====== De aanstoot ====== ==== 1. Wat bedoelen we met het woord ‘aanstoot’? ==== Dit wordt in het Grieks met verschillende woorden aangeduid: - //Skandalon// (ergernis).((*Matteüs 18:7)) Dit woord is afgeleid van de werkwoordsvorm //skazoo// (ik hink). Het woord betekent dan ofwel “hinderpaal” of een “steen waaraan iemand zich stoot”, waardoor hij valt of zich zó bezeert dat hij begint te hinken, ofwel van //skambon// (iets wat krom is). Men zegt dan wel: //skambon oudepote orthon ginetai// (wat krom is, wordt nooit recht). Het woord //skandalon// kan ook de betekenis hebben van een val, waarmee bijvoorbeeld muizen, vossen of wolven gevangen worden. Daarom heeft de kerk de betekenis van //skandalon// (schandaal, ergernis) verbonden aan “het spannen van een strik” waarin mensen, als dieren in een valstrik, verstrikt raken en gevangen worden.((*Jesaja 8:14,15)) - //Proskomma// (struikelblok).((*1 Korintiërs 8:9)) Dit woord heeft eigenlijk betrekking op alles wat onderweg voor iemands voeten geworpen kan worden, zodat hij zich eraan stoot of erover struikelt. Het Griekse //proskomma// is afgeleid van het woord //proskoptein,// dat “zich ergens aan stoten” betekent, zoals ook Romeinen 14:13 zegt: “uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven”. Daarvandaan komt ook //lithos proskommatos// – steen des aanstoots.((*Romeinen 9:31-33 *1 Petrus 2:7,8)) Slechte voorbeelden en zonden zijn immers net als stenen op de weg waaraan voorbijgangers zich kunnen verwonden of waarover zij zelfs kunnen vallen. Daarom staat er in 1 Korintiërs 10:12: “Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.” - //Egkope// (verhindering)((*1 Korintiërs 9:12)) is afgeleid van het Griekse woord //egkoptein// (verhinderen, beletten, ophouden). Het woord verwijst naar de hindernis zelf, in het Latijn //offendiculum// genoemd. Daarvan is sprake als er een steen of obstakel op de weg gelegd wordt, waarover voorbijgangers kunnen struikelen waardoor ze zich bezeren of zelfs kunnen vallen. Leviticus 19:14 zegt daarom: “Voor een blinde zult gij geen struikelblok leggen.” Zo is dus de betekenis van het woord ergernis afhankelijk van het verband waarin het voorkomt. Daardoor betekent het soms de zaak zelf, het struikelblok dat neergelegd wordt of de ergernis die gegeven wordt. In andere gevallen wijst het op de ergernis zelf die het gevolg daarvan is, namelijk dat iemand zich ergert, geërgerd wordt of struikelt. ==== 2. Wat is aanstoot? ==== Alles wat iemand tot ergernis kan zijn. Het kunnen onze woorden zijn, het kan ons handelen zijn, ons voorbeeld of iets dat we iemand aanraden, waardoor onze naaste bedroefd, verontrust of geërgerd wordt en daardoor op de rechte weg naar de zaligheid wordt gehinderd of ervan afwijkt, tot dwaling wordt verleid, tot zondigen wordt aangezet of in het kwaad versterkt wordt.((*Romeinen 14:1,13,21 *1 Korintiërs 8:9)) ==== 3. Zijn er verschillende soorten aanstoot? ==== Bernardus van Clairvaux onderscheidt twee soorten: aanstotelijke dingen die vanuit het innerlijk van de mens opkomen, en die van buitenaf komen. Er is sprake van iets aanstotelijks van binnenuit als de oude mens een struikelblok neerlegt voor de nieuwe mens. Hierover lezen we in Matteüs 5:29: “Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u.” Hier bedoelt Jezus niet het oog, de hand of de voet zelf, maar allerlei zondige verlangens die de nieuwe mens vaak kwellen. Ook doelt Hij op alle obstakels die, hoe onschuldig ze ook lijken, verhinderen dat men in het navolgen van de Wet van de Here zonder te struikelen vorderingen maakt. Een ergernis die van buitenaf komt is een struikelblok dat een oorzaak of aanleiding ervan kan zijn dat men in zonde valt. ==== 4. Welke soorten aanstoot van buitenaf kunnen onderscheiden worden? ==== We onderscheiden drie soorten: - Actief: het //geven// van aanstoot. - Passief: als anderen door iets [dat op zichzelf niet aanstootgevend is] //geërgerd// //worden//, er aanstoot aan nemen. We noemen dit ook wel het //nemen// van aanstoot. - Een mengvorm van beide. ==== 5. Wat houdt het geven van aanstoot in? ==== De oorzaak van deze eerste soort aanstoot ligt bij de persoon die ergernis geeft. Daarvan kan sprake zijn als iemand een medechristen duidelijk aanleiding geeft om in zonde te vallen; bijvoorbeeld door een uitspraak of een zondige daad die in strijd is met de liefde tot God en de naaste. Met name als deze vorm van ergernis iemand in de verleiding brengt te zondigen, of anderen aanleiding geeft om te zondigen. Dit bedroeft medechristenen en kan hen verleiden tot dwaling en zonde.((*Matteüs 18:6,7)) Christus zegt daarom tegen Petrus in Matteüs 16:23: “Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot.” Tóch is Christus door de twijfel van Petrus niet gestruikeld en heeft Hij ondanks het vooruitzicht van het kruis Zijn roeping niet verzaakt. De woorden van Petrus hebben Christus wel bedroefd. Deze vorm van aanstoot kan ertoe leiden dat zwakke gelovigen in zonde vallen. ==== 6. Op hoeveel manieren kan er aanstoot worden gegeven? ==== Op twee manieren: iemand kan aanstoot geven in besloten kring, of in het openbaar. Van het eerste is sprake als er maar aan één iemand of aan een klein aantal personen aanstoot wordt gegeven. Bijvoorbeeld als een kind zijn ouders, een knecht zijn heer of een gehuwde zijn geliefde, ontrouw ziet zijn aan de dienst van God, hen hoort zweren of vloeken, of iets onfatsoenlijks ziet doen of hoort spreken. Dit kan anderen bedroeven, maar het gevaar is ook dat ze er een voorbeeld aan nemen. Over deze ergernis zegt Christus in Marcus 9:42: “Wie één van deze kleinen, die geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen.” Van aanstoot geven in het openbaar is sprake als een groter aantal mensen geërgerd wordt en dit veel zwakgelovigen aanleiding geeft in zonde te vallen. We moeten dan bijvoorbeeld denken aan gierigheid, overspel, dronkenschap en bedrog; zonden die de gemeente tot aanstoot verleiden en dus ook vele anderen ten val kunnen brengen. Verder is het bij het geven van aanstoot niet om het even door wie dat wordt gedaan. Want de aanstoot die gegeven wordt door iemand die een vooraanstaande positie bekleedt, is ernstiger dan die van iemand die minder aanzien geniet. Zo woog het overspel van koning David zwaarder dan dat van een willekeurige onderdaan.((*2 Samuël 12:7-12)) Daarom wordt zoiets ook zwaarder gestraft. Niet alleen omdat zo iemand de hoge positie waarop hij door God is gesteld, misbruikt, maar ook omdat hij anderen door zijn slecht voorbeeld aangezet heeft tot zonde. Zo is het ook zeer ernstig als iets aanstotelijks door de dienaren van de gemeenten en studenten in de theologie opgewekt wordt, wanneer ze door een onzuivere leer of onrein leven velen oorzaak en gelegenheid geven om kwalijk van het evangelie te spreken. Zo wordt er gezegd dat de zonde van de kinderen van Eli al te groot was voor de Heere.((*1 Samuël 2:17)) En de zonden van gemeenteleden worden weer zwaarder aangerekend dan die van buitenstaanders. Zoals ook een vader van een huisgezin veel zwaarder zondigt als hij zich bedrinkt dan wanneer een dienstknecht dit doet. ==== 7. Wat is er de oorzaak van dat er aanstoot wordt gegeven? ==== De diepere oorzaak ligt in het oordeel van God: - Het oordeel tegen de goddelozen. Denk aan het struikelblok dat de tovenaars van Egypte voor de farao hebben opgeworpen.((*Exodus 7:22)) Of aan de valse profeten die door een leugenachtige geest tegen koning Achab spraken.((*1 Koningen 22:22)) Of ook aan de misleidende tekenen van de antichrist waarmee hij degenen die de waarheid niet liefgehad hebben, bedrogen heeft.((*2 Tessalonicenzen 9:10,11)) - Het oordeel van God ten gunste van de uitverkorenen, waarover we lezen in 1 Korintiërs 11:19: “Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kunnen doorstaan.” Zo worden oprechte en vrome gelovigen openbaar. De belangrijkste veroorzaker van al het aanstotelijke is de satan, die mensen tot allerlei kwaad tracht aan te zetten. De middelen waarvan hij gebruik maakt, zijn bijvoorbeeld een valse voorstelling van zaken, het misbruik van een karakterzwakte en de verdorvenheid van de menselijke natuur. We moeten ook denken aan dwaalleraars en aan andere onervaren, hoogmoedige, trotse, hebzuchtige en ongeduldige dienaars van de gemeente. Christus zegt over deze oorzaken in Matteüs 18:7: “Wee de wereld om de verleidingen tot zonde. Want er moeten verleidingen komen.” Aan dit “moeten” ligt geen dwang ten grondslag, maar de verdorvenheid van mensen waaraan ze zich vrijwillig hebben onderworpen. Want niemand wordt gedwongen tot het geven van aanstoot, maar komt ertoe door onbedachtzaamheid of opzet. Hoewel aanstotelijke dingen volgens Christus nodig zijn, roept Hij in het evangelie uit: “Wee de wereld vanwege al haar struikelblokken” (Matteüs 18:7 HSV). ==== 8. Op welke manieren wordt het geven van aanstoot bevorderd? ==== Op vier manieren: - Door het brengen van een onzuivere leer en het leiden van een onchristelijk leven. Bijvoorbeeld: het navolgen van dwalingen, het dienen van afgoden, bijgeloof, sektarisme of het opleggen van menselijke instellingen waardoor kleingelovigen tot zonde verleid worden of van de eenvoud van het Woord worden afgehouden. - Door uitspraken of opvattingen die verwerpelijk of zelfs godslasterlijk zijn. - Door een levenswijze die in strijd is met de wet van God, zoals: bedrog, boevenstreken en andere verwerpelijke voorbeelden. - Door misbruik te maken van de christelijke vrijheid, waardoor kleingelovigen van het christelijke leven afgehouden worden. Doorgaans brengt deze ergernis het geloof grotere schade toe dan openlijke afwijkingen. De laatstgenoemde ergernis is sneller zichtbaar en brengt daarom minder schade toe. Zo bracht de duivel door zijn bedrog Eva een dodelijke wond toe toen zij van de verboden vrucht at.((*Genesis 3:2)) Maar Salomo’s aanbidding van de afgoden heeft de afgodendienst slechts beperkte tijd bevorderd. ==== 9. Welke straf is ingesteld voor mensen die aanstoot geven? ==== Christus zegt hen in Matteüs 18:7 een vreselijk oordeel aan: “Wee de wereld vanwege al haar struikelblokken, (…) wee die mens door wie zo’n struikelblok er komt!” (HSV). En in het voorgaande vers zegt Hij: “Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee.” ==== 10. Wanneer is er sprake van het nemen van aanstoot? ==== Van deze tweede soort van aanstoot [zie antwoord 4] is sprake als mensen aanstoot nemen of zich ergeren aan woorden of daden van andere christenen, aan de zuivere leer, het geringe aanzien van de gemeente, of andere bijkomende zaken. Maar in het bijzonder ontstaat deze vorm van aanstoot wanneer we in oprechte vroomheid en in alle eerlijkheid spreken, met raad en daad, op het juiste moment. Om die reden kan iemand negatief over ons oordelen en aanleiding vinden zich te ergeren. Deze vorm van aanstoot aan iets nemen is onterecht en kan voortkomen uit een dwaling, uit een verdraaiing van de waarheid, of uit kwaadwilligheid. ==== 11. Hoeveel vormen van aanstoot nemen zijn er? ==== Twee, want het aanstoot nemen kan menselijk of duivels van aard zijn. De menselijke vorm is nog weer in tweeën onder te verdelen, afhankelijk van de personen die aanstoot nemen: goddelozen dan wel vromen. Goddelozen nemen aanstoot als wereldse mensen, als de wijzen van deze wereld of als hypocrieten. Voorbeelden hiervan zijn: - Mensen die zich ergeren aan het geringe aanzien van christenen, aan het kruis van Christus en aan Zijn aangenomen menselijke natuur. - Mensen die zich ergeren omdat ze veronderstellen dat er iets nieuws geleerd wordt in de eenvoudige leer van het Evangelie. Het gaat daarbij om ergernis aan de verkondiging van de genade waardoor wij onderwezen worden dat alle mensen van nature zondaars zijn en aan de toorn van God onderworpen zijn, en alleen uit genade ofwel alleen door het geloof in Christus Jezus gerechtvaardigd en zalig gemaakt worden. Ook kan men zich ergeren aan de leer van de verkiezing (predestinatie of voorbestemming) en aan het leerstuk over de innerlijke strijd van de nieuwe tegen de oude mens. - Mensen die zich ergeren aan de christelijke handel en wandel waardoor ze zich bestraft voelen. Ook kan men aanstoot nemen aan de christelijke vrijheid in het gebruik van de middelmatige dingen. - Ten slotte kunnen goddeloze mensen zich ergeren aan het kruis en vervolgingen die men doorgaans als belijder van het evangelie ondervindt. Deze wordt, omdat ze voortkomt uit haat en weerzin van degenen die zich eraan ergeren, ook wel een farizeïsche ergernis genoemd. De discipelen zeggen erover in Matteüs 15:12 tegen Jezus: “Weet Gij, dat de Farizeeën, toen zij dit woord hoorden, er aanstoot aan namen?” Zó is Christus en het Evangelie “voor Joden een aanstoot“ en “voor heidenen een dwaasheid” (1 Korintiërs 1:23). En een steen des aanstoots en een rots der ergernis voor de twee huizen van Israël.((*Jesaja 8:14 *Lucas 2:34 *1 Petrus 2:7,8))\\ Uiteraard is dit een bijkomende zaak: in zoverre Christus, als Hij veracht en verstoten wordt een auteur is van de rechtvaardige verdoemenis, terwijl Hij toch wezenlijk en op zichzelf (hoewel voor Zijn uitverkorenen) de Weg, de Waarheid en het Leven is, en een oorzaak van alle goed.\\ Als dergelijke ergernissen zich voordoen moeten we de vermaning van Christus ter harte nemen: “Zalig is wie aan Mij geen aanstoot neemt” (Matteüs 11:6). Zo hebben de bewoners van Kapernaüm zich geërgerd aan de prediking van Christus over het eten van Zijn vlees,((*Johannes 6:41,57,60)) en stoorden de joden zich aan Petrus omdat hij met heidenen omging.((*Galaten 2:12))\\ Wereldse mensen kunnen ook aanstoot nemen aan de oprechte levenswandel van vrome christenen.((*Psalm 56:6,7)) Ook lezen we dat de discipelen van Christus de ergernis van de farizeeën opriepen omdat ze aren plukten op de sabbat.((*Matteüs 12:2))\\ Zo worden ook velen geërgerd door godsdienstoorlogen, twist en woordenstrijd die als gevolg van de prediking van het Evangelie ontstaan, zodat ze de christelijke leer veroordelen. ==== 12. Wat zijn de oorzaken van deze tweede soort van aanstoot? ==== De diepste oorzaak is Gods rechtvaardige voorzienigheid, waarin alle aanstoot begrepen is en waardoor deze ook tot uitvoering komt; al is het duidelijk dat mensen zich ergeren door eigen innerlijke slechtheid. Dit staat geschreven in Romeinen 9:33: “Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis.” Een hieraan ondergeschikte oorzaak is dat de satan goddeloze mensen ertoe aanzet dat ze alle dingen als kwaad beschouwen en duiden. De directe oorzaak ligt in de mensen zelf die aanstoot nemen aan de godzaligheid van anderen. Dit houdt vaak verband met de blindheid van het menselijk verstand, het verdorven oordeel van de wereld, de gezindheid van de natuurlijke mens, haat en afgunst, nutteloze betweterigheid, nalatigheid in het onderzoek van de Heilige Schrift, waandenkbeelden, hoogmoedige eigengerechtigheid, het streven naar materieel gewin, verlangen naar macht en aanzien en weerzin tegen christelijke orde en regelmaat. Dergelijke ergernissen komen voor als reactie op het belijden van de gezonde leer en de prediking daarvan, de levenswijze en het kruis van vrome christenen en wanneer men de evangelische waarheid verdedigt. De manier waarop deze ergernissen zich voordoen is duidelijk gemaakt met de gegeven voorbeelden. ==== 13. Kunnen we dit soort ergernissen niet voorkomen? ==== Nee, maar we moeten ze gewoon helemaal geen aandacht geven, naar het bevel van de Heere in Deuteronomium 33:9, [waar over Levi staat geschreven dat hij] “van zijn vader en zijn moeder zei: ik zie hen niet; zijn broeders wilde hij niet kennen en van zijn kinderen wilde hij niet weten”.((De Levieten sloegen bij het bestraffen van de zonde met het gouden kalf geen acht op vader, moeder, broer of zus, maar handelden hierin zonder aanzien des persoons.)) Toen Christus over de farizeeën sprak die zich aan Zijn woord ergerden, gaf Hij als regel: “Laat hen gaan, blinden zijn zij, die blinden leiden” (Matteüs 15:14). Met andere woorden: let niet op hun ergernis; sluit uw ogen ervoor. En de apostelen hebben gezegd: “Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen” (Handelingen 5:29). Denk ook aan de uitspraak van Bernardus van Clairvaux: “Het is beter dat er ergernis ontstaat dan dat men de waarheid verlaat.” Daarom moeten we het eerste en het tweede gebod boven alle menselijke dingen houden, naar het voorbeeld van Elia tegenover koning Achab,((*1 Koningen 18:18)) en dat van Paulus tegenover Petrus en hen die joods wilden zijn.((*Galaten 2:3,4,8,11-14)) ==== 14. Wat voor aanstoot kan er door gelovigen genomen worden? ==== Aanstoot die genomen wordt door gemeenteleden die nog zwak zijn in het geloof, of aanstoot die niet verkeerd is maar door kwaadwilligen wordt opgezocht om de leer van het evangelie voor eenvoudige gelovigen verdacht te maken of in twijfel te trekken. Ergernis kan ook veroorzaakt worden door verdrukking van de gemeente, het ombrengen van eenvoudigen, door ketterijen en door scheuringe die de gemeente benauwen en grote onrust veroorzaken. Of ook door de menigte, macht en autoriteit van hen die onze leer tegenspreken. Of door de voorspoed en het geluk van de goddelozen, zoals de profeet in Psalm 73:2,3 zegt: “Bijna waren mijn schreden uitgegleden. Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag”. ==== 15. Wat kan de zwakke gelovigen als verweer tegen deze ergernissen worden aangeraden? ==== Het is goed om de gang van zaken in de oude gemeente en in het rijk van Christus steeds voor ogen te houden. En om de hemelse leer te overdenken. En erop te letten hoe het met de goddelozen zal aflopen en wat het zalige lot van de vromen is. Zoals de profeet leert in Psalm 73: “Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette” (Psalm 73:16,17). Toen Job in zijn beproeving de voorspoed van de goddelozen zag, zei hij: “Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan” (Job 19:25 HSV). ==== 16. Wat is een duivelse vorm van aanstoot? ==== Aanstoot is duivels van aard als mensen de zonden en gebreken van de bijbelheiligen onterecht aangrijpen als vrijbrief om te zondigen, zoals bijvoorbeeld Cham de dronkenschap van zijn vader misbruikte om hem te bespotten.((*Genesis 9:2)) Let ook op de onzedelijkheid van Lot,((*Genesis 19:30,31)) het overspel van David en zijn moord op Uria,((*2 Samuël 12:2,3,15)) de verloochening van Christus door Petrus((*Matteüs 26:72-74)) en de onrechtmatige praktijken van Zacheüs de tollenaar.((*Lucas 13:8)) Deze en andere voorbeelden mogen niet gebruikt worden om zich schaamteloos aan allerlei goddeloosheid over te geven. Genoemde ergernissen worden terecht duivels genoemd omdat ze een schande zijn voor de gemeente, tot aantasting van de eer van God leiden en een smet werpen op ons voorgeslacht. Kortom: men moet het uiterst zorgvuldig vermijden de zonden en gebreken van bijbelse personen te misbruiken om zich bepaalde vrijheden te veroorloven. ==== 17. Wat verstaan we onder de derde soort aanstoot? ==== Deze vorm van aanstoot kan men //gemengde// aanstoot noemen. Er is dan enerzijds sprake van aanstoot //geven// en anderzijds van aanstoot //nemen//. Dit is het geval als iemand de christelijke vrijheid misbruikt of wanneer iemand met vijanden van de waarheid samenspant. Deze ergernis is meestal meer actief (de eerste soort) dan passief (de tweede soort). We moeten in dit verband vooral de volgende regel onthouden: “Handel niet zonder geloof; handel niet tegen de liefde.” Daarom zegt Paulus in 1 Korintiërs 6:12 en 10:23: “Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig.” En houd ook de uitspraak van Clemens in gedachten: “Wie alles doet wat geoorloofd is, komt er gemakkelijker toe te doen wat niet geoorloofd is.” ==== 18. Waar leiden aanstotelijke dingen uiteindelijk toe? ==== De bedoeling van de satan, die alle aanstoot verwekt, is om de mensen van de waarheid af te leiden en te laten vasthouden aan dwalingen. Ook beoogt hij goede zeden te verderven, de gemeente te verwoesten, zijn rijk op te richten, Gods eer aan te tasten en mensen te verharden en in het verderf te storten. Maar Gods uiteindelijke doel is de Zijnen te beproeven en de goddelozen te ontmaskeren. Zo wordt het onderscheid zichtbaar tussen wie God in waarheid en oprecht dienen en de huichelaars.((*1 Korintiërs 11:9)) ==== 19. Wat is het nut van deze leer? ==== Dat wij onze harten en ons gemoed door het Woord van God tegen alle ergernissen wapenen en ons leven naar het richtsnoer van Gods wet inrichten, oprecht “en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus, vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en lof van God” (Filippenzen 1:10,11 HSV). ==== 20. Welke dingen zijn in strijd met het geven van aanstoot? ==== Goede voorbeelden, woorden en daden die anderen tot navolging uitnodigen en aansporen, overeenkomstig het bevel van Christus in Matteüs 5:16: “Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.”