen). Want door echtscheiding verhuizen de getrouwden en gaan zij in verschillende (//diversas//) wijken wonen. Of, zoals sommigen het verstaan: a diversitate mentis, verschil van inzicht, zin en wil, wat de oorzaak is van echtscheiding. Men verschilt daarbij immers van wil en heeft een ander inzicht dan toen men trouwde. De Hebreeën noemen het //keritut// (afsnijding). De Grieken noemen het //apopempomai// en //apostasion//, Matteüs 5:31, alsof je zegt: ver van elkaar en afstand en ook //apolusin//, dat is ontbinding. Waarvan in Matteüs 19:8 staat: //apolaiten gunaika//, zijn vrouw verlaten, ontbinden. En //biblion apostasion//, scheidbrief of losbrief genoemd, ten aanzien van de man, die van zijn vrouw scheidt. Want het was de vrouw niet geoorloofd van haar man te scheiden of de man een scheidbrief te geven,((*Deuteronomium 24:1-2 *Maleachi 2:16)) maar de man scheidde van zijn vrouw. ==== 2. Is er onderscheid tussen verlating en echtscheiding? ==== In de Schrift niet zonder meer. Modestinus zegt evenwel dat verlating plaatsvindt tussen ondertrouwden, en echtscheiding tussen getrouwden. Dit onderscheid zullen wij handhaven. Daarom zullen we eerst spreken over de verlating, dat wil zeggen: over de verbreking van beloften en de ondertrouw. ==== 3. Als het huwelijk door onderlinge bewilliging gesloten wordt, mag het dan ook niet door bewilliging gebroken worden? ==== Nee, want het huwelijk wordt niet alleen door menselijke bewilliging, zoals andere handelingen in het menselijk verkeer, maar vooral ook door goddelijke autoriteit tot stand gebracht, zodat hiervan geldt: "Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet" (Matteüs 19:6). ==== 4. In welke gevallen mag dan verlating plaatshebben of de ondertrouw ontbonden worden? ==== Over het algemeen wordt gesproken van zeven gevallen: - Als een persoon na de ondertrouw in kwaad gerucht komt vanwege een zonde. - Als er een een of ander zwaar gebrek aan het lichaam of aan het gemoed voorkomt, die het gebruik van het huwelijk gruwelijk of schadelijk maakt, zoals lepra, de vallende ziekte, uitzinnigheid of ongeneeslijke verlamming. Het zou echter beter zijn door wetgeving te voorkomen dat mensen met zulke verschrikkelijke en ongeneselijke ziekten mogen huwen, aangezien blijkt dat ze van God tot de ongehuwde staat geroepen zijn en beroofd zijn van het vermogen om het huwelijk wettig te gebruiken. Want wie zou toch met een goed geweten het huwelijk kunnen volbrengen, als hij dat niet mag gebruiken, en zichzelf en andere burgers ermee verderft, of zelfs kinderen voorbrengt tot een voortdurende ellende en algemene schade en nadeel voor de maatschappij. - Wanneer er sprake is van zogenaamde overspelige verwantschap; dat wil zeggen: als de bruidegom iemand van de bloed-vriendinnen van de bruid bekend heeft. Zelfs als de bruid hem niet wil verlaten, moet in zo'n geval toch de ondertrouw verbroken worden, en dat niet zonder zware straffen voor degene, die de trouw zo meinedig gebroken heeft. - Bij het verkeerd en langdurig afwezig zijn van de bruidegom of de bruid. Dat is immers een verbreking van de belofte. Dit gebeurt na drie voorgaande openbare afkondigingen in de kerkelijke vergadering. Wie echter tegen zijn wil wegblijft, mag niet als een verlater beschouwd worden. - Bij schandelijke ketterij of afval van de ware religie en godsdienst. - Wanneer er sprake is een dusdanige verstoring van de verstandhouding tussen bruidegom en bruid, dat ze op geen enkele manier verzoend kunnen worden, mits de vleselijke band er nog niet geweest is. Opdat niet iets schandelijks en kwaads volgt uit een gedwongen huwelijk. Waarbij degenen die schuld hebben vanwege hun lichtvaardigheid en niet gehouden trouw, gestraft moeten worden. - Bij beschadiging, schending of beroving van enig lid, waardoor de persoon lelijk en schandelijk wordt gemaakt. Onder dit voorbehoud, dat de gemeenschap er niet tussengekomen is. - Bij overspel, wat de beloften en de band van het huwelijk geheel en al verbreekt. - Bij ondertrouw die gesloten is tussen onvolwassen personen of anderen zonder autoriteit, wil en toezegging van de ouders of verzorgers. Ook bij verwisseling van persoon (zoals Lea door Rachel aan Jakob opgedrongen werd). Of ook als een dienstmeisje of slaaf als was het een vrije persoon iemand opgedrongen wordt, of door geweld of vrees of alleen onder bepaalde voorwaarde. In dergelijke gevallen mag de ondertrouw afgesneden worden, tenzij men bij nader inzien ervan verzekerd is dat de band vrijwillig of met vrijwillige eenstemmigheid is aangegaan. ==== 5. Op hoeveel manieren wordt een bestaand huwelijk verbroken? ==== Op twee manieren: - Als een huwelijk van zichzelf en met recht geen huwelijk is, voor geen huwelijk gehouden wordt of door het recht verklaard wordt geen huwelijk te zijn. - Als een huwelijk dat vast en bevestigd was, om wettige redenen verbroken wordt. ==== 6. Om welke redenen wordt het huwelijk, van rechtswege, verklaard geen huwelijk te zijn? ==== - Als er gebrek of zonde is in het huwelijkscontract. - Als er gebrek of zonde is in de personen die het huwelijk aangaan. ==== 7. Wanneer is er gebrek in de bewilliging of het sluiten van het huwelijk? ==== Als het contract, de overeenkomst, of de bewilliging schandelijk en ongeoorloofd of onrechtvaardig is. Wanneer is de bewilliging schandelijk? - Als deze strijdig is met de wet van God en de natuur en een huwelijk gesloten wordt in de graden die door God verboden zijn. En daarom is zo'n huwelijk schandelijk en schofterig en van rechtswege geen huwelijk. - Het huwelijk is ongeoorloofd als het strijdig is tegen het verbod van de vrome overheden, die huwelijken in bepaalde graden verbieden ten behoeve van het maatschappelijk welzijn. Dit onderscheid moet wel gemaakt worden, dat onbehoorlijke verhoudingen in graden welke God verboden heeft, door geen menselijke bepaling verleend, door geen kerkelijke zegening en door geen vleselijke band mogen of behoren bevestigd te worden. Maar de verhoudingen in graden, die door de overheid verboden zijn, mogen toegelaten worden, door rekkelijkheid, als de nood en de gelegenheid dat vereist. ==== 8. Welke verhoudingen zijn onrechtvaardig? ==== Die voltrokken worden tegen de bewilliging, autoriteit, macht en opzicht van de ouders die goed en recht oordelen over de kinderen die gesteld zijn onder de macht van de ouders. Deze verhoudingen die de ouders zeker niet bondig willen laten zijn, behoren ook niet bondig verklaard te worden, zoals Christus zegt in Matteüs 19:6: "Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet." Wat de mens echter samenvoegt tegen en buiten Gods woord, dat wil God juist wel gescheiden hebben. ==== 9. Door welk persoonlijk gebrek kan het huwelijk van rechtswege ongeldig worden? ==== - Als iemand zich als maagd uitgeeft, met zekere getuigenissen, zwanger blijkt te zijn of uit de tijd van het baren blijkt geschonden te zijn. Want zodanige moet naar de wet van God als een overspeelster gestenigd worden.((*Deuteronomium 22:20-21)) In dit verband menen de kerkrechtkenners, dat de hoererij die plaatsvindt na de huwelijksvoltrekking het gesloten huwelijk hindert, maar dat dit niet geldt van de hoererij die daarvóór heeft plaatsgehad. - Wanneer iemand van de gehuwden door natuurlijk onvermogen tot het huwelijk onbekwaam is, of als de een of de ander het gebrek van het lichaam, namelijk een ongeneeslijke ziekte, die onbekend was, vanaf het begin van het huwelijk verborgen gehouden heeft. Evenals wanneer iemand zich uitgeeft voor een man maar eigenlijk besneden is of een eunuch. Daarbij maakt het niet uit of dit het geval is vanaf de geboorte, of door een ongeluk of door een besnijdenis,((*Matteüs 19:12)) want wat aan hem ontbreekt onthoudt hem van het huwelijk, omdat hij geen man is. Zodanige huwelijken zijn van rechtswege geen huwelijken, omdat er geen wettige bewilliging is als de een bedriegt en de ander dwaalt, volgens de algemene regel dat de wil van degene die dwaalt niet geldig is. En als in een overeenkomst die te goeder trouw gesloten is, bedrog komt, dan is die niet rechtsgeldig. Aangezien God bedriegerij, halfheid en dwaling laakt, mogen we niet zeggen dat Hij een Auteur en oorzaak is van zulke huwelijken. ==== 10. Op hoeveel manieren kan een wettig huwelijk ontbonden worden? ==== Op twee manieren: - Door de dood, die de laatste grens is van alle menselijke dingen, zoals de apostel Paulus in tegenstelling tot Tertullianus, Montanus en Hiëronymus leert in 1 Korintiërs 7:39: “Een vrouw is gebonden zolang haar man leeft; maar indien haar man is ontslapen, is zij vrij om te trouwen, met wie zij wil, mits in de Here.”((*Romeinen 7:2-7)) En Christus leert in Matteüs 22:30 dat er in de hemelen geen gebruik van het huwelijk zal zijn, daar zullen ze niet ten huwelijk gegeven worden of vrouwen getrouwd worden. - Door echtscheiding wordt een wettig en bevestigd huwelijk losgemaakt. We zullen daarom nu verder over de echtscheiding spreken. ==== 11. Is het vanuit Gods recht bezien geoorloofd degene, die men eens tot zijn vrouw heeft genomen, te verlaten? ==== Het is vanuit het Goddelijk recht geoorloofd, maar niet zonder meer. Want het wordt niet eenvoudigweg geboden of verboden, maar toegelaten, tenzij een scheidbrief gegeven wordt. Dit staat in de wet van Mozes, maar betreft niet een zedelijke, maar burgerlijke wet, Deuteronomium 24:1: “Wanneer iemand een vrouw genomen en gehuwd heeft, dan zal, - als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft (zoals lelijkheid, stuursheid, wrevelmoedigheid, niet een overspeelster, want die werd met de dood gestraft, Deuteronomium 22:22) en hij een scheidbrief geschreven en haar die overhandigd heeft, waarna hij haar uit zijn huis heeft weggezonden.” Maar het schijnt dat de oorzaak van deze wet niet voortkomt uit de noodzakelijkheid, maar uit de roekeloze lichtvaardigheid en hardheid van de harten. De noodzakelijkheid was er overigens wel ten aanzien van de vrouwen, want het was voor haar veel beter eenmaal verlaten te worden, dan altijd slecht behandeld te worden of in levensgevaar te zijn. Daarom heeft de Here degenen, van wie niet verwacht kon worden dat ze hun vrouwen konden behouden, geboden, niet de echtscheiding, maar een manier van echtscheiding, namelijk: dat ze een scheidbrief zouden geven om haar te beschermen tegen de wreedheid van de mannen en dat niet zonder grote schande en oneer van de man, die zijn vrouw van hem wegzond. Maar de onbedachtzame roekeloosheid die bij de mannen was, kwam ten onrechte steeds meer voor, als ze hun vrouwen om allerlei kleine en onbelangrijke redenen probeerden te verstoten. Die roekeloosheid moest bedwongen worden, daarom zegt Christus, Matteüs 19:8: “Mozes heeft met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest.” En het is wel openbaar, dat die wet van Mozes te niet is gedaan, nu ons door het Evangelie de Geest van de Heere overvloedig gegeven is, die wetten waren er dus, tot de tijd van het herstel, Hebreeën 9:10. Hoewel er sommigen onder degenen, die naam van christenen dragen, gevonden worden, die niet minder streng en wreed zijn als de Joden vroeger waren. ==== 12. Kunnen wettelijke huwelijken dan gebroken worden? ==== Dat ze gebroken kunnen worden om rechtvaardige redenen wordt bewezen uit de wet op de verlating of echtscheiding, die God zelf gegeven heeft, Deuteronomium 24:1. Uit Christus eigen woorden, Matteüs 19:8,9, die tweeërlei echtscheiding bespreekt. Een onwettige en lichtvaardige, die bij de Joden om allerlei redenen voorkwam en niet meer toe te laten is, en een wettige, die alleen mag plaats hebben om rechtvaardige en wettige redenen. ==== 13. Welke zijn de oorzaken waarom het geoorloofd is het huwelijk te breken? ==== Eén oorzaak wordt door Christus aangewezen, Matteüs 5:32: “Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk.” En Matteüs 19:9: “Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk.” ==== 14. Wat is overspel? ==== Als de een of de ander van de gehuwden willens en wetens met een ander, die of getrouwd of ongetrouwd is, gemeenschap heeft. Want //adulterium// (overspel) wordt genoemd, niet (zoals de rechtsgeleerden stellen) alleen de toegang tot het bed van een ander, //ad alterius thorum//, maar elke toegang tot een ander, //ad alterum vel ad alteram//, hetzij man of vrouw. En daarom heeft Christus op die bepaalde plaats niet het woord //moicheia// gebruikt, wat eigenlijk overspel is, maar het woord //porneia//, hoererij, waardoor alle ongeoorloofde gemeenschap wordt uitgedrukt. Sommigen achten evenwel dat daar door //metonymia//, oftewel overkoepelende spreekwijze, de boze handelingen, die gelijk zijn aan hoererij, of ook groter en erger dan hoererij, zoals Sodomie enz. daaronder besloten zijn. En dat minder erge zaken daarbuiten gesloten zijn. ==== 15. Waarom zegt Christus dat hoererij en overspel alleen de enige en rechtvaardige reden van echtscheiding zijn? ==== Omdat overspel van nature regelrecht strijdt tegen de natuur en het wezen van het huwelijk en de huwelijkse trouw en belofte: want twee worden door het huwelijk één vlees.((*Genesis 2:24)) Maar deze eenheid wordt door het overspel gebroken en ontbonden. En vervolgens, omdat het niet gebeuren kan, dat een mens met twee personen één vlees zij. “Of weet gij niet, dat wie zich aan een hoor hecht, één lichaam (met haar) is?” zegt Paulus in 1 Korintiërs 6:16. ==== 16. Als overspel zich voordoet, moet dan in alle gevallen echtscheiding toegelaten worden? ==== In sommigen gevallen moet men het niet toelaten. - Als degene die echtscheiden wil, zelf schuldig is aan dezelfde zonde, want dan geldt dit: “waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf, want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen.” Romeinen 2:1. - Als de man de vrouw geprostitueerd heeft, dan mag hij haar niet als een overspeelster uitsluiten, aangezien hijzelf de auteur van het misdrijf is. - Als hij opnieuw gemeenschap met zijn vrouw heeft, nadat hij van het overspel van zijn vrouw gehoord heeft. Want een zodanige handeling is als een verzoening te zien; alsof hij met de schuldige persoon weer verzoend is. Want de rede leert in zo’n geval, dat de onschuldige persoon van zijn recht afstand heeft gedaan. - Als de hoererij zonder schuld is, wanneer de vrouw verkracht is, of uit onwetendheid met iemand te doen gehad heeft, van wie zij dacht dat het haar man was, terwijl het een vreemde was. ==== 17. Is de onschuldige persoon verplicht de schuldige persoon aan te klagen? ==== Hij is ertoe verplicht, wanneer de schuld of zonde van de schuldige persoon een openbare zonde betreft, opdat de onschuldige het kwaad gerucht mijde en opdat hij niet wordt gehouden voor een hoerenvoogd (zoals Chrysostomus zegt: Hij is een verdediger van oneer en schande, die de zonde van zijn vrouw verzwijgt) en opdat de wettige kinderen geen onrecht wordt aangedaan. ==== 18. Mag de onschuldige, de schuldige, die spijt heeft, weer in genade ontvangen? ==== Dit mag hij, maar toch moet men een ieder dit aan zijn geweten laten en niet dwingen dit tegen wil en dank te doen. ==== 19. Aangezien Christus in Matteüs 5:32 en 19:9 het overspel alleen als oorzaak van echtscheiding stelt, op welke manier moeten wij Paulus daarmee verenigen die in 1 Korintiërs 7:15 stelt dat echtscheiding om verlating mag geschieden, als hij zegt: “Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit geval niet gebonden; tot vrede heeft God u geroepen”? ==== Christus spreekt over degenen die willen echtscheiden, of onrechtvaardig hun vrouw wegsturen, waarover Hem (alleen) gevraagd was, maar Paulus spreekt over hen die echtscheiding lijden of onrechtvaardig zijn weggestuurd, want hem werd gevraagd, of, wanneer de ongelovige de gelovige verliet, de gelovige aan de ongelovige verbonden bleef zodat hij niet opnieuw zou mogen trouwen. Hij antwoordt, dat, als de ongelovige scheidt, de gelovige van de dienstbaarheid, dat is van de band van het huwelijk, vrij is, als hij alle middelen gebruikt heeft om de scheidende ongelovige tot zijn schuldige plicht terug te brengen. Christus wijst dus op de oorzaak om de echt te scheiden, Paulus op de oorzaak de echtscheiding te lijden en de vrijheid te verwerven als gevolg van verlating. Vervolgens (zoals Augustinus zegt) spreekt Christus van een huwelijk tussen gelijke personen, maar Paulus van een huwelijk dat gemaakt is tussen ongelijke personen wat betreft de godsdienst. Want hij verbiedt zo’n huwelijk niet omdat het in de toekomst geheel en al waardeloos zou zijn, maar hij ontraadt het, omdat het vermengt met ergernissen en zeer gevaarlijk is, 2 Korintiërs 6:14: “Vormt geen ongelijk span met ongelovigen”. ==== 20. Welke verlating bedoelt Paulus? ==== Die verlating, waardoor de ongelovige, die vreemd is aan de kennis van Christus, scheidt van de gelovige, door haat en nijd jegens de ware godsdienst, en niet met diegene wil samenwonen. Hij stelt evenwel niet het ongeloof van diegene, die de ander verlaat of van hem scheidt, als oorzaak van echtscheiding te zijn, zoals het onder de wet toegegaan is, zoals blijkt uit Ezra 9:1 en 2 en 10:17. Ezra, nadat hij zag dat de Israëlieten zich gekoppeld hadden aan de Moabieten en dienaars van vreemde goden, brak die huwelijken, omdat de scheidsmuur nog niet gebroken was door het verbond van het Evangelie. Maar de apostel gebiedt, als de ongelovige met de gelovige partij wil wonen, dat deze die verdraagt en stelt alleen het onrechtvaardig afscheiden van de ongelovige als een oorzaak van echtscheiding. Dit is het wat theologen van grote naam in het algemeen onder ongeloof (waar de apostel van spreekt) verstaan: elk boos, verkeerd, onrechtvaardig en hardnekkige scheiding en verlating, volgens 1 Timoteüs hoofdstuk 5:8: “Maar indien een vrouw voor de haren, en nog wel voor haar huisgenoten, niet zorgt, dan heeft zij haar geloof verloochend en is zij erger dan een ongelovige.” En het schijnt dat dezelfde apostel gelijke zonden daaronder verstaat als hij zegt: De broeder of zuster wordt in zodanige gevallen niet dienstbaar gemaakt. ==== 21. Maar wanneer is er sprake van dat de verlating boos en hardnekkig is? ==== Als de een simpelweg van het samenwonen afwijkt. Dan moet degene die schuldig blijkt te zijn, door de kerkelijke bestraffingen, en als het ook nodig is, door de burgerlijke straffen, gedwongen worden om te doen wat een gehuwde schuldig is. Maar is hij gevlucht buiten het gebied van die plaats, en is de verlatende persoon wettig opgeroepen, binnen een bepaalde tijd, die door de vrome overheid naar de gelegenheid van de omstandigheden daartoe voorgeschreven is, niet teruggekomen, dan is het een boze en verkeerde verlating. En als vervolgens de verlatende persoon, zich onttrekt aan de kennis van de gemeente, dat is, niet wil komen om zijn zaak te verdedigen, dan breekt hij het huwelijk tegen zijn geweten, en wordt hij openlijk bekend gelijk aan een ongelovige te zijn en een verlater van Godsdienst en vrouw. Daarom zal men dan de verlaten persoon vrijspreken en verklaren los van de band van het huwelijk te zijn. ==== 22. Maar wat als men niet weet waar de verlater of verlaatster is? ==== Dan zal men nauwkeurig onderzoek doen naar de oorzaak van zijn scheiden, opdat men mogelijk bevindt dat de persoon (die klaagt dat ze verlaten is en de echtscheiding begeert) reden gegeven heeft van dit kwaad, en dit anders niet gehoord zou worden. Want het zou onrecht zijn om diegene te horen klagen tegen ander inzake enig kwaad, dat hij zelf op zijn hals heeft gehaald. Als hij zegt, dat hij het zich niet kan herinneren, laat hij dan zichzelf verwijten, hij bewene zijn zonden en bedenke van de persoon die weg is, dat hij zich van die beroofd heeft, door zijn slechtheid. Ten andere, dat het ook zeker is, zo nodig door een eed voor de overheid, dat men alles ijverig en te goeder trouw ondernomen heeft om de weggelopen persoon te vinden en hem op de hoogte te stellen van de beschuldiging, eis en verdaging aan hem. Ten slotte mag men hem niet toelaten met een ander te trouwen, vooral de vrouw, die gehouden is haar man te volgen, voor en aleer zij een bepaalde tijd van een jaar, of als het nodig is langer, de terugkeer van degene die weg is, te hebben afgewacht. Als de verlatende persoon daarna weerkomt, dan is hij een zware burgerlijke straf waardig. ==== 23. Wat te doen als iemand lang weg is vanwege oorlog, of een verre reis, of gevangenschap of een dergelijke oorzaak? ==== Dan moet men wachten tot de tijd om is die door de overheid daaromtrent voorgeschreven is, vijf of zeven jaar, totdat diegene terugkomt. Want wie zo lang weg is, wordt er voor gehouden waarschijnlijk dood te zijn; of er moet zekerheid komen van getuigen of noodwendige gissingen van de dood en het overlijden van degene die weg is. ==== 24. Maar als hij, van wie men meende dat hij dood was, toch terugkomt? ==== Dan zal het laatste huwelijk, dat door rechtvaardige onwetendheid gemaakt is, gebroken worden en geen van beider geweten iets toegerekend worden, omdat (of in zoverre) bij geen van beiden schuld aan het licht is gekomen. ==== 25. Breekt onvruchtbaarheid het huwelijk? ==== Nee, want dat gebrek is over het algemeen verborgen en dikwijls heeft God er herstel in aangebracht, terwijl het vooruitzicht hopeloos was.((*1 Samuël 1:20)) Vervolgens moet erop gelet worden dat de kinderen van God komen, die de baarmoeder sluit en opent naar Zijn goeddunken. Zo lijkt het, dat degene God bestrijdt, als hij zijn vrouw, die hij van Zijn hand ontvangen heeft, verlaten wil, op voorwaarde dat zij hem kinderen baart. ==== 26. Moet echtscheiding wel toegelaten worden om boze misdaden of ‘burgerlijke dood’ (namelijk als zo’n iemand veroordeeld is tot het roeien op de galeien, in de mijnen te graven of tot een eeuwige ballingschap of eeuwige gevangenisstraf) of om enige ziekte die men na het bevestigde huwelijk gekregen heeft, of om strengheid, wreedheid en gemene streken, die iemand gelegd worden? ==== De opvatting van de geleerden is hier verschillend. Want sommigen zeggen, dat om zulke oorzaken geen echtscheiding mag plaats hebben, vanwege de autoriteit, macht en gebod van het Goddelijk Woord, aangezien God gezegd heeft: “Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.” Matteüs 19:6. Maar als men hierom wel scheidt, scheidt de mens zonder het Woord van God. En God heeft in zijn Woord niet toegelaten om zulke oorzaken te scheiden. Maar als de overheid haar ambt goed uitvoerde, dan zouden deze vragen onnodig zijn, want ze zou de schuldige aan dergelijke misdaden met het zwaard straffen en de onschuldigen ten beste beschouwen. Wat de ‘burgerlijke dood’ aangaat, zo leren de regels, dat de vrouw de verbannen man behoort te volgen. Maar wat betreft de ziekten die na het wettig voltrokken huwelijk over iemand komen, daarin moet men de algemene regel onthouden: ‘Het benauwend fortuin moet men in het huwelijk lijdzaam verdragen, als ze vrij van schuld is.’ De melaatsheid rekent men nochtans wel onder de oorzaken van echtscheiding. Want er is een wet over de melaatse, Leviticus 13:46, dat ze alleen moesten wonen buiten de algemene vergadering, en dat het een ongeneeslijke ziekte is, en dat de reine personen niet met die ziekte behoort besmet te worden. Ook is door die wet zorg gedragen voor de kinderen; dat geen besmette kinderen voortgebracht zouden worden uit de ouderen, die besmet waren, tot aanmerkelijk nadeel en schade van de gehele gemeenschap. Daarom is het meer dan billijk, dat de gezonde persoon niet behoort gedwongen te worden om bij zijn gehuwde te wonen, wiens ziekte duidelijk openbaar is. Hierbij komt de waanzinnigheid, die in enorme en ongeneselijke razernij uitbreekt, die men door ketenen moet bedwingen, opdat niet de eigen kinderen, de gehuwde en anderen beschadigd worden. Wat betreft de wreedheid en het kwaad handelen of de halfhartigheid van de ene gehuwde of de andere, laten de wet van Theodorus (die in de Codex staat) het Canonisch recht, en de opvatting van veel Godgeleerde mannen, toe, dat in zo’n geval (nadat men meerdere malen, maar tevergeefs, geprobeerd heeft hen te verzoenen, en hen een zekere tijd van hun huizen gescheiden heeft) wel echtscheiding mag plaats hebben, opdat de onschuldige, door al te grote weemoed verslagen zijnde, de aanroeping van Gods Naam niet verwerpe en iets onrechtvaardigs doet: zoals men zegt: "Lijdzaamheid, teveel getergd, wordt tirannie." De onschuldige is in de tussentijd geroepen tot de ongehuwde staat en bidde om overwinning tot Hem, die niemand laat verzoeken boven zijn vermogen, 1 Korintiërs 10:13. Derhalve, zoals Christus Mozes niet heeft beschuldigd, maar verontschuldigd, omdat hij de echtscheiding om de hardheid der harten had toegelaten;((*Matteüs 19:3)) daarom oordelen velen dat de christelijke overheid, heden ten dage, ook verontschuldigd moet worden, wanneer zij, als een gehuwde ellendig, onrechtvaardig, tiranniek en gruwelijk onderdrukt wordt, tot echtscheiding aanraden. Want zij achten het beter dat zij gescheiden leven als engelen dan samen als duivels. Zo dan, als beide partijen elkaar of met woorden of met slagen slecht behandelen, dan oordelen zij dat in zulke gevallen scheiding behoort plaats te hebben, waarbij men hen ontzegge opnieuw te mogen trouwen, opdat ze mogelijk verzoend worden. Maar onze kerkelijke wetten gebieden zeer godvruchtig, dat men eerst zijn uiterste best in alles doen zal, voordat men hiertoe komt. Waarin ze met Justinianus overeenkomen, die zegt: "zoals wij verbieden zonder wettige redenen huwelijken te breken, zo willen wij dat degene, die door nood en tegenspoed verdrukt is (hetzij man of vrouw) ook al is het niet tevreden stellend, niettemin, door noodzakelijke hulp bevrijd worde."((Codic. lib. 5 de Repud. 8,2.)) ==== 27. Wat denkt u wat men moet doen, als een van de gehuwden goddeloos, afvallig of een hardnekkige ketter is geworden en de ander probeert te trekken en te dwingen in dezelfde afvalligheid en goddeloosheid of zijn schandelijke ketterij of enige andere misdaad? ==== Hier moet de overheid door het zwaard de echtscheiding voltrekken, overeenkomstig het gebod van God in Deuteronomium 13:6, dat degene die afkeer en afval van de Heere God leert, gedood worde, en het kwaad zo uit het midden van het volk weggenomen worde. ==== 28. Maar als de overheid haar ambt verzuimd? ==== Dan moet men het gebod van de apostel in acht nemen in Titus 3:10: “Een mens, die scheuring maakt, moet gij, na hem een en andermaal terechtgewezen te hebben, afwijzen.” Daarom ook een goddeloze afvallige en een godslasteraar. En deze uitspraak van Christus, Lucas 14:26: “Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.” En Matteüs 5:29: “Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit.” En: “En een ieder, die huizen of broeders of zusters of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn naam, zal vele malen meer terugontvangen”, Matteüs 19:29. ==== 29. Heeft de vrouw niet hetzelfde recht tegenover de man in het eisen van echtscheiding, als de man tegenover de vrouw? ==== Gelet op het recht, dat de een het lichaam van de ander bezit((*1 Korintiërs 7:4)), is eenieder gelijk in de verbintenis. Daarom is het behoorlijk, dat men in een gelijke verbintenis, zowel de een als de ander hetzelfde recht heeft over de ander; evenwel past het de vrouw, tegenover de man, zedigheid en eerbaarheid in acht te nemen. ==== 30. Door wie dient de echtscheiding voltrokken te worden? ==== Niet door een privaat persoon of een private autoriteit, door de onschuldige echtgenoot: want niemand mag in zijn eigen zaak rechter zijn. Maar door legitieme rechters, zowel kerkelijke als burgerlijke (want het huwelijksrecht is een gemengd recht, goddelijk en menselijk) en dat niet roekeloos, maar als men zijn best zal hebben gedaan om te verzoenen en daarbij ook, volgens de wet, van de bijeengebrachte en bewezen oorzaken kennis genomen en die beoordeeld te hebben((*Matteüs 18:15-17)), want men zal niet degene geloven die zijn eigen schande naar voren brengt. Want Abraham heeft ook niet zelf, overeenkomstig zijn eigen oordeel, maar door de geopenbaarde opdracht van God, Hagar uitgestoten, zoals in Genesis 21:12 staat. ==== 32. Welke opvattingen strijden tegen deze leer? ==== - De dwalingen van de papisten, die vinden dat wettelijke scheiding van het huwelijk mag geschieden om de evangelische volmaaktheid (zoals zij dat noemen) te verkrijgen, ontleend aan Matteüs 19:12, die zij helemaal verkeerd verstaan en uitleggen: want van hen wordt gezegd dat zij zichzelf besnijden om het Rijk der Hemelen, die zich van het huwelijk onthouden en de gave van de onthouding door Gods genade bewaren, om God te vrijer te dienen, alsof ze die delen van het lichaam niet hadden waardoor zij mannen zijn, zoals er ook sprake is van het afsnijden van voeten en handen; en ook het uittrekken van ogen, waar Christus van spreekt in Matteüs 18:8 en 9. - Dat het huwelijk mag gebroken worden om een monnikenleven te beginnen, ook tegen wil en dank van de andere echtgenoot, alleen op het gezag van de paus van Rome. - Zo leren ze dat de kennis van en het oordeel over huwelijkse zaken alleen de kerkenraad, dat is, de priesters en ambts-papen, de geldgierigen aangaat, en daarenboven, dat de scheiding of echt-mijding alleen behoort te geschieden van tafel en bed; dat is, alleen met woorden en niet metterdaad, en dat volgens de Schriftplaats, van Paulus, 1 Korintiërs 7:10: “Doch hun, die getrouwd zijn, beveel ik niet, maar de Here, dat een vrouw haar man niet mag verlaten – is dit toch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen.” Hier spreekt de apostel van een ongeoorloofde scheiding, die geschiedt om lichtvaardige oorzaken, zoals twist en enige verstoring van het gemoed, zoals het woord //verzoenen// met zich meebrengt. Of van zodanige scheiding, waarbij de vrouw zichzelf, niet door de macht van een ander, te weten, van de rechter, van de man scheidt. Zodanige echtscheidingen waren onder de heidenen, en zelfs onder de Joden, in gebruik.((*Matteüs 5:32 *Matteüs 19:3)) Door deze leer wordt de echtscheiding veranderd in een spot en een schandelijke wreedheid, waardoor de onschuldige partij, zonder zijn schuld, van zijn recht wordt beroofd. Hierbij komt dat de Schrift de betekenis van de echtscheiding zo gebruikt, dat de verlaten personen vrij opnieuw mogen trouwen. De priester wordt wel verboden een verlatene te nemen((*Leviticus 21:7)): maar de anderen niet((*Deuteronomium 24:2)): ja, hiertoe wordt de scheidbrief gegeven, opdat de eerste de verlatene niet met recht mocht opeisen en dat het andere huwelijk vast en bondig zou zijn. Ten slotte is er de perverse mening van hen, die denken dat deze wet op de echtscheiding((*Deuteronomium 24:1)), nu ook in de Christelijke Kerk van kracht behoort te zijn.