“De Schrift” is aanduiding voor de geschriften van de profeten en apostelen. De gemeente maakt daarvan gebruik om daaruit onderwezen en vermaand te worden in de leer van de godzaligheid. En ze wordt “heilig” genoemd, omdat ze door God ingegeven en geïnspireerd is, en gaat over heilige dingen die nodig zijn te kennen voor de eeuwige zaligheid. In dezelfde zin wordt ze ook het geschreven Woord van God genoemd. Ze is de enige regel van het geloof, van de goede werken en de wet; en tegelijk de enige richtlijn voor heel de dienst van God. Als zodanig is de Schrift het onherroepelijke criterium bij alle religieuze meningsverschillen.1) Alles wat hiermee overeenkomt, moet men zonder enig tegenspreken aannemen; en wat daartegen strijdt, dient men zonder uitstel te verwerpen. Hieraan houden alle gelovigen zich.
Dat is God Zelf. Hij heeft Zijn wil op schrift gesteld door middel van mensen die Hij daartoe op onmiddellijke wijze geroepen en door de Heilige Geest geïnspireerd heeft. Zij waren als het ware Zijn “klerken” of schrijvers. “Want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken” (2 Petrus 1:2121 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.). Daarom zeggen al die profeten: “De mond des Heren heeft het gesproken” (Jesaja 58:1414 dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des Heren heeft het gesproken.), of: “Zo zegt de Here Here” (Ezechiël 12:2828 Daarom zeg tot hen: zo zegt de Here Here: geen van mijn woorden zal nog langer worden uitgesteld. Het woord dat Ik spreken zal, zal in vervulling gaan, luidt het woord van de Here Here.). In 2 Timoteüs 3:1616 Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid. lezen we: “Elk van God ingegeven Schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten”, en in 1 Korintiërs 2:1313 Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.: “Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn.” Hieruit komen voort haar gezag en uitnemendheid, haar waarheid en vervulling, die we evenzeer moeten geloven als dat God Zelf waarachtig is. Daarom is de Schrift ook in zichzelf geloofwaardig, en is ze niet onderworpen aan de beoordeling, toevoeging, vermindering of verandering2) door engelen of mensen. Alleen de Schrift is geheel vrij van dwaling,3) en moet om haar eigen getuigenis geloofd worden. En alleen uit de Schrift zijn leringen te bevestigen en te verrichten.4) Ze mag ook door allen gelezen worden.5) De Schrift is volkomen, heeft op alles betrekking wat nodig is voor de eeuwige zaligheid6), en is ten slotte alléén betrouwbaar.7)
Uit twee delen, want ze wordt verdeeld in het Oude en het Nieuwe Testament, oftewel in de profetische en apostolische leer die vervat is in de canonieke boeken – de boeken die aan de regel of het richtsnoer van het geloof voldoen.
De boeken van de profeten en de apostelen die door de inspiratie van de Heilige Geest geschreven en als zuiver zijn aanvaard. Zo alleen kunnen ze een regel of richtsnoer van het geloof en de goede werken zijn, naar welk criterium elke mening of leerstelling moet worden onderzocht. Daardoor kan men vaststellen dat iets overeenstemt met de ware leer die van God is, dat het oprecht is, en dat het naar de richtlijn van de apostelen is, zodat wij in dat spoor dan ook verder kunnen gaan.8)
Dat is er eerst geweest voor wat de vijf boeken van Mozes betreft, want op Gods bevel was men gewoon om alle leerstukken van het geloof daaraan te toetsen.9) Later is dat richtsnoer uitgebreid ten aanzien van de profetische geschriften (zoals ze genoemd werden).10) Ten slotte is het tot voltooiing gekomen nadat de geschriften van het Nieuwe Testament naast die van het Oude Testament gekomen zijn.11)
Aan de oude Joodse vaders, die Paulus met nadruk noemt in Romeinen 3:22 Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats [toch] dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd., zijn de woorden van God toevertrouwd geweest, en ook de hedendaagse Joden houden zich aan 24 canonieke boeken van het Oude Testament aan. Deze boeken hebben zo’n grote autoriteit, kracht en gewicht dat men aan het gezag ervan niet kan twijfelen. Naar het aantal van 24 noemen zij deze boeken Esrim Veerba.
Hoe delen zij deze 24 boeken in?
In vier orden.
Wat is de eerste orde?
Deze eerste wordt door hen de Torah genoemd, de Wet of de Leer. In deze orde brengen zij de vijf boeken van Mozes onder, namelijk Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De Grieken noemen deze vijf boeken de Pentateuch. Deze boeken zijn door Mozes zelf geschreven, met als uitzondering dat dit aan het eind van Deuteronomium bij sommige verzen door Jozua of door Eliazar is gedaan.
Wat is de tweede orde?
De boeken Nebiim reschonim, dat wil zeggen: de vroege profeten, namelijk de vier historische boeken Jozua, Richteren, (1 en 2) Samuël en (1 en 2) Koningen.
Wat is de derde orde?
De boeken Nebiim acharonim, dat wil zeggen: de latere profeten, en ook nu zijn er vier boeken: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en het Boek van de kleine profeten, die de Joden in één boek hebben ondergebracht, namelijk Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi.
Wat is de vierde orde?
Deze wordt Sepher ketubim genoemd, dat is het Boek van de heilige schrijvers; dit bevat 11 boeken, namelijk Kronieken (1 en 2), Psalmen, Spreuken van Salomo, Job, Ruth, Prediker van Salomo, Klaagliederen van Jeremia, Hooglied, Esther, Daniël, Ezra en Nehemia – waarbij die twee laatste als één boek worden beschouwd.
Al deze boeken samen opgeteld geeft 24 als totaal. Sommigen komen echter niet verder dan 22, maar dat komt omdat het boek Ruth dan samengevoegd wordt met het boek Richteren en de Klaagliederen van Jeremia met het boek Jeremia zelf.
Ja, de apocriefe boeken worden daaraan toegevoegd, want het is alsof men daarmee de verborgen of geheime geschriften bedoelt. Die geschriften werden vroeger namelijk niet in het openbaar naar voren geschoven om bepaalde leerstukken van het geloof te bewijzen – want het geloof komt alleen voort uit het Woord van God12) – maar wel om er goede gewoonten en zeden uit te leren. De reden hiervan is dat het gezag van deze geschriften wat duister is, of omdat de namen van de auteurs niet bekend zijn, of omdat ze enkele dingen leren die voor de profeten en de apostelen onbekend zijn.
Nee, want ze zijn niet door de profeten of de apostelen geschreven, en ze zijn ook niet vanuit zichzelf geloofwaardig. Ook is in deze geschriften niet de kracht en het gezag van de Heilige Geest zoals in de canonieke, en er staan dingen die in strijd zijn met de canonieke boeken, of dingen die erg fantastisch lijken maar gewoon niet kunnen; en ten slotte worden er dingen vermeld die echt onwaar zijn. Tobias 8 en 12 zijn in strijd met Gods Woord. In 1 Makkabeeën 6 en 2 Makkabeeën 12 en 14, en ook in Baruch 6 wordt gezegd dat de Joden in de gevangenis gedood werden in plaats van zeventig jaar in ballingschap waren – en dit is iets wat tegen de Schrift ingaat. Ze zijn ook niet gericht aan de Joden – aan wie de woorden van God toch zijn toevertrouwd –, want ze zijn niet in het Hebreeuws geschreven. Ten slotte is hun betrouwbaarheid of hun echtheid in de gemeente altijd twijfelachtig geweest; en van nog meer gewicht is dat er twijfels zijn over de schrijvers ervan.
In vier delen.
Ze verschillen niet wat de leer betreft, want in beide wordt hetzelfde geloof en dezelfde oproep tot een heilig leven verkondigd13); maar er is wel een verschil in tijd. De profetische geschriften bevatten profetieën ten aanzien van Christus Die komen zou, en de apostolische geschriften vertellen de geschiedenis van Christus Die gekomen is. Die laatste laten door wat er verteld wordt en door de toepassing [ervan op Christus] heel goed zien dat de oude profetieën vervuld zijn. Daarom mag het Oude Testament het fundament, de grondslag van het Nieuwe en het Nieuwe de vervulling van het Oude Testament genoemd worden. Zoals het Oude Testament het Nieuwe wáár maakt, zo maakt op zijn beurt het Nieuwe het Oude Testament wáár. Christus vergelijkt de verkondiging door de profeten met het zaaien, en die van de apostelen met de oogst. De dingen die nog wat duister in de profetische boeken blijven, krijgen in de apostolische geschriften een meer heldere en een rijkere uitleg.14)
Nee, want als er niets meer dan de vijf boeken van Mozes zouden zijn, waren ze nog genoeg tot zaligheid. De profeten zijn erbij gekomen als uitleggers ervan. Het Oude Testament is volledig en dus ook genoeg voor wat het wezen betreft, maar niet ten aanzien van de woorden. Door de toevoeging van het Nieuwe Testament is het dus niet vollediger maar wel duidelijker geworden.15)
Voor een deel blijkt dat uit getuigenissen en voor een deel ook uit bewijsvoering. Wat de getuigenissen betreft, zijn er inwendige en uitwendige getuigenissen.
Het inwendige getuigenis is van de Heilige Geest waarbij ons hart vanbinnen wordt aangesproken en het getuigenis klinkt dat de Schriften door God ingegeven en in ons hart verzegeld zijn.16) “Gij echter hebt een zalving van de Heilige en gij weet dat allen.” Allen die door Gods Geest gedreven worden, belijden maar al te graag de kracht van het Woord, zoals daarover gesproken wordt in 1 Korintiërs 2:1515 Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld.: “Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen.” Jesaja 53:11 Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de arm des Heren geopenbaard? maakt duidelijk dat niet aan allen “de arm des HEREN” wordt geopenbaard; en zo gebeurt dat ook in Lucas 8:1010 En Hij zeide: U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet begrijpen. en Matteüs 13:1111 Hij antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven., waar duidelijk wordt dat niet aan allen maar alleen aan hen die God het geeft, de geheimenissen van het Koninkrijk Gods worden geopenbaard. Dit getuigenis heeft de kracht om ons te verzekeren en is voor ons allen voldoende; alleen zij die tot God bekeerd zijn weten hiervan17). Dit getuigenis komt altijd met de Heilige Schrift overeen, want anders is het van geen waarde. Zoals God alleen in Zijn Woord een overtuigend getuigenis van Zichzelf geeft, zo vindt het Woord het geloof in onze harten niet eerder dan wanneer het door het inwendig getuigenis van de Geest verzegeld wordt.
Het externe getuigenis dat de Schrift vanuit God is, komt van de joden. Zij getuigen heel eensgezind dat de boeken van het Oude Testament door God geïnspireerd zijn en door Hem werden gegeven. Zij lezen en bewaren die dan ook heel ijverig. Daarom noemt AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. hen terecht de boekverkopers of de bibliotheek van de christenen, omdat ze ons het lezen van de heilige boeken hebben doen toekomen, ook al verzuimen ze daarvan zelf een goed gebruik te maken. Ja, wat nog meer zegt, is dat diezelfde Joden getuigen dat Christus Jezus in wijsheid en nooit eerder gehoorde wonderen heel bekend is geweest, dat Hij door het volk is gedood en op de derde dag weer is opgestaan. Zie het 18e boek van Josephus, hoofdstuk 4, Over de geschiedenis van de Joden.
Dat kenmerk is dat dit onderwijs ongetwijfeld afkomstig is van de waarachtige God, waarin ons geleerd wordt alléén, geheel en al, en op alle terreinen de eer van de enige God te zoeken en alleen op Hem te vertrouwen.37) De wedergeboren gelovigen laten zich echter alleen tevredenstellen met de volle zekerheid van het geloof in hun hart, waardoor zij weten dat dit het onderwijs van God is dat hen zalig maakt.
Met zo’n vraag moet men omgaan door er geen antwoord op te geven, want het is alsof iemand vraagt of er ooit een Plato, een Cicero en een AristotelesDe Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) wordt samen met Plato en Socrates beschouwd als een van de grootste filosofen uit de klassieke oudheid. Aristoteles wordt gezien als één van de grondleggers van de logica, onder meer door zijn concept van het syllogisme. geweest zijn die geschriften schreven welke aan alle mensen bekend zijn.
Door goddelijke antwoorden die God Zelf heeft gesproken tot Zijn dienaren38). Dat gebeurde ook wel door de Urim en de Tummim; deze bevonden zich in het borstschild van de hogepriester en daarmee werd door God het ware inzicht en de volmaakte rechtvaardigheid aan Mozes gegeven.39) Welke dingen dat geweest zijn, is onbekend; misschien door afbeeldingen die God hun voor ogen stelde óf in wakende toestand40) óf in de slaap door dromen die God hun zond41). Ten slotte heeft God Mozes erop toegerust dat door hem die Schrift een begin zou krijgen. Ja, God heeft Zelf de Schrift als het ware geheiligd door de Tien Geboden die Hij met Zijn vinger geschreven heeft.42) Hij heeft aan Mozes de opdracht gegeven om de boeken van de Wet te schrijven43). Daarna heeft Hij Zijn Woord – zowel mondeling als schriftelijk – aan ons toevertrouwd door de profeten44), door Christus als God en mens45) en ten slotte door de apostelen van Christus46) Er is echter in mondelinge zin niets anders overgeleverd dan wat momenteel beschreven is. Er is weliswaar heel wat meer gezegd en gedaan dan beschreven is, maar dat verschilt er niet van. Aan de dingen die beschreven zijn, hebben we genoeg.47)
Het Oude Testament is door Mozes en de profeten in de Hebreeuwse taal geschreven, omdat dit de taal was die vrijwel ieder van het volk van God sprak. Het Nieuwe Testament was echter in het Grieks geschreven, omdat die taal door het Griekse rijk dat aan het Romeinse rijk voorafging, in bijna alle volken en naties gesproken werd en het meest geschikt was om het Rijk van Christus over de hele [toenmaals bekende] wereld te verspreiden.
Daarom is de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament en niet de Griekse, en de Griekse tekst in het Nieuwe Testament en niet de Latijnse of welke andere vertaling ook, authentiek, betrouwbaar en geloofwaardig.
Ja, beslist! Christus is Zelf onderwezen in Zijn moedertaal48) en de apostelen hebben de Grieken en andere heidense volken niet in het Hebreeuws onderwezen, maar in het Grieks en aan ieder volk in de eigen taal.49)
Ze is helder voor wat het fundament van de leer der zaligheid betreft, zoals de hoofdzaken van het geloof en de wet van de Tien Geboden. Daarom wordt de Schrift een licht of lamp genoemd50) voor hen bij wie God het verstand opent51). Maar ze is duister voor de ‘nachtuilen’ en voor al degenen die de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen52). Voor de uitverkorenen is ze niet altijd helder53), maar alleen ten dele. Dat heeft enkele redenen:
Het is een verklaring van de rechtzinnige, ware en fundamentele zin en mening van de Schrift, en een toepassing voor een helder gebruik in de gemeente57). Dit wordt door Paulus profetie genoemd58) en door Petrus uitlegging genoemd59). Theodoretus zegt in dit verband: “Als Gods Woord op een dwaze en verkeerde manier wordt geïnterpreteerd, is het Gods Woord niet.”
Ieder moet die niet vanuit zijn eigen opvatting en vooropgezette mening60) naar voren schuiven, maar de uitleg moet vanuit de tekst zelf voortkomen. Een bepaalde Schriftplaats moet met aandacht in zijn context geplaatst worden, dus door wat eraan voorafgaat en wat erop volgt. Bovendien moet de desbetreffende plaats met andere plaatsten in de Schrift worden vergeleken. Men moet dus niet, zoals AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. ons voorhoudt, een bepaalde plaats in de Schrift zo uitleggen dat ze in strijd is met veel andere plaatsen, maar op een manier die daarmee overeenkomt.
Die regel moet genormeerd zijn aan de rechtzinnigheid van het geloof61); dat is de blijvende en onveranderlijke mening van de Schrift die in de heldere plaatsen daarvan is uitgelegd en die overeenkomt met de artikelen van het geloof, de Tien Geboden, het gebed des Heren en andere algemene uitspraken en bewijzen uit de Schrift met betrekking tot elk belangrijk punt uit de [Bijbelse] theologie.
Dat wordt uitgedrukt in 2 Timoteüs 3:1616 Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid., waar we lezen: “Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.” En ook tot vertroosting in tegenspoed, zoals in Romeinen 15:44 Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden. en 1 Korintiërs 14:33 Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend. wordt beklemtoond.
AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. spreekt hierover als hij nog niet tot geloof gekomen en bekeerd is. Het is immers geen wonder dat iemand die nog onbekeerd is, niet tot die overtuiging komt door de gezamenlijke overeenstemming van de gemeente en door het gezag van mensen. Hij wil de gemeente dus zien als een soort “aanjager” waardoor we bereid zijn de Heilige Schrift te geloven.