====== De Heilige Schrift ====== ==== 1. Wat wordt de “Heilige Schrift” genoemd? ==== “De Schrift” is aanduiding voor de geschriften van de profeten en apostelen. De gemeente maakt daarvan gebruik om daaruit onderwezen en vermaand te worden in de leer van de godzaligheid. En ze wordt “heilig” genoemd, omdat ze door God ingegeven en geïnspireerd is, en gaat over heilige dingen die nodig zijn te kennen voor de eeuwige zaligheid. In dezelfde zin wordt ze ook het geschreven Woord van God genoemd. Ze is de enige regel van het geloof, van de goede werken en de wet; en tegelijk de enige richtlijn voor heel de dienst van God. Als zodanig is de Schrift het onherroepelijke criterium bij alle religieuze meningsverschillen.((*Jesaja 8:20 *Lucas 16:29-30)) Alles wat hiermee overeenkomt, moet men zonder enig tegenspreken aannemen; en wat daartegen strijdt, dient men zonder uitstel te verwerpen. Hieraan houden alle gelovigen zich. ==== 2. Wie is de Auteur van de Heilige Schrift? ==== Dat is God Zelf. Hij heeft Zijn wil op schrift gesteld door middel van mensen die Hij daartoe op onmiddellijke wijze geroepen en door de Heilige Geest geïnspireerd heeft. Zij waren als het ware Zijn “klerken” of schrijvers. “Want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken” (2 Petrus 1:21). Daarom zeggen al die profeten: “De mond des Heren heeft het gesproken” (Jesaja 58:14), of: “Zo zegt de Here Here” (Ezechiël 12:28). In 2 Timoteüs 3:16 lezen we: “Elk van God ingegeven Schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten”, en in 1 Korintiërs 2:13: “Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn.” Hieruit komen voort haar gezag en uitnemendheid, haar waarheid en vervulling, die we evenzeer moeten geloven als dat God Zelf waarachtig is. Daarom is de Schrift ook in zichzelf geloofwaardig, en is ze niet onderworpen aan de beoordeling, toevoeging, vermindering of verandering((*Deuteronomium 12:32 *Openbaring 22:18,19)) door engelen of mensen. Alleen de Schrift is geheel vrij van dwaling,((*Marcus 12:24)) en moet om haar eigen getuigenis geloofd worden. En alleen uit de Schrift zijn leringen te bevestigen en te verrichten.((*Deuteronomium 17:10 *Jesaja 8:20 *Maleachi 2:7)) Ze mag ook door allen gelezen worden.((*Jozua 1:8 *Johannes 5:39 *Handelingen 17:11)) De Schrift is volkomen, heeft op alles betrekking wat nodig is voor de eeuwige zaligheid((*Psalm 19:8 *Johannes 15:15 *Handelingen 20:20,27 *2 Timoteüs 3:16,17)), en is ten slotte alléén betrouwbaar.((*2 Petrus 1:19)) ==== 3. Uit hoeveel delen bestaat de Schrift? ==== Uit twee delen, want ze wordt verdeeld in het Oude en het Nieuwe Testament, oftewel in de profetische en apostolische leer die vervat is in de canonieke boeken – de boeken die aan de regel of het richtsnoer van het geloof voldoen. ==== 4. Wat zijn de canonieke boeken? ==== De boeken van de profeten en de apostelen die door de inspiratie van de Heilige Geest geschreven en als zuiver zijn aanvaard. Zo alleen kunnen ze een regel of richtsnoer van het geloof en de goede werken zijn, naar welk criterium elke mening of leerstelling moet worden onderzocht. Daardoor kan men vaststellen dat iets overeenstemt met de ware leer die van God is, dat het oprecht is, en dat het naar de richtlijn van de apostelen is, zodat wij in dat spoor dan ook verder kunnen gaan.((*Filippenzen 3:16)) ==== 5. Wanneer is dat richtsnoer gaan functioneren? ==== Dat is er eerst geweest voor wat de vijf boeken van Mozes betreft, want op Gods bevel was men gewoon om alle leerstukken van het geloof daaraan te toetsen.((*Deuteronomium 17:18 e.v. *Jozua 1:8 e.v.)) Later is dat richtsnoer uitgebreid ten aanzien van de profetische geschriften (zoals ze genoemd werden).((*Lucas 16:29 *Lucas 24:45 *Handelingen 17:11)) Ten slotte is het tot voltooiing gekomen nadat de geschriften van het Nieuwe Testament naast die van het Oude Testament gekomen zijn.((*1 Tessalonicenzen 5:21 *1 Johannes 4:1)) ==== 6. Hoeveel boeken zijn er in het Oude Testament? ==== Aan de oude Joodse vaders, die Paulus met nadruk noemt in Romeinen 3:2, zijn de woorden van God toevertrouwd geweest, en ook de hedendaagse Joden houden zich aan 24 canonieke boeken van het Oude Testament aan. Deze boeken hebben zo’n grote autoriteit, kracht en gewicht dat men aan het gezag ervan niet kan twijfelen. Naar het aantal van 24 noemen zij deze boeken //Esrim Veerba//. //Hoe delen zij deze 24 boeken in?// In vier orden. //Wat is de eerste orde?// Deze eerste wordt door hen de //Torah// genoemd, de Wet of de Leer. In deze orde brengen zij de vijf boeken van Mozes onder, namelijk Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De Grieken noemen deze vijf boeken de //Pentateuch//. Deze boeken zijn door Mozes zelf geschreven, met als uitzondering dat dit aan het eind van Deuteronomium bij sommige verzen door Jozua of door Eliazar is gedaan. //Wat is de tweede orde?// De boeken //Nebiim reschonim//, dat wil zeggen: de vroege profeten, namelijk de vier historische boeken Jozua, Richteren, (1 en 2) Samuël en (1 en 2) Koningen. //Wat is de derde orde?// De boeken //Nebiim acharonim//, dat wil zeggen: de latere profeten, en ook nu zijn er vier boeken: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en het Boek van de kleine profeten, die de Joden in één boek hebben ondergebracht, namelijk Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi. //Wat is de vierde orde?// Deze wordt //Sepher ketubim// genoemd, dat is het Boek van de heilige schrijvers; dit bevat 11 boeken, namelijk Kronieken (1 en 2), Psalmen, Spreuken van Salomo, Job, Ruth, Prediker van Salomo, Klaagliederen van Jeremia, Hooglied, Esther, Daniël, Ezra en Nehemia – waarbij die twee laatste als één boek worden beschouwd. Al deze boeken samen opgeteld geeft 24 als totaal. Sommigen komen echter niet verder dan 22, maar dat komt omdat het boek Ruth dan samengevoegd wordt met het boek Richteren en de Klaagliederen van Jeremia met het boek Jeremia zelf. ==== 7. Worden bij deze canonieke boeken niet enkele andere boeken gevoegd? ==== Ja, de apocriefe boeken worden daaraan toegevoegd, want het is alsof men daarmee de verborgen of geheime geschriften bedoelt. Die geschriften werden vroeger namelijk niet in het openbaar naar voren geschoven om bepaalde leerstukken van het geloof te bewijzen – want het geloof komt alleen voort uit het Woord van God((*Romeinen 10:17)) – maar wel om er goede gewoonten en zeden uit te leren. De reden hiervan is dat het gezag van deze geschriften wat duister is, of omdat de namen van de auteurs niet bekend zijn, of omdat ze enkele dingen leren die voor de profeten en de apostelen onbekend zijn. ==== 8. Hebben de apocriefe boeken hetzelfde gezag en dezelfde kracht als de canonieke boeken? ==== Nee, want ze zijn niet door de profeten of de apostelen geschreven, en ze zijn ook niet vanuit zichzelf geloofwaardig. Ook is in deze geschriften niet de kracht en het gezag van de Heilige Geest zoals in de canonieke, en er staan dingen die in strijd zijn met de canonieke boeken, of dingen die erg fantastisch lijken maar gewoon niet kunnen; en ten slotte worden er dingen vermeld die echt onwaar zijn. Tobias 8 en 12 zijn in strijd met Gods Woord. In 1 Makkabeeën 6 en 2 Makkabeeën 12 en 14, en ook in Baruch 6 wordt gezegd dat de Joden in de gevangenis gedood werden in plaats van zeventig jaar in ballingschap waren – en dit is iets wat tegen de Schrift ingaat. Ze zijn ook niet gericht aan de Joden – aan wie de woorden van God toch zijn toevertrouwd –, want ze zijn niet in het Hebreeuws geschreven. Ten slotte is hun betrouwbaarheid of hun echtheid in de gemeente altijd twijfelachtig geweest; en van nog meer gewicht is dat er twijfels zijn over de schrijvers ervan. ==== 9. In hoeveel delen wordt het Nieuwe Testament verdeeld? ==== In vier delen. - Het eerste omvat de vier evangeliën Matteüs, Markus, Lucas en Johannes. Daarin wordt de menswording van Christus beschreven en eveneens het werk van onze verlossing dat door Hem naar Gods belofte werd volbracht. Door deze evangeliën wordt de zekerheid van ons geloof des te sterker vanwege de overeenstemming tussen de verschillende evangeliën. Zo trekt het Koninkrijk van Christus op deze wagen met vier raderen voort tot de vier hoeken van deze wereld. - Het tweede bevat de Handelingen van de apostelen, door Lucas beschreven. Daarin wordt het begin van de dienst van de apostelen en de verdere uitbreiding van de kerk beschreven. Het is kortom een geschiedenis van de kerk van ongeveer dertig jaar na de hemelvaart van Christus. - Het derde wordt gevormd door de brieven van de apostelen, te weten veertien brieven van Paulus: aan de Romeinen, Korintiërs, Galaten, Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen, Tessalonicenzen, Timoteüs, Titus, Filemon en de Hebreeën; drie brieven van Johannes, twee van Petrus, een van Jakobus, en een van Judas, de broer van Jakobus. - Het vierde bevat de Openbaring aan Johannes over de toekomstige situatie van de wereld en de kerk tot aan het einde van de wereld. ==== 10. Waaruit blijken de verschillen tussen de profetische en de apostolische geschriften? ==== Ze verschillen niet wat de leer betreft, want in beide wordt hetzelfde geloof en dezelfde oproep tot een heilig leven verkondigd((*Johannes 5:46)); maar er is wel een verschil in tijd. De profetische geschriften bevatten profetieën ten aanzien van Christus Die komen zou, en de apostolische geschriften vertellen de geschiedenis van Christus Die gekomen is. Die laatste laten door wat er verteld wordt en door de toepassing [ervan op Christus] heel goed zien dat de oude profetieën vervuld zijn. Daarom mag het Oude Testament het fundament, de grondslag van het Nieuwe en het Nieuwe de vervulling van het Oude Testament genoemd worden. Zoals het Oude Testament het Nieuwe wáár maakt, zo maakt op zijn beurt het Nieuwe het Oude Testament wáár. Christus vergelijkt de verkondiging door de profeten met het zaaien, en die van de apostelen met de oogst. De dingen die nog wat duister in de profetische boeken blijven, krijgen in de apostolische geschriften een meer heldere en een rijkere uitleg.((*Matteüs 13:16 *1 Korintiërs 10:11 *2 Korintiërs 3:13-18 *Hebreeën 10:11)) ==== 11. Is het Woord van God meer volmaakt geworden, nadat het Nieuwe Testament aan het Oude is toegevoegd? ==== Nee, want als er niets meer dan de vijf boeken van Mozes zouden zijn, waren ze nog genoeg tot zaligheid. De profeten zijn erbij gekomen als uitleggers ervan. Het Oude Testament is volledig en dus ook genoeg voor wat het wezen betreft, maar niet ten aanzien van de woorden. Door de toevoeging van het Nieuwe Testament is het dus niet vollediger maar wel duidelijker geworden.((*Genesis 3:11 *Jesaja 53 *Lucas 16:29 *Johannes 5:39 *1 Korintiërs 15:3-5)) ==== 12. Waaruit blijkt dat de profetische en apostolische geschriften door God geïnspireerd zijn? ==== Voor een deel blijkt dat uit getuigenissen en voor een deel ook uit bewijsvoering. Wat de getuigenissen betreft, zijn er inwendige en uitwendige getuigenissen. Het inwendige getuigenis is van de Heilige Geest waarbij ons hart vanbinnen wordt aangesproken en het getuigenis klinkt dat de Schriften door God ingegeven en in ons hart verzegeld zijn.((*Efeziërs 1:13 *1 Johannes 2:20,27)) “Gij echter hebt een zalving van de Heilige en gij weet dat allen.” Allen die door Gods Geest gedreven worden, belijden maar al te graag de kracht van het Woord, zoals daarover gesproken wordt in 1 Korintiërs 2:15: “Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen.” Jesaja 53:1 maakt duidelijk dat niet aan allen “de arm des HEREN” wordt geopenbaard; en zo gebeurt dat ook in Lucas 8:10 en Matteüs 13:11, waar duidelijk wordt dat niet aan allen maar alleen aan hen die God het geeft, de geheimenissen van het Koninkrijk Gods worden geopenbaard. Dit getuigenis heeft de kracht om ons te verzekeren en is voor ons allen voldoende; alleen zij die tot God bekeerd zijn weten hiervan((*Johannes 14:17)). Dit getuigenis komt altijd met de Heilige Schrift overeen, want anders is het van geen waarde. Zoals God alleen in Zijn Woord een overtuigend getuigenis van Zichzelf geeft, zo vindt het Woord het geloof in onze harten niet eerder dan wanneer het door het inwendig getuigenis van de Geest verzegeld wordt. Het externe getuigenis dat de Schrift vanuit God is, komt van de joden. Zij getuigen heel eensgezind dat de boeken van het Oude Testament door God geïnspireerd zijn en door Hem werden gegeven. Zij lezen en bewaren die dan ook heel ijverig. Daarom noemt Augustinus hen terecht de boekverkopers of de bibliotheek van de christenen, omdat ze ons het lezen van de heilige boeken hebben doen toekomen, ook al verzuimen ze daarvan zelf een goed gebruik te maken. Ja, wat nog meer zegt, is dat diezelfde Joden getuigen dat Christus Jezus in wijsheid en nooit eerder gehoorde wonderen heel bekend is geweest, dat Hij door het volk is gedood en op de derde dag weer is opgestaan. Zie het 18e boek van Josephus, hoofdstuk 4, //Over de geschiedenis van de Joden//. ==== 13. Welke argumenten zijn er die aantonen dat de Schrift vanuit God is voortgekomen? ==== - De oudheid, want het oudste is het meest betrouwbaar; het nieuwste is het meest dubieus. - De vervulling van de profetieën. We kunnen denken aan de profetieën over de Messias, de Zaligmaker van het menselijk geslacht((*Genesis 3:15)); de voorzegging aan Abraham over zijn nakomelingen die in Egypte terechtkwamen, hun slavernij in dat land en de toekomende verlossing daaruit na 300 jaar((*Genesis 15:13,14 *Handelingen 7:6,7)); de belofte om het koningshuis en het koninkrijk op te richten in de stam Juda((*Genesis 49:8)); de belofte dat de heidenen na lange tijd in Gods genadeverbond zouden worden opgenomen((*Jesaja 45:22)); aan de verwoesting van Jeruzalem((*Ezechiël 15:6 *2 Koningen 24:14 *Daniël 9:26 *Matteüs 24:2)); aan de terugkeer van het volk uit de Babylonische ballingschap((*Jeremia 12:15 *Jeremia 25:11-12)); de daden van koning Kores die in het voordeel van de Joden waren, zoals die beschreven worden in Jesaja 45:1 en 2; de profetie dat Josia, de koning van Juda, de priesters zou slachten en hun beenderen op het altaar te Bethel zou verbranden – die 333 jaar vóór de geboorte van Josia werd uitgesproken en 359 jaar later vervuld werd((*1 Koningen 13:2 *2 Koningen 23:15)); de bijzondere profetieën van Daniël over de vier koningen en hun geschiedenis, zijn profetie over het einde van de wereld en meer andere((*Daniël 7:17,21 *Daniël 11:2)); en aan de profetie over de komst van Christus en Zijn dood((*Daniël 9:24-27)). Al deze zaken konden niet door menselijke scherpzinnigheid voorzien worden en evenmin worden voorspeld op basis van natuurlijke redenen en oorzaken. Toch zijn ze alle door de stellige uitkomst ervan bevestigd. - De vorstelijke majesteit en voornaamheid van geest die overal en steeds weer juist in ongekunstelde en eenvoudige woorden uitblinkt.((*1 Korintiërs 2:4)) - De daadwerkelijke kracht van de Schrift die blijkt in het hart van mensen. Dat zien we: - in de bekering van mensen, als de Schrift haar verborgen kracht in het werk stelt, waardoor de mens aangeraakt en innerlijk bewogen wordt, waardoor hij een ander en nieuw mens wordt((*Hebreeën 4:12 *Psalm 119:111 *Handelingen 13:12)); - in tegenspoed, wanneer de Schrift in het hart een levende en sterke troost opwekt, zodat de mensen hun zaken ten slotte van minder belang vinden dan de Heilige Schrift; ze laten zich dan ook niet afleiden door welk verdriet dan ook en zelfs niet door de dood, zoals men bij de martelaars mag zien van wie het bloed de waarheid van de Schrift verzegelt. - De onverzoenlijke haat waarmee de satan en de wereld de leer van de Heilige Schrift vervolgen, terwijl ze andere meningen, hoe vreemd en goddeloos ze ook mogen zijn, wél kunnen accepteren. - De onoverwinnelijke kracht en stabiliteit waarmee de Schrift tegen zo veel geweld van de satan en de razernij van de wereld staande blijft, en daar zelfs door haar wonderlijke verspreiding over triomfeert en heerschappij voert. Daarover lezen we in 1 Makkabeeën 1 : 59, waar verteld wordt dat toen Antiochus bevolen had dat al de heilige geschriften verbrand moesten worden, ze toch direct daarna als het ware uit hun schuilplaatsen tevoorschijn kwamen en niet lang daarna in het Grieks vertaald werden, zodat ze over de hele wereld verspreid zijn. - De schone harmonie en wonderlijke overeenkomst van al de elementen in het onderricht van Mozes, van de evangelisten en de apostelen. - De wonderlijke roeping van Mozes((*Exodus 2:7-10 *Exodus 3:2 *Handelingen 7:10)), van de profeten((*Amos 7:14)) en van de apostelen. De meesten van hen waren ongeleerde en eenvoudige mensen die niet gestudeerd hadden om anderen te onderwijzen; maar toch hebben ze op een voortreffelijke manier over de verborgenheden van de hemel gesproken.((*Handelingen 2:11 *Handelingen 4:13)) We denken ook aan de bijzondere bekering van Paulus tot een nieuw mens, terwijl hij daarvóór juist met voorbedachten rade en doelbewust een wrede en bloeddorstige vijand was.((*Handelingen 9:3)) Zij allen hebben niet hun eigen eer en voordeel gezocht, maar alleen de eer van God en Christus, en de zaligheid van mensen. - De voortdurende overeenstemming van heel Gods gemeente en ieder godvrezend mens in het bijzonder om gedurende een heel lange tijd en wereldwijd de Schrift te aanvaarden en ook te bewaren. - De vele en voortreffelijke wonderen. In de periode van het Oude Testament gebeurden die al, en de satan heeft ze niet kunnen nabootsen. We denken bijvoorbeeld aan de opwekking uit de dood((*1 Koningen 17:22 *2 Koningen 13:21)), de scheiding in het water van zee en rivier((*Exodus 14:21 *Jozua 3:15,16)), het stilstaan en het teruggaan van de zon((*Jozua 10:13 *2 Koningen 20:11)). Ook in de periode van het Nieuwe Testament gebeurden er veel wonderen, die ook door de Joden zelf niet ontkend konden worden, zoals Josephus getuigt in het Boek 18, hoofdstuk 4. De Joden beweren vandaag aan de dag dat de wonderen van Christus op een bijgelovige manier gedaan zijn door een woord te gebruiken, namelijk “schem hamphoras” (Gods onuitsprekelijke naam), zodat ze er niet toe gedwongen worden om de waarheid te aanvaarden en Jezus, de Zoon van Maria, te belijden als de Christus. - De stof en inhoud van de Bijbel, omdat deze in alle opzichten hemels onderwijs geeft en duidelijk aangeeft niet op het aardse gericht te zijn. Alleen in haar wordt ons de wet van God op een volkomen en zuivere wijze voorgehouden.((*Deuteronomium 4:6-8)) En alleen zij wijst de weg tot de zaligheid – een weg die niet strijdt tegen de eer en de volkomen gerechtigheid van God, en ons geweten geruststelt. - De vorm en gestalte van de Schrift, want daaruit blijkt duidelijk hoe gepast en welgeordend de wijsheid van God aan ons wordt uitgedeeld. - De droeve en vreselijke ondergang van hen die de Schrift haten en haar proberen te vernietigen. ==== 14. Wat is het ware en niet te loochenen kenmerk, waardoor alle mensen met redelijk vermogens moeten erkennen dat het onderwijs in de Schrift een boodschap is van de waarachtige God? ==== Dat kenmerk is dat dit onderwijs ongetwijfeld afkomstig is van de waarachtige God, waarin ons geleerd wordt alléén, geheel en al, en op alle terreinen de eer van de enige God te zoeken en alleen op Hem te vertrouwen.((*Spreuken 16:14 *Johannes 5:43-44 *Johannes 7:18 *Johannes 8:49-50 *Johannes 12:43 *1 Korintiërs 10:31 *Galaten 1:10 *Filippenzen 1:9-11 *1 Timoteüs 1:17)) De wedergeboren gelovigen laten zich echter alleen tevredenstellen met de volle zekerheid van het geloof in hun hart, waardoor zij weten dat dit het onderwijs van God is dat hen zalig maakt. ==== 15. Maar welk antwoord moet men geven aan mensen die vragen waardoor wij weten dat Mozes, de profeten en de apostelen de auteurs waren van de geschriften, die onder hun naam uitgegeven zijn? Ja, is er wel ooit een Mozes geweest? ==== Met zo’n vraag moet men omgaan door er geen antwoord op te geven, want het is alsof iemand vraagt of er ooit een Plato, een Cicero en een Aristoteles geweest zijn die geschriften schreven welke aan alle mensen bekend zijn. ==== 16. We lezen nergens dat het Woord van God ook al vóór Mozes opgeschreven is; daarom vragen we: Hoe maakte God Zijn wil in die vroegere tijd aan de mensen bekend? ==== Door goddelijke antwoorden die God Zelf heeft gesproken tot Zijn dienaren((*Numeri 12:8)). Dat gebeurde ook wel door de Urim en de Tummim; deze bevonden zich in het borstschild van de hogepriester en daarmee werd door God het ware inzicht en de volmaakte rechtvaardigheid aan Mozes gegeven.((*Exodus 28:30)) Welke dingen dat geweest zijn, is onbekend; misschien door afbeeldingen die God hun voor ogen stelde óf in wakende toestand((*Jeremia 1:11)) óf in de slaap door dromen die God hun zond((*Numeri 12:6)). Ten slotte heeft God Mozes erop toegerust dat door hem die Schrift een begin zou krijgen. Ja, God heeft Zelf de Schrift als het ware geheiligd door de Tien Geboden die Hij met Zijn vinger geschreven heeft.((*Exodus 31:18)) Hij heeft aan Mozes de opdracht gegeven om de boeken van de Wet te schrijven((Exodus 24:4)). Daarna heeft Hij Zijn Woord – zowel mondeling als schriftelijk – aan ons toevertrouwd door de profeten((*Lucas 1:70)), door Christus als God en mens((*Hebreeën 1:1)) en ten slotte door de apostelen van Christus((*Matteüs 28:19 *Handelingen 1:8 *Romeinen 16:25-26)) Er is echter in mondelinge zin niets anders overgeleverd dan wat momenteel beschreven is. Er is weliswaar heel wat meer gezegd en gedaan dan beschreven is, maar dat verschilt er niet van. Aan de dingen die beschreven zijn, hebben we genoeg.((*Johannes 20:31)) ==== 17. Waarom is het Woord van God eigenlijk opgeschreven? ==== - Vanwege het gemakkelijk vergeten door ons menselijk verstand. - Vanwege de menselijke geneigdheid om allerlei verkeerde dingen te doen waardoor Gods daden oneer worden aangedaan. - Vanwege de roekeloze brutaliteit van mensen die steeds weer nieuwe godsdiensten verzinnen. - Vanwege de listen van de satan, die zich verandert in een ‘engel des lichts’ en zo het menselijk verstand bespot en de mens door valse openbaringen bedriegt. ==== 18. In welke taal is elk van de Testamenten geschreven? ==== Het Oude Testament is door Mozes en de profeten in de Hebreeuwse taal geschreven, omdat dit de taal was die vrijwel ieder van het volk van God sprak. Het Nieuwe Testament was echter in het Grieks geschreven, omdat die taal door het Griekse rijk dat aan het Romeinse rijk voorafging, in bijna alle volken en naties gesproken werd en het meest geschikt was om het Rijk van Christus over de hele [toenmaals bekende] wereld te verspreiden. Daarom is de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament en niet de Griekse, en de Griekse tekst in het Nieuwe Testament en niet de Latijnse of welke andere vertaling ook, authentiek, betrouwbaar en geloofwaardig. ==== 19. Moet men de Heilige Schrift voor alle christenen in hun eigen taal vertalen? ==== Ja, beslist! Christus is Zelf onderwezen in Zijn moedertaal((*Lucas 4:17)) en de apostelen hebben de Grieken en andere heidense volken niet in het Hebreeuws onderwezen, maar in het Grieks en aan ieder volk in de eigen taal.((*Handelingen 2:11)) ==== 20. Is de Schrift helder of onduidelijk? ==== Ze is helder voor wat het fundament van de leer der zaligheid betreft, zoals de hoofdzaken van het geloof en de wet van de Tien Geboden. Daarom wordt de Schrift een licht of lamp genoemd((*Psalm 119:105 *2 Petrus 1:19)) voor hen bij wie God het verstand opent((*Lucas 14:45)). Maar ze is duister voor de ‘nachtuilen’ en voor al degenen die de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen((*2 Korintiërs 4:3,4)). Voor de uitverkorenen is ze niet altijd helder((*Johannes 16:13)), maar alleen ten dele. Dat heeft enkele redenen: - Opdat ze niet op hun verstand vertrouwen, maar door gebeden aan God vragen of ze de Schrift mogen begrijpen. - Opdat ze met des te groter ijver worden aangespoord om haar te overdenken. - Opdat ze het leerambt zullen waarderen en dus de uitleg van de Schrift nodig hebben((*Spreuken 29:13)), naar het voorbeeld van Christus Zelf((*Lucas 4:17)) en van Filippus((*Handelingen 8:31-35)). ==== 21. Wat houdt de uitleg van de Schrift in? ==== Het is een verklaring van de rechtzinnige, ware en fundamentele zin en mening van de Schrift, en een toepassing voor een helder gebruik in de gemeente((*1 Korintiërs 14:4,5,31)). Dit wordt door Paulus profetie genoemd((*Romeinen 12:6,7)) en door Petrus uitlegging genoemd((*2 Petrus 1:20)). Theodoretus zegt in dit verband: “Als Gods Woord op een dwaze en verkeerde manier wordt geïnterpreteerd, is het Gods Woord niet.” ==== 22. Van waaruit moet de uitleg van de Schrift plaatsvinden? ==== Ieder moet die niet vanuit zijn eigen opvatting en vooropgezette mening((*2 Petrus 1:20)) naar voren schuiven, maar de uitleg moet vanuit de tekst zelf voortkomen. Een bepaalde Schriftplaats moet met aandacht in zijn context geplaatst worden, dus door wat eraan voorafgaat en wat erop volgt. Bovendien moet de desbetreffende plaats met andere plaatsten in de Schrift worden vergeleken. Men moet dus niet, zoals Augustinus ons voorhoudt, een bepaalde plaats in de Schrift zo uitleggen dat ze in strijd is met veel andere plaatsen, maar op een manier die daarmee overeenkomt. ==== 23. Wat moet de regel en het richtsnoer zijn voor wat deze uitleg betreft? ==== Die regel moet genormeerd zijn aan de rechtzinnigheid van het geloof((*Romeinen 12:6)); dat is de blijvende en onveranderlijke mening van de Schrift die in de heldere plaatsen daarvan is uitgelegd en die overeenkomt met de artikelen van het geloof, de Tien Geboden, het gebed des Heren en andere algemene uitspraken en bewijzen uit de Schrift met betrekking tot elk belangrijk punt uit de [Bijbelse] theologie. ==== 24. Wat is het doel in het gebruik van de Schrift? ==== Dat wordt uitgedrukt in 2 Timoteüs 3:16, waar we lezen: “Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.” En ook tot vertroosting in tegenspoed, zoals in Romeinen 15:4 en 1 Korintiërs 14:3 wordt beklemtoond. ==== 25. Wat moet men zeggen als reactie op de uitspraak van Augustinus: “Ik zou het Evangelie niet geloven, als de autoriteit en het gezag van de Kerk mij daartoe niet aanspoorde”? ==== Augustinus spreekt hierover als hij nog niet tot geloof gekomen en bekeerd is. Het is immers geen wonder dat iemand die nog onbekeerd is, niet tot die overtuiging komt door de gezamenlijke overeenstemming van de gemeente en door het gezag van mensen. Hij wil de gemeente dus zien als een soort “aanjager” waardoor we bereid zijn de Heilige Schrift te geloven. ==== 26. Wat is in strijd met de leer van de Heilige Schrift? ==== - De dwaling van de sadduceeën, die alleen de boeken van Mozes voor wáár aannamen. Zo komt het dat de Here Christus hun dwalingen ook alleen daaruit weerlegt.((*Matteüs 22:31,32)) - De dwaling van sommige wederdopers, die het boek Job verworpen hebben als een verzonnen toneelstuk. Diezelfde afwijzing is er bij hen ook ten aanzien van het boek Prediker en het Hooglied van Salomo. In het ene wordt [volgens hen] de zorgeloze leer van de Epicureërs gebracht en het andere is [naar hun mening] een lichtzinnige liefdesbrief. Het is echter zo dat aan het begin en het eind van het boek Job het land waar hij woonde en de positie die hij innam geschreven wordt; en ook wordt hij ter sprake gebracht in Ezechiël 14:14 en Jakobus 5:11. Bovendien geeft Prediker de raad om af te zien van alle ijdelheid en wellust, want hij veroordeelt degenen die daarop vertrouwen als dwazen. Daartegenover geeft hij aan dat alle gelukzaligheid te vinden is in het vrezen van de Heere en het onderhouden van Zijn geboden.((*Prediker 1:2 *Prediker 7:3 *Prediker 8:12 *Prediker 11:9 *Prediker 12)) In Prediker 3:19 spreekt hij niet over de onsterfelijkheid van de zielen naar wat zijn eigen gevoelen daarover is, maar geeft hij de mening weer van het verdorven verstand en het menselijk vernuft. Wat het Hooglied betreft, zouden de vergelijkingen die men leest in hoofdstuk ~Hooglied 4:1 en ~Hooglied 7:2 heel vreemd en ongepast zijn als die zouden slaan op de dochter van de farao of het een of andere Sunamitische meisje. In het hele boekje wordt Gods Naam niet gebruikt, maar toch worden er namen gebruikt die daarmee geheel in overeenstemming zijn, zoals broeder, vriend, bruidegom en beminde. Het is duidelijk dat hier geschreven wordt over de geestelijke of verborgen bruid van Salomo, dat wil zeggen: de gemeente van Christus. - De ketterij van Mani, Valentinus, Marcion en anderen die ontkennen dat de geschriften van het Oude en Nieuwe Testament door de Heilige Geest is geïnspireerd; en de mening van anderen die enkele boeken en geschriften uit de Schrift verwerpen. - De vele dwalingen van de pausgezinden. Zij willen de autoriteit, het gezag en de betrouwbaarheid van de Schrift afhankelijk maken van het besluit en de nadere bepalingen daarover van de kerk. Ze zijn van mening dat de Schrift alleen maar betrouwbaar en van God gekomen kan zijn dan op het gezag en vanuit het getuigenis van de kerk. Die dwaling is wel heel vreemd, want op deze manier wordt de waarheid aan het oordeel en het goeddunken van mensen onderworpen. Zo worden de gewetens juist onzeker gemaakt ten aanzien van hun zaligheid. Bovendien wordt deze dwaling door het getuigenis van de apostel weersproken in Efeziërs 2:20, waar hij zegt dat de gemeente gebouwd en bevestigd is op het fundament van de apostelen en profeten. En dan bedoelt hij met dat fundament niet de personen van de profeten, maar hun leer. Het is wel zo dat de kerk door haar getuigenis de Schrift voor goed kent en aanneemt, maar daardoor maakt ze die van onzeker en twijfelachtig niet tot iets wat wel zeker en geloofwaardig is! Nee, ze onderschrijft door haar stem juist de waarheid van God en eert de Schrift door te zeggen dat die vanuit God tot ons] is gekomen. - Vervolgens houden ze de apocriefe boeken voor canoniek. Ze beweren ook dat de Schrift onvolkomen en duister is en dat het lezen door de gemeente schade met zich meebrengt en een oorzaak van twist is. Ze zeggen ook dat de onderlinge verschillen in de Schrift niet door haarzelf kan worden beoordeeld en het resultaat daarvan alleen maar een wassen neus is. Ze houden dan ook staande dat alleen de paus van Rome de bevoegdheid heeft om de Schrift uit te leggen. Bovendien stellen ze dat de geschriften van de kerkvaders en de [vroegere] bisschoppen en ook de uitspraken van de concilies van even grote waarde zijn als de Schrift, waarmee ze die met haar op één lijn stellen. Zo ontnemen ze aan de “leken” het testament van hun [hemelse] Vaderen sturen die naar de “stomme beelden” als “boeken van de leken” – iets wat ingaat tegen het gebod van Christus in Johannes 5:39: “Onderzoekt de Schriften”. - Ten slotte houden ze de oude Latijnse vertaling [de Vulgaat] voor authentiek en geloofwaardig.