====== De overeenkomst en het onderscheid tussen wet en evangelie ====== ==== 1. Zijn wet en evangelie leerstukken die met elkaar in strijd zijn? ==== Nee, de wet en het evangelie zijn slechts van elkaar te onderscheiden, in die zin, dat ze in sommige opzichten met elkaar overeenkomen en in andere weer kenmerkend verschillen. ==== 2. In welke opzichten komen ze overeen? ==== - Wat betreft de werkende oorzaak: één en dezelfde God is de Auteur van zowel de wet als het evangelie. - Ten opzichte van het belangrijkste doel: God eist in de wet en in het evangelie ten diepste hetzelfde, namelijk een volmaakte en geestelijke rechtvaardigheid die tot het eeuwige leven leidt. Want zonder volkomen gerechtigheid, zonder volmaakte gehoorzaamheid aan de wet van God, ontvangt niemand het leven. Het evangelie brengt de gelovigen in Christus de dingen aan, die de wet eist, namelijk: de voldoening voor de schuld en de straf, en de volkomen gehoorzaamheid. Op deze wijze wordt de wet door het evangelie bevestigd en niet teniet gedaan.((*Romeinen 3:31)) ==== 3. Maar in welke opzichten verschillen ze? ==== - Hoe we ze kennen. Want de wet is van nature al enigermate bekend, zoals Romeinen 2:15 zegt: “Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn dezen, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet; immers, zij tonen, dat het werk der wet in hun harten geschreven is.”\\ Het evangelie daarentegen wordt niet door scherpzinnigheid van het verstand begrepen. Johannes 1:18 zegt daarover: “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.” In Efeziërs 1:9 wordt het evangelie een //mysterium// – een verborgenheid – genoemd. Het is eeuwenlang verborgen geweest, maar nu geopenbaard door het werk van de Geest. En 1 Korintiërs 1:23 zegt: “Doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid.” In 1 Korintiërs 2:7,8 staat: “Maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten.” - Er is tussen wet en evangelie ook verschil in volgorde of orde van openbaring: want de wet gaat voor, het evangelie volgt vanwege haar natuur, verkondiging en bediening. Ze verschillen ook in de bedienaars, want Mozes was bedienaar van de wet, Christus bedienaar van het evangelie.\\ Ook verschillen ze in de wijze om te komen tot het doel dat de wet en het evangelie gemeenschappelijk hebben, oftewel in de wijze om de rechtvaardigheid te verkrijgen. Want de leer van de wet is het doen van werken; de wet predikt doen en laten, en rekent degene die de wet doet, het loon toe. Maar het evangelie is een wet van het geloof, omdat het degene die niet werkt, maar gelooft in Hem die de godloze rechtvaardigt, het geloof tot rechtvaardigheid toerekent.((*Romeinen 3:21 *Romeinen 4:5 *Romeinen 10:5)) Bovendien eist de wet van de mens een persoonlijke gerechtigheid en een volkomen gehoorzaamheid aan al de geboden van God. Deze gehoorzaamheid moet de mens in eigen persoon volbrengen.((*Leviticus 18:5 *Matteüs 19:17)) Dus indien u het leven wilt verwerven, onderhoud de geboden. En wie deze gehoorzaamheid niet betracht, die dreigt de wet met de eeuwige verdoemenis. Maar door eigen schuld is het voor de mens onmogelijk aan die eis te voldoen. Daarom draagt het evangelie ons een andere gehoorzaamheid op: namelijk de gehoorzaamheid van Christus. We moeten die door het geloof aannemen, opdat we, wanneer we het evangelie geloven, door toerekening in bezit krijgen wat de wet van ons eist. “Zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden” (Romeinen 5:19). “Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft” (Romeinen 10:4).\\ Samengevat: de wet eist de betaling van onze schuld, het evangelie verkondigt ons de kwijtschelding ervan. - Wet en evangelie verschillen ook in de onderscheiden vorm van hun beloften.\\ De beloften van de wet over het verkrijgen van het eeuwige leven en van tijdelijke goederen zijn conditioneel of voorwaardelijk, dat wil zeggen: ze vorderen en eisen de voorwaarde van een volkomen vervulling, in de trant van: ‘Als u deze dingen doet, zult u daardoor leven’. Het eerste is hier oorzaak van het tweede. Want in de wet wordt onze gehoorzaamheid als een oorzaak van de gerechtigheid geëist, maar de beloften van het evangelie komen voort uit genade. Ze worden ons niet gegeven met het oog op het volbrengen van de wet, maar uit genade om Christus’ wil. Als er dus ‘zo u gelooft’ gezegd wordt, wijst dit niet op een oorzaak, maar op een gevolg; er wordt dan niet een verdienste bedoeld, maar de wijze waarop en het instrument waarzonder de toe-eigening van de weldaden van Christus niet kan plaatshebben. Daarom wordt het evangelie in het bijzonder van de wet onderscheiden door de woorden ‘uit genade’. Want er staat in Romeinen 3:24: “En [allen] worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.” Deze genade wordt in het evangelie in veel gelijkenissen getekend. - De wet en het evangelie verschillen in werken, eigenschappen, kracht en ambt. - Want ten eerste leert de wet het doen van goede werken, maar verleent ze haar toehoorders niet de kracht om die te volbrengen en kan ze het verstand of hart van mensen niet veranderen. Mozes zegt in Deuteronomium 29:2,4 immers over de wet: “Gij hebt alles gezien wat de Here in het land Egypte voor uw ogen Farao, al zijn dienaren en zijn gehele land heeft aangedaan”, “doch de Here heeft u geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen, tot op de huidige dag.” Maar het evangelie brengt de uitverkorenen de Heilige Geest aan, die haar tegelijk geeft wat het evangelie eist, namelijk het geloof. Jeremia 31:33: “Maar dít is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven.” Niet met inkt, maar met mijn Geest. En, zegt de apostel: “Dit alleen zou ik van u willen weten: Hebt gij de Geest ontvangen ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof?” (Galaten 3:2). Daarom noemt Paulus de wet “de bediening des doods, met letters op stenen gegrift”, maar het evangelie een planting in het hart (2 Korintiërs 3:7,8). En in ~2 Korintiërs 3:9 noemt hij de wet een “bediening van de verdoemenis” en het evangelie een “bediening van de rechtvaardigheid”. - Ten tweede wijst de wet de kwaal aan; ze beschuldigt, verbittert, ontdekt de zonden, maar neemt ze niet weg.((*Romeinen 3:20)) Maar het evangelie bedekt de zonden en geneest de ziekte door de verkondiging van de vergeving van de zonden, die uit genade door Christus alleen geschiedt. Daarom wordt niemand ooit door de wet gerechtvaardigd. Alleen door het geloof in het evangelie worden wij allen gerechtvaardigd. - Ten derde: In de wet wordt de gramschap van God verkondigd over alle mensen, in het evangelie de rechtvaardigheid van God, uit het geloof tot geloof, zonder de wet.((*Romeinen 1:17 *Romeinen 3:21)) - Ten slotte verschillen de wet en het evangelie in de toepassing aan het soort mensen. Want zoals de apostel in 2 Timoteüs 2:15 beveelt dat de leraars het Woord van God recht zullen snijden, zo behoort de prediking van de wet in het bijzonder gericht te zijn tot de geen berouw voelende zondaars, tot nog niet bekeerde mensen, tot wie zich in zonden volharden en tot onoprechte en zorgeloze mensen. Dit leert Christus in Matteüs 22:37, waar Hij de dreigementen van de wet gebruikt tegen de hoogmoedige Schriftgeleerden. Daarom zegt de apostel dat de wet voor de onrechtvaardigen geldt. Het evangelie echter hoort bij berouwvolle mensen.((*1 Timoteüs 1:9)) Daarom leert Christus in Lucas 4:18, onder verwijzing naar Jesaja 61:1,((*Jesaja 61:1)) dat men het evangelie moet prediken aan “armen van geest en aan verslagenen van hart”. Om die reden heeft hij ook in Lucas 7:48-50 de berouwvolle vrouw genade verkondigd. ==== 4. Waarom is het nodig en nuttig het onderscheid tussen de wet en het evangelie te kennen? ==== - Omdat de naam zelf in voldoende mate te kennen geeft dat de wet een ander soort leerstuk is dan het evangelie. - Omdat de onwetendheid over het onderscheid tussen wet en evangelie een bron van de dwalingen is, die het licht van de leer van Christus en de rechtvaardigheid van het geloof verduisteren, en ook een onrustige consciëntie of geweten. Daarentegen worden door het onderscheid of het verschil van beiden het ambt en de weldaden van Christus beter verstaan. - De kerk wordt daardoor gekenmerkt en van sekten onderscheiden. - Het ware geloof en het zuivere geweten worden bewaard te midden van grote gewetensangsten.((Vermoedelijk bedoelt Bucanus hier dat ons geweten ons aanklaagt vanwege onze zonden tegen de wet, maar dat we daardoor niet in gewetensnood hoeven te komen dankzij het evangelie.)) ==== 5. Welke dingen zijn hiermee strijdig? ==== De dwaling van: - De roomsen, die de wet en het evangelie niet van elkaar onderscheiden, maar het evangelie in een wet veranderen door het een meer volmaakte wet te noemen. Ze zeggen dat de oude wet een ‘wet van vrees’ is en de nieuwe wet een ‘wet van liefde’. Christus heeft volgens hen de genade verdiend, om haar op zo’n manier aan ons te schenken, dat wij daardoor de geboden vervullen en daarmee de gerechtigheid en het eeuwige leven verkrijgen. - De dwaling van de monniken met betrekking tot datgene wat Christus in Matteüs 5:38, ~Matteüs 6:31 en ~Matteüs 19:11,12,21 geleerd heeft als verklaring van de wet, namelijk: om het geweten te doen ontwaken en een verlangen naar Hem te verwekken. Ze noemen het raadgevingen die alleen nodig zijn voor mensen die streven naar iets volmaakters dan wat de wet van Mozes eist. Ook verzinnen ze dat dingen als: geen wraak nemen, een leven van armoede leiden en het celibaat aanhangen, voorschriften zijn voor iedereen, omdat er geen enkel woord door Christus is uitgesproken, waaraan niet noodzakelijkerwijs gehoorzaamd moet worden. - De dwaling van Pelagius en de theologen die geleerd hebben dat de aartsvaders gerechtvaardigd en behouden worden door de onderhouding van de wet der natuur, de joden door de wet van Mozes en de christenen door de nieuwe en evangelische wet.