Die moet men in de eerste plaats zoeken in Marcus 16:1919 De Here [Jezus] dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods.: “De Here Jezus dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen (analephthe) in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods.” Vervolgens in het evangelie van Lucas, hoofdstuk 24:50-5150 En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. 51 En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde.: “En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde. En Hij werd opgenomen (anaphereto) in de hemel.” In de Handelingen van de apostelen lezen we in hoofdstuk 1:9-119 En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, 11 die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.: “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen (eperthe), terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem (hupelaben) aan hun ogen. En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer (pereuomenou autou), zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is (analeptheis aph’humoon) naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen (etheasasthe).”
Paulus spreekt erover in Efeziërs 4:8-108 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.: “Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven (huper anco) alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.”1)
Niet een verandering van de ene in de andere gedaante, en evenmin een verdwijning; maar in eigenlijke zin is het een verplaatsing, dat wil zeggen een beweging van de ene naar de andere plaats, en hier een gaan van een lagere naar een hogere plaats. Van hen die vanuit een latere naar een hogere plaats gaan, zegt men dat ze ‘opgaan’, ‘opklimmen’. Zie 2 Koningen 2:1111 En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.: “Alzo voer Elia in een storm ten hemel’; en Psalm 139:88 Steeg ik ten hemel - Gij zijt daar, of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde - Gij zijt er.: “Steeg ik ten hemel – Gij zijt er.”
Op een menselijke manier wordt er zo ook over God gesproken; zie Genesis 17:2222 Toen God geëindigd had met hem te spreken, voer Hij van Abraham op.: “Toen God geëindigd met hem te spreken, voer Hij van Abraham op”; en Psalm 47:66 God is opgevaren onder gejuich, de Here onder bazuingeschal.: “God is opgevaren onder gejuich, de Heere onder bazuingeschal.” In Johannes 3:1313 En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen., het eerste gedeelte, moet “opgevaren naar de hemel” echter in beeldende zin worden opgevat, namelijk begiftigd zijn met het licht van een door de Geest verlicht verstand.
Zeer beslist is het in eigenlijke zin bedoeld. Dat blijkt duidelijk genoeg uit de verschillende manieren van spreken die de evangelieschrijvers hebben aangewend om het wat uitvoeriger te vertellen. Marcus spreekt in hoofdstuk 16:1919 De Here [Jezus] dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods. namelijk over anelephthe – Hij is opgenomen in de hemel. Het is ook duidelijk dat door het woord ‘scheiden’ wordt aangegeven dat iemand naar een andere plaats gaat. Marcus geeft ook aan dat hij weet waar Jezus heenging: Hij werd “opgenomen in de hemel”. Opgenomen – ook dat woord wijst erop dat er een beweging gaande is van de ene naar de andere plaats. In Handelingen 1:99 En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. staat: “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.” Dat betekent niet dat Hij vanuit Zichzelf onzichtbaar is geworden, maar dat Hij hoger en verder opgevaren was dan de discipelen Hem met de ogen hebben kunnen volgen. Hierbij komt nog dat de apostelen Hem zo lang zij konden met hun ogen volgden, en dat niet als iemand die verdwijnt maar als iemand die ten hemel stijgt. Er staat namelijk: “Terwijl Hij heenvoer” (poreuomenou autou). Die manier van spreken geeft duidelijk een beweging aan van de ene naar een andere plaats. Zij bleven ook naar de hemel staren terwijl Hij heenvoer, en dat zou wel heel dwaas zijn geweest wanneer zij Hem niet werkelijk in de lucht hadden zien omhooggaan. Ten slotte getuigden de engelen dat Christus bij hen vandaan in de hemel was opgenomen, en dat Hij ook zó zou terugkomen als zij Hem naar de hemel hadden zien heengaan. Daarmee vulden ze dus de informatie aan die nog aan de apostelen ontbrak, en namen ze ook alle argwaan weg over de vraag of het werkelijk zo gegaan was.
Daarom spreken de Griekse kerkvaders van Christus’ opneming in het vlees (ensarkon analeysin) en van Zijn opvaren in de hoge. Uit het onderzoek van deze woorden blijkt wel dat Christus’ hemelvaart een daad geweest is, die niet in een ondeelbaar ogenblik plaatsvond, maar die duidelijk kon worden onderscheiden in verschillende fasen van tijd en in verschillende plaatsen. Door deze daad is Jezus van een lagere naar een hogere plaats gegaan, namelijk van de aarde naar de hemel.
Toen Christus vanuit de hemel op de aarde is gekomen, gebeurde dat zonder verandering van plaats, omdat Hij alleen God was en geen mens. In dat naar de aarde komen is Hij echter mens geworden. Toen Hij evenwel naar de hemel is opgevaren, gebeurde dat door verandering van plaats, want nu was Hij God én mens.
Christus, Die God én mens is – Hij Die uit de maagd Maria als mens geboren is, Die geleden heeft en gestorven is, Die ook opgestaan is uit de dood en na Zijn opstanding nog veertig dagen met Zijn discipelen omging. Ik zeg nadrukkelijk: Híj is het en geen ander Die naar de hemel is opgevaren. Efeziërs 4:99 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? zegt het ook: “Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde?” (HSV) De gehele Christus is toen daadwerkelijk naar de hemel opgevaren, dus dezelfde Christus Die waarachtig God en waarachtig mens is. Ten aanzien van Zijn mensheid is Hij echter met Zijn lichaam in eigenlijke zin en vanaf die en die plaats van de aarde naar de hemel opgevaren, zoals Hij tevoren al werkelijk, op die en die plaats uit het graf was “opgevaren” naar de levenden. Daarom zegt Marcus ten aanzien van Zijn menselijke natuur dat Hij opgenomen is. In Lucas en Handelingen lezen we dat Hij opgeheven werd. Deze handelingen kunnen niet aan Zijn godheid worden toegeschreven, want daarvan wordt gezegd dat Hij de hemel en de aarde vervult (Jeremia 23:2424 Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? luidt het woord des Heren. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? luidt het woord des Heren.). Maar wat een eigenschap is van de ene natuur wordt door een ‘mededeling van eigenschappen’ van heel de Persoon Christus gezegd. Het is zoals Theodoretus het uitdrukt: “De eigenschappen van de beide naturen worden aan de Persoon meegedeeld.”
Christus is Zelf die oorzaak. Hij heeft door de almachtige kracht van Zijn godheid Zijn menselijke natuur doen opvaren en in de hemel gebracht. De goddelijke macht van de Vader en van de Zoon zijn echter één, en daarom wordt de hemelvaart van de Zoon evenals Zijn opstanding ook toegeschreven aan de almacht van de Vader. Zie Handelingen 2:2323 deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood., waar staat dat Hij “door de rechterhand Gods – dat is Gods almachtige kracht – verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft”. En in Handelingen 5:3030 De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gehangen aan een hout en omgebracht. lezen we: “De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, (…) Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland.” De menselijke natuur van Christus heeft door de opstanding de vaardigheid gekregen en ze is – om zo te zeggen – op een oogwenk van de godheid omhooggestegen, en zo is Hij werkelijk ten hemel gevaren. Daarom kan Zijn godheid een oorzaak genoemd worden die diende om Zijn hemelvaart te doen plaatsvinden.
Uit alles wat er omheen verteld wordt over de omstandigheden, namelijk van de tijd en de plaats waar Jezus naar de hemel is opgevaren, over de manier waarop dat ging, over de plaats waar Hij naartoe ging en ten slotte over de omstandigheden van de getuigen.
Op de veertigste dag na Zijn opstanding, nadat Hij tegen Zijn discipelen over het Koninkrijk van God had gesproken. Dat wijst erop dat Hij hun nog breder onderwijs gegeven had over de dingen die de zaligheid betreffen. Zo heeft Hij hen des te zekerder gemaakt over Zijn opstanding en dat Hij werkelijk een lichaam had, waardoor ze hier niet meer aan konden twijfelen.
Lucas zegt in zijn evangelie in hoofdstuk 24:5050 En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. dat de discipelen door Christus uit Jeruzalem werden geleid naar Bethanië, een dorp in Judea, en dat Christus daar is opgevaren. In Handelingen 1:1212 Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, genaamd de Olijfberg, die dicht bij Jeruzalem is, een sabbatsreis daarvandaan. zegt hij dat ze teruggekeerd zijn van de Olijfberg die bij Jeruzalem ligt. Daaruit blijkt dat Christus ten hemel gevaren is vanaf een bepaald deel van deze berg, niet ver uit de buurt van het dorpje Bethanië.
Naar de hemel. Lucas zegt dat Hij opgenomen is in de hoogte, Marcus zegt dat Hij in de hemel is opgenomen en in Handelingen 3:2121 Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher. lezen we dat de hemel Hem moest opnemen. Dat wordt zo gezegd opdat we niet onzeker zullen zijn over het woord ‘hemel’ en er geen andere betekenis aan zullen geven. We mogen ‘hemel’ namelijk niet figuurlijk opvatten als ‘een hemels burgerschap’ dat er evengoed op aarde kan zijn. Gregorius van NazianzeGregorius van Nazianze (329-389) was één van de drie Cappadocische kerkvaders. Hij weerhield zijn vader ervan als bisschop een ariaanse geloofsbelijdenis te ondertekenen, waarna hij zélf tot presbyter gewijd werd en later zijn vader opvolgde als bisschop. heeft dit ook benadrukt in zijn tweede preek over de genoemde tekst, waarin hij zegt dat de Zoon door de hemel ‘omvangen’ is ‘tot de tijden van de wederoprichting aller dingen’. Oecumenius noemt de hemel een plaats van de Gezondene (namelijk Christus), een plaats die een bepaald iets omvat – de hemel als plaats van de eeuwige zaligheid buiten deze vergankelijke wereld en dus boven of buiten alle hemelen.
Jazeker! De Schrift spreekt over drie hemelen, die van de lucht, van de hemelsferen en van de zalige plaats waarin Christus opgenomen is. Paulus zegt dus heel terecht dat Christus opgevaren is boven alle hemelen, want Hij is niet binnen of beneden de ‘lagere’ hemelen gebleven, maar Hij is weggenomen boven de lucht, het firmament en de hemelsferen. Hij is niet gebleven in de hemelen die men kan zien, maar Hij is de hoogste hemel ingegaan, die zich boven de genoemde veranderbare en ‘lagere’ hemelen bevindt. Die hemel is geheel doorschenen en helder door het licht en de heerlijkheid van God en aan geen enkele verandering onderworpen. Ze kan echter door ons die hier nog op aarde zijn, niet worden gezien. Dit is de hoogste hemel waarover men leest in Psalm 68:1919 Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen - om daar te wonen, o Here God.: “Gij zijt opgevaren naar den hoge.”
Niet alle plaatsen worden alleen maar gekenmerkt door wat AristotelesDe Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) wordt samen met Plato en Socrates beschouwd als een van de grootste filosofen uit de klassieke oudheid. Aristoteles wordt gezien als één van de grondleggers van de logica, onder meer door zijn concept van het syllogisme. in zijn boeken over de natuurlijke, fysieke dingen geschreven heeft. En vervolgens moet er beslist een tussenruimte zijn waar het lichaam in opgenomen is. Daarbij valt te denken aan de bekende uitspraak van AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme.: “Neem de tussenruimten der plaatsen weg van de lichamen, en zij zullen nergens zijn; en omdat ze nergens zullen zijn, zijn ze er ook niet.” Deze tussenruimte noemt de Schrift een plaats; zie Johannes 14:22 In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden., waar staat: “Ik ga heen om u plaats te bereiden.”
Zo stellen we de autoriteit van Jezus Christus tegenover die van AristotelesDe Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) wordt samen met Plato en Socrates beschouwd als een van de grootste filosofen uit de klassieke oudheid. Aristoteles wordt gezien als één van de grondleggers van de logica, onder meer door zijn concept van het syllogisme..
Nee. AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. zegt immers: “Hij is weggegaan, maar toch hier; Hij zal wederkomen, maar toch heeft Hij ons niet verlaten. Hij heeft wel Zijn lichaam in de hemel gebracht, maar Zijn heerlijkheid heeft Hij niet van de wereld weggenomen.” Als Christus dit zegt, moeten we dat op Zijn godheid betrekken, want die is altijd en overal tegenwoordig; die kan niet aan een bepaalde plaats gebonden zijn, omdat ze alle plaatsen omvat. We moeten deze uitspraak van Christus echter vooral betrekken op Zijn voortdurende tegenwoordigheid in Zijn gemeente, want Hij werkt krachtig in de harten van de gelovigen. Die uitspraak slaat dus niet op de tegenwoordigheid van Zijn lichaam, die tijdelijk en aan een bepaalde plaats gebonden. Daarom zegt Jezus ook in Johannes 12:88 want de armen hebt gij altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd.: “De armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.” In Matteüs 24:2323 Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: Hier, gelooft het niet. heeft Hij al gezegd dat valse christussen zullen beweren: “Zie, hier is de Christus; zie, daar is de Christus.” En Paulus zegt ons ten slotte dat wij “de dood des Heren” moeten verkondigen “totdat Hij komt” (1 Korintiërs 11:2626 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.).
Dat betekent dat Christus door Zijn genadegaven en weldaden die Hij door de Heilige Geest rijkelijk uitdeelt, Zijn hele gemeente – bestaande uit Joden en heidenen – rijk maakt.13) Dat is namelijk de betekenis van het woord ‘vervullen’ of ‘tot volheid brengen’.14) Zo past de betekenis van dit woord ook op wat de apostel al eerder uit Psalm 68:1919 Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen - om daar te wonen, o Here God. had aangehaald: “U bent opgevaren naar omhoog, (…) U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen” (HSV). De dichter heeft hier het beeld voor ogen van vorsten of andere hoge heren die na een behaalde overwinning aan heel het volk hun mildheid bewijzen door een openbare maaltijd of geschenken aan te bieden. Het is ook mogelijk dat het uitgelegd moet worden zoals Bernardus doet: “Opdat Hij alles zal vervullen – alles namelijk wat voorzegd was en voor onze zaligheid noodzakelijk is.”
Dat waren de engelen. De redenen daarvoor zijn de volgende:
In de tweede plaats was er het getuigenis van de discipelen.
Dat verschil is even groot als de schaduw van het lichaam verschilt of een portret van een levend mens,