====== Het onderscheid tussen Oude en Nieuwe Testament ====== ==== 1. Wat betekent het woord “testament”? ==== Het woord “testament” betekent eigenlijk de oprechte mening van wat men wil, met name ten aanzien van wat er gebeurt met iemands bezittingen na diens dood. De Grieken spreken in deze eigenlijke betekenis over //diatheke//. In de Schrift betekent het ook een verbond of verdrag tussen God en mensen – twee partijen die daarvóór van elkaar gescheiden waren. In dit verbond belooft God Zijn weldaden aan de mens, namelijk de zaligheid en het eeuwige leven. Van zijn kant vertrouwt de mens op God en Diens belofte; hij voedt en versterkt zijn geloof door het getuigenis van het verbond.((*Hebreeën 7:22)) Hierom spreken de Joden ook over //berith//, dat door de Grieken met //syntheke// wordt weergegeven – er is dan sprake van een verdrag dat twee in leven zijnde personen met elkaar sluiten. Als we het woord “oude” of “nieuwe” toevoegen, ziet het ook op een deel van de bijbelse geschriften. Het Oude Testament bevat de geschriften van Mozes en de Profeten, en het Nieuwe Testament heeft de geschriften van de evangelisten en de apostelen. Zie ook 2 Korintiërs 3:6: [God,] “die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond”, en 2 Korintiërs 3:14: “Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond.” ==== 2. Het Hebreeuwse woord “berith” heeft niet de betekenis van “diatheke” of “testament”, maar van “syntheke”, dat is een verdrag tussen in leven zijnde personen (zie 1 Koningen 5:12). Waarom noemen de Griekse vertalers van Gods heilig Woord het verbond van God dat Hij met de mensen sloot, dan een “diatheke” of “testament”? ==== - De reden is dat //diatheke// als overkoepelend woord ook //syntheke//, dus een verdrag of verbond, betekent. Het woord komt van //diatithesthai//, dat meestal “stipuleren”, “vast beloven” of “verdrag” betekent. Zie Lucas 22:29: “Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft.” - Het verbond van God dat Hij met mensen sloot, heeft wel wat te maken met een testament, met iets dus wat vreemd is aan andere vormen van een verbond. In andere verbonden wordt namelijk niet in het minst de dood geëist van hen die het verbond sluiten. Hier is het echter heel anders, want het verdrag of verbond tussen God en de mens moest door de dood van Christus vast en rechtsgeldig gemaakt worden. Hierom heeft de apostel in Hebreeën 9:15-17 het woord //diatheke// (testament) gehandhaafd en zo heeft hij een argument aangedragen uit de eigenlijke betekenis van het woord. - Het wordt ook een “testament” genoemd, omdat het een testamentaire beschikking maakt en een getuigenis van Gods wil is. ==== 3. Uit hoeveel delen bestaat het testament of verbond tussen God en mensen? ==== Uit drie delen. - Vanuit God bezien is er Zijn belofte uit genade. - Vanuit de mens bezien is er het geloof in deze belofte. - Het uitwendige teken van dit verbond; elk van de twee delen ervan wordt de naam “testament” toegeschreven, dat voor een deel van het geheel gehouden wordt. Zie Galaten 3:17: “Het testament, dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet (…) niet krachteloos gemaakt” (HSV). Hier wordt het woord “testament” gebruikt om de belofte aan te geven die God aan Abraham had gedaan.((*Genesis 17:7)) Zie ook Genesis 17:9: “Voorts zeide God tot Abraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond houden”; en Psalm 44:18: “Dit alles is ons overkomen, maar wij vergaten U niet, noch verloochenden wij uw verbond.” Hier wordt het woord “verbond” of “testament” gebruikt om het geloof van de mens in God aan te geven. Zie ook Genesis 17:10: “Dit is mijn verbond, dat gij zult houden (…): dat bij u al wat mannelijk is besneden worde.” In Lucas 22:20 wordt gesproken over de beker van het nieuwe verbond in mijn bloed; en in Handelingen 7:8 wordt gezegd dat God aan Abraham het verbond der besnijdenis gaf. Hier wordt in beeldende zin gesproken over het uitwendig teken en zegel van het verbond.((*Genesis 17:11)) ==== 4. Heeft God één of verschillende testamenten of verbonden met de mens gemaakt? ==== Zoals vanaf de val van onze eerste voorouders de manier om de zaligheid door Christus te verkrijgen één en dezelfde is geweest, zo is er ook één eeuwig verbond of testament van God, waardoor Hij Zich verbonden heeft om de zaligheid aan allen te geven die in Christus geloven. ==== 5. Maar spreekt de Schrift niet over twee verbonden? ==== Ja, dat gebeurt vanwege de uitdeling van dat verbond dat in verschillende tijden en op verschillende manieren door God is ingesteld. Daarvan wordt het ene het oude en het andere het nieuwe testament of verbond genoemd. Toch moet men goed bedenken dat het oude verbond op twee manieren wordt aangeduid. Soms geldt het alleen de wetgeving door Mozes, en dan wordt het het verbond van de wet genoemd, zoals het verdrag ervan beschreven wordt in Exodus 24. Maar andere keren wordt het verbond der genade bedoeld, zoals dat met Abraham en zijn nakomelingen is gesloten.((*Genesis 17:7)) Onder de naam “nieuw verbond” wordt niets anders verstaan dan het verbond der genade. Daarover spreekt de profeet Jeremia in hoofdstuk ~Jeremia 31:31-34: “Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden. (…) Maar dít is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des HEREN. (…) Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn (…) want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.” De apostel spreekt hiervan in Hebreeën 8:13: “Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard.” Hij zegt in Galaten 4:24 ook dat de dienstmaagd Hagar een verwijzing is naar de berg Sinaï waar de wet gegeven is, terwijl Sara, die de vrije is, een voorbeeld is van het hemelse Jeruzalem, waaruit het evangelie is voortgekomen.((*Galaten 4:24)) Hij voegt er nog aan toe dat hiermee twee testamenten bedoeld worden: het ene brengt kinderen voort in dienstbaarheid – slaven dus; en het andere doet dat in vrijheid – dat zijn de kinderen in vrijheid. In Hebreeën 9 wordt een vergelijking gemaakt tussen het oude en nieuwe testament waarbij het oude een schaduw geweest is van het nieuwe, en het nieuwe een vervulling van het oude. Maar als men hier vraagt naar het verschil en de overeenkomst van het oude en nieuwe verbond, dan moeten we zeggen dat we onder de naam van het oude alleen het verbond der genade verstaan – dat God direct na de zondeval met onze eerste voorouders gesloten en dat Hij aan Abraham bevestigd heeft. Dit verbond had de wet van Mozes als een hulp, en het is ten slotte in Christus weer vernieuwd.((*Daniël 9:27)) ==== 6. Hoe kunnen twee verschillende testamenten of verbonden één zijn? ==== In wezen zijn ze één; dat geldt ten aanzien van alle mogelijke oorzaken: de werkende oorzaak, de materiële oorzaak, de formele oorzaak en de finale of doeloorzaak. ==== 7. Waardoor zijn ze één voor wat de werkende oorzaak betreft? ==== Omdat de belangrijkste oorzaak van beide verbonden Gods onbevattelijke vernedering is geweest, waardoor Hij Zich louter en alleen uit genade vernederd heeft om de mensen door het verbond aan Zich te verbinden. Daarover spreekt Mozes in Deuteronomium 8:18 en ~Deuteronomium 9:5, waarin hij Gods loutere barmhartigheid heel ver stelt boven de verdiensten van de Joden.((*Jozua 24:2-3)) Maar de motiverende en verdienende oorzaak is de dood van de Middelaar.((*Openbaring 13:8 *Daniël 9:26-27)) ==== 8. Hoe zijn ze één voor wat de materiële oorzaak betreft? ==== - Door de Middelaar Christus, Die alleen het fundament, de grondslag en het wezen van dit verbond is. Zonder Hem kan God de mensen niet in genade ontvangen, want Hij is het gezegende Zaad waarin alle heidenen gezegend worden.((*Genesis 12:2 *Genesis 22:18)) En Paulus zegt dat “God in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen” (2 Korintiërs 5:19). En: “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Hebreeën 13:8). - Doordat de betekenis van de sacramenten dezelfde is; ja, de sacramenten van beide verbonden zijn één en dezelfde – dezelfde in betekenis en in gebruik. Dat wil zeggen dat ze een bewijs zijn van dezelfde genade. Paulus spreekt hier ook over als hij getuigt dat de Israëlieten dezelfde doop en hetzelfde geestelijk voedsel met ons ontvangen hebben.((*1 Korintiërs 10:2,3)) Het lijkt wel dat er van enig verschil sprake is in de materie en het aantal van de tekenen, maar toch gaat dat niet op. Het is als bij een trouwring die gegeven wordt als een bevestiging van het huwelijk. Men let er dan niet op of die van goud of van zilver is of dat er één of meer zijn. Nee, het gaat alleen om het doel ervan, om de belofte die met het gebruik ervan gepaard gaat. ==== 9. Hoe komen ze met elkaar overeen ten aanzien van de formele oorzaak? ==== Door de manier waarop wij God dienen – die is altijd één en dezelfde geweest, namelijk door het geloof. Dat bewijst de apostel heel uitvoerig in Hebreeën 11. En Christus zegt in Johannes 8:56: “Uw vader Abraham heeft zich erop verheugd mijn dag te zien en hij heeft die gezien” – namelijk met de ogen van het geloof. Paulus zegt in Romeinen 3:21 dat de wet en de profeten van die gerechtigheid Gods getuigen. In Genesis 15:6 lezen we: “En hij [Abraham] geloofde in de HERE, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid.” Dat is ook “om onzentwil”, zoals we lezen in Romeinen 4:24. ==== 10. Hoe komen ze met elkaar overeen ten aanzien van de finale oorzaak? ==== Doordat het Oude Testament evenals het Nieuwe de uitverkorenen niet tot een vleselijke of aardse gelukzaligheid opwekte om met alle middelen van het tegenwoordige leven aards geluk te genieten, maar veel meer tot de hoop van een zalige onsterfelijkheid. ==== 11. Waaruit bewijst u dit? ==== - Uit de woorden van het verbond zelf, want die waren voor en na de openbaring van Christus in het vlees één en dezelfde. God heeft Zijn verbond met Zijn dienaren net zo gesloten als Hij met Abraham heeft gedaan in Genesis 17:1-7: “Ik ben God, de Almachtige” – //Elschaddai//, de sterke, algenoegzame God; Ik zal u tot een God zijn, en uw nageslacht na u; wandelt voor Mijn aangezicht en wees oprecht. Leviticus 26:12 zegt het zo: “Ik zal in uw midden wandelen en u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn.” Zoals de profeten onszelf gezegd hebben, zijn in deze woorden al het leven, alle geluk en ook de hemelse gelukzaligheid samengevat. Bovendien verklaart God dat Hij niet alleen voor ons lichaam een God zal zijn, maar vooral ook voor onze ziel. Die ziel blijft dood, behalve wanneer zij door de gerechtigheid [van Christus] met God is verbonden; als dat niet gebeurt, blijft ze van Hem in de dood vervreemd. Ja, Hij heeft getuigd dat Hij de God van Abraham, van Isaak en van Jakob is, toen zij allang dood en begraven waren.((*Exodus 3:6 *Matteüs 22:32,33)) - Uit de voorbeelden van de voorvaderen – Adam, Abel, Noach, Abraham, Isaak en Jakob. Zij hebben met heel hun hart verlangd naar de woning van de eeuwige gelukzaligheid, daarbij het tegenwoordige leven verachtend. Ze kregen gedurende hun hele leven te maken met talloze verleidingen en moeilijke omstandigheden, zodat zij én de gelovigen van het Nieuwe Testament eenzelfde doel voor ogen hadden. Dat wordt door de apostel in Hebreeën 11:9,10 ook bevestigd: “Door het geloof heeft hij [Abraham] vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte; want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.” En in vers 13 staat: “In (dat) geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde”.((*Genesis 47:9)) Hieruit volgt beslist dat de belofte van het land die God hun deed, niet in eigenlijke zin betrekking heeft op dat land en op het aardse geluk dat ze zouden ontvangen, maar op het eeuwige leven dat door die gaven werd uitgebeeld. Ze wilden in dat land begraven worden, want dat was voor hen een gegeven teken van het eeuwige leven.((*Genesis 47:29,30 *Genesis 50:25)) En toen Jakob ging sterven, betuigde hij dat hij de zaligheid, het heil van de HERE verwachtte.((*Genesis 49:18)) - Uit het getuigenis van Bileam, die van dit doel geweten heeft toen hij zei: “Sterve ik zelf de dood der oprechten en zij mijn einde daaraan gelijk” (Numeri 23:10). David legde dat later uit 5, toen hij de dood van Gods gunstgenoten kostbaar noemde in de ogen des HEREN, en dus de dood van de goddelozen een schande. - Uit het getuigenis van de profeten, die het eeuwige leven en het rijk van Christus volkomen helder hebben gezien en verwacht; zie Psalm 39:13: “Ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner gelijk al mijn vaderen.” En in diezelfde psalm lezen we in de verzen 6 tot en met 8: “Ieder mens staat daar, enkel een ademtocht. Ja, de mens gaat daarheen als een schaduw (…). En nu, wat verwacht ik, Here? Mijn hoop, die is op U.” Hier volgt nog een heel mooie uitspraak van de profeet Job: “Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. Nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen (…); mijn nieren in mijn binnenste versmachten van verlangen.” De profeten getuigen ook dat het verbond dat God met hun vaderen heeft gesloten, geestelijk, eeuwig en hemels is geweest.((*Jesaja 51:6 *Jesaja 66:22 *Daniël 12:1)) - Toen Christus Zijn apostelen de hemelse gelukzaligheid beloofde, zei Hij dat ze in het rijk der hemelen zouden aanzitten met Abraham, Izaak en Jakob.((*Matteüs 8:11)) - De geheiligde vaderen hebben dezelfde Geest van het geloof ontvangen als wij.((*Genesis 15:6 *2 Korintiërs 4:13 *Hebreeën 11)) Zoals al aangetoond is, blijkt uit de genoemde en andere teksten dat de gelovigen in het Oude Testament hetzelfde doel voor ogen is gesteld als in het Nieuwe is gebeurd bij hen die tot geloof gekomen zijn. ==== 12. Als het inderdaad één en hetzelfde verbond is, waarom wordt het toch in tweevoud aangeduid, namelijk als het oude en het nieuwe testament of verbond? ==== Er is wel een tweedeling, maar het algemene begrip wordt hier niet in zijn soorten onderscheiden; er is alleen een onderscheid tussen de verschijningsvorm en andere niet-essentiële kenmerken. Bepaalde bijvoegingen maken het wezenlijke nog niet tot iets anders. ==== 13. Waarin bestaan dan de verschillen wat het verbond betreft? ==== Die kunnen bestaan in de toevoegingen aan het eigenlijke begrip – die men dan ook gewoonlijk “toevoegsels” noemt – of in de manier waarop het verbond bediend wordt, of ook in de omstandigheden waaronder geregeerd wordt. ==== 14. Wat houdt het eerste verschil in? ==== Het eerste verschil betreft de manier waarop in beide testamenten het doel wordt voorgehouden, namelijk het eeuwige leven. Onder het Oude Testament werd de gemeente – die toen nog kwetsbaar en jong was – met behulp van de aardse weldaden en vooral door het fysieke voorbeeld van het land Kanaän als het ware aan de hand meegenomen en tot de hemelse erfenis gebracht. Daarom mag Abraham niet blijven hangen aan de beloften met betrekking op dat land, maar hij wordt [in de geest] door een grotere belofte tot hoger zaken opgeheven. Hij hoort van God in Genesis 15:1: “Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn.” Zo klimt ook David op van de tijdelijke zegeningen tot de grootste en hoogste zegeningen zoals die in Psalm 73:26 worden verwoord: “God is mijn erfdeel in eeuwigheid.” En in Psalm 16:5 zingt hij: “O HERE, mijn erfdeel en mijn beker, Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees.” Hiertegenover staat dat de verovering en verwerping van dat land – dat toch een veldteken was van het eeuwige leven – als een vervloeking werd opgevat. Ten tijde van het Nieuwe Testament worden deze fysieke en aardse hulpmiddelen aan de kant geschoven, en worden wij regelrecht en dus zonder omwegen tot de overdenking van het eeuwige leven geleid. ==== 15. Wat is het tweede verschil? ==== Het tweede verschil betreft de leer of de manier waarop de mensen gebracht worden tot de fontein en de werkende oorzaak van de zaligheid, en de kennis van de genadige barmhartigheid van God in Christus. De bediening van de zaligheid is vóór de komst van Christus moeilijker en bezwaarlijker geweest, want God leidde de vromen in de tijd van het Oude Testament veel strakker omdat Hij de tucht, de dienstbaarheid en de voogdij van de wet als voor kinderen had ingesteld.((*Galaten 3:24 *Galaten 4:1-3)) Daaraan waren harde voorwaarden verbonden met het juk van veel verschillende ceremoniën((*Handelingen 15:10)) en de last van de vervloeking. Maar wij worden nu veel liefdevoller, zachter en barmhartiger geleid, zonder de harde tucht van de wet. Door de prediking van het evangelie is de last van de vervloeking en het ondragelijke juk van de ceremoniën van onze schouders afgenomen. “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u (…) want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Matteüs 11:28). Jeremia noemt deze toevoeging het kenmerkend verschil tussen het oude en nieuwe verbond.((*Jeremia 31:32,33)) In beeldende zin wordt de wet, in zichzelf aangemerkt, “Mozes” genoemd, het “verbond van de wet” en het “oude verbond”. Het is namelijk het verbond van de schepping geweest, waardoor God volkomen gehoorzaamheid van ons eist – een gehoorzaamheid die we op eigen kracht hadden moeten aantonen.((*Galaten 3:12 *Matteüs 19:16-17)) Het evangelie wordt daarentegen het “nieuwe verbond” genoemd of het “verbond der genade”, onder de voorwaarde van het geloof dat God ons Zelf in Zijn genade schenken zal.((*Efeziërs 2:8 *Johannes 6:45)) Zo vergelijkt ook Paulus het oude verbond (de wet) met het nieuwe (het evangelie).((*2 Korintiërs 3:6-11 *Galaten 4:24)) Het oude verbond noemt hij de “letter” en de bediening van de dood en de vervloeking, met letters op stenen gegrift. De wet heeft immers ten aanzien van de hoorders van het Woord niet meer kracht dan een willekeurig ander krachteloos geschrift. Ze kan niet anders doen dan van onrechtvaardigheid beschuldigen en het hele menselijke geslacht in de verdoemenis sleuren. Maar het nieuwe verbond noemt de apostel – voor zo ver het in zichzelf onomwonden tegenover de wet wordt geplaatst – “geest” en bediening van de Geest en de gerechtigheid. Dat noemt hij de prediking van het evangelie, omdat het ons Gods barmhartigheid bekendmaakt. Daardoor worden wij gerechtvaardigd, en door de Geest van Christus, Die het evangelie met Zich meevoert, worden we een nieuwe mens. Eveneens is het de Geest Die het geloof dat Hij van ons eist, aan de uitverkorenen ook schenkt. Bovendien noemt Paulus het oude verbond het testament van de dienstbaarheid, omdat het een slaafse vrees in de harten werkt. De wet met haar harde en geheel onmogelijke voorwaarden kan immers niet anders teweegbrengen dan de vrees voor Gods toorn. Het nieuwe verbond noemt hij daartegenover het testament van de vrijheid, omdat het in degenen die geloven een kinderlijk vertrouwen schept. Zie Romeinen 8:15: “Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader.” ==== 16. Wat houdt het derde verschil in? ==== Het derde verschil betreft de manier van openbaring. In de tijd van het Oude Testament werden alle dingen veel minder helder voorgesteld. Toen werd de komst van Christus door beloften aangekondigd, door voorbeelden, door bepaalde typen van mensen, door ceremoniën en door verschillende godsdienstige verplichtingen. Het was als het ware een onafgewerkte afbeelding van het Nieuwe Testament. De hogepriester was een voorafbeelding van Christus, zoals ook de ark van het verbond;((*Hebreeën 8:1-2 *Hebreeën 9:7-11 *Romeinen 3:24)) de offers waren “schaduwen”, voor het oog zichtbare aankondigingen van het lijden van Christus; en de reinigingen die de wet voorschreef, beeldden de enige en ware verzoening van de zonden uit, die door het bloed van Christus zou worden gebracht. Hierover wordt in Hebreeën 10:1 gesproken: “De wet [heeft] slechts een schaduw der toekomstige goederen, niet de gestalte dier dingen zelf.” Maar het nieuwe verbond wordt [in de tijd van het Nieuwe Testament] bediend door de prediking van het evangelie, door de Doop en het Avondmaal des Heren. Dat laat ons nu de wezenlijke zaak zelf als een erfenis ervaren; of anders gezegd: het wijst ons op Christus, Die nu gekomen is.((*Handelingen 1:8 *Matteüs 26:28)) Het Nieuwe Testament wordt ook ten aanzien van de offers tegenover het Oude gesteld. In het oude verbond wordt het bevestigd door het slachten van dieren en het besprengen met hun bloed, maar het nieuwe door het bloed van Christus zelf. Daarom zegt Hij in het Laatste Avondmaal: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed” (Lucas 22:20). Het oude was tijdelijk en moest tenietgedaan worden, en het ís door de komst van Christus ook weggenomen, want het was slechts een beeld van de toekomende dingen. Maar het nieuwe verbond is eeuwig en zal ook nooit ten onder gaan, omdat het ons de vervulling van de dingen laat zien. Zie Psalm 110:4: “De Here heeft gezworen en het berouwt Hem niet: Gij zijt priester voor eeuwig.” Daarom zegt Augustinus dat in het Oude Testament het Nieuwe verborgen is, en in het Nieuwe de openbaring van het Oude is te vinden. ==== 17. Wat is het vierde verschil? ==== Het vierde verschil betreft de mate van de Geest, want de overvloed van de Geest is nu, in de tijd van het Nieuwe Testament, veel krachtiger en groter; en dat geldt ook voor het licht van de kennis tegenover die onder het oude verbond aanwezig was. Dat wordt duidelijk als men het gehele lichaam van de gemeente beziet.((*Handelingen 1:17 *Johannes 7:38-39 *Jeremia 31:34 *Jesaja 11:9 *Jesaja 54:13 *Johannes 6:45 *1 Korintiërs 2:10 *1 Johannes 2:20-27)) Het is wel zo dat er onder het oude verbond verschillenden zijn geweest die door God meet méér gaven bedeeld lijken te zijn geweest dan anderen onder het nieuwe, zoals Abraham.((*Romeinen 4:18 e.v. *Hebreeën 11:17 e.v.)) Toch mag men zeggen dat onder het nieuwe verbond sprake is van de overvloed en de grotere kracht van de Geest. Dat geldt wel niet voor iedere gelovige in het bijzonder, maar wel van allen in het algemeen, oftewel van het gehele lichaam van de kerk. Daarom wordt er in Joël 2:28 gezegd dat “Ik in die dagen mijn Geest [zal] uitstorten op al wat leeft” – uitstorten wil zeggen: in een grote hoeveelheid. Paulus noemt het Oude Testament dan ook een testament “der letter” en het Nieuwe “des Geestes”, omdat God méér de kracht van Zijn Geest toont in de prediking van het evangelie dan in die van de wet. ==== 18. Wat is het vijfde en laatste verschil? ==== Het laatste verschil betreft de grote en ook nieuwe omvang van Gods kinderen, want zij zijn verzameld uit Joden én heidenen; het gaat hier dus over het algemene karakter van hen die in het verbond opgenomen zijn. Het oude verbond strekte zich uit tot Abraham en zijn nakomelingen, de Israëlieten.((*Genesis 15:18 *Genesis 17:7)) Zie ook Deuteronomium 32:8,9: “Toen de Allerhoogste aan de volken hun erfenis toedeelde, toen Hij de mensenkinderen van elkander scheidde, heeft Hij de grenzen der volken vastgesteld naar het aantal der zonen van Israël, Want des Heren deel is zijn volk, Jakob het Hem toegemeten erfdeel.” Maar het nieuwe verbond omvat alle volken, aan wie God het behaagt het licht van Zijn evangelie te zenden. “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden” (Marcus 16:15,16).((*Handelingen 10:15,34,35,43 *Romeinen 1:16 *Romeinen 3:29)) ==== 19. Maar als God verandert wat Hij eens heeft ingesteld, lijkt het er dan niet op dat God veranderlijk is en niet aan Zichzelf gelijk? ==== Nee, helemaal niet! Hij heeft immers Zijn voornemen niet veranderd en ook niets gedaan dat niet in verband staat met dat voornemen. Hij weet namelijk met tact en voorzichtigheid in de verschillende tijden en eeuwen ook verschillende manieren te gebruiken om Zijn uitverkorenen tot de kennis van hun zaligheid in Christus te brengen. Zo heeft Hij ook gehandeld al naar gelang Hij zag dat de omstandigheden van zowel het oude als nieuwe verbond vereisten. Zo gaat een arts ook anders te werk bij het genezen van een kind dan bij die van een oudere man, omdat hun postuur nu eenmaal heel anders is. Daarom kan zo’n arts ook geen wispelturigheid verweten worden. De apostel Paulus noemt deze verschillende bedeling van het verbond dan ook “de veelkleurige wijsheid Gods” (Efeziërs 3:10), omdat God in Zijn wijsheid de heidenen op een andere manier roept dan Hij daarvóór de Joden gedaan had. ==== 20. Wat is dan het Oude Testament? ==== Het is een plechtige manier waarop het verbond is ingesteld, zoals dat vorm gekregen heeft in de wet van zeden, ceremoniën en offers, en ingesteld is met het doel de belofte van genade en eeuwig leven om Christus’ wil te handhaven, met de voorwaarde van geloof en gehoorzaamheid vanuit het geloof. ==== 21. Wat is het Nieuwe Testament? ==== Het is de volkomen openbaring van Gods genade, die in de wereld gekomen is door Christus’ komst op aarde. Dit verbond wordt gerealiseerd zonder het strenge aandringen op de wet en het uitvoeren van allerlei ceremoniën. ==== 22. Wanneer is dit ingesteld? ==== In het Paradijs, direct na de val van onze eerste voorouders. Toen werd de eerste evangelie-belofte gegeven van Christus, Die komen zou.((*Genesis 3:15)) Later werd die belofte herhaald aan een bepaald geslacht, namelijk dat van Abraham((*Genesis 12:3 *Genesis 17:4,5,19 *Genesis 22:18)); het is ten volle gerealiseerd toen Christus op aarde kwam en door Zijn lijden en dood is het bevestigd.((*Lucas 22:20)) ==== 23. Maar waarom wordt één en hetzelfde testament ‘oud’ én ‘nieuw’ genoemd? ==== Het wordt ‘oud’ genoemd ten aanzien van het feit dat Christus beloofd is, en ‘nieuw’ omdat Hij gekomen is. Het is ook ‘oud’ ten aanzien van de zaken die ermee samengingen, want de verkondiging van de wet ging vooraf aan de zending van Christus [naar deze aarde] en de veelvoudige verkondiging van het evangelie. Het wordt ook ‘nieuw’ genoemd, omdat het als het ware vernieuwd is, zoals de Heere Jezus Zelf in Johannes 13:3 het gebod van de liefde een nieuw gebod noemt. Het wordt bovendien ‘nieuw’ genoemd, omdat het verbond door de dood van Christus bevestigd is. Een testament ligt immers [pas] vast in de dood van iemand, omdat het nog geen kracht heeft zolang de eerflater nog leeft.((*Hebreeën 9:17)) ==== 24. Wie is de Testamentmaker? ==== De Zoon van God. ==== 25. Wie zijn de erfgenamen? ==== Allen die geloven. ==== 26. Wat is de erfenis? ==== Al de weldaden die voor ons door de dood van Christus verworven zijn. ==== 27. Wat zijn de documenten van het testament? ==== De heilige boeken [van Gods Woord], dat wil zeggen: de Heilige Schrift. ==== 28. En wat zijn de zegels ervan? ==== De sacramenten van het Oude Testament, namelijk de besnijdenis en het paaslam; en die van het Nieuwe Testament, namelijk de Doop en het Avondmaal. ==== 29. Wat is het nut van de leer ten aanzien van deze zaak? ==== Deze leer toont ons aan dat de manier om de zaligheid te verkrijgen altijd dezelfde is geweest, namelijk door de genadige belofte van Christus Jezus te geloven, en dat het altijd één en dezelfde gemeente is geweest en nog is – één gemeente van het Oude en het Nieuwe Testament. ==== 30. Welke dingen zijn hiermee in strijd? ==== - De dwaling van Servet en verschillende wederdopers, die het verzinsel bedacht hebben dat het volk Israël op deze aarde heeft geleefd zonder enige hoop op de hemelse onsterfelijkheid. - De zotte mening van hen die zich op valse gronden hebben ingebeeld dat er drie wegen tot de zaligheid zijn, namelijk de wet van de natuur, de wet van Mozes en de wet van Christus – alsof er drie verbonden zijn geweest die wezenlijk van elkaar verschilden.