====== De begane zonde ====== ==== 1. Wat is de begane zonde? ==== De begane zonde is vrucht van de erfzonde. Hiervan is sprake als Gods wet metterdaad overtreden wordt. Dat gebeurt bij alle gedachten, woorden, daden en nalatigheden die tegen Gods wil strijden. Daardoor staat de mens steeds weer opnieuw schuldig tegenover de toorn van God en de eeuwige dood. Van deze zonde spreekt Jakobus in zijn brief, hoofdstuk ~Jakobus 1:15: “Daarna, als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort.” In deze tekst vat de apostel de begeerte op als de wortel van het kwaad, dat is de erfzonde; de begane zonde is de zonde met de daad, waaronder hij de vrucht van de erfzonde verstaat. ==== 2. Op hoeveel manieren kan deze zonde worden beschouwd? ==== Op twee manieren, namelijk: - Op zichzelf, zonder verband met iets anders. Sommige van de zonden die de erfzonde met zich meebrengt, blijven namelijk alleen //inwendig//, zoals twijfels over God, aanstekers van slechte begeerten, slechte gedachten en een verkeerd gerichte goddeloze wil; hiervan sluimeren er sommige als het ware, en andere zijn – zoals men in de theologie zegt – volkomen volgroeid. Andere zijn daarentegen //uitwendig//, die uit daden blijken door op een bepaalde manier het lichaam te gebruiken. - Al naargelang ze plaatsvinden vóór of ná de verkondiging van het evangelie van Christus over de rechtvaardiging en de wedergeboorte. ==== 3. Hoeveel soorten onderscheiden we in deze zonde? ==== - Een tweeërlei aspect van nalaten en doen((*Jakobus 4:17)): als we het goede dat God ons beveelt, niet doen maar het nalaten; en als we het verkeerde doen wat God ons verbiedt. Het eerste komt voort uit het feit dat we tot het goede onbekwaam zijn; het tweede komt daaruit voort dat we tot elk kwaad geneigd zijn. - Wat het voorwerp betreft, wordt de zonde aangeduid als zonde tegen God, en anderzijds tegen onze naasten. - Wat de wet betreft, is de ene zonde ‘dood’ en de ander levend. Die ‘dode’ zonde is de zonde die wel in ons is, maar niet als zonde herkend wordt; en ze woedt ook niet zoals vaak wel gebeurt als het licht van de wet erop valt. De levende zonde is als zodanig bekend en woedt in ons naar die mate dat het licht van de wet erop valt. - Wat de innerlijke reden betreft waaruit de zonde voortkomt, is dat enerzijds uit //zwakheid//. Ze gaat tegen onze wil in en we strijden ertegen, maar in onze zwakheid overvalt ze ons, bijvoorbeeld in plotseling opkomende boosheid en woede, in ijdele, zinloze gedachten en in het verlangen naar verkeerde dingen. Anderzijds komt de zonde voort uit //onwetendheid//, zoals daarover gesproken wordt in Psalm 19:13 en in Leviticus 5:17. Christus zegt in Lukas 23:34: “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.” Een derde vorm van zonde is die uit //slechtheid//, en ook deze is van tweeërlei aard: de ene gaat regelrecht in tegen de genade, en is dan ook de lastering van de Heilige Geest (daarover zullen we spreken op een daarvoor eigen plaats); de andere strijdt niet regelrecht tegen de genade en de Heilige Geest, waarbij we denken aan zonden tegen de Tien Geboden, zoals afgoderij, overspel en zo meer. - Wat de verlossing door Christus betreft, spreken we over vroegere zonden die gedaan zijn in de tijd vóór de verlossing, maar die nu door de dood van Christus vergeven zijn; en over tegenwoordige zonden die gedaan worden in de tijd dat het evangelie geopenbaard wordt en waarvoor de vergeving door het bloed van Christus verworven is en verkondigd wordt ten aanzien van zowel vroegere zonden als die van nu.((*Romeinen 3:24)) ==== 4. Hoe wordt over deze zonde gesproken in het licht van de door ons ontvangen leer van Christus? ==== Op twee manieren. - De ene zonde wordt de overheersende of zondigende zonde genoemd, en de andere de niet-overheersende of niet-zondigende zonde. De overheersende zonde is er als een mens die niet wedergeboren is, de zonde dient en als hij vrij en ongebonden, met heel zijn hart en met voorbedachten rade ertoe gedreven wordt om te zondigen. Daarom wordt ze ook wel een vrijwillige zonde genoemd, omdat ze met voorbedachten rade, willens en wetens en tegen het geweten in gebeurt. Deze zonde wordt gedaan door allen die ‘in het vlees’ leven, mensen die dood zijn door de zonden((*Efeziërs 2:5)) en in de zonde leven,((*Kolossenzen 2:13)) mensen die hoe langer hoe meer in de zonden gedompeld zijn en die daardoor dood zijn. - Van een niet-heersende zonde is sprake als de wedergeboren mens door de Geest van God wordt weerhouden om te zondigen en dan niet met al zijn krachten tot zonde wordt gedreven. Ze wordt ook wel een niet-vrijwillige zonde genoemd, omdat de vromen ertegen strijden; zie Romeinen 7:19: “Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dát doe ik.” Dit geldt voor mensen van wie gezegd wordt dat ze dood zijn voor de wet en in wie de kracht van het leven in de zonde door de kracht van Christus is uitgeblust. Met Christus zijn zij door het geloof verenigd; ze leven nu voor God, voor de gerechtigheid en voor Christus en ze beijveren zich om onschuldig en heilig te leven.((*Romeinen 16:11 *1 Petrus 2:24)) ==== 5. Vanuit welk Bijbelboek komt men tot dit onderscheid? ==== Uit de brief aan de Romeinen, hoofdstuk ~Romeinen 6:12: “Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen.” En ook vers 14: “Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.” In 1 Johannes 3:6 lezen we: “Een ieder die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend.” In ditzelfde hoofdstuk staat in vers 9: “Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem.” Toch wordt in deze zelfde brief in hoofdstuk 1:8 gezegd: “Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet.” ==== 6. Welke andere indeling is mogelijk? ==== Deze, dat er zonden zijn die dodelijk oftewel onvergeeflijk zijn, en lichtere, te vergeven zonden. ==== 7. Wat zeggen de roomsen over beide zonden? ==== Zij zeggen dat de onvergeeflijke zonden de overheersende werken van het vlees zijn, maar de lichtere, te vergeven zonden omschrijven zij als begeerten van het vlees zonder dat dit vooraf bedacht is en die ook niet lang in het hart blijven. Bovendien erkennen zij de erfzonde nauwelijks als zonde; ze zeggen daarvan dat die door de kleine hoeveelheid water die op hen is gesprengd is, afgewassen is. ==== 8. Mag men deze indeling toestaan? ==== Dat mag zomaar niet, want: - Alle zonde, of ze nu groot of klein is, stelt de mens schuldig aan de eeuwige dood.((*Romeinen 5:14 *Romeinen 6:13)) - De begeerte is vanuit zichzelf al zonde, want ze strijdt tegen de wet van God; “Gij zult niet begeren” (Exodus 20:17); zie ook Genesis 6:5 en 8:21: “al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten, [was] te allen tijde slechts boos.” - In Jakobus 2:10 staat: “Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle (geboden).” Ook al heeft de mens niet alles overtreden wat er in de wet staat, hij heeft dus wel de gehele wet overtreden, dat wil zeggen dat hij de majesteit van de Wetgever geschonden heeft. - Datzelfde moet gezegd worden als we dit bezien vanuit de natuur van God, maar ook vanuit het karakter van de zonde. Niemand kan immers de oneindige majesteit van God “vergeeflijk” schenden, want zodra hij zondigt, is hij aan de eeuwige straf onderworpen. En de onuitsprekelijk zuivere heiligheid van God kan in de zondaar niet de meest kleine zonde lijden. Men dwaalt dus heel erg als men beweert dat er ook maar één zonde voor Gods aangezicht kan zijn, die de last van de eeuwige toorn van God níet op zich laadt. ==== 9. Zijn dan alle zonden even groot? ==== Ze zijn daarin gelijk dat de geringste zonde duizendmaal de eeuwige dood verdient. Dat lezen we in Galaten 3:10: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.” En in Romeinen 6:23 staat: “Het loon, dat de zonde geeft, is de dood.” Als we echter de ene zonde met de andere vergelijken, is de ene groter en zwaarder dan de andere, naarmate ze meer of minder afwijken van Gods instellingen en al naar gelang op wie of wat ze gericht zijn. De zonde waardoor men bijvoorbeeld onmiddellijk tegen God zondigt, is zwaarder dan die tegen mensen. En de zonde waardoor men tegen zijn ouders ingaat, is ook zwaarder dan die tegen anderen. Maar als men door de honger gedreven iets steelt, zondigt hij minder dan wie die in zijn vuile lusten de vrouw van zijn naaste schendt.((*Spreuken 6:30)) De zonden verschillen ook in zwaarte als het bijvoorbeeld gaat over boos worden of het begeren van een andere vrouw. Het is echter een zwaardere zonde als men dan iemand doodslaat of overspel doet.((*Matteüs 5:21,22,27,28)) Zonden zijn ook verschillend door een diversiteit in omstandigheden en oorzaken.((*Matteüs 11:22-24)) Het is zelfs zo dat de wet zelf onderscheid maakt tussen datgene wat op het terrein van de eerste tafel of de tweede tafel gedaan wordt. De Here Jezus zei bijvoorbeeld tegen Pilatus: “Daarom heeft hij, die Mij aan u heeft overgeleverd, groter zonde” (Johannes 19:11). Daarom worden de zonden ook niet in dezelfde mate bestraft. ==== 10. Tot hoever mag dat onderscheid in zonden toegestaan worden? ==== Dat geldt niet ten aanzien van het karakter van de zonde zelf, maar wel voor wat betreft de personen die zondigen. Dan gaat het erover of zij geloven of niet geloven. Al degenen die niet geloven, begaan een dodelijke zonde, die hen schuldig stelt tot de eeuwige dood. Dat geldt dus voor al de zonden van de mensen, totdat ze de vergeving daarvan door het geloof aannemen. Voor de zonden die vergeven kunnen worden, geldt niet dat de vergeving daarvoor [door henzelf] verdiend wordt. Nee, deze vergeving wordt degenen die geloven uit genade om Christus’ wil geschonken, en de straf wordt hun kwijtgescholden. Dat geldt voor alle zonden van hen die van harte geloven. De zonde die vanwege haar karakter van zichzelf dodelijk is, wordt in de gelovige uit genade en door Gods barmhartigheid een te vergeven zonde – en zo wordt die hun dan vergeven. Dat lezen we bij Paulus in Romeinen 8:1: “Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn.” Om het kort te zeggen: zij komen niet in het oordeel, want zij zijn “overgegaan uit de dood in het leven” (Johannes 5:24). Voor de uitverkorenen zijn alle zonden, zelfs de allerzwaarste, door Christus vergeeflijke zonden((*Johannes 3:16 *Romeinen 6:23)), maar voor de verworpenen zijn ze allemaal dodelijk((*Marcus 12:31)). ==== 11. Wat is het derde onderscheid dat ten aanzien van de begane zonde gemaakt kan worden? ==== Het onderscheid tussen zonden die uiteindelijk vergeven kunnen worden en onvergeeflijke zonden. ==== 12. Wat is een zonde die vergeven kan worden? ==== Elke zonde die begaan wordt tegen de Vader en de Zoon, dat wil zeggen: elke overtreding van Gods wet, die gevolgd wordt door leedwezen en berouw. Deze overtreding wordt door God vergeven, als de overtreder ophoudt tegen de wet te zondigen, en zijn toevlucht neemt tot Christus, de Verzoener, en tot niemand anders. Vanwege het bereikte doel wordt deze zonde vergeeflijk genoemd, maar niet vanwege het natuurlijke karakter ervan. ==== 13. Welk onderscheid is er tussen een vergeeflijke zonde en een lichte zonde? ==== De vergeeflijke zonde is een zonde die alle gelovigen vergeven kan worden [na berouw], maar de lichte zonde is een zonde die elke gelovige meteen al vergeven wordt. ==== 14. Welke dingen zijn hiermee in strijd? ==== - De oneigenlijke onderscheiding door de roomsen tussen doodzonde en vergeeflijke zonde, tenzij dit onderscheid gehanteerd wordt ten aanzien van verkorenen en verworpenen. - De dwaze leer van de stoïcijnen, voor wie alle zonden gelijk zijn, omdat alles wat niet geoorloofd is zonde is; al het ongeoorloofde valt bij hen onder dezelfde noemer.