Inhoud

De hemelvaart van Christus

1. Welke historische gegevens zijn er ten aanzien van de hemelvaart van Christus?

Die moet men in de eerste plaats zoeken in Marcus 16:1919 De Here [Jezus] dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods.: “De Here Jezus dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen (analephthe) in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods.” Vervolgens in het evangelie van Lucas, hoofdstuk 24:50-5150 En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. 51 En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde.: “En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde. En Hij werd opgenomen (anaphereto) in de hemel.” In de Handelingen van de apostelen lezen we in hoofdstuk 1:9-119 En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, 11 die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.: “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen (eperthe), terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem (hupelaben) aan hun ogen. En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer (pereuomenou autou), zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is (analeptheis aph’humoon) naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen (etheasasthe).”

Paulus spreekt erover in Efeziërs 4:8-108 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.: “Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven (huper anco) alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.”1)

2. Wat moet men onder de hemelvaart verstaan?

Niet een verandering van de ene in de andere gedaante, en evenmin een verdwijning; maar in eigenlijke zin is het een verplaatsing, dat wil zeggen een beweging van de ene naar de andere plaats, en hier een gaan van een lagere naar een hogere plaats. Van hen die vanuit een latere naar een hogere plaats gaan, zegt men dat ze ‘opgaan’, ‘opklimmen’. Zie 2 Koningen 2:1111 En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.: “Alzo voer Elia in een storm ten hemel’; en Psalm 139:88 Steeg ik ten hemel - Gij zijt daar, of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde - Gij zijt er.: “Steeg ik ten hemel – Gij zijt er.”

Op een menselijke manier wordt er zo ook over God gesproken; zie Genesis 17:2222 Toen God geëindigd had met hem te spreken, voer Hij van Abraham op.: “Toen God geëindigd met hem te spreken, voer Hij van Abraham op”; en Psalm 47:66 God is opgevaren onder gejuich, de Here onder bazuingeschal.: “God is opgevaren onder gejuich, de Heere onder bazuingeschal.” In Johannes 3:1313 En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen., het eerste gedeelte, moet “opgevaren naar de hemel” echter in beeldende zin worden opgevat, namelijk begiftigd zijn met het licht van een door de Geest verlicht verstand.

3. Wordt de hemelvaart van Christus in eigenlijke zin of in een beeldende zin bedoeld?

Zeer beslist is het in eigenlijke zin bedoeld. Dat blijkt duidelijk genoeg uit de verschillende manieren van spreken die de evangelieschrijvers hebben aangewend om het wat uitvoeriger te vertellen. Marcus spreekt in hoofdstuk 16:1919 De Here [Jezus] dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods. namelijk over anelephthe – Hij is opgenomen in de hemel. Het is ook duidelijk dat door het woord ‘scheiden’ wordt aangegeven dat iemand naar een andere plaats gaat. Marcus geeft ook aan dat hij weet waar Jezus heenging: Hij werd “opgenomen in de hemel”. Opgenomen – ook dat woord wijst erop dat er een beweging gaande is van de ene naar de andere plaats. In Handelingen 1:99 En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. staat: “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.” Dat betekent niet dat Hij vanuit Zichzelf onzichtbaar is geworden, maar dat Hij hoger en verder opgevaren was dan de discipelen Hem met de ogen hebben kunnen volgen. Hierbij komt nog dat de apostelen Hem zo lang zij konden met hun ogen volgden, en dat niet als iemand die verdwijnt maar als iemand die ten hemel stijgt. Er staat namelijk: “Terwijl Hij heenvoer” (poreuomenou autou). Die manier van spreken geeft duidelijk een beweging aan van de ene naar een andere plaats. Zij bleven ook naar de hemel staren terwijl Hij heenvoer, en dat zou wel heel dwaas zijn geweest wanneer zij Hem niet werkelijk in de lucht hadden zien omhooggaan. Ten slotte getuigden de engelen dat Christus bij hen vandaan in de hemel was opgenomen, en dat Hij ook zó zou terugkomen als zij Hem naar de hemel hadden zien heengaan. Daarmee vulden ze dus de informatie aan die nog aan de apostelen ontbrak, en namen ze ook alle argwaan weg over de vraag of het werkelijk zo gegaan was.

Daarom spreken de Griekse kerkvaders van Christus’ opneming in het vlees (ensarkon analeysin) en van Zijn opvaren in de hoge. Uit het onderzoek van deze woorden blijkt wel dat Christus’ hemelvaart een daad geweest is, die niet in een ondeelbaar ogenblik plaatsvond, maar die duidelijk kon worden onderscheiden in verschillende fasen van tijd en in verschillende plaatsen. Door deze daad is Jezus van een lagere naar een hogere plaats gegaan, namelijk van de aarde naar de hemel.

4. In Efeziërs 4:10 staat: “Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen.” Het woord ‘nederdalen’ wordt hier figuurlijk gebruikt. Waarom wordt het woord “opstanding” dan ook niet figuurlijk opgevat voor Zijn verhoging en verheerlijking?

Toen Christus vanuit de hemel op de aarde is gekomen, gebeurde dat zonder verandering van plaats, omdat Hij alleen God was en geen mens. In dat naar de aarde komen is Hij echter mens geworden. Toen Hij evenwel naar de hemel is opgevaren, gebeurde dat door verandering van plaats, want nu was Hij God én mens.

5. Wie is naar de hemel opgevaren?

Christus, Die God én mens is – Hij Die uit de maagd Maria als mens geboren is, Die geleden heeft en gestorven is, Die ook opgestaan is uit de dood en na Zijn opstanding nog veertig dagen met Zijn discipelen omging. Ik zeg nadrukkelijk: Híj is het en geen ander Die naar de hemel is opgevaren. Efeziërs 4:99 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? zegt het ook: “Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde?” (HSV) De gehele Christus is toen daadwerkelijk naar de hemel opgevaren, dus dezelfde Christus Die waarachtig God en waarachtig mens is. Ten aanzien van Zijn mensheid is Hij echter met Zijn lichaam in eigenlijke zin en vanaf die en die plaats van de aarde naar de hemel opgevaren, zoals Hij tevoren al werkelijk, op die en die plaats uit het graf was “opgevaren” naar de levenden. Daarom zegt Marcus ten aanzien van Zijn menselijke natuur dat Hij opgenomen is. In Lucas en Handelingen lezen we dat Hij opgeheven werd. Deze handelingen kunnen niet aan Zijn godheid worden toegeschreven, want daarvan wordt gezegd dat Hij de hemel en de aarde vervult (Jeremia 23:2424 Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? luidt het woord des Heren. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? luidt het woord des Heren.). Maar wat een eigenschap is van de ene natuur wordt door een ‘mededeling van eigenschappen’ van heel de Persoon Christus gezegd. Het is zoals Theodoretus het uitdrukt: “De eigenschappen van de beide naturen worden aan de Persoon meegedeeld.”

6. Wat is de werkende oorzaak van de hemelvaart of door wie heeft die plaatsgevonden?

Christus is Zelf die oorzaak. Hij heeft door de almachtige kracht van Zijn godheid Zijn menselijke natuur doen opvaren en in de hemel gebracht. De goddelijke macht van de Vader en van de Zoon zijn echter één, en daarom wordt de hemelvaart van de Zoon evenals Zijn opstanding ook toegeschreven aan de almacht van de Vader. Zie Handelingen 2:2323 deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood., waar staat dat Hij “door de rechterhand Gods – dat is Gods almachtige kracht – verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft”. En in Handelingen 5:3030 De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gehangen aan een hout en omgebracht. lezen we: “De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, (…) Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland.” De menselijke natuur van Christus heeft door de opstanding de vaardigheid gekregen en ze is – om zo te zeggen – op een oogwenk van de godheid omhooggestegen, en zo is Hij werkelijk ten hemel gevaren. Daarom kan Zijn godheid een oorzaak genoemd worden die diende om Zijn hemelvaart te doen plaatsvinden.

7. Waaruit weet men zeker dat en hoe de hemelvaart heeft plaatsgevonden?

Uit alles wat er omheen verteld wordt over de omstandigheden, namelijk van de tijd en de plaats waar Jezus naar de hemel is opgevaren, over de manier waarop dat ging, over de plaats waar Hij naartoe ging en ten slotte over de omstandigheden van de getuigen.

8. Op welke tijd is Jezus ten hemel gevaren?

Op de veertigste dag na Zijn opstanding, nadat Hij tegen Zijn discipelen over het Koninkrijk van God had gesproken. Dat wijst erop dat Hij hun nog breder onderwijs gegeven had over de dingen die de zaligheid betreffen. Zo heeft Hij hen des te zekerder gemaakt over Zijn opstanding en dat Hij werkelijk een lichaam had, waardoor ze hier niet meer aan konden twijfelen.

9. Vanaf welke plaats is Hij naar de hemel opgevaren?

Lucas zegt in zijn evangelie in hoofdstuk 24:5050 En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. dat de discipelen door Christus uit Jeruzalem werden geleid naar Bethanië, een dorp in Judea, en dat Christus daar is opgevaren. In Handelingen 1:1212 Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, genaamd de Olijfberg, die dicht bij Jeruzalem is, een sabbatsreis daarvandaan. zegt hij dat ze teruggekeerd zijn van de Olijfberg die bij Jeruzalem ligt. Daaruit blijkt dat Christus ten hemel gevaren is vanaf een bepaald deel van deze berg, niet ver uit de buurt van het dorpje Bethanië.

10. Waarom heeft Hij deze plaats gekozen?

  1. Op de Olijfberg heeft Hij geworsteld met de dood, daar heeft Hij ten bloede toe gezweet als een stellig bewijs van Zijn menselijke zwakheid en Zijn grote liefde voor ons.2) Nu Hij vanaf dezelfde berg naar de hemel opvoer, toonde Hij ook op een duidelijke manier dat Hij God is.3) De plaats waarop Christus’ diepste vernedering en lijden begon, diende zo ook tot Zijn heerlijkheid.
  2. Het bergachtige gebied deed al enigszins aan de hemel denken.
  3. Hierdoor kunnen en mogen we weten dat wanneer wij hier vanuit Bethanië – dat uitgelegd kan worden als het huis van verdrukking – ten hemel varen, de toegang van het Koninkrijk van God tot de hemelse vreugde door Christus voor ons openstaat, ook al is dat in een weg van veel verdrukking.

11. Op welke manier vond de hemelvaart plaats?

  1. Toen Christus van Zijn discipelen ging scheiden, heeft Hij hen als een goede Meester gezegend terwijl Hij Zijn handen naar de hemel hief en zo heeft Hij hen vaarwelgezegd – dat wil zeggen: zo heeft Hij hen aan Gods bescherming opgedragen. Hiermee getuigde Hij dat Hij het gezegende Zaad is waarin alle volken gezegend worden4), en dat Hij voor ons de volkomen zaligheid verworven heeft. Hij liet ons hiermee ook zien dat wij van alle vloek verlost zijn, dat we met de Vader zijn verzoend, dat Hij allen gezegend heeft die in Hem geloven, en ten slotte dat Zijn zegen altijd geldt en onveranderlijk zal zijn. Hem is immers alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.5)
  2. Hij is in de hoge opgenomen, terwijl de discipelen het zagen. Hij is niet verdwenen of zelf onzichtbaar geworden, maar onder het toeziend oog van de discipelen zichtbaar opgevaren van de aarde, waar hij eerst was, naar de hemel, waar hij tevoren niet was.
  3. Dit gebeurde ook door de dienst van een wolk, die Christus als in een wagen opnam en omhoog voerde. Ook nam de wolk Hem uit het gezicht van de discipelen, om te laten zien dat Hij degene was van wie geschreven staat in Psalm 104:33 Hij zoldert zijn opperzalen in de wateren, Hij maakt de wolken tot zijn wagen, Hij wandelt op de vleugelen van de wind.: “Hij maakt de wolken tot zijn wagen.” Deze wolk was ook als een zeildoek die de nieuwsgierigheid en de pogingen tot nader onderzoek van Zijn discipelen intoomde.

12. Waar is Christus naartoe gegaan?

Naar de hemel. Lucas zegt dat Hij opgenomen is in de hoogte, Marcus zegt dat Hij in de hemel is opgenomen en in Handelingen 3:2121 Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher. lezen we dat de hemel Hem moest opnemen. Dat wordt zo gezegd opdat we niet onzeker zullen zijn over het woord ‘hemel’ en er geen andere betekenis aan zullen geven. We mogen ‘hemel’ namelijk niet figuurlijk opvatten als ‘een hemels burgerschap’ dat er evengoed op aarde kan zijn. Gregorius van NazianzeGregorius van Nazianze (329-389) was één van de drie Cappadocische kerkvaders. Hij weerhield zijn vader ervan als bisschop een ariaanse geloofsbelijdenis te ondertekenen, waarna hij zélf tot presbyter gewijd werd en later zijn vader opvolgde als bisschop. heeft dit ook benadrukt in zijn tweede preek over de genoemde tekst, waarin hij zegt dat de Zoon door de hemel ‘omvangen’ is ‘tot de tijden van de wederoprichting aller dingen’. Oecumenius noemt de hemel een plaats van de Gezondene (namelijk Christus), een plaats die een bepaald iets omvat – de hemel als plaats van de eeuwige zaligheid buiten deze vergankelijke wereld en dus boven of buiten alle hemelen.

13. Maar Paulus zegt toch in Efeziërs 4:10 dat Hij opgevaren is ver boven alle hemelen?

Jazeker! De Schrift spreekt over drie hemelen, die van de lucht, van de hemelsferen en van de zalige plaats waarin Christus opgenomen is. Paulus zegt dus heel terecht dat Christus opgevaren is boven alle hemelen, want Hij is niet binnen of beneden de ‘lagere’ hemelen gebleven, maar Hij is weggenomen boven de lucht, het firmament en de hemelsferen. Hij is niet gebleven in de hemelen die men kan zien, maar Hij is de hoogste hemel ingegaan, die zich boven de genoemde veranderbare en ‘lagere’ hemelen bevindt. Die hemel is geheel doorschenen en helder door het licht en de heerlijkheid van God en aan geen enkele verandering onderworpen. Ze kan echter door ons die hier nog op aarde zijn, niet worden gezien. Dit is de hoogste hemel waarover men leest in Psalm 68:1919 Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen - om daar te wonen, o Here God.: “Gij zijt opgevaren naar den hoge.”

14. Hoe wordt deze hemel genoemd?

  1. De hemel der hemelen, de hoge woning der hemelen6) of de allerhoogste hemelen7). Of ook wel de derde hemel8) ten opzichte van de lucht die voor ons het dichtstbij en de eerste hemel is9).
  2. Door haar grote heerlijkheid wordt ze ook het paradijs of de lusthof genoemd10), omdat ze een afbeelding is van het aardse paradijs in de hof van Eden11) en omdat ze voor ons bereid is in de plaats van dat aardse paradijs.
  3. Het huis van God, de Vader, de woning, de woonplaats, het huis, de zitplaats en de plaats van de gezaligden12), want de Vader openbaart daar openlijk en onmiddellijk Zichzelf, Zijn heerlijkheid en al Zijn heerlijke bezittingen, en deelt die ook volkomen mee aan de gelukzaligen.
  4. De scholastici noemen deze plaats de vuurhemel (coelum empyreum), niet omdat ze door vuur in brand staat, maar omdat ze glinstert als een vurig licht.

15. Maar als Christus opgevaren is boven de hemelen die nog met de wereld verbonden zijn, is Zijn lichaam niet meer in een bepaalde plaats. Aristoteles heeft in zijn eerste boek over de hemelse sferen echter aangetoond dat er boven alle hemelen geen plaats meer is!

Niet alle plaatsen worden alleen maar gekenmerkt door wat AristotelesDe Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) wordt samen met Plato en Socrates beschouwd als een van de grootste filosofen uit de klassieke oudheid. Aristoteles wordt gezien als één van de grondleggers van de logica, onder meer door zijn concept van het syllogisme. in zijn boeken over de natuurlijke, fysieke dingen geschreven heeft. En vervolgens moet er beslist een tussenruimte zijn waar het lichaam in opgenomen is. Daarbij valt te denken aan de bekende uitspraak van AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme.: “Neem de tussenruimten der plaatsen weg van de lichamen, en zij zullen nergens zijn; en omdat ze nergens zullen zijn, zijn ze er ook niet.” Deze tussenruimte noemt de Schrift een plaats; zie Johannes 14:22 In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden., waar staat: “Ik ga heen om u plaats te bereiden.”

Zo stellen we de autoriteit van Jezus Christus tegenover die van AristotelesDe Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) wordt samen met Plato en Socrates beschouwd als een van de grootste filosofen uit de klassieke oudheid. Aristoteles wordt gezien als één van de grondleggers van de logica, onder meer door zijn concept van het syllogisme..

16. Is de hemelvaart van Christus niet in strijd met wat Hij zegt in Matteüs 28:20: “Ik ben met u al de dagen tot de voleinding der wereld”?

Nee. AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. zegt immers: “Hij is weggegaan, maar toch hier; Hij zal wederkomen, maar toch heeft Hij ons niet verlaten. Hij heeft wel Zijn lichaam in de hemel gebracht, maar Zijn heerlijkheid heeft Hij niet van de wereld weggenomen.” Als Christus dit zegt, moeten we dat op Zijn godheid betrekken, want die is altijd en overal tegenwoordig; die kan niet aan een bepaalde plaats gebonden zijn, omdat ze alle plaatsen omvat. We moeten deze uitspraak van Christus echter vooral betrekken op Zijn voortdurende tegenwoordigheid in Zijn gemeente, want Hij werkt krachtig in de harten van de gelovigen. Die uitspraak slaat dus niet op de tegenwoordigheid van Zijn lichaam, die tijdelijk en aan een bepaalde plaats gebonden. Daarom zegt Jezus ook in Johannes 12:88 want de armen hebt gij altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd.: “De armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.” In Matteüs 24:2323 Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: Hier, gelooft het niet. heeft Hij al gezegd dat valse christussen zullen beweren: “Zie, hier is de Christus; zie, daar is de Christus.” En Paulus zegt ons ten slotte dat wij “de dood des Heren” moeten verkondigen “totdat Hij komt” (1 Korintiërs 11:2626 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.).

17. Waarom zegt Paulus dan in Efeziërs 4:10 dat Christus opgevaren is ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen?

Dat betekent dat Christus door Zijn genadegaven en weldaden die Hij door de Heilige Geest rijkelijk uitdeelt, Zijn hele gemeente – bestaande uit Joden en heidenen – rijk maakt.13) Dat is namelijk de betekenis van het woord ‘vervullen’ of ‘tot volheid brengen’.14) Zo past de betekenis van dit woord ook op wat de apostel al eerder uit Psalm 68:1919 Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen - om daar te wonen, o Here God. had aangehaald: “U bent opgevaren naar omhoog, (…) U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen” (HSV). De dichter heeft hier het beeld voor ogen van vorsten of andere hoge heren die na een behaalde overwinning aan heel het volk hun mildheid bewijzen door een openbare maaltijd of geschenken aan te bieden. Het is ook mogelijk dat het uitgelegd moet worden zoals Bernardus doet: “Opdat Hij alles zal vervullen – alles namelijk wat voorzegd was en voor onze zaligheid noodzakelijk is.”

18. Wie waren de getuigen bij de hemelvaart?

Dat waren de engelen. De redenen daarvoor zijn de volgende:

  1. Het was op zijn plaats dat Hij Die in Zijn ontvangenis en geboorte, in de verzoeking in de woestijn, in Zijn dood en opstanding gebruikgemaakt had van het getuigenis en de dienst van de engelen, hen ook weer als getuige wilde gebruiken, nu Hij dit voortreffelijk werk van Zijn goddelijke majesteit gaat verrichten. Het gaat er hier vooral om dat de droefheid die de apostelen hadden vanwege het afscheid, door hun barmhartige Here en Meester getemperd zou worden door de belofte van Zijn latere wederkomst.
  2. Toen de apostelen niet langer meer konden kijken, moesten de engelen hen erop wijzen dat Hij naar de hemel was afgereisd – zo zegt Chrysostomos in zijn preek over de hemelvaart van de Here Jezus.
  3. De discipelen moesten leren dat Jezus, hoewel Hij met Zijn lichaam niet bij hen was, hen tóch door Zijn Geest zou beschermen en zonder enige moeite ook door de dienst van de engelen.

In de tweede plaats was er het getuigenis van de discipelen.

19. Wie waren de mensen die vooraf deze hemelvaart al aankondigden?

  1. David heeft al duizend jaar vóór dit gebeurde, deze glorierijke intocht in de Geest gezien en er een lofzang op gezongen, tot eer van Christus Die getriomfeerd heeft.15)
  2. Henoch, de zoon van Jered, de zevende vanaf Adam was een heel godvrezend mens en een profeet, die in de hemel is opgenomen.16) Ook hij heeft dit al aangekondigd, want hij is heel onverwachts veranderd van een sterfelijk in een onsterflijk mens en overgebracht in de eeuwige gelukzaligheid.17)
  3. Maar in het bijzonder Elia, die in een storm met een vurige wagen en vurige paarden – die alle dus glinsterden in een vurig licht – in de hemel werd opgenomen.18) Zo is hij niet alleen een heerlijk getuige en voorbeeld geweest van de hemelvaart van Christus, maar ook van het eeuwige leven. De Here Jezus zegt namelijk in Johannes 3:1313 En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.: “Niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.” Dat betekent dat Hij het recht en de eigen kracht had om ten hemel te varen, en dat Hij hoog boven alle andere schepselen verheven is.

20. Welk verschil is er dan tussen de hemelvaart van Elia en die van Christus?

Dat verschil is even groot als de schaduw van het lichaam verschilt of een portret van een levend mens,

  1. Elia is in de hemel opgenomen zonder de pijn en de smart van de dood, waarmee God zijn profetische boodschap door dit openlijk en zichtbaar getuigenis goedkeurde, en de Israëlieten hierdoor van de afgodendienst werden weggetrokken om God werkelijk te dienen en in godsvrucht te leven. Maar Christus heeft eerst geleden en is gestorven vóór Hij ten hemel voer. Hij is echter weer levend geworden en heeft door Zijn hemelvaart de heerlijkheid van Zijn opstanding bevestigd en daarmee ook alles wat Hij tevoren gezegd en gedaan had.
  2. Elia is in een vurige wagen opgevaren door de dienst van de engelen, want hij was – zoals Gregorius ook zegt – alleen maar een mens die daarom de hulp van anderen nodig had. Hij kon niet door zichzelf naar de hemel opvaren, want de zwakheid van zijn lichaam was daarvoor te groot. Christus is echter niet ten hemel gevaren met een wagen maar door Zijn eigen kracht, zonder de dienst van engelen. Hij Die alles geschapen had, voer nu in eigen kracht op boven al het geschapene.
  3. Elia heeft aan Elisa zijn mantel gelaten en twee delen van zijn geest, maar Christus heeft de apostelen Zijn mantel omgehangen – dat wil zeggen: Hij heeft hen omgord met de kracht van boven, dus uit de hemel, want Hij vervulde hen met de kracht van de Heilige Geest. Christus heeft Zijn apostelen de kracht gegeven om dubbelgrote wonderen te doen die groter waren dan die Hij Zelf deed19). Dat geldt niet voor het wezenlijke van het wonder, maar wel voor het aantal en het krachtige effect ervan. Die wonderen waren niet groter door de kracht van de apostelen zelf, maar door de kracht van hun Meester, Die met grote kracht in hen werkte. Dan denk ik vooral aan de bekering van de heidenen tot Christus door middel van de prediking van het evangelie.
  4. Elia is een burger geworden in het hemelrijk, maar Christus is een Naam gegeven boven alle namen, want Hij heeft veel grotere heerlijkheid gekregen dan de engelen, boven alle “naam die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw” (Efeziërs 1:2121 boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.).20)

21. Wat is het doel van deze triomftocht van Christus?

  1. Hiermee liet Christus zien dat het werk van onze verlossing vervuld en voltooid was en dat de eeuwige gerechtigheid ons is toegebracht. Daarom noemt AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. de hemelvaart een bevestiging van het algemene geloof. Daarom ook staat in Efeziërs 4:1010 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.: “Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen” – namelijk alles wat van Hem voorzegd was. Zijn hemelvaart was namelijk al voorzegd, samen met de dingen die vervuld moesten worden aan het werk van onze verlossing. Daarom zegt Christus in Matteüs 5:1717 Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.: “Ik ben niet gekomen om [de wet] te ontbinden, maar om te vervullen” – dat wil zeggen: de wet te houden en die tot voltooiing te brengen.
  2. Hiermee gaf Hij een helder bewijs van Zijn godheid; daardoor werd Zijn mensheid opgenomen in de hemel.
  3. Hierdoor was het mogelijk dat Hij na de dood overwonnen te hebben, ook als Mens de heerlijkheid zou genieten, die al voor Hem was toebereid vóór de fundamenten van de aarde gelegd waren.21) Christus’ heerlijkheid kwam toen namelijk het meest openbaar, toen deze nieuwe Mens, God en Mens, in de hemel is binnengekomen. Zoiets was immers nooit eerder door de engelen gezien. Zie in dit verband ook Psalm 24:77 Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga.: “Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga.”
  4. Hiermee bereidde Hij voor ons een woonplaats in de hemelen en verzekerde Hij ons in onze hoop dat onze ziel, [door de dood] van het lichaam gescheiden, tot Hem zal gaan; en dat wij op de jongste dag ook met ons lichaam naar de hemel zullen gaan. Waar het Hoofd is, moeten immers ook de leden zijn!22)

22. Wat zijn de vruchten die de hemelvaart van de Heere met zich heeft meegebracht?

  1. De gevangenis is zelf gevangengenomen, of anders gezegd: de triomf waarmee Christus de satan, de dood, de zonde en de hel overwonnen heeft. Daarvan lezen we in Kolossenzen 2:1515 Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.: “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.”
  2. Het zenden van de Trooster of de Heilige Geest. Dat was oorspronkelijk iets wat zichtbaar werd, namelijk op de vijftigste dag na Christus’ opstanding.23) De apostelen zouden de Geest niet ontvangen hebben, als Christus niet in lichamelijke zin van hen gescheiden was.24) En verder was er de zichtbare uitstorting van de Geest door de verschillende gaven die Hij aan Zijn gemeente meedeelde. Daarover lezen we ook in Efeziërs 4:1010 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.: “Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.” Dat laatste doet Hij niet als mens, want AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. zegt daarover: “Hij heeft Zijn mens-zijn wel onsterfelijkheid gegeven, maar niet het wezen van dat mens-zijn weggenomen.” Het brengen tot volheid doet Hij wel door het uitdelen van de gaven van Zijn Geest in de harten van alle gelovigen, waar ze ook leven. Zo komt het ook dat we in Johannes 7:3939 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was. lezen: “De Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.”
  3. Voor ons is een weg geopend naar ons hemelse Vaderland. Het Paradijs werd tot op die tijd bewaakt door middel van een blinkend tweesnijdend zwaard, maar door de hemelvaart van Christus is de hemel geopend, waarvan wij door Adam buitengesloten waren.
  4. Er is [door Christus] namens of voor ons allen een toegang tot de hemelse erfenis; dat geldt niet alleen het verwachten daarvan, maar in Christus en in ons vlees bezitten we die erfenis nu al.25) God heeft Hem opgewekt en ons met Hem een plaats gegeven in de hemelse gewesten. Hierom zegt TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof.26): “Zoals Hij ons het pand van Zijn Geest gelaten heeft, zo heeft Hij van ons het pand van ons vlees genomen, en heeft het in de hemel gebracht als een betrouwbaar onderpand dat heel de menigte van de gelovigen daar te zijner tijd zal gebracht worden. Laten vlees en bloed daarom niet bezorgd zijn, want u hebt in Christus de hemel en het koninkrijk van God al ingenomen.”
  5. De hogepriester ging, zoals Leviticus 16:22 De Here nu zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde kome in het heiligdom binnen het voorhangsel voor het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterve; want in de wolk verschijn Ik boven het verzoendeksel. zegt, elk jaar niet zonder bloed achter het voorhangsel in het heilige der heiligen om daar namens het volk voor God te staan. Zo is Christus ook de hemel binnengegaan om voor ons te bidden. Daarover zegt Hebreeën 9:2424 Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen.: “Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen.” Gods ogen zullen dan op Christus’ gerechtigheid zien, zodat Hij ze van onze zonden afwendt en voor ons genadig en vol liefde is. Maar voor die ogen van God zullen ellendige zondaren verschrikt zijn en ze zullen ervoor beven!

23. Wat is voor ons het nut van de hemelvaart?

  1. In de angst vanwege de zonden en de dood mogen wij de toevlucht nemen tot de hemelvaart van Christus, wat een betrouwbaar pand en zegel is tegenover onze vijanden.
  2. In de verzoekingen mogen we er vast op vertrouwen dat Hij in de hemel is, Die daar ook voor ons bidt en ons de genade van de Vader schenkt. Zie 1 Johannes 2:11 Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige.: “Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige.”
  3. We mogen weten dat moeite en verdriet [ten diepste] gering zijn en dat we ons mogen vertroosten door de hoop dat wij op Gods tijd naar Hem in de hemel zullen gaan.
  4. Ons Hoofd leeft en heerst nu in de hemel, en ons burgerrecht is daar ook; daarom mogen wij de moeiten en zorgen achter ons laten en uitzien naar en bezig zijn in de hemelse dingen. Kolossenzen 3:11 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. zegt: “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.”
  5. Wij weten dat Hij alle dingen ziet en dat alle dingen open en ontbloot liggen voor Zijn ogen.27) Dat betekent dus dat wij niet wankelmoedig hoeven te zijn.

24. Welke dingen zijn in strijd met deze leer?

  1. De leer van de ubiquitisten, die de hemelvaart in twijfel trekken. Voor hen is het opvaren naar de hemel zoveel als een vorm van verdwijnen of onzichtbaar worden. Er is volgens hen bij de hemelvaart van Christus geen sprake geweest van een beweging van het lichaam van de ene naar de andere plaats. Er vond alleen een bepaalde verandering plaats waarbij Christus eerst zichtbaar op de aarde wandelde, maar nu onzichtbaar is geworden, hoewel Hij wel werkelijk lichamelijk bij ons is, maar op een onzichtbare manier. Voor deze mensen is de hemel zoveel als de heerlijkheid, en zij maken van de hemel dan ook een geestelijke, niet-fysieke plaats die overal te vinden is. Dit is echter niets anders dan een vermengen van het hoogste met het laagste en het laagste met het hoogste, en een ontkennen van de werkelijkheid van Christus’ lichaam.
  2. De moraal van hen die het zoeken in slechte zinnelijke lusten, van mensen die aan het aardse blijven hangen, de werken van het vlees achternalopen en met hun daden laten merken dat de hemelse dingen hun weinig aan het hart gaan. Zij zijn mensen die door hun goddeloze daden eerder in de hel zullen neerzinken dan dat ze naar de hemel zullen opvaren.
1)
1 Timoteüs 3:16 – “En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid.” Hebreeën 4:14 – “Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden.” Hebreeën 9:24 – “Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen”.
2)
Lucas 22:39-44 – “En Hij verliet de stad en ging, zoals Hij gewoon was, naar de Olijfberg. En ook zijn discipelen volgden Hem. En toen Hij aan die plaats gekomen was, zeide Hij tot hen: Bidt, dat gij niet in verzoeking komt. En Hij zonderde Zich van hen af, ongeveer een steenworp ver, knielde neder en bad deze woorden: Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede! En Hem verscheen een engel uit de hemel om Hem kracht te geven. En Hij werd dodelijk beangst en bad des te vuriger. En zijn zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen.”
3)
Johannes 6:62 – “Wat dan, indien gij de Zoon des mensen daarheen zaagt opvaren, waar Hij tevoren was?”
4)
Genesis 22:18 – “En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt.”
5)
Matteüs 28:18 – “En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde.”
6)
1 Koningen 8:27-39 – “Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb. Wend U dan tot het gebed van uw knecht en tot zijn smeking, Here, mijn God, en hoor naar het geroep en het gebed dat uw knecht heden voor uw aangezicht bidt, zodat uw ogen nacht en dag geopend zijn over dit huis, de plaats waarvan Gij gezegd hebt: mijn naam zal aldaar zijn - zodat Gij hoort naar het gebed dat uw knecht te dezer plaatse opzenden zal. Hoor dan naar de smeking van uw knecht en van uw volk Israël, die zij te dezer plaatse opzenden zullen. Ja, Gij zult het horen in de plaats uwer woning, in de hemel; en wanneer Gij het hoort, zult Gij vergiffenis schenken. Indien iemand tegen zijn naaste gezondigd heeft, en deze een eed van hem vergt, waardoor hij een vloek over zich inroept, en hij die eed komt afleggen vóór uw altaar in dit huis, hoor Gij dan in de hemel, en grijp in, en richt uw knechten door de goddeloze schuldig te verklaren en zijn handelwijze op zijn eigen hoofd te doen neerkomen, en door de rechtvaardige vrij te spreken, en hem te doen naar zijn gerechtigheid. Wanneer uw volk Israël verslagen wordt door de vijand, omdat zij tegen U gezondigd hebben, en zij zich tot U bekeren, uw naam belijden, en tot U bidden en smeken in dit huis, hoor Gij dan in de hemel, vergeef de zonde van uw volk Israël, en breng hen terug naar het land, dat Gij hun vaderen gegeven hebt. Wanneer de hemel gesloten blijft, zodat er geen regen komt, daar zij tegen U gezondigd hebben, en zij te dezer plaatse bidden, uw naam belijden, en zich van hun zonde bekeren, omdat Gij hen vernederd hebt, hoor Gij dan in de hemel, vergeef de zonde van uw knechten en van uw volk Israël - want Gij wijst hun de goede weg waarop zij moeten wandelen - en geef regen op het land, dat Gij uw volk ten erfdeel geschonken hebt. Wanneer er hongersnood in het land is, wanneer er pest is, brandkoren, honigdauw, sprinkhanen, kaalvreters; wanneer de vijand het volk in de steden van zijn land benauwt, welke plaag en welke ziekte ook; welk gebed, welke smeking ook, die enig mens van uw gehele volk Israël doen zal, omdat ieder van hen de plaag van zijn eigen hart kent, zodat hij zijn handen in dit huis uitbreidt, - hoor Gij dan in de hemel, de vaste plaats uwer woning, en vergeef, grijp in, en vergeld ieder naar al zijn wegen, daar Gij zijn hart kent - want Gij alleen kent het hart van alle mensenkinderen”.
7)
Matteüs 21:9 – “En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen!”
8)
2 Korintiërs 12:2 – “Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel.”
9)
Matteüs 6:26 – “Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?”
10)
Lucas 23:43 – “En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.” 2 Korintiërs 12:2 – “Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel.” Openbaring 2:7 – “Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is.”
11)
Genesis 2:8 – “Voorts plantte de Here God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had.”
12)
Johannes 14:2 – “In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden”.
13)
Johannes 14:16 – “En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn”.
14)
Jesaja 23:2 – “Verstomt, gij bewoners van het kustland; de handelaars van Sidon, die de zee bevaren, hebben u verrijkt”. Jeremia 31:25 – “Want Ik verkwik de vermoeide ziel, elke versmachtende ziel verzadig Ik.”
15)
Psalm 68:19 – “Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen - om daar te wonen, o Here God.”
16)
Genesis 5:24 – “En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.” Hebreeën 11:5 – “Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest”.
17)
1 Korintiërs 15:52 – “In een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.” 1 Tessalonicenzen 4:17 – “Daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen.”
18)
2 Koningen 2:11 – “En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.”
19)
Johannes 14:12 – “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader”.
20)
Filippenzen 2:9 – “Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken”. Hebreeën 1:4 – “Zóveel machtiger geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft.”
21)
Johannes 17:5 – “En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.”
22)
Johannes 14:3 – “En wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.”
23)
Handelingen 2:1 – “En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen.” en verder
24)
Johannes 16:7 – “Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden.”
25)
Efeziërs 2:6 – “En heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus”.
26)
In zijn boek over de opstanding van ons lichaam.
27)
Hebreeën 4:13 – “En geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen.”