====== De opstanding ====== ==== 1. Wat betekent het woord ‘opstanding’? ==== - In eigenlijke zin betekent het een ‘herhaald staan’, in het Grieks //anastasis// of wederopstanding genoemd. Het is als het ware het opnieuw gaan staan van iets dat gevallen is. Het woord is afgeleid van //ana//, dat in een samenstelling ‘weer’ en ook wel ‘opwaarts’ betekent, én van //histamai//, ‘ik sta’. Het woord wordt meestal tegenover het woord ‘val’ geplaatst, want van iemand die valt wordt gezegd dat weer kan opstaan. En in het bijzonder betekent het woord het weer terugkeren of een herstel van het lichaam uit de dood tot het leven. - In oneigenlijke zin betekent het: - als metonymia het onsterfelijke.((*Filippenzen 4:11)) - als vergelijking: - de verlossing uit een nood die door een vergelijkende manier van spreken als ‘dood’ kan worden gezien; - de wedergeboorte van de ziel, die plaatsvindt als wij uit de zonden opstaan om rechtvaardig voor God te leven. Dit wordt ook boetvaardigheid, bekering en geestelijke opstanding genoemd. Paulus spreekt hiervan: “Indien gij dan met Christus opgewerkt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods” (Kolossenzen 3:1). En in Openbaring 20:6 wordt ze “de eerste opstanding” genoemd, waarover “de tweede dood” geen macht zal hebben over hem “die deel heeft aan de eerste opstanding”. Hierna komt de opstanding uit de dood (Handelingen 20:13) die ‘opstanding uit het vlees’ en door Christus ook wel “wedergeboorte” wordt genoemd (Mattheüs 19:28). In deze wedergeboorte gaan de uitverkorenen werkelijk een geheel nieuw leven leiden. Door rechtzinnige theologen wordt ook wel over “opwekking” gesproken (Mattheüs 27:53). Dat woord komt van “opwekken” of “wakker maken”. Daarover gaan we nu spreken. ==== 2. Wat is de opstanding? ==== Het is de wederopstanding tot het leven van hetzelfde menselijke lichaam in dezelfde gedaante, echter zonder sterfelijkheid. Deze opstanding vindt plaats op de jongste dag door de almachtige kracht van en tot eer van God. Men ook zeggen dat het een nieuwe geboorte is of een weer-opnieuw-één worden, een onverbrekelijke verbinding van het menselijk lichaam met de ziel, die daarvóór door de dood van elkaar gescheiden waren. Nu de dood overwonnen is, wordt de héle mens onsterfelijk. Als de mensen op de jongste dag dan voor het gericht gesteld worden, zullen zij altijd leven – sommigen in heerlijkheid en anderen in de pijn en straf, al naar gelang hun vroegere leven is geweest. //Hoeveel opstandingen kunnen wij onderscheiden?// Er zijn er twee: de algemeen geldende of uiteindelijke opstanding, die iedereen zal meemaken en die pas zal plaatsvinden op de jongste dag.((*Job 14:10)) In de samenvatting van ons geloof belijden we dan: Ik geloof in de wederopstanding van het vlees. Er is ook sprake van een buitengewone opstanding die in vroeger tijd bij sommigen het geval was en zowel in het Oude als Nieuwe Testament plaatvinden. - De zoon van de weduwe in Sarepta, die door Elia is opgewekt.((*1 Koningen 17:22)) - De zoon van de Sunamitische vrouw, die Eliza opwekte.((*2 Koningen 4:33-37)) - De man die opgewekt werd doordat diens lichaam de beenderen van Eliza in het graf aanraakte.((*2 Koningen 13:21)) - De dochter van Jaïrus.((*Matteüs 9:25)) - De enige zoon van de weduwe in Kaïn.((*Lucas 7:15)) - Lazarus in Bethanië.((*Johannes 11:43-44)) - Christus Zelf((*Matteüs 28:6)), als de grootste van hen allen. - Sommige heiligen, van wie de graven geopend zijn toen de rotsen scheurden op het moment dat Christus stierf, en die na de opstanding van Christus uit hun graven gegaan zijn.((*Matteüs 27:52-53)) Dat gebeurde niet om weer met de mensen om te gaan en daarna opnieuw te sterven zoals Lazarus en anderen, maar vooral om Christus, door Wiens kracht zij opgestaan waren, te geleiden tot in het eeuwige leven. Zo waren zij getuigen van de levendmakende kracht van Christus. - Tabitha, te Joppe, op het bevel van Petrus.((*Handelingen 9:40)) - Eutychus, die door Paulus opgewekt werd.((*Handelingen 20:10)) ==== 3. Kan de voor allen geldende opstanding uit de dood door argumenten uit de wijsbegeerte bewezen worden? ==== - Beslist niet, de opstanding is voor de filosofen altijd lachwekkend, vreemd en ongeloofwaardig geweest((*Handelingen 17:15)); en voor de stadhouder Festus was het een dwaasheid.((*Handelingen 26:24)) - Men ziet wel dat de wezenlijke oorzaak en de manier waarop bovennatuurlijke verschijnselen zijn, die de kracht van de natuur ver te boven gaan. - Het principe van de opstanding kennen we alleen uit haar zelf; het bestaat niet als natuurlijk principe. - De dingen die men gelooft, kan men niet langs een natuurlijke weg weten, omdat het geloof het bewijs is van de dingen die men niet ziet (Hebreeën 11:1). Daarom zegt Tertullianus: “De opstanding van de doden is het vertrouwen van de christenen.” Toch zijn er sommige argumenten die enige kracht lijken te hebben. Maar als men die wat nader onderzoekt en de eigenschappen van de natuur onderzoekt, zijn het niet meer dan waarschijnlijkheden en nooit onmiskenbare en krachtige bewijzen. ==== 4. Op welk fundament rust het geloof in de opstanding dan? ==== - Op Gods wil, of: op de onfeilbare((onmissellicke)) en onveranderlijke zekerheid van heel de Schrift, al lijkt het dat de zintuigen, het verstand, de ratio en heel het natuurlijke bestaan daartegenin gaan. - Dit geloof rust dus op het heldere getuigenis van de Schrift, zoals onder andere blijkt uit Genesis 3:15 waar staat dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zal vermorzelen, dat wil zeggen: het werk van de duivel zal verbreken (1 Johannes 3:8). Dit Zaad van de vrouw zal dus de zonde en de dood tenietdoen – en dat kan niet anders dan door de opstanding van de doden. - In Job 19:25 staat: “Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. Nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen, die ik zelf mij ten goede aanschouwen zal, die mijn eigen ogen zullen zien en niet een vreemde.” Dat wil zeggen: ik zal zelf, dus in eigen persoon, werkelijk naar ziel en lichaam((van beyde mijns wesens)) opstaan. - In Jesaja 26:19 staat: “Herleven zullen uw doden – ook mijn lijk – , opstaan zullen zij.” - In Ezechiël 37:12 en 14 staat: “Zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk” en “Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft.” Al is het zo dat de profeet door de uitbeelding van de opstanding in figuurlijke zin de vrijheid van het volk uit de gevangenis van de ballingschap bedoelt, toch bewijst hij hiermee de opstanding. Tertullianus zegt hiervan: “Want er moet eerst iets zijn vóór men dat als een beeld van iets kan gebruiken. Een beeld gebruiken van iets wat er niet is, gaat niet op. En ook van ‘niets’ kan men geen beeld in omloop brengen.” - In Daniël 12:2 staat: “Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.” Dat wil zeggen: allen zullen opstaan, velen van hen tot het eeuwige leven, maar velen ook tot de eeuwige dood. Het is ook mogelijk dat de profeet zo spreekt, omdat wij niet allen zullen sterven, maar wel allen zullen veranderd worden. Ook Christus – Die Zich ervan bewust is dat Hij een Uitlegger is van Gods wil – bewijst de opstanding met een sterk argument in Mattheüs 22:32. Daar zegt Hij dat God niet de God van Abraham, Izak en Jakob is geweest in hun tijd, maar dat Hij dit nu nog is en tot in alle eeuwigheid. En dat was God niet maar voor een deel van hun persoon, namelijk de ziel; maar Hij bevestigt dat Hij ziel én lichaam zal zalig maken. Hij zal voor Zijn kinderen niet een halve, maar een volkomen zaligheid aanbrengen. Daarom leven ze en God zorgt voor hen; en zo zullen zij opstaan en uit de dood verrijzen. Hoewel Hij geen God van de doden is – zie de vooropgezette mening((voor-opneminghe)) van de sadduceeën die beweerden dat er geen lichamelijke opstanding is – in die zin dat Hij geen God genoemd mag worden over hen die er niet zijn en er ook nooit zullen zijn, toch is God een Heere van de doden (Romeinen 14:9), zoals ook Paulus van mening is. Het is immers zo dat zelfs dode lichamen nooit helemaal tot niets worden teruggebracht. En Christus zal hen te zijner tijd weer met de ziel verenigen en hen doen leven tot in eeuwigheid. Christus is namelijk de Waarachtige in het verbond dat Hij met de aartsvaders gesloten heeft. Tertullianus zegt: “Hoe zullen ze gelukzalig zijn, als ze voor een deel vergaan?” En in Johannes 5:28 lezen we: “De ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.” Paulus, die door Gods Geest gedreven werd, bevestigt de belijdenis van de opstanding – voor zover het de gelovigen betreft – met de volgende argumenten: - door de verkondiging van het Evangelie. - door de overeenstemming, het voorbeeld, de gemeenschap, de kracht en de zekerheid van de opstanding van Christus (1 Korinthe 15:1,4-5,11-13; 1 Thessalonicenzen 4:14). Als Christus opgestaan is, zullen immers ook de doden opstaan, want waar het hoofd is, zullen ook de ledematen zijn. Ons vlees dat we in dit leven met ons omdragen, is in Christus opgewekt – Hij is de Eersteling, in Wie de al degenen die Hem toebehoren vrucht zullen dragen.((*1 Korintiërs 15:20 *Kolossenzen 1:18 De zeventiende-eeuwse vertaling luidt: “[is in Christo opgheweckt / als in de eerstelingen / waer in die gansche hoop van de vruchten geheylight werdt”. Het lijkt me toe dat de vertaling uit het Latijn hier enigszins tekortschiet; deze hertaling is een reconstructie op basis van de in de kantlijn genoemde teksten uit 1 Korinthe en Kolossenzen.)) - naar analogie van dingen die hieraan gelijk zijn; zie 1 Korinthe 15:21 en 22. Door de zonde van de eerste Adam is de dood in de wereld gekomen, en daardoor komt de dood ook voor al zijn nakomelingen die in het natuurlijke proces van voortplanting geboren zijn. Zo wordt ook door de verdienste en de kracht van de tweede Adam het eeuwige leven het deel van Zijn ledematen, omdat ze geestelijk in Hem ingelijfd zijn. - door de almachtige kracht van de Zaligmaker Christus.((*Filippenzen 3:21)) - door het wonen van de Heilige Geest als Pand van Christus in alle godzaligen (Romeinen 8:11).((*Efeziërs 1:14)) - vanwege het alomvattende van het Rijk van Christus; denkend aan de verhouding van het geheel tot het deel, zullen al de overwonnen vijanden aan Christus onderworpen worden, en daarom zullen ook de doden opstaan.((*1 Korintiërs 15:25-27)) - vanuit een bewijsvoering waar ongerijmde dingen uit voortkomen. Paulus volgt zo’n redenering: “Indien er geen opstanding der doden is, dan is ook Christus niet opgewerkt. En indien Christus niet is opgewerkt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof” (1 Korinthe 15:13-14); “Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn” (vers 15); “Indien wij alleen vooor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen” (vers 19). En dan worden sommigen tevergeefs voor de doden gedoopt (vers 29), dat is: op de graven waarin de dode lichamen liggen van hen die gestorven zijn. Dan is Paulus wel vreemd in zijn hoofd((geck)), dat hij vanwege het Evangelie zo vaak in gevaren verkeert (vers 30,31). Dan zou ook de mening van de Epicuristen terecht zijn, die zeggen: “Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.” Maar dit zijn gedachten die onder christenen geen plaats hebben – en daaruit volgt dat er een opstanding zal zijn! Ten tweede rust het geloof in de algemene opstanding uit de doden op de almacht van God bij Wie mogelijk is, wat bij mensen onmogelijk is (Lukas 18:27), Die het niet zijnde tot aanzijn roept (Romeinen 4:17), en door Wie geen woord krachteloos zal wezen (Lukas 1:37). Bovendien is Hij bij machte om te volbrengen hetgeen Hij beloofd had (Romeinen 4:21). Deze uitspraken stellen we als een schild op tegen ons verstand, onze zintuigen en al de onbetekenende spitsvondigheden die wij mensen aandragen. Hij Die ons het toekomende leven beloofd heeft, is immers machtig om ons wat wij in Hem hebben, ook te bewaren en het ons te geven (2 Timotheüs 1:12 en 4:8). God heeft alles uit niets kunnen scheppen en de mens kunnen maken uit het stof van de aarde. Waarom zou Hij dan de doden niet weer levend kunnen maken? Tertullianus zegt dat hij die iets gemaakt heeft, het ook opnieuw kan maken. “Waarover verwonderen wij ons? Waarom geloven we niet? God is het Die het doet. Zie de Maker aan, en twijfel niet langer”, zegt Augustinus. Dit argument ontleend aan de macht van God is heel sterk als het samengevoegd wordt – want anders kan God wel veel wat Hij niet doet – met het krachtige getuigenis van Zijn wil, die we dan ook als eerste genoemd hebben. Het geloof in de opstanding berust ook op Gods rechtvaardigheid. Omdat God rechtvaardig is, is het noodzakelijk dat Hij de godzaligheid beloont en de goddeloosheid straft. Dat gebeurt niet in dit leven. Hij stelt het uit, opdat het een getuigenis zal zijn in de opstanding. Het is “recht bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking” (2 Thessalonicenzen 1:6,7). Daarom is het nodig dat goede én slechte mensen opstaan en voor Christus’ rechterstoel gesteld worden, “opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Korinthe 5:10). En Damascenus voegt eraan toe: “Opdat het vlees vanwege de gehoorzaamheid die het aan de ziel bewezen heeft, de beloning ontvangt voor de bewezen dienst; want dat is rechtvaardig.” De opstanding berust ook op Gods wijsheid. Een wijs man streeft ernaar niet beroofd te worden van het resultaat van zijn werk. God is de Alwijze Die de mens niet tevergeefs heeft geschapen. Hij heeft de mens naar Zijn beeld geschapen en daardoor ook om in Zijn goedheid, wijsheid, rechtvaardigheid en onsterfelijkheid te delen. Hij is geschapen om God altijd te dienen, en daartoe is nodig dat hij ook altijd zal leven. Er is in God nooit iets van spijt om wat Hij gedaan heeft, en daarom volvoert Hij de raad die Hij ten aanzien van ons aanvankelijk had besloten. Daaruit moet dus uit volgen dat wij opnieuw in onverderfelijkheid gesteld zullen worden; en dat kan niet gebeuren zonder de opstanding van de doden. ==== 5. Door welke argumenten wordt het geloof in de opstanding versterkt? ==== - Door waarschuwingen en door wonderen, die een soort voorspel, vooruitwijzing((voorschriften)) of voorbeeld geweest zijn van de opstanding. Te denken valt aan het wegnemen van Henoch en het opvaren naar de hemel van Elia.((*Genesis 5:24 *Hebreeën 11:5 *2 Koningen 2:11)) Ook kunnen we denken aan Jona, die geheel en al uit de buik van de mens is uitgespuwd op het droge;((*Jona 2:10)) en verder aan de wonderlijke opwekking uit de dood, zoals het dochtertje van Jaïrus,((*Matteüs 9:25)) en anderen. - Door het visioen dat aan Ezechiël getoond als een soort waarmerk((pandt-teecken)). Hij zag een veld vol doodsbeenderen, waaraan de Heere het bevel gaf om weer vlees en aderen [enzovoort] aan te nemen.((*Ezechiël 37:7)) - Door de sacramenten, want de doop is een zegel van ons tweeërlei opstaan;((*Kolossenzen 2:12)) de ziel staat namelijk op vanuit de zonde en het lichaam vanuit het stof der aarde of het graf. En het Avondmaal van de Heere is voor ons een zeker pand en teken van de genade en het eeuwige leven in Christus. - Door bepaalde zaken die in de natuur als een teken zijn afgedrukt. Bijvoorbeeld: - heel in het bijzonder is er de vogel Phoenix in Arabië, waarvan men schrijft dat als hij oud wordt zichzelf verbrandt op takjes van wierookbomen en kassie, die hij in zijn nest brengt. Als hij dan niet meer dan as is, wordt hij door de hemel bedauwd en besprengd; en daarna wordt hij weer levend. - veel kleine vogeltjes liggen in de tijd van de winter als dood op de grond van moerassen en andere plaatsen, maar in de lente komen ze tot nieuw leven. - de bomen en planten die er ’s winters kaal en dor als dood bij staan, maar in de [lente en] zomer weer tot leven komen en uitbotten.((*Job 14:7)) - het zaad dat in de aarde gestrooid wordt, sterft en daarna wordt het weer levend en komt er groei in.((*1 Korintiërs 15:36-38)) Daarom zegt Augustinus: “Hij Die de zaadjes die dood en verteerd zijn, weer levend maakt waardoor u in het levend wordt onderhouden, zal nog veel zekerder ú opwekken, opdat u in eeuwigheid mag leven.” - de regelmaat in alle dingen, zoals de op- en ondergang van de zon, slapen en wakker worden, werken en rusten, nacht en dag. “De dag sterft in de nacht, en toch wordt hij over heel de wereld weer levend, zodat er gewerkt kan worden”, zegt Tertullianus in zijn boek over de opstanding van het vlees. Daarom zegt Job in hoofdstuk 17 vers 12: “De nacht willen zij maken tot dag”. Door natuurlijk-logische argumenten die de opstanding bewijzen: - Iets wat onvolkomen is, kan niet deel hebben aan de volkomen gelukzaligheid. De ziel die van het lichaam gescheiden is, is als het ware mank en kreupel. Daarom moet ze weer met het lichaam herenigd worden om ten volle gelukzalig te zijn. - Iets wat met de natuur in strijd is, kan er niet altijd zijn. Dat de ziel van het lichaam gescheiden wordt, gaat tegen haar natuur in, omdat zij de ware en volmaakte gestalte((dewijl sij de form ende de bestandighe volmakinghe)) van het menselijk lichaam vormt. Ze heeft dus altijd het oog op de persoon, de zelfstandigheid van de gestorven mens en verlangt ernaar om haar eigen lichaam weer aan te nemen. De ziel zal dus niet altijd van het lichaam gescheiden blijven. Door Gods handschrift dat in het hart van de mens geschreven is. Dat wil zeggen: het geweten geeft getuigenis dat het goede genadig wordt vergolden en het kwade wordt gestraft. Dat wordt het meest gevoeld als de dood voor de deur staat. De goddelozen worden in het geweten het meest gekweld door het overdenken van wat ze in hun voorbije leven zo totaal verkeerd hebben gedaan((soo qualick toeghebracht hebben)). En zij die God vrezen zijn uitermate verheugd, omdat ze eindelijk in de [hemel], hun gewenste haven, mogen komen. Door de overeenstemming die er is bij alle heiligen vóór en na de tijd dat Christus op aarde gekomen is. De heilige voorvaderen hebben immers terwijl zij over de aarde trokken, beleden dat ze de toekomende stad zochten.((*Hebreeën 11:13-16)) Ze waren heel zorgvuldig ten aanzien van hun begrafenis, en daarmee wilden ze aangeven dat er voor de begraven lichamen een nieuw leven is bereid.((*Genesis 23:4 *Genesis 23:19 *Genesis 47:29-31)) De martelaars hadden de zware kwellingen en pijnen nooit zo standvastig en vroom kunnen doorstaan, als ze niet gehoopt hadden om in het toekomende leven, na de opwekking van hun lichaam, het loon op hun belijdenis te genieten. ==== 6. Wat is de werkende oorzaak van de opstanding? ==== - Dat is de almachtige God Zelf, Die bij Zichzelf besloten heeft dat Hij de doden zal opwekken. - Gods Zoon werkt daaraan mee. “Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wil Hij wil” (Johannes 5:21). En Johannes 11:25 zegt: “Ik ben de opstanding en het leven.” Christus heeft het werk van de opstanding verricht, eensdeels door de kracht daarvan,((*Romeinen 6:4 *1 Korintiërs 15:20 *1 Tessalonicenzen 4:14)) en anderzijds door de kracht van Zijn godheid, waardoor Hij alles aan Zich kan onderwerpen.((*Filippenzen 3:21)) - En eveneens de Heilige Geest. “En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewerkt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont” (Romeinen 8:11). Hoewel de engelen wel dienaren van de opstanding zullen zijn – ze zullen immers de uitverkorenen verzamelen vanuit de vier windstreken – toch kunnen ze beslist niet de oorzaak ervan zijn.((*Matteüs 24:31 *Matteüs 25:31-32)) ==== 7. Wie zullen er opstaan? ==== Alle mensen, welk geslacht en welke leeftijd ze ook hebben; allen die vanaf het begin van de wereld tot aan het einde gestorven zijn; alle mensen of ze nu godzalig of goddeloos zijn geweest – ze zullen opstaan, maar wel met een heel verschillend einde. “Allen die in de graven zijn, [zullen] naar zijn stem horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel” (Johannes 5:28). “En al de volken zullen vóór Hem verzameld worden” (Mattheüs 23:32). In Handelingen 24:!5 verwacht Paulus “dat er een opstanding van rechtvaardigen en onrechtvaardigen zal zijn.” Daardoor zal er ook van tweeërlei opstanding sprake zijn. De een wordt de opstanding ten leven genoemd, waarop het eeuwige leven zal volgen; alsof men zegt: de levendmakende opstanding. De ander is de opstanding ten oordeel of ter verdoemenis,((*Daniël 12:2)) dat is: de verdoemende opstanding. Van hen die tot het eeuwige leven opstaan, wordt gezegd dat zij werkelijk opstaan; daarom worden zij in eigenlijke en bijzondere zin “kinderen der opstanding” genoemd. Het is wel zeker dat ook de goddelozen zullen opstaan om eeuwig gestraft te worden. Maar dit wordt niet “leven”, maar “dood” genoemd, omdat men zo’n rampzalig leven eigenlijk geen leven behoort te noemen. ==== 8. Maar volgt uit de woorden van Paulus in Romeinen 8:20 en 21 niet dat ook de redeloze dieren zullen opstaan? Daar staat immers: “De schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, (…) in hope echter, omdat ook de schepping zelf vna de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.” ==== Nee, zeker niet, omdat ze niet geschapen zijn om onsterfelijk te zijn. De ziel blijft ook niet over na het doodgaan van het dier. Hun ziel wordt in het lichaam van het dier zelf uitgedoofd en vergaat. Onder het woord “schepping” of “schepsel” wordt hier de hele wereld verstaan, bestaande uit de hemel en de elementen((het Hemelsche ende Elementische deel)), en niet alles wat op de wereld leeft dat aan de vergankelijkheid en verdwijning is onderworpen vanwege de zonde van de mens. Hier wordt in de vorm van een beeld gezegd dat alle schepselen met groot verlangen de wederoprichting van alle dingen verwachten. Dat zal geopenbaard worden als Gods kinderen in heerlijkheid zullen worden opgenomen. Van deze wederoprichting wordt gesproken in 2 Petrus 3:13. ==== 9. Waarom geldt de opstanding, die toch een bijzondere weldaad is van Christus, ook voor de goddelozen? ==== Omdat ze wel zullen opstaan, maar niet door de weldaad en de kracht van Christus’ opstanding. Deze is altijd heilzaam, en komt alleen Zijn leden toe.((*Romeinen 6:8)) Zij zullen echter opstaan vanwege de noodzaak en de kracht van Gods besluit, dat in Genesis 2:17 staat: “Ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.” Dit besluit betreft de beide vormen van de dood, en in het bijzonder juist de tweede of de eeuwige dood. Daarom is het noodzakelijk dat ook de goddelozen weer opstaan. Dat is echter tot hun verdoemenis, om nu ook naar het lichaam voor eeuwig gestraft te worden. Het zou immers een te kleine straf zijn om door de eerste (lichamelijke) dood slechts éénmaal tenietgedaan te worden. Het oneindige Goed is beledigd, en dat eist een oneindige straf. ==== 10. Wat staat in de opstanding op? ==== Het gaat om de mens in zijn geheel, maar het betreft niet de totaliteit van ieder mens in beide delen van ziel en lichaam. - Alleen het fysieke lichaam valt in de dood, en daarom staat het ook alleen weer op. Omdat de ziel onsterfelijk is, wordt alleen in oneigenlijke zin van haar gezegd dat ze door de wedergeboorte weer opstaat uit de dienstbaarheid van de zonde waarin ze was.((*Efeziërs 2:1 *Kolossenzen 2:13)) - De zielen van de godzaligen die in de Heere sterven, worden door Christus in de hemel opgenomen.((*Lucas 13:43 *Handelingen 7:59 *Hebreeën 12:23)) Maar als de ziel van de goddelozen het lichaam verlaat, wordt ze in de hel geworpen. Zoals Lazarus door de dienst van de engelen in Abrahams schoot gedragen werd, is de rijke man in de hel geworpen.((*Lucas 16:23)) Van de ziel kan dus niet gezegd worden dat ze opstaat, niet uit de slaap en evenmin uit de dood. Daarom geloven we met de Artikelen van het geloof alleen in de opstanding van het //vlees//. Maar omdat de ziel weer in het lichaam komt om dat levend te maken en het te leiden, en omdat de opstanding niet plaatsvindt zonder de ziel, mag gezegd worden dat ook de ziel herrijst. ==== 11. Zullen dezelfde lichamen opstaan, of zullen dat nieuwe lichamen zijn? ==== - Ja, hetzelfde aantal en die dan ook helemaal, want in Psalm 34:21 staat: “Hij benoedt al zijn beenderen, niet één daarvan wordt gebroken.” En Lukas 21:18 zegt: “Doch geen haar van uw hoofd zal teloor gaan.” - Opdat “een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Korinthe 5:10). - Omdat God de lichamen van de gelovigen voor Zich tot een tempel geheiligd heeft.((*1 Korintiërs 3:16,17 *1 Korintiërs 6:15,19)) - Omdat “dit vergankelijke onvergankelijkheid [moet] aandoen” (1 Korinthe 15:53). Tertullianus zegt dat Paulus hiermee als het ware met de vinger aanwijst dat het om dezelfde gedaante en hetzelfde wezen((het hoe groote ende hetselfde wesen)) gaat. Paulus kon het niet uitdrukkelijker zeggen; het is alsof hij zijn hand op zijn eigen huid legt, terwijl hij dit zegt. - Omdat de lichamen van de goddelozen onderworpen zijn aan de straf in de hel.((*Matteüs 10:28)) - Omdat allen die in de graven zijn, Gods stem zullen horen (Johannes 5:28). Er zullen dus geen nieuwe mensen opstaan, die vanuit de vier elementen((Bucanus bedoelt: aarde, lucht, water en vuur. Iets meer zeggen over de klassieke elementenleer, waar Bucanus zich op baseert??)) tot een nieuwe materie gemaakt zijn. Dan zou het zijn alsof de kracht van het voortbestaan niet hoort bij de materie van het menselijk lichaam, maar alleen bij het formele aspect((in de form)), dat is de ziel, zoals sommige wargeesten beweren((Bucanus heeft hier een opmerking in de kantlijn: “Alber. oratio, de resurrect.”)). Zij zeggen daarom dat dezelfde mens zal opstaan door kracht die van de ziel uitgaat … Nee, het moet worden vergeleken met een zegel in was gedrukt, dat daarna met het schrijven wordt opgerold. Als dezelfde afbeelding dan niet in de was blijft, mag niet gezegd worden dat het hetzelfde zegel is. Maar als het teken daarna weer in de was gedrukt wordt, ja dan is het weer hetzelfde zegel. Zo is het ook met het menselijk lichaam. Dat verteert in het graf, maar omdat de materie blijft met de eigenschappen die juist dát lichaam vormen, wordt het op Gods bevel weer opgewekt – en zo staat dus hetzelfde lichaam op uit de dood.((*1 Johannes 5:18)) - Omdat wij de ledematen van Christus zijn en ons lichaam aan het Zijne gelijkgemaakt zal worden – welnu, Christus heeft hetzelfde lichaam dat Hij eerst had, met Zich uit het graf gebracht [en dat zal dus ook voor ons gelden]. - Omdat het ongerijmd zou zijn dat het lichaam van Paulus waarin hij de striemen van Christus gedragen heeft, niet in eer hersteld zou worden. Het is als met een kledingstuk dat men los tornt en in stukken deelt, en daarna weer aan elkaar naait. Daarmee wordt het geen ander kledingstuk, maar het blijft hetzelfde. Of vergelijk het met het mechaniek van een stuk geschut. Als men dat uit elkaar haalt, de onderdelen schoonmaakt en daarna weer in elkaar zet, blijft het hetzelfde mechaniek. Zo zal het ook zijn met het menselijk lichaam. Ook dat valt helemaal uiteen, maar het wordt door God weer samengevoegd en het zal opstaan. En wel zonder de gebreken en ziekten die er vroeger konden zijn, maar met behoud van hetzelfde wezenlijke lichaam. God heeft immers de beschikking over alle elementen, die Hij gereed houdt om Hem te dienen. Daarom staat Hem geen enkele moeilijkheid in de weg [de elementen van] aarde, water, lucht en vuur te gebieden om datgene wat door hen verteerd leek te zijn, weer nieuw te maken. ==== 12. Wat zal de manier van opstanding zijn? ==== Als de jongste dag gekomen is, zal Christus met haast en onverwacht in de zichtbare gestalte waarmee Hij ten hemel gevaren is, wederkomen. Hij zal op de wolken komen met Zijn vele duizenden heiligen (Judas vs. 14). Hij zal komen met de stem van de archangel en de bazuin Gods. Dan zullen de bazuinen klinken (Mattheüs 24:31), zoals dat op de berg Sinaï gebeurde toen de Wet gegeven werd.((*Exodus 19:16)) Dan zullen eerst degenen opgewekt die in het stof van de aarde slapen, en dan zullen ze hun lichaam weer aannemen. Deze daad waarbij de ziel en het lichaam na de dood weer samengevoegd worden, of ook wel: de terugkeer van de ziel op Gods bevel in haar eigen lichaam, is de manier waarop de opstanding plaatsvindt. En degenen die nog levend zijn bij de wederkomst in Zijn toekomst, zullen veranderd worden in een ondeelbaar ogenblik (1 Korinthe 15:52).((*1 Tessalonicenzen 4:15,16)) Deze plotselinge verandering van het lichaam – niet van het wezen, maar wel van de toestand ervan – zal voor hen zowel de dood als de opstanding zijn. Hierdoor blijft toch waar wat in Hebreeën 9:27 geschreven is dat “het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven”. ==== 13. Wanneer zal de opstanding plaatsvinden? ==== Christus geeft als volgt antwoord op deze vraag: “Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader.” ==== 14. Wat zullen de eigenschappen en gesteldheden zijn van de lichamen van hen die zullen opstaan? ==== Er worden er wat dit betreft zes genoemd.((*1 Korintiërs 15:32,43,53)) - Onsterfelijkheid; want vanuit de huidige sterfelijkheid zal men onsterfelijk worden. - Onverderfelijkheid; van verderfelijk zal men onverderfelijk worden. Het lichaam wordt gezaaid [in het graf] en het is aan de verdorvenheid onderworpen, maar het wordt in onverderfelijkheid opgewekt. - Geestelijke gesteldheid; het natuurlijke leven bestaat hierin dat het door de menselijke ziel levend gemaakt wordt en in het natuurlijke, broze leven onderhouden wordt door uitwendige hulpmiddelen als eten en drinken en andere middelen die door God zijn voortgebracht.((*Genesis 1:29,30 *1 Timoteüs 4:3)) Maar het natuurlijke wordt nu geestelijk, niet wat zijn wezen maar wel wat hoedanigheid betreft en vanwege het delen in de gaven van de Geest. - Men zal geheel en al door de Heilige Geest geregeerd worden. - Men zal zich geheel en al overgeven aan de invloedsfeer((in‘t ghebiedt)) van de Geest. - Omdat men door Gods kracht wordt onderhouden, heeft men geen voedsel of andere hulpmiddelen nodig; men zal begiftigd worden met een uitstekend, subtiel reagerend, nauwkeurig werkend en scherpzinnig zintuiglijk begrip van de dingen. “Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt” (1 Korinthe 15:44). Kracht; want mensen die ziek en zwak waren of onderworpen aan veel ellende, ziekte en pijn, zullen sterk, snel, vol kracht en onvatbaar voor lijden zijn. Zo zal de ziel volkomen heersen over het lichaam. De zwaarte van het lichaam zal niet in de weg zitten, en daardoor zullen wij door de snelle beweging van onze lichamen de Heere in de lucht tegemoet gaan om door Hem te worden opgenomen (1 Thessalonicenzen 4:17). Volmaaktheid; want in plaats van lelijke, vuile, kreupele en ontoonbare lichamen zullen er mooie, lieftallige en verheerlijkte lichamen opstaan, die ook volmaakte ledematen hebben. Men zal geen kind zijn en ook niet heel erg oud, maar een gemiddelde volwassen leeftijd hebben in de zogenaamde mannelijke jaren. Ook de kinderen die in de moederschoot gestorven zijn, krijgen door het wonderlijke werk van God hetzelfde lichaam dat ze bij het opgroeien gekregen zouden hebben; zo schreef Augustinus((Lib. 22. Capit. 13. de Civit. Dei)). De lichamen zullen de perfecte lengte en omvang hebben, met geslachtelijke kenmerken,((*Matteüs 22:30)) maar zonder daar gebruik van te maken. Het zal zo zijn als met de lichamen van de eerste mensen vóór de val – zonder enig gebrek of onvolkomenheid.((*Genesis 2:25 *Genesis 3:7)) De opstanding is immers als een nieuwe schepping, en daarom moet ze aan de eerste schepping gelijk zijn en eveneens zeer goed, dat wil zeggen: volkomen in haar karakter. Het zal zijn als met het lichaam van Christus – de lichamen van Gods kinderen zullen daarop lijken, zonder daar echter gelijk aan te zijn.((*1 Korintiërs 15:4,9)) Het lichaam zal omhuld zijn met een lichtglans en heerlijkheid als van een sieraad. De lichamen van de rechtvaardigen zullen immers met hemelse heerlijkheid en goddelijk licht als met een mantel omhangen en bekleed worden. Wel zal hierin een bepaalde gradatie zijn, zoals in 1 Korinthe 15:40 gezegd wordt: “En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend.” Ook Daniël 12:3 spreekt hierover. Christus vergelijkt in Mattheüs 13:43 de lichamen met de glans van de zon en zegt dat de heiligen zijn als de engelen van God in de hemel (Mattheüs 22:30). Uit de woorden van Christus kan men afleiden dat de lichamen helder schijnend en glanzend zullen zijn, maar toch blijven het wezenlijk lichamen met een bepaalde omvang, die altijd inherent is met de lichamelijke natuur. De lichamen van de onrechtvaardigen zullen daarentegen wel onsterfelijk en onverderfelijk zijn, maar ze zullen opstaan om te lijden. Het is namelijk zo dat ze buitensporige pijnen zullen ondergaan, en altijd zullen leven zonder voedings- en andere hulpmiddelen. Hieronymus zegt dat ze naar loon in de hel gestraft zullen worden met een eeuwige smart, zonder dat ze vergaan en zonder enig licht, gebonden aan handen en voeten, altijd huilend en gedrukt door de helse duisternis. Men mag over de wijze waarop hun opstanding toegaat, echter niet vanuit een zekere weetgierigheid spreken buiten de grenzen van Gods Woord. ==== 15. Wat zal de toestand van de zielen der godzaligen zijn? ==== Het heerlijke beeld van God zal in hen schijnen. - Hart en verstand zullen vol zijn van Gods wijsheid en kennis, die God hun zal bekendmaken zonder de hulp van mensen of engelen in te schakelen, want God zal alles in allen zijn (1 Korinthe 15:28). Dat wil zeggen: Hij zal in alle uitverkorenen alles teweegbrengen wat dient tot hun volkomen gelukzaligheid. En Hij zal dat in die mate doen waartoe ieder door God geschapen is.((*1 Korintiërs 13:12 *Efeziërs 4:23 *Kolossenzen 3:10)) - De wil zal vol rechtvaardigheid zijn, vol heiligheid en volkomen liefde tot God en de naaste. En ze zal tot in eeuwigheid van harte bereid en ook vol ijver zijn om God te dienen.((*Ezechiël 11:19)) - Voor alle gevoelens en genegenheden geldt dat ze niet grof en lomp en evenmin onrein zijn. Ze zullen integendeel heel zuiver en rein zijn. Ze zullen ook het hart niet benauwen, het niet in verwarring brengen of onrustig maken. Ten slotte zullen alle vermogens en krachten van de ziel volmaakt zijn. Bernardus zegt daarvan: “Dan zal God de redelijke ziel van Zijn kinderen vervullen met het licht van de wijsheid, de begeerten met rechtvaardigheid, en de toorn met een onverstoorbare kalmte.” ==== 16. Wat is het doel van de opstanding? ==== Dat alle mensen naar lichaam en ziel voor Gods rechterstoel geoordeeld worden. Aan degenen die God vrezen, wordt de prijs van de gehoorzaamheid gegeven. Aan de goddelozen wordt de verdiende straf gegeven.((*1 Korintiërs 5:13 *Johannes 5:29)) Er zijn dus mensen die naar lichaam en ziel met Christus, hun Hoofd, de eeuwige gelukzaligheid mogen genieten; en de anderen worden met de satan, hun hoofd, en alle slechte engelen voor eeuwig gepijnigd. Het andere doel is dat Christus werkelijk op een volkomen wijze tot in eeuwigheid zal regeren. Kort samengevat: opdat de gemeente met Christus, haar Bruidegom, tot in eeuwigheid met vreugde en blijdschap zal triomferen. Dan zullen de vijanden van Christus voor altijd overwonnen en aan hen onderworpen zijn. ==== 17. Wat is het nut van de leer van de opstanding? ==== - Het is een alles omvattende troost: - in alle ellendige omstandigheden, vervolgingen, ziekten en minachtende bejegeningen, waarmee onze lichamen in dit leven te kampen hebben.((*Job 19:25)) - in alle droefheid die we ondervinden als onze vrienden sterven. - in de schrik en angst voor de dood die voor ons aanstaande is.((*Openbaring 14:13)) Het is als het ware een leidsel of teugel waardoor we worden weerhouden om te zondigen. Het is tegelijk een prikkel voor ons waardoor we onze lichamen heilig en rein bewaren tot de heerlijkheid van het onsterfelijke leven. Het is voor ons een opwekking om in de ware vreze Gods en heiligheid ons leven in te richten. Daarom zegt Hieronymus: “Of ik eet, of drink, of iets anders doe, altijd klinkt in mijn oor de verschrikkelijke stem: Sta op, doden, en kom ten oordeel!” Het houdt ons ook voor dat wij de lichamen van de heiligen in ere moeten houden. We moeten hen op een eerlijke manier begraven, en die plaatsen verzorgen. De lichamen van de heiligen liggen daar als het ware te slapen, totdat ze door de bazuin van de aartsengel zullen worden opgewekt. ==== 18. Welke dingen zijn met de opstanding in strijd? ==== - De dwaling van de atheïstische en goddeloze geesten, die de dood het einde van alle dingen noemen; de hele mens gaat gewoon teniet. Dit is ook de dwaling van de sadduceeën geweest, die ook al beweerden dat er geen opstanding van de doden is, en zelfs dat de zielen sterfelijk zijn. - Het opnieuw geboren worden en het overgebracht worden van de ziel in een ander; dit is de leer van de pythagoreeërs, die beweren dat de ziel van Euphorbes, Pythagoras en Homerus na hun dood in een paard is overgegaan. En de chiliasten beelden zich in dat Christus met Zijn heiligen in grote vrede en blijdschap duizend jaar op aarde zal regeren. Zij maken misbruik van Openbaring 20:4, waar een bepaald getal staat voor een niet bekend aantal jaren, waarmee de tijd aangegeven wordt die wij hier onder de bescherming van Christus in Zijn Rijk, dat is Zijn gemeente, zullen blijven. De Schrift leert in tegenstelling tot wat de chiliasten beweren, dat Christus’ Koninkrijk eeuwig is, en dat er geen einde zal komen aan de gelukzaligheid van de uitverkorenen, en evenmin aan de straf van de verworpenen. - De mening van dwaalgeesten en neuswijzen((neusgierighen)), van wie sommigen fantaseren dat de hele mens [, dus lichaam en ziel,] bij zijn sterven vergaat; en dat de ziel samen met het lichaam zal opstaan. De manicheeërs denken dat de ziel een nieuw lichaam in de plaats van het oude zal aannemen. Daarmee gaan ze uit van de schepping van nieuwe lichamen en geen opstanding van vroegere lichamen. Anderen uit hen denken weer dat de zielen, die van hun lichaam gescheiden zijn, slapen en dat ze samen met het lichaam zullen worden opgewekt. - De leer van Hymeneüs en Filetus, die geen onderscheid maken tussen de geestelijke en lichamelijke opstanding van het lichaam. Zij zeiden dat de opstanding nu al heeft plaatsgevonden (2 Timotheüs 2:18). - De dwaling van hen die leren dat de lichamen door de opstanding wezenlijk zullen veranderen in geestelijke wezens. - De dwaling van Origenes, die orakelde dat er geen vleselijk lichaam zal opstaan, maar een etherisch of hemels lichaam. - De mening van de islamaanhangers en de Saracenen die zich inbeelden dat de gelukzaligen in overvloed over eten en drinken zullen beschikken en dat ze een leven zullen leiden in een overmaat van vleselijke wellust. Ook zijn ze van mening dat de onredelijke dieren uit de dood zullen opstaan.