====== De hemelvaart van Christus ====== ==== 1. Welke historische gegevens zijn er ten aanzien van de hemelvaart van Christus? ==== Die moet men in de eerste plaats zoeken in Marcus 16:19: “De Here Jezus dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen (//analephthe//) in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods.” Vervolgens in het evangelie van Lucas, hoofdstuk ~Lucas 24:50-51: “En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde. En Hij werd opgenomen (//anaphereto//) in de hemel.” In de Handelingen van de apostelen lezen we in hoofdstuk ~Handelingen 1:9-11: “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen (//eperthe//), terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem (//hupelaben//) aan hun ogen. En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer (//pereuomenou autou//), zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is (//analeptheis aph’humoon//) naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen (//etheasasthe//).” Paulus spreekt erover in Efeziërs 4:8-10: “Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven (//huper anco//) alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.”((*1 Timoteüs 3:16 *Hebreeën 4:14 *Hebreeën 9:24)) ==== 2. Wat moet men onder de hemelvaart verstaan? ==== Niet een verandering van de ene in de andere gedaante, en evenmin een verdwijning; maar in eigenlijke zin is het een verplaatsing, dat wil zeggen een beweging van de ene naar de andere plaats, en hier een gaan van een lagere naar een hogere plaats. Van hen die vanuit een latere naar een hogere plaats gaan, zegt men dat ze ‘opgaan’, ‘opklimmen’. Zie 2 Koningen 2:11: “Alzo voer Elia in een storm ten hemel’; en Psalm 139:8: “Steeg ik ten hemel – Gij zijt er.” Op een menselijke manier wordt er zo ook over God gesproken; zie Genesis 17:22: “Toen God geëindigd met hem te spreken, voer Hij van Abraham op”; en Psalm 47:6: “God is opgevaren onder gejuich, de Heere onder bazuingeschal.” In Johannes 3:13, het eerste gedeelte, moet “opgevaren naar de hemel” echter in beeldende zin worden opgevat, namelijk begiftigd zijn met het licht van een door de Geest verlicht verstand. ==== 3. Wordt de hemelvaart van Christus in eigenlijke zin of in een beeldende zin bedoeld? ==== Zeer beslist is het in eigenlijke zin bedoeld. Dat blijkt duidelijk genoeg uit de verschillende manieren van spreken die de evangelieschrijvers hebben aangewend om het wat uitvoeriger te vertellen. Marcus spreekt in hoofdstuk ~Marcus 16:19 namelijk over //anelephthe// – Hij is opgenomen in de hemel. Het is ook duidelijk dat door het woord ‘scheiden’ wordt aangegeven dat iemand naar een andere plaats gaat. Marcus geeft ook aan dat hij weet waar Jezus heenging: Hij werd “opgenomen in de hemel”. Opgenomen – ook dat woord wijst erop dat er een beweging gaande is van de ene naar de andere plaats. In Handelingen 1:9 staat: “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.” Dat betekent niet dat Hij vanuit Zichzelf onzichtbaar is geworden, maar dat Hij hoger en verder opgevaren was dan de discipelen Hem met de ogen hebben kunnen volgen. Hierbij komt nog dat de apostelen Hem zo lang zij konden met hun ogen volgden, en dat niet als iemand die verdwijnt maar als iemand die ten hemel stijgt. Er staat namelijk: “Terwijl Hij heenvoer” (//poreuomenou autou//). Die manier van spreken geeft duidelijk een beweging aan van de ene naar een andere plaats. Zij bleven ook naar de hemel staren terwijl Hij heenvoer, en dat zou wel heel dwaas zijn geweest wanneer zij Hem niet werkelijk in de lucht hadden zien omhooggaan. Ten slotte getuigden de engelen dat Christus bij hen vandaan in de hemel was opgenomen, en dat Hij ook zó zou terugkomen als zij Hem naar de hemel hadden zien heengaan. Daarmee vulden ze dus de informatie aan die nog aan de apostelen ontbrak, en namen ze ook alle argwaan weg over de vraag of het werkelijk zo gegaan was. Daarom spreken de Griekse kerkvaders van Christus’ opneming in het vlees (//ensarkon analeysin//) en van Zijn opvaren in de hoge. Uit het onderzoek van deze woorden blijkt wel dat Christus’ hemelvaart een daad geweest is, die niet in een ondeelbaar ogenblik plaatsvond, maar die duidelijk kon worden onderscheiden in verschillende fasen van tijd en in verschillende plaatsen. Door deze daad is Jezus van een lagere naar een hogere plaats gegaan, namelijk van de aarde naar de hemel. ==== 4. In Efeziërs 4:10 staat: “Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen.” Het woord ‘nederdalen’ wordt hier figuurlijk gebruikt. Waarom wordt het woord “opstanding” dan ook niet figuurlijk opgevat voor Zijn verhoging en verheerlijking? ==== Toen Christus vanuit de hemel op de aarde is gekomen, gebeurde dat zonder verandering van plaats, omdat Hij alleen God was en geen mens. In dat naar de aarde komen is Hij echter mens geworden. Toen Hij evenwel naar de hemel is opgevaren, gebeurde dat door verandering van plaats, want nu was Hij God én mens. ==== 5. Wie is naar de hemel opgevaren? ==== Christus, Die God én mens is – Hij Die uit de maagd Maria als mens geboren is, Die geleden heeft en gestorven is, Die ook opgestaan is uit de dood en na Zijn opstanding nog veertig dagen met Zijn discipelen omging. Ik zeg nadrukkelijk: Híj is het en geen ander Die naar de hemel is opgevaren. Efeziërs 4:9 zegt het ook: “Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde?” (HSV) De gehele Christus is toen daadwerkelijk naar de hemel opgevaren, dus dezelfde Christus Die waarachtig God en waarachtig mens is. Ten aanzien van Zijn mensheid is Hij echter met Zijn lichaam in eigenlijke zin en vanaf die en die plaats van de aarde naar de hemel opgevaren, zoals Hij tevoren al werkelijk, op die en die plaats uit het graf was “opgevaren” naar de levenden. Daarom zegt Marcus ten aanzien van Zijn menselijke natuur dat Hij opgenomen is. In Lucas en Handelingen lezen we dat Hij opgeheven werd. Deze handelingen kunnen niet aan Zijn godheid worden toegeschreven, want daarvan wordt gezegd dat Hij de hemel en de aarde vervult (Jer. 23:24). Maar wat een eigenschap is van de ene natuur wordt door een ‘mededeling van eigenschappen’ van heel de Persoon Christus gezegd. Het is zoals Theodoretus het uitdrukt: “De eigenschappen van de beide naturen worden aan de Persoon meegedeeld.” ==== 6. Wat is de werkende oorzaak van de hemelvaart of door wie heeft die plaatsgevonden? ==== Christus is Zelf die oorzaak. Hij heeft door de almachtige kracht van Zijn godheid Zijn menselijke natuur doen opvaren en in de hemel gebracht. De goddelijke macht van de Vader en van de Zoon zijn echter één, en daarom wordt de hemelvaart van de Zoon evenals Zijn opstanding ook toegeschreven aan de almacht van de Vader. Zie Handelingen 2:23, waar staat dat Hij “door de rechterhand Gods – dat is Gods almachtige kracht – verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft”. En in Handelingen 5:30 lezen we: “De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, (…) Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland.” De menselijke natuur van Christus heeft door de opstanding de vaardigheid gekregen en ze is – om zo te zeggen – op een oogwenk van de godheid omhooggestegen, en zo is Hij werkelijk ten hemel gevaren. Daarom kan Zijn godheid een oorzaak genoemd worden die diende om Zijn hemelvaart te doen plaatsvinden. ==== 7. Waaruit weet men zeker dat en hoe de hemelvaart heeft plaatsgevonden? ==== Uit alles wat er omheen verteld wordt over de omstandigheden, namelijk van de tijd en de plaats waar Jezus naar de hemel is opgevaren, over de manier waarop dat ging, over de plaats waar Hij naartoe ging en ten slotte over de omstandigheden van de getuigen. ==== 8. Op welke tijd is Jezus ten hemel gevaren? ==== Op de veertigste dag na Zijn opstanding, nadat Hij tegen Zijn discipelen over het Koninkrijk van God had gesproken. Dat wijst erop dat Hij hun nog breder onderwijs gegeven had over de dingen die de zaligheid betreffen. Zo heeft Hij hen des te zekerder gemaakt over Zijn opstanding en dat Hij werkelijk een lichaam had, waardoor ze hier niet meer aan konden twijfelen. ==== 9. Vanaf welke plaats is Hij naar de hemel opgevaren? ==== Lucas zegt in zijn evangelie in hoofdstuk ~Lucas 24:50 dat de discipelen door Christus uit Jeruzalem werden geleid naar Bethanië, een dorp in Judea, en dat Christus daar is opgevaren. In Handelingen 1:12 zegt hij dat ze teruggekeerd zijn van de Olijfberg die bij Jeruzalem ligt. Daaruit blijkt dat Christus ten hemel gevaren is vanaf een bepaald deel van deze berg, niet ver uit de buurt van het dorpje Bethanië. ==== 10. Waarom heeft Hij deze plaats gekozen? ==== - Op de Olijfberg heeft Hij geworsteld met de dood, daar heeft Hij ten bloede toe gezweet als een stellig bewijs van Zijn menselijke zwakheid en Zijn grote liefde voor ons.((*Lucas 22:39-44)) Nu Hij vanaf dezelfde berg naar de hemel opvoer, toonde Hij ook op een duidelijke manier dat Hij God is.((*Johannes 6:62)) De plaats waarop Christus’ diepste vernedering en lijden begon, diende zo ook tot Zijn heerlijkheid. - Het bergachtige gebied deed al enigszins aan de hemel denken. - Hierdoor kunnen en mogen we weten dat wanneer wij hier vanuit Bethanië – dat uitgelegd kan worden als het huis van verdrukking – ten hemel varen, de toegang van het Koninkrijk van God tot de hemelse vreugde door Christus voor ons openstaat, ook al is dat in een weg van veel verdrukking. ==== 11. Op welke manier vond de hemelvaart plaats? ==== - Toen Christus van Zijn discipelen ging scheiden, heeft Hij hen als een goede Meester gezegend terwijl Hij Zijn handen naar de hemel hief en zo heeft Hij hen vaarwelgezegd – dat wil zeggen: zo heeft Hij hen aan Gods bescherming opgedragen. Hiermee getuigde Hij dat Hij het gezegende Zaad is waarin alle volken gezegend worden((*Genesis 22:18)), en dat Hij voor ons de volkomen zaligheid verworven heeft. Hij liet ons hiermee ook zien dat wij van alle vloek verlost zijn, dat we met de Vader zijn verzoend, dat Hij allen gezegend heeft die in Hem geloven, en ten slotte dat Zijn zegen altijd geldt en onveranderlijk zal zijn. Hem is immers alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.((*Matteüs 28:18)) - Hij is in de hoge opgenomen, terwijl de discipelen het zagen. Hij is niet verdwenen of zelf onzichtbaar geworden, maar onder het toeziend oog van de discipelen zichtbaar opgevaren van de aarde, waar hij eerst was, naar de hemel, waar hij tevoren niet was. - Dit gebeurde ook door de dienst van een wolk, die Christus als in een wagen opnam en omhoog voerde. Ook nam de wolk Hem uit het gezicht van de discipelen, om te laten zien dat Hij degene was van wie geschreven staat in Psalm 104:3: “Hij maakt de wolken tot zijn wagen.” Deze wolk was ook als een zeildoek die de nieuwsgierigheid en de pogingen tot nader onderzoek van Zijn discipelen intoomde. ==== 12. Waar is Christus naartoe gegaan? ==== Naar de hemel. Lucas zegt dat Hij opgenomen is in de hoogte, Marcus zegt dat Hij in de hemel is opgenomen en in Handelingen 3:21 lezen we dat de hemel Hem moest opnemen. Dat wordt zo gezegd opdat we niet onzeker zullen zijn over het woord ‘hemel’ en er geen andere betekenis aan zullen geven. We mogen ‘hemel’ namelijk niet figuurlijk opvatten als ‘een hemels burgerschap’ dat er evengoed op aarde kan zijn. Gregorius van Nazianze heeft dit ook benadrukt in zijn tweede preek over de genoemde tekst, waarin hij zegt dat de Zoon door de hemel ‘omvangen’ is ‘tot de tijden van de wederoprichting aller dingen’. Oecumenius noemt de hemel een plaats van de Gezondene (namelijk Christus), een plaats die een bepaald iets omvat – de hemel als plaats van de eeuwige zaligheid buiten deze vergankelijke wereld en dus boven of buiten alle hemelen. ==== 13. Maar Paulus zegt toch in Efeziërs 4:10 dat Hij opgevaren is ver boven alle hemelen? ==== Jazeker! De Schrift spreekt over drie hemelen, die van de lucht, van de hemelsferen en van de zalige plaats waarin Christus opgenomen is. Paulus zegt dus heel terecht dat Christus opgevaren is boven alle hemelen, want Hij is niet binnen of beneden de ‘lagere’ hemelen gebleven, maar Hij is weggenomen boven de lucht, het firmament en de hemelsferen. Hij is niet gebleven in de hemelen die men kan zien, maar Hij is de hoogste hemel ingegaan, die zich boven de genoemde veranderbare en ‘lagere’ hemelen bevindt. Die hemel is geheel doorschenen en helder door het licht en de heerlijkheid van God en aan geen enkele verandering onderworpen. Ze kan echter door ons die hier nog op aarde zijn, niet worden gezien. Dit is de hoogste hemel waarover men leest in Psalm 68:19: “Gij zijt opgevaren naar den hoge.” ==== 14. Hoe wordt deze hemel genoemd? ==== - De hemel der hemelen, de hoge woning der hemelen((*1 Koningen 8:27-39)) of de allerhoogste hemelen((*Matteüs 21:9)). Of ook wel de derde hemel((*2 Korintiërs 12:2)) ten opzichte van de lucht die voor ons het dichtstbij en de eerste hemel is((*Matteüs 6:26)). - Door haar grote heerlijkheid wordt ze ook het paradijs of de lusthof genoemd((*Lucas 23:43 *2 Korintiërs 12:2 *Openbaring 2:7)), omdat ze een afbeelding is van het aardse paradijs in de hof van Eden((*Genesis 2:8)) en omdat ze voor ons bereid is in de plaats van dat aardse paradijs. - Het huis van God, de Vader, de woning, de woonplaats, het huis, de zitplaats en de plaats van de gezaligden((*Johannes 14:2)), want de Vader openbaart daar openlijk en onmiddellijk Zichzelf, Zijn heerlijkheid en al Zijn heerlijke bezittingen, en deelt die ook volkomen mee aan de gelukzaligen. - De scholastici noemen deze plaats de vuurhemel (//coelum empyreum//), niet omdat ze door vuur in brand staat, maar omdat ze glinstert als een vurig licht. ==== 15. Maar als Christus opgevaren is boven de hemelen die nog met de wereld verbonden zijn, is Zijn lichaam niet meer in een bepaalde plaats. Aristoteles heeft in zijn eerste boek over de hemelse sferen echter aangetoond dat er boven alle hemelen geen plaats meer is! ==== Niet alle plaatsen worden alleen maar gekenmerkt door wat Aristoteles in zijn boeken over de natuurlijke, fysieke dingen geschreven heeft. En vervolgens moet er beslist een tussenruimte zijn waar het lichaam in opgenomen is. Daarbij valt te denken aan de bekende uitspraak van Augustinus: “Neem de tussenruimten der plaatsen weg van de lichamen, en zij zullen nergens zijn; en omdat ze nergens zullen zijn, zijn ze er ook niet.” Deze tussenruimte noemt de Schrift een plaats; zie Johannes 14:2, waar staat: “Ik ga heen om u plaats te bereiden.” Zo stellen we de autoriteit van Jezus Christus tegenover die van Aristoteles. ==== 16. Is de hemelvaart van Christus niet in strijd met wat Hij zegt in Matteüs 28:20: “Ik ben met u al de dagen tot de voleinding der wereld”? ==== Nee. Augustinus zegt immers: “Hij is weggegaan, maar toch hier; Hij zal wederkomen, maar toch heeft Hij ons niet verlaten. Hij heeft wel Zijn lichaam in de hemel gebracht, maar Zijn heerlijkheid heeft Hij niet van de wereld weggenomen.” Als Christus dit zegt, moeten we dat op Zijn godheid betrekken, want die is altijd en overal tegenwoordig; die kan niet aan een bepaalde plaats gebonden zijn, omdat ze alle plaatsen omvat. We moeten deze uitspraak van Christus echter vooral betrekken op Zijn voortdurende tegenwoordigheid in Zijn gemeente, want Hij werkt krachtig in de harten van de gelovigen. Die uitspraak slaat dus niet op de tegenwoordigheid van Zijn lichaam, die tijdelijk en aan een bepaalde plaats gebonden. Daarom zegt Jezus ook in Johannes 12:8: “De armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.” In Matteüs 24:23 heeft Hij al gezegd dat valse christussen zullen beweren: “Zie, hier is de Christus; zie, daar is de Christus.” En Paulus zegt ons ten slotte dat wij “de dood des Heren” moeten verkondigen “totdat Hij komt” (1 Korintiërs 11:26). ==== 17. Waarom zegt Paulus dan in Efeziërs 4:10 dat Christus opgevaren is ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen? ==== Dat betekent dat Christus door Zijn genadegaven en weldaden die Hij door de Heilige Geest rijkelijk uitdeelt, Zijn hele gemeente – bestaande uit Joden en heidenen – rijk maakt.((*Johannes 14:16)) Dat is namelijk de betekenis van het woord ‘vervullen’ of ‘tot volheid brengen’.((*Jesaja 23:2 *Jeremia 31:25)) Zo past de betekenis van dit woord ook op wat de apostel al eerder uit Psalm 68:19 had aangehaald: “U bent opgevaren naar omhoog, (…) U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen” (HSV). De dichter heeft hier het beeld voor ogen van vorsten of andere hoge heren die na een behaalde overwinning aan heel het volk hun mildheid bewijzen door een openbare maaltijd of geschenken aan te bieden. Het is ook mogelijk dat het uitgelegd moet worden zoals Bernardus doet: “Opdat Hij alles zal vervullen – alles namelijk wat voorzegd was en voor onze zaligheid noodzakelijk is.” ==== 18. Wie waren de getuigen bij de hemelvaart? ==== Dat waren de engelen. De redenen daarvoor zijn de volgende: - Het was op zijn plaats dat Hij Die in Zijn ontvangenis en geboorte, in de verzoeking in de woestijn, in Zijn dood en opstanding gebruikgemaakt had van het getuigenis en de dienst van de engelen, hen ook weer als getuige wilde gebruiken, nu Hij dit voortreffelijk werk van Zijn goddelijke majesteit gaat verrichten. Het gaat er hier vooral om dat de droefheid die de apostelen hadden vanwege het afscheid, door hun barmhartige Here en Meester getemperd zou worden door de belofte van Zijn latere wederkomst. - Toen de apostelen niet langer meer konden kijken, moesten de engelen hen erop wijzen dat Hij naar de hemel was afgereisd – zo zegt Chrysostomos in zijn preek over de hemelvaart van de Here Jezus. - De discipelen moesten leren dat Jezus, hoewel Hij met Zijn lichaam niet bij hen was, hen tóch door Zijn Geest zou beschermen en zonder enige moeite ook door de dienst van de engelen. In de tweede plaats was er het getuigenis van de discipelen. ==== 19. Wie waren de mensen die vooraf deze hemelvaart al aankondigden? ==== - //David// heeft al duizend jaar vóór dit gebeurde, deze glorierijke intocht in de Geest gezien en er een lofzang op gezongen, tot eer van Christus Die getriomfeerd heeft.((*Psalm 68:19)) - //Henoch//, de zoon van Jered, de zevende vanaf Adam was een heel godvrezend mens en een profeet, die in de hemel is opgenomen.((*Genesis 5:24 *Hebreeën 11:5)) Ook hij heeft dit al aangekondigd, want hij is heel onverwachts veranderd van een sterfelijk in een onsterflijk mens en overgebracht in de eeuwige gelukzaligheid.((*1 Korintiërs 15:52 *1 Tessalonicenzen 4:17)) - Maar in het bijzonder //Elia//, die in een storm met een vurige wagen en vurige paarden – die alle dus glinsterden in een vurig licht – in de hemel werd opgenomen.((*2 Koningen 2:11)) Zo is hij niet alleen een heerlijk getuige en voorbeeld geweest van de hemelvaart van Christus, maar ook van het eeuwige leven. De Here Jezus zegt namelijk in Johannes 3:13: “Niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.” Dat betekent dat Hij het recht en de eigen kracht had om ten hemel te varen, en dat Hij hoog boven alle andere schepselen verheven is. ==== 20. Welk verschil is er dan tussen de hemelvaart van Elia en die van Christus? ==== Dat verschil is even groot als de schaduw van het lichaam verschilt of een portret van een levend mens, - Elia is in de hemel opgenomen zonder de pijn en de smart van de dood, waarmee God zijn profetische boodschap door dit openlijk en zichtbaar getuigenis goedkeurde, en de Israëlieten hierdoor van de afgodendienst werden weggetrokken om God werkelijk te dienen en in godsvrucht te leven. Maar Christus heeft eerst geleden en is gestorven vóór Hij ten hemel voer. Hij is echter weer levend geworden en heeft door Zijn hemelvaart de heerlijkheid van Zijn opstanding bevestigd en daarmee ook alles wat Hij tevoren gezegd en gedaan had. - Elia is in een vurige wagen opgevaren door de dienst van de engelen, want hij was – zoals Gregorius ook zegt – alleen maar een mens die daarom de hulp van anderen nodig had. Hij kon niet door zichzelf naar de hemel opvaren, want de zwakheid van zijn lichaam was daarvoor te groot. Christus is echter niet ten hemel gevaren met een wagen maar door Zijn eigen kracht, zonder de dienst van engelen. Hij Die alles geschapen had, voer nu in eigen kracht op boven al het geschapene. - Elia heeft aan Elisa zijn mantel gelaten en twee delen van zijn geest, maar Christus heeft de apostelen Zijn mantel omgehangen – dat wil zeggen: Hij heeft hen omgord met de kracht van boven, dus uit de hemel, want Hij vervulde hen met de kracht van de Heilige Geest. Christus heeft Zijn apostelen de kracht gegeven om dubbelgrote wonderen te doen die groter waren dan die Hij Zelf deed((*Johannes 14:12)). Dat geldt niet voor het wezenlijke van het wonder, maar wel voor het aantal en het krachtige effect ervan. Die wonderen waren niet groter door de kracht van de apostelen zelf, maar door de kracht van hun Meester, Die met grote kracht in hen werkte. Dan denk ik vooral aan de bekering van de heidenen tot Christus door middel van de prediking van het evangelie. - Elia is een burger geworden in het hemelrijk, maar Christus is een Naam gegeven boven alle namen, want Hij heeft veel grotere heerlijkheid gekregen dan de engelen, boven alle “naam die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw” (Efeziërs 1:21).((*Filippenzen 2:9 *Hebreeën 1:4)) ==== 21. Wat is het doel van deze triomftocht van Christus? ==== - Hiermee liet Christus zien dat het werk van onze verlossing vervuld en voltooid was en dat de eeuwige gerechtigheid ons is toegebracht. Daarom noemt Augustinus de hemelvaart een bevestiging van het algemene geloof. Daarom ook staat in Efeziërs 4:10: “Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen” – namelijk alles wat van Hem voorzegd was. Zijn hemelvaart was namelijk al voorzegd, samen met de dingen die vervuld moesten worden aan het werk van onze verlossing. Daarom zegt Christus in Matteüs 5:17: “Ik ben niet gekomen om [de wet] te ontbinden, maar om te vervullen” – dat wil zeggen: de wet te houden en die tot voltooiing te brengen. - Hiermee gaf Hij een helder bewijs van Zijn godheid; daardoor werd Zijn mensheid opgenomen in de hemel. - Hierdoor was het mogelijk dat Hij na de dood overwonnen te hebben, ook als Mens de heerlijkheid zou genieten, die al voor Hem was toebereid vóór de fundamenten van de aarde gelegd waren.((*Johannes 17:5)) Christus’ heerlijkheid kwam toen namelijk het meest openbaar, toen deze nieuwe Mens, God en Mens, in de hemel is binnengekomen. Zoiets was immers nooit eerder door de engelen gezien. Zie in dit verband ook Psalm 24:7: “Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga.” - Hiermee bereidde Hij voor ons een woonplaats in de hemelen en verzekerde Hij ons in onze hoop dat onze ziel, [door de dood] van het lichaam gescheiden, tot Hem zal gaan; en dat wij op de jongste dag ook met ons lichaam naar de hemel zullen gaan. Waar het Hoofd is, moeten immers ook de leden zijn!((*Johannes 14:3)) ==== 22. Wat zijn de vruchten die de hemelvaart van de Heere met zich heeft meegebracht? ==== - De gevangenis is zelf gevangengenomen, of anders gezegd: de triomf waarmee Christus de satan, de dood, de zonde en de hel overwonnen heeft. Daarvan lezen we in Kolossenzen 2:15: “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.” - Het zenden van de Trooster of de Heilige Geest. Dat was oorspronkelijk iets wat zichtbaar werd, namelijk op de vijftigste dag na Christus’ opstanding.((*Handelingen 2:1 en verder)) De apostelen zouden de Geest niet ontvangen hebben, als Christus niet in lichamelijke zin van hen gescheiden was.((*Johannes 16:7)) En verder was er de zichtbare uitstorting van de Geest door de verschillende gaven die Hij aan Zijn gemeente meedeelde. Daarover lezen we ook in Efeziërs 4:10: “Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.” Dat laatste doet Hij niet als mens, want Augustinus zegt daarover: “Hij heeft Zijn mens-zijn wel onsterfelijkheid gegeven, maar niet het wezen van dat mens-zijn weggenomen.” Het brengen tot volheid doet Hij wel door het uitdelen van de gaven van Zijn Geest in de harten van alle gelovigen, waar ze ook leven. Zo komt het ook dat we in Johannes 7:39 lezen: “De Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.” - Voor ons is een weg geopend naar ons hemelse Vaderland. Het Paradijs werd tot op die tijd bewaakt door middel van een blinkend tweesnijdend zwaard, maar door de hemelvaart van Christus is de hemel geopend, waarvan wij door Adam buitengesloten waren. - Er is [door Christus] namens of voor ons allen een toegang tot de hemelse erfenis; dat geldt niet alleen het verwachten daarvan, maar in Christus en in ons vlees bezitten we die erfenis nu al.((*Efeziërs 2:6)) God heeft Hem opgewekt en ons met Hem een plaats gegeven in de hemelse gewesten. Hierom zegt Tertullianus((In zijn boek over de opstanding van ons lichaam.)): “Zoals Hij ons het pand van Zijn Geest gelaten heeft, zo heeft Hij van ons het pand van ons vlees genomen, en heeft het in de hemel gebracht als een betrouwbaar onderpand dat heel de menigte van de gelovigen daar te zijner tijd zal gebracht worden. Laten vlees en bloed daarom niet bezorgd zijn, want u hebt in Christus de hemel en het koninkrijk van God al ingenomen.” - De hogepriester ging, zoals Leviticus 16:2 zegt, elk jaar niet zonder bloed achter het voorhangsel in het heilige der heiligen om daar namens het volk voor God te staan. Zo is Christus ook de hemel binnengegaan om voor ons te bidden. Daarover zegt Hebreeën 9:24: “Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen.” Gods ogen zullen dan op Christus’ gerechtigheid zien, zodat Hij ze van onze zonden afwendt en voor ons genadig en vol liefde is. Maar voor die ogen van God zullen ellendige zondaren verschrikt zijn en ze zullen ervoor beven! ==== 23. Wat is voor ons het nut van de hemelvaart? ==== - In de angst vanwege de zonden en de dood mogen wij de toevlucht nemen tot de hemelvaart van Christus, wat een betrouwbaar pand en zegel is tegenover onze vijanden. - In de verzoekingen mogen we er vast op vertrouwen dat Hij in de hemel is, Die daar ook voor ons bidt en ons de genade van de Vader schenkt. Zie 1 Johannes 2:1: “Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige.” - We mogen weten dat moeite en verdriet [ten diepste] gering zijn en dat we ons mogen vertroosten door de hoop dat wij op Gods tijd naar Hem in de hemel zullen gaan. - Ons Hoofd leeft en heerst nu in de hemel, en ons burgerrecht is daar ook; daarom mogen wij de moeiten en zorgen achter ons laten en uitzien naar en bezig zijn in de hemelse dingen. Kolossenzen 3:1 zegt: “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.” - Wij weten dat Hij alle dingen ziet en dat alle dingen open en ontbloot liggen voor Zijn ogen.((*Hebreeën 4:13)) Dat betekent dus dat wij niet wankelmoedig hoeven te zijn. ==== 24. Welke dingen zijn in strijd met deze leer? ==== - De leer van de ubiquitisten, die de hemelvaart in twijfel trekken. Voor hen is het opvaren naar de hemel zoveel als een vorm van verdwijnen of onzichtbaar worden. Er is volgens hen bij de hemelvaart van Christus geen sprake geweest van een beweging van het lichaam van de ene naar de andere plaats. Er vond alleen een bepaalde verandering plaats waarbij Christus eerst zichtbaar op de aarde wandelde, maar nu onzichtbaar is geworden, hoewel Hij wel werkelijk lichamelijk bij ons is, maar op een onzichtbare manier. Voor deze mensen is de hemel zoveel als de heerlijkheid, en zij maken van de hemel dan ook een geestelijke, niet-fysieke plaats die overal te vinden is. Dit is echter niets anders dan een vermengen van het hoogste met het laagste en het laagste met het hoogste, en een ontkennen van de werkelijkheid van Christus’ lichaam. - De moraal van hen die het zoeken in slechte zinnelijke lusten, van mensen die aan het aardse blijven hangen, de werken van het vlees achternalopen en met hun daden laten merken dat de hemelse dingen hun weinig aan het hart gaan. Zij zijn mensen die door hun goddeloze daden eerder in de hel zullen neerzinken dan dat ze naar de hemel zullen opvaren.