====== Het laatste oordeel ====== ==== 1. Wat wordt er in de Heilige Schrift onder het woord ‘oordeel’ verstaan? ==== - Oordelen betekent in het algemeen gevoelen, denken, menen. Het woord ‘oordeel’ betekent dus het gevoelen of de mening van het hart. - Vanuit het tegenovergestelde kan men goed begrijpen wat het woord betekent. Oordelen staat immers tegenover behouden. ‘Behouden’ betekent beschermen, verlossen of uit het verderf bevrijden en tot de zaligheid brengen. Daarom betekent ‘oordelen’ veroordelen, verderven en verdoemen of de oorzaak van de verdoemenis bewerkstelligen. In die zin wordt het gebruikt in Johannes 3:17: “Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele – dat is verdoemen of de oorzaak van hun verdoemenis zijn – maar opdat de wereld door Hem behouden worde.” Daarom wordt het oordeel gelijkgesteld met de oorzaak van de verdoemenis, zoals uit Johannes 3:19 blijkt: “Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht.” Ook oordeel en verdoemenis vallen dan samen. “Die Mijn woord hoort, en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, doe heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis” (SV). - Oordelen of rechter-zijn betekent ook regeren, heersen zoals blijkt uit Richteren 3:10 en andere hoofdstukken. Daarom wordt het woord ‘oordeel’ of ‘gerecht’ gebruikt voor het heersen, de macht((gheweldt)) en de rechtspraak van de vorst; en ook wel voor rechtvaardigheid of datgene wat recht en billijk is.((*Lucas 11:42)) Het woord ‘richter’ of ‘rechter’ wordt gebruikt als men de overheid bedoelt.((*Exodus 2:14)) Als het woord aan God wordt toegeschreven, gelden de volgende betekenissen: - De algehele heerschappij en besturing waardoor heel de wereld bestaat, in stand gehouden en geleid wordt.((*Johannes 5:22,30 *Genesis 18:25)) - De regering en onderhouding((wel-ghestelden standt)) van de gemeente, waardoor de Vader het Evangelie door de Zoon openbaart, de dienst van Zijn Woord onderhoudt, de Heilige Geest geeft, de doden levend maakt, het Koninkrijk (dat is Zijn gemeente) door het Woord bijeenhoudt vanaf het begin van de wereld. “Zie, mijn knecht, die Ik verkoren heb, mijn geliefde, in wie mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal mijn Geest op Hem leggen en Hij zal de heidenen het oordeel verkondigen” (Mattheüs 12:18). - Gods wraak en straf over de zonden en de zondaren.((*1 Petrus 4:17)) - Gods geboden en wetten.((*Psalm 19:9 *Psalm 119:13,30)) - Oordelen betekent: de gebreken en fouten van een ander bestraffen door het voorbeeld van vroomheid en deugd daartegenover te stellen.((*Lucas 22:29 *Matteüs 12:27,41,42 *Matteüs 19:28)) De apostelen zullen over de twaalf stammen van Israël rechtspreken; dat wil zeggen: het geloof of de leer van de apostelen zal aan iedere Israëliet of Jood elke verontschuldiging ontnemen.((*Romeinen 2:27)) - Oordelen is in eigenlijke zin het werk van een rechter. Als hij het vonnis uitspreekt, waardoor hij iemand veroordeelt of vrijspreekt. Als hij de schuldige veroordeelt, ‘verdoemt’ hij hem, dat wil zeggen: hij spreekt uit dat de veroordeelde schuldig is aan een bepaald misdrijf. De rechter geeft hem dan over aan degenen die de straf uitvoeren. Of hij ‘rechtvaardigt’ degene die terechtstaat, dat is: de rechter spreekt hem vrij van het kwaad zodat hij niet gestraft hoeft te worden. In deze zin is het oordeel een uitspraak van de Heere, waardoor Hij de uitverkorenen vrijspreekt en uitspreekt dat zij erfgenamen zijn van het eeuwige leven. Maar de verworpenen verdoemt Hij. ==== 2. In hoeveel opzichten is er sprake van het oordeel van de Heere? ==== In twee opzichten. Er is een specifiek aan de eindtijd voorafgaand verborgen oordeel van tijdelijke aard, dat óf aan velen óf aan iemand in het bijzonder voltrokken wordt. Dat kan in dit leven of in de dood van een ieder zijn. Het oordeel blijkt positief wanneer de Heere in dit leven degenen die Hem toebehoren beschermt zoals de belofte luidt: “De poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen” (Mattheüs 16:18). Maar het kan ook zijn dat de Heere degenen van Zijn kinderen die van Hem afgedwaald zijn, straft met oorlog, een dure tijd, pestziekte, of een andere ramp, opdat ze met deze wereld niet zullen vergaan.((*1 Korintiërs 11:31)) Daarom zegt Petrus in 1 Petrus 4:17 dat het oordeel bij het huis Gods begint. Het kan ook zijn dat de Heere de ziel van deze dwalende kinderen in de hemel opneemt. Van de goddelozen daarentegen worden de zonden niet vergeven, maar God straft hen daarvoor op verschillende manieren, en ten slotte geeft Hij hun ziel over aan de satan om hen te pijnigen.((*Lucas 16:22-29)) Daarnaast is er het algemene, voor ieder publieke laatste en eeuwige oordeel dat voltrokken zal worden op de jongste dag, wanneer de lichamen worden opgewekt. Voornamelijk over dit oordeel zullen we in dit hoofdstuk spreken. ==== 3. Wat zijn de argumenten waaruit blijkt dat er een algemeen en laatste oordeel gehouden zal worden? ==== - Het oordeel en de opstanding zijn zo innig met elkaar verbonden dat het niet zó kan zijn dat God al de doden gaat oordelen zonder dat Hij hen tegelijk van de doden opwekt. En het doel van de opstanding kan niet anders worden geformuleerd dan dat God alle mensen ten oordeel roept. Dan scheidt Hij de schapen van de bokken, het koren van het kaf, en de vromen van de goddelozen.((*Matteüs 25:33)) - Een argument is ook een principe waar we vanuit onze natuur besef van omdragen. Dat principe leert ons dat God rechtvaardig is en dat het daarom de goeden goed en de slechten tot in eeuwigheid slecht moet gaan. Dit vindt niet in dit leven plaats, want er zijn veel goddelozen die allerlei slechts bedrijven en door God toch niet in dit leven gestraft worden. Er zijn ook veel godvrezende mensen die God oprecht dienen maar hier op aarde alleen maar verdriet kennen, laat staan dat ze nú al in dit leven door God beloond worden. Hieruit kan dus niets anders volgen dan dat er beslist een oordeel zal komen. Daarin zal het met de slechten slecht aflopen en de goeden zullen het loon van hun godzalig leven ontvangen. - Het wordt echter nog veel stelliger bewezen door de getuigenissen in de Heilige Schrift. Zie Psalm 9:8: “Maar de HERE zetelt voor eeuwig, zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet, ja, Hij oordeelt de wereld in gerechtigheid, Hij richt de natiën in rechtmatigheid.” En in Psalm 50:1 lezen we: “De God der goden, de HERE, spreekt en roept de aarde vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat (…). Onze God komt en zal niet zwijgen” om alle mensen te oordelen. “Ziet, de HERE zal komen als vuur” (Jesaja 66:15). Zie ook Mattheüs 25:31, waarna vervolgens de hele gang van zaken in het oordeel wordt weergegeven. “Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen” (Lukas 8:17). “Het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage” (Johannes 12:48). “Ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt” (Romeinen 2:16). “Ieders werk zal aan het licht komen” (1 Korinthe 3:13). “En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel …” (Hebreeën 9:27). “Ook over hen heeft Henoch, de zevende van Adam af, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Here is gekomen met zijn heilige tienduizenden, om over allen de vierschar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken” (Judas 1:14). - In de apostolische geloofsbelijdenis belijden we dat Christus zal komen om te oordelen de levenden en de doden. ==== 4. Wat is het laatste oordeel? ==== Het is een gerichtsdaad van Christus op de jongste dag, direct na de opstanding van de doden, als Hij met grote majesteit en heerlijkheid het oordeel over alle mensen zal uitspreken. Hij zal de uitverkorenen scheiden van de verworpenen; de eersten zal Hij vrijspreken tot het eeuwige leven, en de laatsten zal Hij veroordelen tot het eeuwige vuur. ==== 5. Welke werkende oorzaken ven het toekomende oordeel zijn er? ==== Allereerst de eeuwige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, de ene God – Hij heeft de macht om recht te spreken, en bezit de heerschappij over alle dingen. Hij heeft het gezag om te oordelen en besluit daar Zelf toe. “Een Oude van dagen zette Zich neder (…) De vierschaar zette zich neder, en de boeken werden geopend” (Daniël 7:9 en 10). Als de Heilige Geest zal gekomen zijn, “zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel” (Johannes16:8). De //bewegende// oorzaak in de ongelovigen wordt gevormd door de erfzonde, de daadwerkelijke zonde die tegen Gods wet wordt begaan, en het verachten van het Evangelie. En in God is de bewegende oorzaak Zijn volkomen rechtvaardigheid, die de ongerechtigheid straft en de godzaligheid naar Zijn eeuwig besluit verdedigt en handhaaft. Wat echter de manier betreft waarop het oordeel wordt uitgevoerd, is Christus, de Zoon van God, als de Mens of de Zoon des mensen de //uitvoerende// oorzaak van het oordeel, oftewel: Hij zal de Rechter zijn. Híj zal Rechter zijn Die voor de rechter gestaan heeft. Híj zal oordelen, Die veroordeeld is geweest. Zo zullen de goddelozen Zijn heerlijkheid moeten zien, waar ze eerst Zijn nederigheid veracht hebben. “De Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven” (Johannes 5:22). “Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is.” (Johannes 5:27). “Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te betuigen, dat Hij het is, die door God is aangesteld tot rechter over levenden en doden” (Handelingen 10:42). “Hij [heeft] een dag bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken” (Handelingen 17:31). “Ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus” (Romeinen 2:16). “Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap” (2 Timoteüs 4:1). De engelen zullen Christus’ dienaars zijn. Ze zullen Hem ten dienste staan om het oordeel uit te voeren. Zij zullen immers alle volkeren voor Hem bijeen laten komen. Zij zullen de uitverkorenen scheiden van de verworpenen. Ze zullen de uitverkorenen opnemen in de lucht, Christus tegemoet; en de verworpenen zullen ze met de duivel en al zijn engelen in het eeuwige vuur werpen. ==== 6. Zal dan de Zoon Rechter zijn en het oordeel uitvoeren zónder de Vader en de Heilige Geest? ==== Dat mag men niet zondermeer zeggen, maar wel vanuit de gedachtegang en het gevoelen van hen die Hem van de Vader scheiden. De Joden gingen er vanuit dat de Vader alléén oordeelt (dus zónder de Zoon), maar Hij heeft het oordeel aan de Zoon gegeven, zodat Hij alle dingen oordeelt door Zijn Zoon (Johannes 5:22). Anders gezegd: omdat de Zoon de eeuwig geboren Wijsheid en Waarheid is, die uit de Vader voortkomt en Hem volkomen openbaart((vertooght)), en omdat het oordeel in wijsheid en waarheid voltrokken moet worden – daarom wordt de macht om te oordelen als Zijn eigen werk aan de Zoon toegeschreven. Zo doet de Vader alles door de Zoon (Johannes 1:3). “Omdat de Zoon het Kunstwerk is van de Vader”, zegt Augustinus (Lib. 6, De Trinitatis), “oordeelt Hij ook alles door Zijn Zoon, omdat Deze Zijn Wijsheid en Waarheid is.” Dat wordt ook door Daniël te kennen gegeven in Daniël 7:9 en 13. Daar wordt van de Vader gezegd dat de Oude van dagen Zich zette, en vervolgens staat er dat de Mensenzoon is gekomen tot de Oude van dagen “en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht.” Daarmee wordt te kennen gegeven dat het //gezag// om te oordelen bij de Vader ligt; de //macht// daartoe heeft de Zoon echter van de Vader gekregen. Als we zeggen dat niet de Vader het oordeel zal uitspreken, komt dat omdat Hij in het toekomende oordeel niet in een zichtbare gestalte zal verschijnen. Niet de Vader maar de Zoon zal dan verschijnen in de gestalte van een Dienaar. Augustinus zegt daarvan dat die gestalte niet van de Vader is, maar van de Zoon, en dan niet van de Zoon voor zover Hij aan de Vader gelijk is, maar voor zover Hij minder is dan de Vader, zodat Hij door de godzalige én door goddelozen mensen gezien kan worden, en de dingen kan doen die tot het werk van een rechter behoren (Mattheüs 24:30). ==== 7. Komt de macht om te oordelen Christus toe omdat Hij Mens is, en niet alleen omdat Hij Gód is? ==== Ja, want de Vader heeft Hem macht gegeven om te oordelen in Zijn hoedanigheid van Zoon des mensen. En dat niet vanwege de staat van Zijn menselijke natuur, want dan zouden alle mensen wel rechter kunnen zijn. Nee, het is vanwege de staat van Zijn heerlijkheid die het gevolg is van de vereniging van Zijn goddelijke en menselijke Persoon. Naar Zijn menselijke natuur is Hij het Hoofd van heel Zijn gemeente,((*Efeziërs 1:22 *Kolossenzen 1:18)) en God heeft alles aan Hem onderworpen.((*1 Korintiërs 15:27)) Door de godheid van Christus die Zijn ziel doorvloeit((uyt de vervloeyinghe der Godtheyt tot de Ziele Christi)), kan Hij de verborgenheid van het menselijk hart doorgronden en erover oordelen. De macht om te oordelen komt dus Christus toe, niet alleen omdat en in zover Hij God is en één met de Vader, maar [die macht komt Hem ook toe] in Zijn menselijke natuur vanwege Zijn overeenkomst en verwantschap met de mensen. Vervolgens [heeft Hij die macht] opdat de mensen die geoordeeld worden, de Rechter Zelf kunnen zien. ==== 8. Wie zullen de mederechters zijn die in het oordeel toestemmen? ==== De apostelen en de andere heiligen. “Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult (…) ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten”, zegt Christus in Mattheüs 19:28.((*Lucas 22:30)) “Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld – dat zijn de goddelozen – zullen oordelen? (…) Weet gij niet, dat wij over engelen – namelijk de goddeloze engelen – oordelen zullen?”((*1 Korintiërs 6:2 *Handelingen 20:4 *Judas 1:14)) De volgende redenen worden daarvoor aangevoerd: - De heiligen zijn als leden van Christus ook rechter. - God zal al Zijn vijanden vóór Zich stellen én voor de bijeengekomen gemeente.((*Joël 3:2)) - De apostelen zullen de wereld oordelen op grond van de leer die zij verkondigd hebben. Zij weten hoe het oordeel van Christus zal zijn, en Zijn oordeel zullen alle godzalige gelovigen ook ondertekenen. - De godzalige vromen zullen de goddelozen ook oordelen vanwege het voorbeeld van hun geloof en hun bekering. Het geloof van de apostelen zal bij de Joden alle onschuld wegnemen. In deze bewoordingen spreekt Christus ook over de koningin van het Zuiden en over Ninevé.((Lucas 11:31,32)) Zij zullen in het oordeel opstaan en het menselijk geslacht veroordelen dat niet werd bewogen door de prediking van Christus. ==== 9. Wie zullen geoordeeld worden? ==== - Alle mensen, niemand uitgezonderd, zoveel als er geweest zijn vanaf de schepping van de wereld, zoals ook in de [apostolische] geloofsbelijdenis gezegd wordt: ‘vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden”. Dat wil zeggen: degenen die zullen leven wanneer Hij komt. Zij zullen in één ogenblik tijd veranderd worden, dat is: overgebracht van hun sterfelijke staat in de onsterfelijke. En ook de doden zullen geoordeeld worden, dus al degenen die vóór de jongste dag zijn overleden en die Hij zal opwekken uit de dood. “Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden” (2 Korintiërs 5:10).((*Romeinen 14:12)) - De engelen die gezondigd hebben en die God niet gespaard heeft, “maar hen (…) aan de krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren” op de grote dag (2 Petrus 2:4 en Judas:6). - Met name ook de mens der zonde, het kind des verderfs, de antichrist.((*1 Tessalonicenzen 2:3 *Openbaring 20:10)) De Heere zal hem wel in het bijzonder verderven door de Geest van Zijn mond, dat is: door de verkondiging van het Evangelie, en ten slotte zal Hij hem tot niets doen worden als Hij in Zijn heerlijkheid ten oordeel zal komen. Daardoor spreken we ook over Zijn heerlijke toekomst. - De onredelijke schepselen, de dieren, zullen op een manier die bij hen past geoordeeld worden, als de hemel en de aarde en alles wat daarin is zullen vergaan. Zie 2 Petrus 3:7-12: “Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen (…). Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan – dus van veranderlijkheid tot onveranderlijkheid en onverderfelijkheid gebracht worden – en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.” Dat betreft niet zozeer het wezenlijke daarvan, alsof die heerlijke schepping totaal vernietigd zou worden, want waar zou Christus dan het oordeel moeten uitspreken? Maar wel wat betreft de aan het verderf onderworpen elementen daarin. Al datgene wat onvolkomen en vergankelijk is, wordt weggenomen als vuil en onreinheid dat weggeveegd wordt. Het wordt door vuur gelouterd, zoals goud in de oven gezuiverd wordt waardoor het een hogere graad van zuiverheid bereikt. In 1 Korintiërs 7:31 wordt het als volgt onder woorden gebracht: “Het uiterlijk van deze wereld is bezig te verdwijnen”, en Romeinen 8:21,22: “Wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is”, maar “in hope, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods”. En Handelingen 3:21 belooft “de wederoprichting aller dingen”; zo ook Psalm 102:27,28: “[Aarde en hemel] zullen vergaan, maar Gij houdt stand, zij alle zullen verslijten als een kleed, Gij verwisselt ze als een gewaad, en zij verdwijnen”, dat wil zeggen: in een betere toestand gewijzigd worden. Openbaring 21:1 zegt: “Ik zag een nieuwe hemel.” Ook in Jesaja 65:17 en ~Jesaja 66:22 worden een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd, dat wil zeggen: ze zullen vernieuwd worden. Daarom zegt Petrus na de al aangehaalde woorden in 2 Petrus 3:13: “Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.” Hoe echter deze oprichting tot nieuwe dingen zal toegaan, wordt in de Schrift niet geopenbaard. ==== 10. Over welke zaken zal het oordeel worden uitgesproken? ==== Over het geloof of ongeloof van ieder mens, dat opgemerkt wordt vanuit de vruchten van beide.((*Matteüs 12:36,37)) Men moet van elk zinloos woord rekenschap geven op de dag van het oordeel, en hoeveel te meer zal dat gelden voor een ernstiger zonde – als men namelijk de verzoening door Christus niet omhelst en aanneemt. God zal het in de mensen verborgene oordelen.((*Romeinen 2:16)) “Zo zal dan een ieder onzer voor zichzelf rekenschap geven aan God” (Romeinen 14:12). “Ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken” (1 Korintiërs 3:13). Het is zo dat men op deze dag het licht van de waarheid nog beter kan doorzien en begrijpen – het licht dat de duisternis van de onwetendheid verdrijft en als een vuur in het hart schijnt. “Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Korintiërs 5:10). Dezelfde gedachte wordt ook in Openbaring 20:12 uitgedrukt. Daarom zegt Augustinus: “In alles waarmee de mens bezig is als hij sterft – daarnaar zal hij geoordeeld worden. ==== 11. Op welke wijze zal het oordeel worden uitgevoerd? ==== We kunnen niet goed zeggen op welke manier dit zal gebeuren, maar wel maakt de Schrift ons duidelijk dat het dit oordeel of gericht een heel rechtvaardig gebeuren zal zijn vol heerlijkheid en majesteit.((*Matteüs 24:30,31 *Matteüs 25:31 *Marcus 13:26 *1 Tessalonicenzen 4:16)). Er zijn drie onderdelen te onderscheiden: de voorbereiding, het eigenlijke vonnis en de uitvoering ervan. De uitvoering gaat als volgt: - Christus zal onverwachts, zoals een dief in de nacht, zichtbaar aan de hemel verschijnen. Daar krijgen we het bevel om Hem in Zijn majesteit en heerlijkheid, te verwachten. Hij zal dus komen in goddelijke kracht, in hemelse glans en een verheerlijkt lichaam. Hij zal in het gezelschap van al Zijn engelen en omringd door een vlammend vuur macht hebben om te oordelen.((*1 Tessalonicenzen 1:8)) “Vuur verteert voor zijn aangezicht” (Psalm 50:3). Hij zal dus niet in ootmoed als een verachtelijk Mens komen om gekruisigd te worden, zoals bij Zijn eerste komst.((*Matteüs 11:29 *Jesaja 53:5)) - Hij zal op de troon van Zijn heerlijkheid en majesteit gaan zitten.((*Matteüs 19:28)) Wat voor soort troon dat zal zijn, moet men niet nauwkeurig [willen] onderzoeken. Het is echter wel duidelijk dat Hij lichamelijk en voor ieder te zien op de wolken van de hemel zal verschijnen om door allen gezien te worden. "Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken" (Openbaring 1:7).((*Handelingen 1:11)) - Hij zal door de dienst van de engelen alle volken vóór Zich verzamelen, zodat niemand – hoe goddeloos en machtig ook – zich zal kunnen verbergen, kan achterblijven, kan ontkomen of verzet kan bieden. - Hij zal hen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. De schapen – dat wil zeggen: die Zijn stem gehoord hebben en onschuldig als een lam geweest zijn – zal Hij aan Zijn rechterhand plaatsen. De bokken daarentegen – dat wil zeggen: zij die deze Herder veracht hebben en als bokken hun lichtzinnige begeerten en hartstochten hebben uitgeleefd((haer dertelheyt / wulpschheydt ende begeerlickheyt (…) sullen gevolght hebben)) – zullen aan Zijn linkerhand staan. - Hij zal in twee opzichten een onherroepelijk vonnis uitspreken. Het eerste zal een aangenaam vonnis zijn ten opzichte van alle uitverkorenen, want “dan zal de Koning tot hen, die aan Zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af” (Matteüs 25:34). Hij heeft het oog op hen vanuit Zijn zeer bijzondere en nooit te peilen liefde en genade. Hun verdienste is niet in het geding, maar alleen de genade van God en hun genadige aanneming tot kinderen, hun eeuwige verkiezing en gezegend-zijn in Christus. Daarna pas zal Hij er de reden aan toevoegen: dat zijn de vruchten van het geloof, namelijk de werken van barmhartigheid die ze bewezen hebben aan de leden van Christus’ lichaam. “Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven” (Matteüs 25:35 en verder). Het tweede zal heel verschrikkelijk zijn, want “dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is” (Matteüs 25:41). Ook nu zal Hij de reden eraan toevoegen: “Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven” (Matteüs 25:42 en verder). - Na het uitspreken van het vonnis zal direct de uitvoering ervan volgen. De verworpenen zullen namelijk door de engelen van voor het aangezicht van de Heere en Zijn majesteitelijke kracht verstoten worden, en ze zullen gedwongen worden – of ze nu willen of niet – de eeuwige straf te ondergaan.((*1 Tessalonicenzen 1:8,9)) De in God gezaligden zullen opgenomen en de Heere in de lucht tegemoet gevoerd worden. Dan mogen zij met Christus het eeuwige leven en de gelukzalige onsterfelijkheid genieten.((*1 Tessalonicenzen 4:17)) ==== 12. Naar de norm van welke wet zal Christus het vonnis uitspreken? ==== Het is zeker waar dat de godzaligen vrijgesproken zullen worden door de stem van de wet, omdat Christus die voor hen vervuld heeft. En het is ook waar dat de goddelozen door diezelfde wet, die alle zonden veroordeelt met eeuwige straffen, verdoemd zullen worden. Maar toch zal niet de stem van de wet maar die van het Evangelie dat de apostelen gepredikt hebben, het richtsnoer voor het laatste oordeel zijn. Zo spreekt ook de Schrift. “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem” (Johannes 3:36). “God [oordeelt] het in de mensen verborgene volgens mijn evangelie, door Christus Jezus” (Romeinen 2:16). Het vonnis in het laatste oordeel zal niets anders zijn dan een bekendmaking of verklaring van het vonnis dat nu al in dit leven door de prediking van het Woord wordt uitgesproken over de rechtvaardigverklaring of de veroordeling van ieder in het bijzonder. ==== 13. Wat zijn de kenmerken van het laatste oordeel en welke namen worden nog meer gebruikt? ==== De apostel noemt er in Romeinen 2:5 drie: - Hij noemt het een dag van toorn of van wraak, omdat God Zich zal wreken op allen die het Evangelie in dit leven niet geloofd zullen hebben. Zie ook Sefanja 1:15: “Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid.” Deze omschrijving geldt in het bijzonder voor de goddelozen, omdat het voor hen die God vrezen een dag van blijdschap en vreugde zal zijn. - Het is een dag van openbaarmaking, omdat de dingen die hier verborgen blijven, daar door de goddelijke en almachtige kracht van de Rechter, hoe verborgen ze ook waren, geopenbaard zullen worden. Dat geldt voor alle gedachten, woorden en daden van alle goddelozen. “En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken” (Openbaring 20:12). Maar van de uitverkorenen zegt de Heere: “Hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken” (Hebreeën 10:17, vgl. ook Jeremia 31:33). - Het is een dag van rechtvaardig oordeel, zodat niemand mag denken, zoals Chrysostomos zegt, dat Gods oordeel uit een vertoornd hart voortkomt en ook niet zal denken dat de Rechter op deze manier wraak zal nemen. Nee, gerechtigheid zal in dit oordeel leidend zijn. Deze dag wordt in het bijzonder de dag de dag des Heren genoemd en dag van Christus, waarop Hij in heerlijkheid en majesteit zal terugkomen.((*Lucas 17:30 *1 Korintiërs 5:5 *Filippenzen 1:6)) Ook is het de dag van het oordeel((*Matteüs 10:15 *Matteüs 12:36)) en de jongste dag.((*Johannes 6:39,40)) Dat wil zeggen: de allerlaatste dag, wat de tijd betreft. De dingen die het laatst gebeuren, zijn voor ons de jongste gebeurtenissen. ==== 14. Wat zijn de waarschuwingen die aan het toekomende oordeel vooraf gaan? ==== - Het vonnis van de dood dat vóór de val van onze voorouders is uitgesproken over degenen die Gods gebod overtreden.((*Genesis 2:17)) - Datzelfde vonnis wordt ook in de wet door de stem van God uitgesproken.((*Deuteronomium 17:26 *Galaten 3:15)) - Het handschrift van God in het geweten van de mensen: “terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen, ten dage dat God het in de mensen verborgene oordeelt” (Romeinen 2:15,16). - De voorbeelden van Gods straf, zoals we die zagen in de zondvloed waardoor de hele mensheid behalve het huisgezin van Noach verging;((*Genesis 7:21)) in het vuur waarin de inwoners van Sodom ten onder gingen, waaruit de rechtvaardige Lot behouden werd;((*Genesis 19:24,25)) in de verwoesting van de stad Jeruzalem en in de verstrooiing van de Joden als een eigen volk onder een eigen regering. - De zwakheden en gebreken, zowel zichtbaar als onzichtbaar, van het menselijk lichaam en het sterven van dat lichaam zijn eveneens een voorbode en een afbeelding van het toekomstige oordeel. ==== 15. Welke tekenen gaan aan het laatste oordeel vooraf? ==== Dat zijn er vele, waarvan er verschillende zijn die aan het oordeel voorafgaan en sommige die daarna volgen. Van de tekenen die voorafgaan, zijn er sommige die heel lange tijd voorafgaan en dus nog ver van het einde verwijderd zijn, zoals: - De verkondiging van het Evangelie in heel de wereld en onder alle volken.((*Matteüs 24:14 *Marcus 13:10)) - De zorgeloosheid en lichtzinnige levenswandel die nu al lange tijd de overhand gekregen heeft, zoals het in de dagen van Noach toeging vóór de zondvloed. - De afval van de gezonde leer, waar Paulus over spreekt in 1 Timoteüs 4:1: “De Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen.” - De vreselijke verdorvenheid van de zeden en gewoonten in het leven.((*1 Timoteüs 3:1-5)) - De toekomende verschijning van de antichrist; de dag van Christus zal nu nog niet komen, want “eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander”. “Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is” (1 Johannes 2:18). - De vervolging en het gevangennemen van godvrezende mensen omwille van de naam van Christus.((*Matteüs 24:9)) - De openlijke ergernissen.((*Matteüs 24:10 in de Statenvertaling: “En dan zullen er velen geërgerd worden, en zullen elkander overleveren en elkander haten.”)) - De valse christussen en de valse profeten die beweren: “Ik ben Christus.” Dat zijn mensen die van zichzelf zeggen dat ze door Christus gezonden zijn, of die zich door middel van tekenen en wonderen voordoen als Christus. Dat doen ze om zo mogelijk de uitverkorenen te verleiden.((*Lucas 21:8 *Matteüs 24:24)). - De verkilling van de liefde (Lucas 24:12) en het ontbreken van geloof. Sommige gaan eveneens aan het laatste oordeel vooraf, hoewel ook dan het einde niet direct zal volgen. - In de hemel; zie Marcus 13:7-24. “De zon [zal] verduisterd worden”, wat inhoudt dat er dikwijls een zonne-eclips zal zijn. “En de maan zal haar glans niet geven. En de sterren zullen van de hemel vallen”, wat wil zeggen dat het erop //lijkt// dat ze uit hun baan vallen. “En de machten der hemelen zullen wankelen.” Het is duidelijk dat deze dingen letterlijk moeten opgevat worden, en niet als beeldspraak. - Op de aarde, waar grote aardbevingen zullen plaatsvinden en oorlogen en revoluties plaatsvinden. “Volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk”.((*Lucas 21:9,10)) Er zal geen plek op de aarde zijn waar geen oorlog is, de pest zal uitbreken, het zal een dure tijd zijn, een tijd vol verschrikkingen, er zal angst en wanhoop onder de volken zijn want niemand weet een uitweg.((*Marcus 12:7,8)) - In de zeeën. Schrikaanjagende donderende watermassa’s((schrickelick gerommel, geraes en getier)) zullen vloedgolven veroorzaken in de zee en in de rivieren.((*Lucas 21:26)) - In de lucht, waar vreselijk en angstaanjagend noodweer zal zijn. Om kort te gaan: de hemel, de aarde en alle elementen zullen op hun manier het aangezicht van de vertoornde Rechter laten zien. Als de zondaren dat zien, is dat een aansporing zich te bekeren, behalve wanneer ze het gevaar zoeken en onverhoeds ten onder willen gaan. - Hier kan de bekering van het hele volk Israël nog aan worden toegevoegd. Het gehele Israël zal zich bekeren tot de gemeente van Christus, nadat de volheid van de heidenen zal zijn binnengegaan. Daar leest men van in Jesaja 59:20 en Romeinen 11:25,26. Maar hoe en wanneer dit zal gebeuren, weet men niet. Er zijn nog tekenen die zullen volgen op het laatste oordeel: het gejammer van alle geslachten op de aarde, het teken van de Zoon des mensen dat men aan de hemel zal zien, als de Heere op de wolken zal terugkomen.((*Matteüs 24:30)) Sommigen zijn van mening dat dit het teken van het kruis zal zijn, en anderen denken dat het een verschijnsel zal zijn dat de hoogste heerlijkheid en majesteit [van Christus] weergeeft en dat te kennen geeft dat Christus komt om de wereld te oordelen. ==== 16. Wanneer zal het [laatste] oordeel plaatsvinden? ==== Dat is een ongerijmde vraag, zegt Augustinus, want de Heere zegt in Matteüs 24:36: “Van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, maar de Vader alleen.” Marcus 13:32 voegt er nog aan toe: “ook de Zoon niet.” In Handelingen 1:7 lezen we: “Het is niet uw zaak de tijden (//kairos//, uren, gelegenheden of bepaalde tijdstippen) te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft.” Ook wordt gesteld dat de komst van de Heere onverwachts en als het ware als een dief in de nacht zal plaatsvinden.((*Matteüs 24:4 *1 Tessalonicenzen 5:2 *2 Petrus 3:10)) Het is dus wel zo dat dag en uur onzeker is, zodat we daarnaar verder geen onderzoek kunnen en evenmin mogen doen. Maar toch hebben we genoeg bewijzen uit de al genoemde tekenen – die ook nu nog dagelijks gebeuren –, uit de goddeloosheid en uit de verdorvenheid van alle zedelijk leven die nu tot een hoogtepunt gekomen zijn, dat de dag van Christus niet meer ver weg kan zijn.((*1 Petrus 4:7 *Jakobus 5:8)) Het is net als bij de bomen: als die gaan uitbotten en de bladeren gaan komen, is dat een bewijs dat de zomer dichtbij is. En als de boer ziet dat de aren geel worden, trekt hij daaruit de conclusie dat de oogst voor de deur staat. Al die tekenen zijn als het ware herauten die de mensen voor de rechterstoel van Christus dagen, al is het waar dat wij daarvan niet het jaar, de maand, de dag en het uur kunnen weten, omdat het ons niet in de Schrift is geopenbaard. Augustinus zegt dat de ‘jongste tijd’ van een mens – dat wil zeggen: zijn ouderdom – niet in een bepaald aantal jaren kan worden vastgelegd, zoals dat wel kan bij de perioden dat hij klein kind was, als ouder kind opgroeide, zijn jeugdjaren beleefde en de jaren van zijn volwassen mannelijke leeftijd doormaakte. Zo kan ook de ‘jongste tijd’ van de wereld niet exact worden begrensd. Chrysostomus zegt dat het einde van een jaar niet alleen de laatste dag ervan is, maar ook de laatste maand van dertig dagen lang.((Preek 33 over Johannes.)) Zo zal men ook niet dwalen als men een tijdvak van bijvoorbeeld vierhonderd jaar ‘het einde’ noemt. ==== 17. In 1 Petrus 4:7 wordt nadrukkelijk gezegd dat het einde van alle dingen nabij is, en in Jakobus 5:8 staat de toekomst des Heren nabij is. Gaat wat Paulus zegt hier niet tegenin als hij in 2 Tessalonicenzen 2:2,3 zegt dat de dag van de Here nog niet voor de deur staat? ==== Nee, want dezelfde dingen worden niet op dezelfde manier gezegd, met dezelfde optiek en op dezelfde tijd. Paulus ontkende namelijk dat de dag des Heren nabij is voor wat zijn eigen tijd betreft, terwijl hij nog leefde. Daarmee ging hij in tegen de valse profeten die een bepaalde dichtbij zijnde tijd noemden. Maar hij ontkent niet dat de komst van de Here nadert, en evenmin dat hij de laatste tijden beleeft ten opzichte van de voorgaande eeuwen en vanwege het feit dat Christus in het vlees gekomen is. Op deze laatste tijdsperiode zal geen nieuwe meer volgen. Het zal ook niet zo lang duren als het geduurd heeft vanaf de schepping van de wereld tot aan de geboorte van Christus. Ten slotte is de dag van Christus aanstaande vanuit God gezien, want bij Hem zijn duizend jaren als een dag.((*Psalm 90:4 *2 Petrus 3:8)) ==== 18. Waarom wordt van de Zoon gezegd dat Hij de dag van het oordeel niet weet (Marcus 13:32)? ==== Het is niet zo, zegt Augustinus, dat Hij het voor Zichzelf niet weet, maar wel dat Hij het niet weet //voor ons//. Dat betekent dat Hij zó handelt dat wij het niet weten. Hij maakt het ons dus niet bekend, omdat het ons niet toekomt het te weten. Het kan ook zijn dat Hij het niet vanuit Zijn menselijke natuur weet. Die natuur weet hiervan niet meer dan haar vanuit Zijn goddelijke natuur getoond wordt. Ook is het mogelijk dat Hij het niet weet voor zover het Zijn vernederde staat betreft. Als Hij vanuit Zijn vernedering spreekt, schrijft Hij gewoonlijk de goddelijke werken aan Zijn Vader toe, zoals Hijzelf zegt in Johannes 5:30: “Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik”, en in Johannes 7:16: “Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft.” ==== 19. Waarom heeft God de jongste dag voor ons verborgen gehouden? ==== God wil dat wij Hem elke dag en elk uur zullen verwachten en zullen waken, want die dag mag ons niet overrompelen. Ook moeten we onze nieuwsgierigheid in het onderzoeken van Gods verborgenheden in toom houden. ==== 20. Waarom stelt de Heere het laatste oordeel uit? ==== - De Heere wil dat het getal van de uitverkorenen vervuld zal worden. God heeft van eeuwigheid van hen geweten en besloten hen te roepen. Degenen die nog geroepen moeten worden, zullen Zijn roepstem horen door het Evangelie. Zo zullen degenen die vanaf het begin van de wereld geroepen zijn, en nu voor een deel in de hemel en voor een deel op de aarde leven, ten slotte vergaderd worden.((*1 Petrus 3:9 *Openbaring 6:11)) - Hij wil hiermee onze hoop, onze lijdzaamheid, het aanroepen van Zijn Naam en ons geloof beproeven, en ons aansporen tot een boetvaardig leven. - Hij wil de onschuld ontnemen aan de goddelozen. Zij hebben immers Gods goedertierenheid en verdraagzaamheid veracht, en dat geldt ook voor de tijd die Hij hun zo mild gegeven heeft om zich te bekeren.((*Romeinen 2:4,5 *2 Petrus 3:8,9)) ==== 21. Waar zal het oordeel gehouden worden? ==== De Joden beweren dat het zal gehouden worden in het dal van Josafat, dat dichtbij Jeruzalem lag, buiten de Oostpoort van de tempel. Het dal werd zo genoemd vanwege de glorierijke overwinningen die God aan koning Josafat gaf in zijn strijd tegen de Ammonieten en Moabieten.((*2 Kronieken 20:26)) De Joden leiden deze plaats af uit Joël 3:2: “[Ik zal] alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat, en Ik zal aldaar met hen in het gericht treden.” Dit is echter heel ongerijmd, want zoals God gewild heeft dat Hij alleen de tijd van het oordeel weet, zal ook wel een plaats vinden die geschikt is om over alle bijeen verzamelde mensen het oordeel uit te spreken. ==== 22. Wat is het doel van het laatste oordeel? ==== - Wat de mensen betreft, wordt het oordeel gehouden opdat ieder mens verantwoording zal afleggen van wat hij met zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed hetzij kwaad. Dat is iets wat tijdens zijn leven in de wereld niet is gebeurd. - Wat God betreft, vindt het oordeel plaats opdat Hij over allen het definitieve en altijd durende vonnis uitspreekt en opdat Zijn heerlijkheid tot in alle eeuwigheid zal getoond worden vanwege de rechtvaardigheid die Hij in het oordeel zal betrachten. - De voltooiing van het Koninkrijk van Christus. Daarna zal Christus het Rijk van God aan de Vader overgeven. Dat zal Hij doen als Hij de satan en al de goddelozen tot de allerlaatste toe overwonnen, de dood verslonden, en de uitverkorenen verzoend zal hebben. Dan zal Hij hen aan de Vader overgeven om met eeuwige heerlijkheid gekroond te worden. Hij zal dan niet meer hoeven te regeren over kerk en wereld((de Burgerlicke ende Kerkelicke regeeringhe alsdan ophoudende)), en dan zal ook blijken dat Hij het ambt dat Hem door de Vader is opgelegd, ten volle heeft uitgevoerd.((*1 Korintiërs 15:24)) Dit alles zal zó gebeuren dat Hij met de Vader tot in eeuwigheid zal heersen en dat de Vader samen met de Zoon aan Wie de overwinning is, zal triomferen. - De bevrijding van de schepping uit de dienstbaarheid van de verdorvenheid.((*Romeinen 8:20,21)) ==== 23. Wat is het nut van deze leer over het laatste oordeel? ==== - Deze leer dient tot onderwijs, want hierdoor worden we vermaand dat we steeds berouw en verdriet moeten hebben over onze zonden, en dat we ons moeten bekeren. Ze wekt ons ook op om te bidden en waakzaam te zijn, om rechtvaardig en matig te zijn en om God te vrezen.((*Lucas 21:36 *Titus 2:12,13 *2 Petrus 3:11,12)) - Deze leer vertroost de godzaligen, want hierdoor geloven zij dat alle ellende in deze wereld eenmaal tot een einde zullen komen. Ze geloven dat Christus zal weerkomen om Zijn en onze vijanden te overwinnen en Zich op hen te wreken. Ze geloven dat Hij hen uit de handen van hun vijanden zal verlossen. Wij zijn broeders van de Rechter en ledematen van Zijn lichaam. Hij heeft ons als onze Jezus zeer lief, en omdat Hij Jezus is, is Hij onze Zaligmaker, onze Advocaat, onze Verlosser en onze Voorbidder. Hij heeft Zijn leven voor ons gegeven, en heeft al degenen die in Hem geloven met een eed het eeuwige leven beloofd. “Wie zal veroordelen? Christus Jezus is het (…) die ook voor ons pleit” (Romeinen 8:34). Daarom mogen wij terecht naar die dag verlangen, zoals Christus Zelf zegt: “Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt” (Lucas 21:28). Daarom stemt het tot verwondering dat Tertullianus in zijn verantwoording (hoofdstuk 38) schrijft dat de christenen gewoonlijk baden om uitstel van de oordeelsdag, terwijl we toch dagelijks bidden of God Koninkrijk spoedig mag komen. ==== 24. Welke zaken zijn met een laatste oordeel in strijd? ==== - Het gevoelen van de heidenen die geloven in een eeuwig voortbestaan van de wereld. - De leer van Origenes en de chiliasten die geloven dat ze na hun opstanding in een duizendjarig rijk zalig zullen zijn((datse alle sullen saligh werden / duysent jaer nae de Verrijssenisse)). - De dwaling van hen die van mening zijn dat er alleen geoordeeld zal worden in dit leven en dat er geen ander voor allen geldend oordeel zal zijn. En ook de dwaling van hen die denken dat de zielen van de gelovigen in de hemel niet beloond en de zielen van de goddelozen in de hel niet gestraft zullen worden. - De goddeloze mening van de spotters die het laatste oordeel ontkennen of er hun schouders over ophalen((verachten)). Ze vragen met een spotlach wanneer het zal komen, want het wordt nogal lang uitgesteld … (2 Petrus 3:3 en 4). Zodra deze mensen over een laatste oordeel horen, drijven ze er de spot mee, zoals de epicuristen en de stoïcijnen deden in Handelingen 17:32. Daarin waren zij volgelingen van Manilius, die zegt: //Non alium videre Patre, aliumne Nepotes aspicient//, dat is: Onze vaderen hebben geen andere wereld gezien, en onze nakomelingen zullen evenmin een andere wereld in het oog krijgen. - De nieuwsgierigheid van hen die vanuit een ingebeelde openbaring hun opvattingen verkondigen, zoals de dwaalgeesten((Lantloopers)), de wederdopers en de geestdrijvers doen. Zij beroemen zich bij eenvoudige lieden op hun profetieën en voorspellingen, waarbij ze durven zeggen in welk jaar, in welke maand en op welke dag het laatste oordeel zal plaatsvinden. Ze kunnen zich ook beroepen op de stand van sterrenbeelden of op het verzonnen gegoochel((verdichte reeckeningen)) met getallen en tijden zoals de volgelingen van Plato doen, de sterrenwichelaars en de schrijvers van almanakken. Ze vermoeien zich met allerlei voorspellingen met behulp van rondwarende en algemeen gangbare profetieën of ze beroepen zich op de autoriteit van bepaalde mensen die de tijd van het oordeel durven aangeven en die ook nader omschrijven. Ze hebben altijd de mond vol over het verzinsel van ik weet niet welke rabbi, dat uit een zogenaamd goddelijk antwoord van Elia is voortgekomen. Dat luidt: //Zesduizend jaar zal de wereld bestaan; tweeduizend jaar vóór de wet, tweeduizend jaar onder de wet, tweeduizend jaar na de wet; en daarna zal het einde zijn.// Van deze uitspraak kan men heel gemakkelijk het dwaze en leugenachtige aantonen en onder kritiek stellen, want vóór de wet zijn er 2513 jaren geweest, en onder de wet veel minder dan 2000. Deze opvatting strijdt ook heel duidelijk tegen de uitspraak van Christus in Handelingen 1:7. Het einde van de wereld is niet afhankelijk van natuurwetten of het verloop van natuurverschijnselen. Het hangt van geen enkele andere oorzaak af, maar het is alleen de regering en de verborgen wil van God die [de tijd van het oordeel bepaalt].