Inhoud

De engelen

1. Wat betekent het woord 'engel'?

Het woord 'engel' duidt op een ambt, en komt van het Griekse woord angellein (zenden). Het betekent een bode, ambassadeur, gezant, of een gezondene.

Dit woord wordt toegeschreven:

  1. in het bijzonder aan Gods Zoon, die door de Vader in de wereld gezonden is, om als mens en slachtoffer het menselijk geslacht te verlossen. In Genesis 48:1616 de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaak voortleven en zij in menigte mogen toenemen in het land. heet hij "de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood". Hij is de eeuwige Engel, die de leidsman van de Israëlieten geweest is, en soms de Engel van de HEERE of ook zelf Heere genoemd wordt.1) Hij wordt ook genoemd: de Engel van het verbond, of van het Testament.2)
  2. aan Johannes de doper in Maleachi 3:11 Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen.. "Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen."
  3. aan de voorgangers van de gemeenten in Maleachi 2:77 Want de lippen van de priester bewaren kennis en uit zijn mond zoekt men onderricht in de wet, want een bode van de Here der heerscharen is hij.: "Want de lippen van de priester bewaren kennis en uit zijn mond zoekt men onderricht in de wet, want een bode van de Here der heerscharen is hij".
  4. aan de dienstbare geesten waarvan gesproken wordt in Psalm 104:44 Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren.: "Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren".

In deze vier betekenissen gebruiken wij het woord 'engel'. Eerst zullen we spreken over de goede engelen en vervolgens over de kwade engelen.

2. Waar komen de engelen vandaan?

Ze komen bij God vandaan, die ze uit niet geschapen heeft, en dat door Christus, zoals blijkt uit Kolossenzen 1:1616 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.: "want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen".

3. Zijn de engelen van enige stof of materie?

Zij zijn inderdaad niet geheel zonder materie, zoals ook de zielen van de mensen. Want God is alleen aulos, immaterieel, zonder materie. Niets is geschapen dat niet is samengesteld, hetzij natuurlijk van gedaante, door vermenging van materie, hetzij bovennatuurlijk van wezen, daad en macht. Omdat de engelen echter niet bestaan uit een stoffelijke en zichtbare materie, maar veeleer uit een geheel geestelijke materie, en (zoals ze op de universiteiten zeggen) uit te mogen zijn of worden in de daad, daarom worden ze immaterieel genoemd. God echter is alleen energie of een zuivere daad, zoals de beroemde AristotelesDe Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) wordt samen met Plato en Socrates beschouwd als een van de grootste filosofen uit de klassieke oudheid. Aristoteles wordt gezien als één van de grondleggers van de logica, onder meer door zijn concept van het syllogisme. gezegd heeft in boek 2 van zijn Metafysica, hoofdstuk 7.

4. Maar wanneer zijn de engelen geschapen?

Niet van eeuwigheid: want alleen de Zoon van God is er van eeuwigheid geweest. Hieruit volgt dat de engelen zijn geschapen in het begin van alle dingen. Op welke dag dat is geweest, kunnen we niet precies zeggen, hoewel uit de boeken van Mozes opgemaakt kan worden dat ze op de eerste dag geschapen zijn; op de dag waarop de hemel geschapen werd, waarvan zij inwoners zijn. Daarom worden zij ook hemelse engelen genoemd 3). Dat Mozes de schepping van de engelen verzweeg, toen hij de schepping van al het geschapene beschreef, heeft als reden dat het zijn voornemen was zijn vertellingen te voegen naar het verstand en het begrip van het eenvoudige volk. Daarom heeft hij alleen de schepping van de zichtbare dingen beschreven.

5. Christus zegt dat de engelen altijd het aangezicht van de Vader zien. Maar dan zijn ze er toch altijd al geweest?

Christus zegt dit in Matteüs 18:1010 Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.: "Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is." Het bijwoord 'altijd' betekent hier echter niet 'van eeuwigheid', maar ziet op een voortdurend verschijnen voor de Vader ten dienste van de vromen, wat van het begin af zo geweest is.

6. Wat is een engel?

Het is (zoals DamascenusJohannes Damascenus (676-749) was een monnik die wel bekendstaat als de laatste Griekse kerkvader. Hij schreef onder meer 'Een nauwkeurige uiteenzetting van het orthodoxe geloof' en strijdschriften tegen de islam, tegen het manicheïsme en tegen andere ketterijen. zegt in boek 2, hoofdstuk 5) "een verstandig wezen, altijd bewegelijk, vrijwillig, niet lichamelijk, God door de genade dienende, de onsterfelijkheid in de natuur ontvangen hebbende." Maar de Apostel, samenvattend het ambt van de goede engelen beschrijft het als volgt in Hebreeën 11 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, 2 heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. 3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge, 4 zóveel machtiger geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft. 5 Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt? En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn. 6 En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij: En Hem moeten alle engelen Gods huldigen. 7 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam; 8 maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap. 9 Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten. 10 En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen; 11 die zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, 12 en als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook verwisseld worden; maar Gij zijt dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden. 13 En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten? 14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven? vers 1414 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?: "Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?".

7. Zijn de engelen zelfstandigheden of dadelijke en zelfstandige wezens?

Ja: want hen worden in de Schrift dingen toegeschreven die niemand dan een waar zelfstandig wezen kunnen toekomen, zoals voor God staan en Hem te prijzen. Van sommigen van hen wordt gezegd dat zij gevallen zijn, anderen zijn staande gebleven. Daarboven hebben zij op verschillende manieren ook lichamen aangenomen en zijn ze verschenen, zich openbarend door verschillende werkingen. Want de werken zijn van tevoren gestelde dingen. Dat wil zeggen alleen van zodanige dingen die een ware oprechte zelfstandigheid hebben. Zo veel Engelen als er zijn, zo veel verschillende wezens (zijn er) die bijzonder/uniek bestaan zoals ook de mensen verschillend zijn.

8. Hoedanig zijn de engelen geschapen?

Allen zijn zij goed geschapen, want Genesis 1:3131 En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag. zegt: "En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed." Wel zijn sommige engelen gevallen,4) die niet in de waarheid zijn blijven staan.5) Die zijn dan ook oprecht geweest en in de waarheid geschapen; en Judas zegt hiervan in Johannes 8:6 – “En dit zeiden zij om Hem in verzoeking te brengen, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte neder en schreef met de vinger op de grond.”: "engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten".

9. Zijn de engelen veranderlijk of onveranderlijk?

Wat betreft hun wezen, zijn ze onvergankelijk,6) omdat ze vrij zijn van alle materie. Maar wat betreft de macht van God die ze uit niet gemaakt heeft, kunnen ze ook weer tot niet gebracht worden, als God Zijn hand van hen aftrekt. Psalm 104:2929 verbergt Gij uw aangezicht, zij worden verdelgd, neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren weder tot hun stof. zegt immers: "verbergt Gij uw aangezicht, zij worden verdelgd, neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren weder tot hun stof". Maar wat betreft de staat waarin ze nu zijn, kunnen ze door de genade, wil, raad en besluit van God niet meer veranderen, hoewel ze van nature zowel tot het goede als het kwade veranderlijk zijn. Want, zoals DamascenusJohannes Damascenus (676-749) was een monnik die wel bekendstaat als de laatste Griekse kerkvader. Hij schreef onder meer 'Een nauwkeurige uiteenzetting van het orthodoxe geloof' en strijdschriften tegen de islam, tegen het manicheïsme en tegen andere ketterijen. zegt: "al wat geschapen is dat is veranderlijk". En God zegt van zichzelf in Maleachi 3:66 Voorwaar, Ik, de Here, ben niet veranderd, en gij kinderen van Jakob, zijt niet verteerd.: "Voorwaar, Ik, de Here, ben niet veranderd".

10. Wat is de oorzaak dat sommige engelen van de waarheid zijn afgevallen en de anderen in de genade en de waarheid blijven staan?

Ten eerste de goede wil van de engelen zelf, met welke wil zij door God in het begin geschapen zijn. De belangrijkste oorzaak is echter de genadige goedwilligheid van God, waardoor hun wil zó geholpen is, dat ze in de waarheid hebben willen blijven staan en daarom ook zijn blijven staan, terwijl de anderen die deze genade niet is meegedeeld niet hebben willen blijven staan en daarom door hun schuld van de waarheid zijn afgevallen. Filippenzen 2:1313 want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt. zegt immers: "want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt."

De belangrijkste oorzaak is het eeuwig vast en onveranderlijk besluit, de raad en het welbehagen van God, uit Zijn wijsheid voortgekomen, waardoor hij deze tot gemeenschap van zijn genade en tot de volharding verkoren en gepredestineerd of voorbeschikt heeft, maar de anderen naar zijn rechtvaardig welbehagen tot zijn eer heeft verworpen of is voorbijgegaan. In 1 Timoteüs 5:2121 Ik betuig u voor God en voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen, dat gij daaraan de hand houdt, zonder vooroordeel en zonder iets te doen uit vooringenomenheid. schrijft Paulus: "Ik betuig u voor God en voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen", waaruit blijkt dat sommigen van de engelen zijn uitverkoren.

11. Kunnen degenen die in de waarheid zijn blijven staan alsnog in zonden vallen?

Geenszins, want ze zijn oprecht gelukzalig: "Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is" (Matteüs 18:1010 Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.). Echter zijn zij dit niet van nature, maar door genade, door een weldaad van God om Christus' wil.

12. Maar als zij niet meer kunnen zondigen en ellendig worden, hebben ze dan niet opgehouden van vrije wil en goeddunken te zijn?

Juist niet, want al wat ze willen, willen ze vrijwillig. Ja wat meer is: zij zijn nog veel vrijwilliger dan ze waren toen ze konden zondigen én niet-zondigen. Want ze zijn nu zó vrij van zonde, dat ze niet kunnen zondigen en zó vrij van ellendigheid, dat ze niet meer ellendig kunnen zijn, want ze zijn uitermate heilig en tegelijk ook uitermate gelukzalig geworden.

13. Welke namen worden aan de engelen gegeven?

  1. Geesten, vanwege hun natuur, hun geestelijk wezen.
  2. Lichte sterren of morgensterren,7) omdat ze van een zeer zuivere, lichte en schijnende of glinsterende natuur zijn.
  3. Kinderen of zonen van God, niet vanwege hun wezen of natuur, zoals dat het geval is bij de eniggeboren Zoon, maar door aanneming tot kinderen, en dat vanwege de genade, of ook ter onderscheiding, om onderscheiden te worden van de mensenkinderen. Omdat ze voortdurend voor de HEERE staan en altijd het aangezicht zien van hun hemelse Vader, genietende de glans van de Goddelijke heerlijkheid en bereid zijn om zijn bevelen te volbrengen.
  4. Engelen, vanwege hun ambt.
  5. Goden, vanwege hun waardigheid en macht. De satan wordt de god van deze eeuw genoemd.8)
  6. Overheden en machten in de hemel,9) want ze zijn de voornaamste vorsten en prinsen waarvan de zoon van God het hoofd is. Hierom worden ze in Romeinen 81 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. 2 Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. 3 Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees - God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, 4 opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. 5 Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. 6 Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. 7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: 8 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. 9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. 10 Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid. 11 En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont. 12 Derhalve, broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees, om naar het vlees te leven. 13 Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven. 14 Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. 15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. 16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. 17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking. 18 Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. 19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. 20 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, 21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. 22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. 23 En niet alleen zij, maar ook wij zelf, [wij,] die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. 24 Want in die hoop zijn wij behouden. Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet? 25 Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding. 26 En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. 27 En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit. 28 Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. 29 Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; 30 en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. 31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? 32 Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? 33 Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; 34 wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? 36 Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen. 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. 38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, 39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. overheden, machten of heerschappijen genoemd, en in Kolossenzen 1:1616 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen. tronen, heerschappijen, overheden en machten.
  7. Serafs, vanwege hun werking, of 'branders', zoals Dionysius ze noemt, omdat ze branden en blaken van liefde tot God en van liefde tot de vromen. Hebreeën 1:77 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam. noemt de engelen een vuurvlam, niet omdat ze vurig van natuur en wezen zijn, maar omdat ze werkers zijn van de goddelijke toorn, die de goddelozen zo vaak als nodig als een vuur verteren.10)
  8. Cherubim, vanwege de gedaante van de verschijningen, want het woord cherub duidt op elke gedaante die vleugels heeft, of ook op de gedaante van een mens of beest.11)
  9. Mannen12) en mannen van God13).
  10. Wakers en wachters of bewaarders van de wereld, vanwege hun dienst.14)

14. Op hoeveel manieren zijn de engelen aan de mensen verschenen?

  1. In gezichten, zoals aan de profeten: en dat ofwel zonder een echt lichaam, maar niet zonder enige lichamelijke gedaante, of nadat zij een echt lichaam aangenomen hebben,16) die door God uit niet geschapen is of uit een vorige materie is gemaakt, maar die in geen geval is geboren. Want, zoals TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. zegt in zijn boek over de vleeswording van Christus: "zij waren niet gekomen om te sterven, en daarom ook niet om geboren te worden." Zij konden ook verschijnen in een ander natuurlijk lichaam dat tevoren reeds bestond, of in het lichaam van bestaande mensen, zoals AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. meent dat de engel in de profeet Zacharia gesproken heeft (Zacharia 2:33 En zie, toen de engel die met mij sprak, naar voren trad, ging een andere engel hem tegemoet, tot wie hij zeide.), in zijn Enchiridion ad Laurentium, hoofdstuk 59. Of ook in het lichaam van andere dieren, zoals toen de engel door de ezelin van Bileam sprak, en zoals Zanchius zegt, dat niemand anders dan de kwade engel destijds tot Eva sprak door de slang 17). En de duivels die in sommige mensen gevaren en door de Christus uitgedreven zijn,18) hebben niet de gedaante aangenomen van het gesternte en het opperste wezen van deze wereld, zoals Appelles gedroomd heeft, terwijl dit ook niet hun eigen lichamen waren, die ook het wezen van de engelen zelfstandig zouden maken, maar zoals gezegd is óf van God uit niet geschapen óf van een aardse materie aangenomen. Zó zijn ze van aardse hoedanigheid geweest, en konden ze gevoed worden met aardse spijs, aangeraakt worden met handen en gewassen met water, zoals TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. schrijft in het voormelde boek.

15. Mochten de engelen mensen genoemd worden toen ze ware menselijke lichamen aannamen?

Geenszins, want zij waren niet geheel en al met de menselijke natuur verenigd, maar zij hebben, om met AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. te spreken, die lichamen als kleren aangetrokken en uitgedaan.

16. Wat is er met die lichamen gebeurd toen de engelen terugkeerden naar de hemel?

De lichamen die uit niet geschapen waren, zijn weer tot niet geworden, en de lichamen die uit de aarde gemaakt waren, zijn weer teruggekeerd tot stof, of ook tot niet geworden. Want iets tot niet brengen, is even eenvoudig als iets uit niet scheppen.

17. Veranderen de engelen ook van plaats en volbrengen ze hun werk binnen een bepaalde tijd?

Ja, aangezien zij eindige geesten zijn. Hoewel ze niet te beschrijven zijn, want ze worden door plaats niet gemeten, zijn ze wel bepaald, want ze zijn zo op één plaats dat ze niet tegelijk ook op een andere plaats zijn, zoals is af te leiden uit Lucas 1:2626 In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret.: "In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea".

In Hebreeën 2:1414 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen. worden ze allen gedienstige geesten genoemd, uitgezonden ten dienste van de uitverkorenen. Ze klimmen van de hemel af en in de hemel op, zoals destijds op de ladder van Jakob in Genesis 28:1212 Toen droomde hij, en zie, op de aarde was een ladder opgericht, waarvan de top tot aan de hemel reikte, en zie, engelen Gods klommen daarlangs op en daalden daarlangs neder.. En al wat gebeurt, word door de tijd gemeten, maar de engelen zijn zo vaardig, ras en snel dat ze in een onbegrijpelijke tijd bewogen worden en hun werk volbrengen.19) Daarom wordt van ze getuigd dat ze vliegen en vleugels hebben.20)

18. Hoeveel engelen zijn er?

In Daniel Openbaring 7:10 – “En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam!” wordt gezegd dat Daniël duizendmaal duizend en tienduizend maal tienduizend engelen gezien heeft. En Hebreeën 12:2222 Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen. zegt: "Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen", voor de mensen wel ontelbaar maar voor God bekend.21) Uit de mond van Christus horen we dat er vele legioenen van engelen zijn. De dienaar van Eliza zag de hele berg vol vurige paarden en wagens rondom Elisa in 2 Koningen 6:1717 Toen bad Elisa: Here, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de Here opende de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa.. Dit geeft een zeer grote menigte te kennen waarvan gezegd wordt dat dit leger staat rondom degenen die God vrezen, Psalm 34:88 De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen.. Alle engelen zijn reeds in het begin door God geschapen, want zij vermenigvuldigen zich niet door onderlinge gemeenschap.

19. Is er een orde van rangen of functies onder de engelen?

Niemand die enigszins bekend is met de Schrift, kan ontkennen dat er enige orde onder de engelen is. Want orde en goed onderscheid in de dingen is een zeer uitnemende en goddelijke zaak. Zo worden sommige engelen cherubijnen genoemd, en andere serafijnen, en weer andere aartsengelen. Maar deze orde komt niet voort uit de waardigheid of uitnemendheid van de natuur van de engelen, alsof de een van natuur waardiger was dan de andere, maar veeleer uit de verschillende soorten ambten. Daarom noemt Paulus ze in Kolossenzen 1:1616 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen. tronen, zetels, heerschappijen, machten, overheden. Op een Hebreeuwse manier van spreken noemt hij de engelen naar hun dienst, omdat God hun dienst gebruikt in de bediening van keizerrijken, koninkrijken en gemenebesten.

Dat er heilige overheden en trappen van heilige overheden onder de engelen zouden zijn, zoals de aanhangers van het pausdom menen, kan met geen enkel getuigenis van de Schrift bewezen worden. Want daarin wordt wel gesproken van een aartsengel, maar dan niet omdat hij van nature beter is, of hoger door lust en begeerte van heerschappij - want daar, zo zei BasiliusBasilius de Grote (330-379) was één van de drie Cappadocische kerkvaders en als bisschop verbonden aan de stad Caesarea. In theologisch opzicht stond hij aan de zijde van Athanasius en dus tegenover Arius en de zijnen., houdt alle eergierigheid op - maar omdat hij bestemd is om een gewichtige, moeilijke en zware taak te verrichten, of voor een tijd van God over veel engelen gesteld is, om Gods gebod te volbrengen. Zo zijn de namen tronen, heerschappijen, machten en overheden, bij wijze van gelijkenis van de menselijke dingen genomen, om te kennen te geven de waardigheid en ambten van de engelen en hoeveel verschillende en heerlijke werken God door middel van hen volbrengt.22)

20. Heeft eenieder zijn eigen naam?

De namen die hun voor een tijd gegeven worden om de ambten die hen opgelegd zijn, zijn geen eigennamen maar noem-namen of ten aanzien van ons, verschillende manieren waardoor ze Gods wil volbrengen, krachtig uitvoeren en de mensen verschijnen als in Daniel Psalm 8:16 – “”. en Psalm 9:21 – “Jaag hun schrik aan, Here, zodat de volken erkennen, dat zij stervelingen zijn. sela”. en Lucas 1:1919 En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen.. Daar wordt gedacht van een Gabriel, wiens naam betekend: de sterkte van God, omdat God door hem zijn macht uitvoert. Zo ook Daniel 10:1313 Wee u, Chorazin, wee u, Betsaïda, want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij, in zak en as gezeten, zich bekeerd hebben. van een Michael dat betekent: wie is als de sterke God. In Tobit 3:1919 Toen echter de viervorst Herodes door hem bestraft werd om Herodias, de vrouw van zijn broeder, en om alle wandaden, die Herodes bedreven had., van Rafael, welke naam komt van helen/ gezond maken, want hij was gekomen om Sara en Tobias gezond te maken: gelijkerwijs ook van een Uriël. 4 Ezra 4:11 Toen de tegenstanders van Juda en Benjamin hoorden, dat zij die in ballingschap waren geweest, een tempel voor de Here, de God van Israël, bouwden. van het licht, omdat hij gekomen was om Ezra te verlichten en te onderwijzen.

21. Hebben de engelen ook enige kennis van dingen?

  1. Ze hebben een natuurlijke kennis van God in de schepping gegeven: want ze zijn verstandige geesten. Daarvan zegt Christus in Johannes 8:4444 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen. dat sommige in de waarheid of in de kennis van de waarheid zijn blijven staan en sommige niet.
  2. Ze hebben een geopenbaarde kennis vanuit de Goddelijke openbaring: zoals in Daniel 8:1616 en indien Ik al oordeel, dan is mijn oordeel waarachtig, want Ik ben niet alleen, maar Ik en die Mij gezonden heeft. en 9:2222 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden waren reeds overeengekomen, dat, indien iemand mocht belijden, dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge zou worden gebannen.. De verborgenheid van de zeventig weken was de engel Gabriel geopenbaard opdat hij het Daniel zou bekent maken en Daniel de gemeente.
  3. Ze hebben ook een ervaren kennis die ze verkrijgen door ervaring en optekening van de dingen die hier van ons geschieden. Efeziers 3:1010 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Gij zijt de leraar van Israël, en deze dingen verstaat gij niet?: de menigerlei wijsheid van God die in de roeping van de heidenen klaar schijnt, is de engelen geopenbaard door de dienst van de prediking van het evangelie dat in de gemeente geschied. Zo wordt ook in Lucas 15:1010 Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert. gezegd dat de engelen zich zeer verblijden over de boetvaardige zondaar die zich bekeerd, daar ze behoeders over zijn.
  4. Daarboven hebben ze nog een bovennatuurlijke kennis waardoor ze God zo volkomen zien en kennen dat ze geenszins van Hem zouden willen of kunnen willen afvallen. Daarin is hun gelukzaligheid gelegen.23)

22. Weten de engelen de daden van ieder mens en al wat hij doet, zegt of lijdt?

Nee, want in Hebreeën 4:1313 en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen. wordt gezegd dat voor God alle dingen open en ontbloot zijn voor zijn ogen: maar nochtans weten ze het van die mensen over wie zij door God belast zijn zorg te dragen. Want in Handelingen 10:44 Hij staarde hem aan en werd zeer bevreesd en zeide: Wat is er, heer! En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen. zegt de engel tot Cornelius: "Uw gebeden en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen." Ze nemen dus onze woorden en werken waar, zodat wij ons wel mogen schamen wat te zeggen of te doen, dat wij ons anders zouden schamen voor eerlijke mannen te bedrijven. Met welk argument of bewijsreden Paulus in 1 Korintiers 11:1010 En dit geschiedde tot driemaal toe; en alles werd weer opgetrokken in de hemel. leert Dat de vrouwen om de eerbaarheid behoren met gedekt hoofd te zijn in de gemeente om der engelen wil.

23. Maar hebben ze wel kennis van de gedachten en gevoelens van de mensen?

Nee, want God alleen is kenner van de harten, tenzij de mensen hun gedachten en genegenheid door werken en tekenen te kennen geven, of God haar die openbaart. Want als gezegd wordt: "Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is?" (1 Korintiërs 2:1111 Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.).

24. Maar in welke zin worden in de Schrift gevoelens als van droefheid en blijdschap aan de engelen toegeschreven, daar ze toch gelukzalig zijn?

Niet op een menselijke of vleselijke wijze, maar op zodanige wijze als de natuur van de engelen en derhalve de hemelse natuur en het gelukzalig leven toekomt, welke manier ons onbekend is.

25. Wat te denken van de macht en de kracht van de engelen?

  1. Zij vermogen door natuurlijke kracht in de lichamelijke dingen te werken al hetgeen de lichamen van nature kan aankomen (nochtans geen wonderen doen, dan in zoveel God haar dienst in het doen van wonderen placht te gebruiken) 24) en dat of zonder middel door haarzelf als doden, en van plaats te bewegen, als toen een engel bijna het hele leger van Sanherib doodde, en de andere hoop verjaagde 25). En dat hij Petrus en de andere apostelen uit de gevangenis leidde 26), en Filippus van de ene plaats naar de andere bracht. 27) Of door middel van door natuurlijk werkende dingen, die zij tot de dingen passen, maar niet gelijk Christus velen het gezicht zonder middel door Hemzelf weder gegeven heeft.28) Nochtans vermogen ze in de daad door deze haar kracht niet dan zoveel God haar voorschrijft en zij zien de wil van God te zijn. 29)
  2. Zij kunnen werken in die zin, zo uitwendig, als toen ze de ogen van die van Sodom verblindde dat ze de deur van Lots huis niet konden zien, 30) en de Syriërs 31)een gedruis in haar leger verwekt hebben.32) Zo ook de inwendige, gelijk als ze de oudvaders veel dingen in de droom getoond en geopenbaard hebben, en de vromen veel dingen in het geheugen en het verstand terug brachten.
  3. De engelen kunnen het verstand zelf niet verlichten of de wil krachtig roeren, hetwelk de Heilige Geest alleen toekomt. 33) Maar als werktuigen van de Heilige Geest het bedenken van het gehoorde woord verwekken, het verstand de waarheid voorstellen en hetzelve vermanen, dat ze zelf toestemt en onze wil tot enig goed, als Raadsheren radende, alleen en inwendig als sprekende en werkende door een geestelijke wijze aansporen. 34)
  4. Die goede engelen hebben ook meer kracht dan de duivelen.35)

26. Welke spraak gebruiken de engelen bij God, onder elkaar of bij de mensen?

Geen lichamelijke en vleselijke spraak, behalve in een aangenomen lichaam, maar geestelijke en hemelse, waardoor ze zonder uiterlijke reden en behoorlijke stem of luide rede en gedruis een ieder zijn zinnen en verstand, hetwelk hij wil, of in een andere engel of mensen verstand of begrip, geestelijk en geheel engelachtig inprent, instort en meedeelt. Of hetzelve in zijn verstand als in een open spiegel een ander toont, laat zien en verklaart. Daarom zei Paulus in 1 Korintiërs 13:11 Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.: "Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak," is niet eigenlijk te verstaan, maar door een toelating als ook in Galaten 1:88 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!: "Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben," Zo wordt de engelen brood toegeschreven. 36)

27. Wat is het ambt van de engelen?

Dat is verschillend en velerlei want ze zijn Gods dienaren. Vorsten en prinsen die naar het bevel van haar koning wachten (dat zij gaarne en vaardig volbrengen), 37) tot eer van God en tot de zaligheid van de mensen. Zoals in Psalm 104:44 Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren. te verstaan is: "Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren". En die haar schepper met Lofzangen groot maken naar het zeggen van Theodoretus: De dienst van de engelen is het psalmen gezang. 38) Ten andere zijn ze dienaren van Christus in zoveel Hij mens en de Messias is. Zo leest men dat de engelen hem gediend hebben in de verzoeking die Hij tegen de satan in de woestijn verdragen heeft.39)

In het bijzonder zijn ze dienaren van de uitverkorenen. Hebreeën 1:1414 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?: "Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienst van hen, die het heil zullen beërven?". En zij zijn dienaars van de uitverkorenen op velerlei verschillende wijze: ten eerste in dit leven: en dat of leidende, beschermende en bewarende de uitverkorenen naar de spreuk van Psalm 91:11-1211 want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen; 12 op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.: "want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen; op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot." 40) En beschermende hun leven van de vijanden en van alle nood en gevaar.41) Of de oordelen van God van de uitverkorenen tegen de vijanden van de gemeente uitvoerend als te verstaan is uit Genesis 19:1010 Maar die mannen staken hun hand uit, trokken Lot tot zich naar binnen en sloten de deur. en 2. koningen 19:3535 Zo gaven zij haar vader ook die nacht wijn te drinken, en de jongste stond op en legde zich bij hem neder, zonder dat hij er iets van merkte, toen zij zich nederlegde of toen zij opstond. en Handelingen 12:2323 En terstond sloeg hem een engel des Heren, omdat hij God de eer niet gaf; en hij werd door wormen gegeten en blies de adem uit.. Idem, brengende godvruchtige gedachten in het verstand van de vromen, dezelve bewegende en brengende tot alle goede dingen 42): want de goede engelen brengen nooit iets voort dat tegen Gods wet is.43) Idem haar helpende en troostend.44) Ten andere in de dood, als ze vaardig bereid staan bij de gelovigen in de laatste benauwde strijd, en hun zielen dragen in de hemelse gelukzaligheid zoals uit het voorbeeld van Lazarus blijkt.45) Ten laatste aan het einde van de wereld als zij de beenderen van alle gelovigen zullen vergaderen opdat ze weer verenigd zijn met de zielen, tot het leven opstaan,46) en de kwaden zullen scheiden uit het midden van de rechtvaardigen en die werpen in de vurige poel, maar deze brengen in het rijk van de hemelen. 47)

28. Is een ieder mens, gebied of ook iedere stad een zekere goede engel tot bewaring en een kwade tot verleiding of kwelling bestemd en toegeschikt?

Dat gewoonlijk een ieder uitverkorene een zekere goede engel van God tot bewaring toegeschikt is, kunnen we afleiden uit de woorden van Christus in Matteüs 18:1010 Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.: "Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is." Idem uit Handelingen 12:1515 En zij zeiden tot haar: Gij spreekt wartaal. Doch zij bleef volhouden, dat het zo was. En zij zeiden: Het is zijn engel., daar de gelovigen die in het huis van Marcus vergaderd waren van Petrus aan de deur kloppende zeiden: Het is zijn engel: want de gelovigen spraken naar het algemeen gevoelen van het volk van God. En dat dit het verstand van de oudvaders is blijkt uit AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme., Boek 1, Meditationes hoofdstuk 12: "Dat acht ik ook (zie hij) een grote weldaad, dat de Heer van het begin van mijn geboorte, mij een engel van Vrede gegeven heeft, om mij te bewaren tot mijn uiterste toe."

Het is nochtans uit de schrift openbaar, dat buitengewoon veel engelen, zo dikwijls als nodig is, tot een ieder gelovig mens gezonden worden om hem te beschermen. Zo wordt in Psalm 34:88 De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen. gezegd dat de engelen zich legeren rondom degene die God vrezen. Datzelfde moet men gevoelen van ieder landschap. Want daar wordt gezegd in Daniel 10: 13,20,21 en 11:11 Voor de koorleider. Van David. Bij de Here schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels?. en 12:11 Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David., dat de engel van Gods volk streed tegen de vorst van Perzië en dat ieder van de engelen dat koninkrijk beschermde daar hij zorg over droeg. Dat weten we van de kwade geesten, dat soms een mens van een en dezelfde kwade geest gekweld wordt, als blijkt uit de geschiedenis van Job (1:12.). Maar dat soms veel mensen van een en dezelfde kwade geest gekweld worden als blijkt uit 2 Kronieken 18:2121 Hij antwoordde: Ik zal heengaan en tot een leugengeest worden in de mond van al zijn profeten. Toen zeide Hij: gij moet hem verleiden en gij zult er ook toe in staat zijn; ga heen en doe het.. Een kwade geest heeft veel profeten bedrogen. Zo leest men ook dat somtijds veel kwade geesten een en dezelfde mens gekweld hebben als in Lucas 8:3030 En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren.. Een legioen duivelen had een mens bezeten. Maar dat een ieder een kwade engel van God zou toegeschikt zijn, kunnen we in de schrift nergens lezen.

29. Kan er twist en onenigheid komen onder de goede engelen omwille van ons? Zoals in Daniël 10:13 gezegd wordt dat de vorst van de Perzen gestreden heeft tegen de vorst van Griekenland?

De zeer geleerde overzetter antwoordt dat we door het woord ‘vorsten’ niet moeten verstaan de engelen die over de koninkrijken van Perzië en Griekenland gesteld zijn, maar die mensen die in die tijd vorsten van Perzië en Griekenland waren. De zin is dat de engel wel tegen Cambyses, toen ter tijd koning van Perzië een en twintig dagen gestreden heeft, dat is: dat hij belet heeft, dat zijn wrede besluiten en plannen om het volk van God nog langer in de gevangenis te houden, en nog meer te verdrukken, niet in het werk zouden gesteld worden: maar dat ook daarna komen zal de vorst van Griekenland, te weten Alexander de Groote, die de razernij van de vorsten van Perzië tegen het volk van God ontstoken, zou bedwingen, hetwelk de historie getuigt dat geschied is. Deze schoolleraars antwoorden dat er een zeer grote overeenkomst en eenheid tussen de engelen is, zoveel de wil aangaat, omdat ze gelukzalig zijn en tussen de gelukzaligen is zeer grote vrede: maar dat nochtans onder haar verscheidenheid van oordelen of gevoelen kan wezen, te weten als de raad van God haar onbekend zijnde, welk de engelen niet altijd geopenbaard wordt, de een aldus, de ander alzo, oordeelt dat men doen zal: want verscheidenheid van gevoelen neemt de vriendschap niet weg maar de tegenheid van wil.

30. Hebben de engelen die niet gezondigd hebben Christus als middelaar nodig gehad?

De engelen hebben een Middelaar nodig gehad, niet ter verlossing van de zonde (want zo is Christus Middelaar van God en mensen), 48) maar wel tot behoud en bewaring in het goede en in de genade, en tot terugbrenging onder één Hoofd, zodat ze weer met de gelovigen onder een en hetzelfde Hoofd Christus zouden verenigd worden, opdat ze zonder enig gevaar van daarna te vallen, onafscheidelijk God zouden aanhangen, en dat overzulks haar gerechtigheid en de oprechtheid die voor God mank is,49) voor God zou bedekt worden met die volkomen en oneindige rechtvaardigheid van Christus. Daarom zegt Efeziërs 1:1010 om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten. dat God voorgenomen had alles tot één te vergaderen in Christus, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is, om dat alles tot zijn Hoofd en beginsel terug te brengen.

31. Mogen we de engelen aanroepen of hen door enige vorm van godsdienst eren?

De engel antwoordt Manoach in Richteren 13:1616 Maar de Engel des Heren zeide tot Manoach: Al zoudt gij mij ook hier houden, van uw spijze zal ik niet eten. Maar indien gij het bereiden wilt, offer het als een brandoffer aan de Here. Manoach immers wist niet, dat het de Engel des Heren was.: "Al zoudt gij mij ook hier houden, van uw spijze zal ik niet eten. Maar indien gij het bereiden wilt, offer het als een brandoffer aan de Here." En Christus zegt in Matteüs 4:1010 Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.: "De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen."

Paulus vervloekt in Kolossenzen 2:1818 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken. alle godsdienst die men de engelen aandoet. De engel in Openbaring 19:1010 En ik wierp mij neder voor zijn voeten om hem te aanbidden, maar hij zeide tot mij: Doe dit niet! Ik ben een mededienstknecht van u en uw broederen, die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest der profetie. verbiedt Johannes hem te aanbidden, zoals ook in hoofdstuk 22:99 Maar hij zeide tot mij: Doe dat niet! Ik ben een mededienstknecht van u en van uw broederen, de profeten, en van hen, die de woorden van dit boek bewaren; aanbid God!. Zo heeft dan Johannes hem ten onrechte willen aanbidden. Want het middelaarsambt komt Christus alleen toe. 50).En de engelen zelf zijn ook medeschepselen en erkennen mededienstknechten van God met ons te zijn. Ja ook AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. zei dat de heilige mannen of engelen willen niet dat men haar zal toeschrijven, dat ze weten wat God alleen toekomt. Daartegen die vijanden van de waarheid zijn en de duivelen, die trachten haar de naam en de dienst van God toe te eigenen. We ontkennen niet dat ze geëerd moeten worden, door goed van ze te denken, alsook door liefde, eerbied, gehoorzaamheid en navolging.

  1. Tegenwerping: Jakob heeft de engel aangeroepen, Genesis 48:1616 de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaak voortleven en zij in menigte mogen toenemen in het land. daar hij zegt: De engel , die mij verlost heeft van alle kwaad zegene deze jongens. Antwoord: Jakob verstond daarbij niet een geschapen engel maar de eeuwige Zoon van God, die een Engel vanwege zijn ambt genoemd wordt, zoals uit de tekst duidelijk is: Want Jakob schrijft deze Engel en Jehova zijn God een en dezelfde daad toe, namelijk dat hij Efraïm en Manasse zou zegenen.
  2. Tegenwerping: Wat Johannes bidt van de eeuwige God, dat bidt hij ook van de zeven geesten als hij zegt in Openbaring 1:44 Johannes aan de zeven gemeenten in Asia: genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn.: "Genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn". Antwoord: Die zeven geesten zijn niet zeven geschapen engelen maar de Heilige Geest die wel een is in persoon maar in het mededelen van zijn genade zo werkt, alsof het zoveel geesten waren.

32. Waarom heeft God die dienst van de engelen willen gebruiken?

Niet door nood, want Hij heeft geen ding nodig, maar door Zijn goede wil, opdat Hij zijn goedheid aan ons verklaart, dat Hij ons de engelen tot dienaren gegeven heeft om Zijn eer en onze troost: opdat wij zien dat zulke uitnemende schepselen ook om ons geschapen zijn en tot onze dienst beschikt. Daarna, om vriendschap tussen ons en de engelen te maken en te houden tot de tijd, dat wij eindelijk haar genoeglijke gemeenschap in de hemelen genieten.

33. Wat is de oorzaak dat de engelen, nadat zij wel de oudvaders gewoonlijk verschenen in menselijke gedaante en met haar gemeenzaam omgingen en met hen spraken, dat nu niet meer doen ?

Aangezien Christus nu in het vlees gekomen is en aan de rechterhand van de Vader in de hemelen zit, en de Heilige Geest overvloedig gegeven heeft, God wil dat onze omgang in de hemelen is 51) en niet de omgang met de (zienlijke) engelen op de aarde. Ten anderen aangezien de gemeente in het eerst zodanige hemelse bevestiging nodig had, maar Gods Woord is nu overvloedig genoeg bevestigd is. Hebreeën 1:11 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten..

34. Wat is het nut en het gebruik in de gemeente van de leer van de Engelen?

  1. Opdat wij Gods grote goedwilligheid, goedertierenheid en de Vaderlijke zorg tot ons erkennen, die zulke wachters geschapen en over ons gesteld heeft: waaruit wij mochten leren hem wederom te dienen en te beminnen.
  2. Ten andere, opdat wij eerlijk en heilig wandelen voor de engelen die getuigen en opmerkers zijn van ons doen en spreken. Ten laatste, opdat wij in het geloof versterkt worden in alle tegenspoed, nood en verschrikking, wetende dat het waar is wat Elisa zei in 2 Koningen 6:1616 Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn.: "Die bij ons zijn, die zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn."

35. Welke dingen strijden tegen deze leer?

  1. De dwaling van de Sadduceeën, die zeiden dat de Engelen niet anders zijn dan goede bewegingen of goede gedachten die God in onze harten stort en geen geestelijke zelfstandigheden die van haarzelf bestaan.
  2. De Papisten, die zonder het woord van God willen staande houden dat een ieder mens twee engelen gegeven zijn, een goed en de ander kwaad: deze opdat hij hem kwelle, dien opdat hij hem beware dien hij gegeven is: en dat ze beide onafscheidelijke metgezellen en leidslieden zijn van een ieder mens. Welke dwaling uit hetgeen dat boven gezegd is weerlegt wordt.
1)
Exodus 14:19 – “Toen verliet de Engel Gods, die vóór het leger van Israël uitging, zijn plaats en ging achter hen aan; ook verliet de wolkkolom haar plaats aan hun spits en ging achter hen staan.” Exodus 33:20 – “Hij zeide: Gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven.” 1 Korintiërs 10:9 – “En laten wij de Here niet verzoeken, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de slangen.”
2)
Maleachi 3:1 – “Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen.”
3)
Matteüs 24:36 – “Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen.” Galaten 1:8 – “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!”
4)
Jesaja 14:12 – “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken!”
5)
Johannes 8:44 – “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.”
6)
Matteüs 22:30 – “Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemel.”
7)
Job 38:7 – “Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?”
8)
2 Korintiërs 4:4 – “Ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.”
9)
Efeziërs 3:10 – “Opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden”.
10)
Hebreeën 12:18-19 – “Want gij zijt niet genaderd tot een tastbaar en brandend vuur, tot donkerheid, duisternis en stormwind, tot het geklank van een bazuin en tot het geluid van een stem, bij het horen waarvan zij verzochten, dat niet verder tot hen gesproken werd”. 2 Tessalonicenzen 1:7-8 – “En aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen.”
11)
Genesis 3:24 – “En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken.” Exodus 25:18 – “En gij zult twee cherubs van goud maken, van gedreven werk zult gij ze maken, aan de beide einden van het verzoendeksel.” Psalm 18:11 – “Hij reed op een cherub en vloog en zweefde op de vleugels van de wind.” Zacharia 1:8 – “Deze nacht heb ik een gezicht gehad: zie, een man, gezeten op een rood paard, en staande tussen de mirten in de diepte, en achter hem rode, voskleurige en witte paarden.”
12)
Genesis 18:2 – “En hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie, drie mannen stonden bij hem; toen hij hen zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent tegemoet, en boog zich ter aarde”. Lucas 24:4 – “En het geschiedde, terwijl zij daarover in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden.” Handelingen 1:10 – “En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen”.
13)
Judas 1:13 – “Wilde baren der zee, die hun eigen schande opschuimen; dwaalsterren. Voor hen is de donkerste duisternis voor eeuwig weggelegd.”
14)
Daniël 4:14 – “Hij riep luide en sprak aldus: Houwt de boom om en kapt zijn takken, stroopt zijn loof af en verstrooit zijn vruchten; het gedierte vliede van onder hem weg en het gevogelte uit zijn takken”.
15)
Matteüs 2:13 – “Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen.”
16)
Genesis 18:2 – “En hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie, drie mannen stonden bij hem; toen hij hen zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent tegemoet, en boog zich ter aarde”. 2 Koningen 2:6 – “En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de Here heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waar de Here leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten. Zo gingen zij beiden verder.”
17)
Genesis 3:1 – “De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de Here God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?”
18)
Matteüs 8:28 – “Nadat Hij aan de overkant in het land der Gadarenen was gekomen, kwamen Hem twee bezetenen uit de grafsteden tegemoet, zeer gevaarlijke, zodat niemand langs die weg kon voorbijgaan.”
19)
Handelingen 12:8-10 – “En de engel zeide tot hem: Omgord u en bind uw sandalen aan. En hij deed aldus. En hij zeide tot hem: Sla uw mantel om en volg mij. En hij volgde hem naar buiten en hij wist niet, dat het werkelijkheid was, wat door de engel gedaan werd, maar hij meende een gezicht te zien. En toen zij langs de eerste en de tweede wacht gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de stad leidde, welke vanzelf voor hen openging. En buiten gekomen, gingen zij één straat ver en terstond daarna verliet de engel hem.”
20)
Jesaja 6:2 – “Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij.” Openbaring 14:6 – “En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie”.
21)
Matteüs 26:53 – “Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen?” Judas 1:15 – “Om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.”
22)
Psalm 18:11 – “Hij reed op een cherub en vloog en zweefde op de vleugels van de wind.”
23)
Matteüs 18:10 – “Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.”
24)
Johannes 5:4 – “Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neder in het bad; dan bewoog het water; wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.”
25)
2 Koningen 19:35 – “In die nacht ging de Engel des Heren uit en sloeg in het leger van Assur honderdvijfentachtigduizend man. Toen men vroeg in de morgen opstond, zie, zij allen waren lijken.”
26)
Handelingen 5:19 – “Maar een engel des Heren opende des nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen naar buiten en zeide”. Handelingen 12:7-8 – “En zie, een engel des Heren stond bij hem en er scheen licht in het vertrek, en hij stootte Petrus in zijn zijde om hem te wekken en zeide: Sta snel op! En de ketenen vielen van zijn handen. En de engel zeide tot hem: Omgord u en bind uw sandalen aan. En hij deed aldus. En hij zeide tot hem: Sla uw mantel om en volg mij.”
27)
Handelingen 8:39 – “En toen zij uit het water gekomen waren, nam de Geest des Heren Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap.”
28)
Matteüs 9:9 – “En vandaar verder gaande zag Jezus iemand bij het tolhuis zitten, Matteüs genaamd, en Hij zeide tot hem: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem.”
29)
Psalm 103:20 – “Looft de Here, gij zijn engelen, gij krachtige helden die zijn woord volvoert, luisterend naar de klank van zijn woord.”
30)
Genesis 19:1 – “En de twee engelen kwamen in de avond te Sodom. Lot zat in de poort van Sodom en toen Lot hen zag, stond hij op, ging hun tegemoet, boog zich neder met het aangezicht ter aarde”.
31)
2 Koningen 6:18 – “Toen de vijanden nu tot hem afdaalden, bad Elisa tot de Here: Sla dit volk toch met blindheid. En Hij sloeg hen met blindheid naar het woord van Elisa.”
32)
2 Koningen 7:6 – “Want de Here had het leger der Arameeërs een geluid doen horen van wagens en paarden, het geluid van een grote legermacht, zodat zij tot elkander zeiden: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons de koningen der Hethieten en van Misraïm gehuurd om ons te overvallen.”
33)
Spreuken 21:1 – “Het hart van de koning is in de hand des Heren als waterbeken, Hij leidt het overal heen, waar het Hem behaagt.”
34)
Hebreeën 1:14 – “Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?” Matteüs 2:13 – “Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen.”
35)
Openbaring 12:7-8 – “En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.” *Tobit Openbaring 8:3 – “En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon.”
36)
Psalm 78:25 – “Brood der engelen at ieder, Hij zond hun teerkost tot verzadiging.”
37)
Psalm 83:7 – “De tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagrieten”. Psalm 103:21 – “Looft de Here, al zijn heerscharen, gij zijn dienaren, die zijn wil volbrengt.” Hebreeën 1:14 – “Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?”
38)
Psalm 148:2 – “Looft Hem, al zijn engelen, looft Hem, al zijn heerscharen.” Jesaja 6:3 – “En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.” Lucas 2:14 – “Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.” Openbaring 4:8-9 – “En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt. En wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dankzegging zullen brengen aan Hem, die op de troon gezeten is en tot in alle eeuwigheden leeft”. Openbaring 5:13 – “En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.”
39)
Matteüs 4:11 – “Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.”
40)
Genesis 14:17 – “Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal.” Exodus 33:2 – “Ik zal een engel voor uw aangezicht zenden en verdrijven de Kanaäniet, de Amoriet, de Hethiet, de Perizziet, de Chiwwiet en de Jebusiet”. Psalm 34:8 – “De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen.”
41)
2 Koningen 6:17 – “Toen bad Elisa: Here, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de Here opende de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa.” Handelingen 12:8-11 – “En de engel zeide tot hem: Omgord u en bind uw sandalen aan. En hij deed aldus. En hij zeide tot hem: Sla uw mantel om en volg mij. En hij volgde hem naar buiten en hij wist niet, dat het werkelijkheid was, wat door de engel gedaan werd, maar hij meende een gezicht te zien. En toen zij langs de eerste en de tweede wacht gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de stad leidde, welke vanzelf voor hen openging. En buiten gekomen, gingen zij één straat ver en terstond daarna verliet de engel hem. En Petrus, tot zichzelf gekomen, zeide: Nu weet ik waarlijk, dat de Here zijn engel uitgezonden heeft en mij gerukt heeft uit de hand van Herodes en uit al wat het volk der Joden verwachtte.”
42)
Handelingen 10:4-5 – “Hij staarde hem aan en werd zeer bevreesd en zeide: Wat is er, heer! En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen. En nu, zend mannen naar Joppe en nodig een zekere Simon uit, die bijgenaamd wordt Petrus”.
43)
Galaten 1:8 – “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!” Galaten 3:19 – “Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een middelaar gegeven.” Handelingen 7:53 – “Gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.” Lucas 1:19-20 – “En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen. En zie, gij zult zwijgen en niet kunnen spreken, tot de dag toe, dat deze dingen geschieden, omdat gij mijn woorden niet geloofd hebt, die op hun tijd in vervulling zullen gaan.” Handelingen 1:11 – “Die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.” 2 Koningen 1:3 – “Maar de Engel des Heren sprak tot de Tisbiet Elia: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg tot hen: Is er dan geen God in Israël, dat gij Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen?”
44)
Genesis 16:7 – “En de Engel des Heren trof haar aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur.” 2 Koningen 1:15 – “Toen sprak de Engel des Heren tot Elia: Daal met hem af, vrees niet voor hem. En hij stond op en daalde met hem af naar de koning.” Handelingen 27:23-24 – “Want deze nacht heeft een engel van de God, wie ik toebehoor en die ik vereer, bij mij gestaan, en hij heeft gezegd: Wees niet bevreesd, Paulus, want gij moet voor de keizer staan; en zie, allen, die met u varen, heeft God u geschonken.”
45)
Lucas 16:22 – “Het geschiedde, dat de arme stierf en door de engelen gedragen werd in Abrahams schoot.”
46)
Matteüs 24:31 – “En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.”
47)
Matteüs 13:41 – “De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven”.
48) , 50)
1 Timoteüs 2:5 – “Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus”.
49)
Job 4:18 – “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling”.
51)
Filippenzen 3:20 – “Want wíj zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten”.