Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


Zijbalk

institutie:26

Dit is een oude revisie van het document!


26. De opstanding van Christus

1. Wat wordt bedoeld met 'opstanding'?

Dat wat tevoren door het sterven gevallen was, zo zegt Hiëronymus, staat uiteindelijk weer op. Daarom is de opstanding niet eigen aan de godheid en de ziel van Christus, maar alleen aan Zijn lichaam, dat door de dood gevallen was en is herrezen. De opstanding van Christus raakt ook Zijn ziel, maar dan uitsluitend in die zin, dat de ziel door de opstanding weer in het lichaam is geplaatst.

2. Wat is de opstanding van Christus?

Het is de eerste trap van de verhoging, waardoor Hij naar Zijn menselijke natuur, door de kracht van God, alle zwakheid, alsook de sterfelijkheid, heeft afgelegd. Hierbij is Zijn ziel weer in Zijn lichaam teruggekeerd, en is Hij weer levend geworden, en op de derde dag heerlijk als een Overwinnaar en Triomfeerder van de dood en van de hel uit het graf voortgekomen. En dat om allen die in Hem geloven levend te maken en op de jongste dag de doden op te wekken, als een koning van de gemeente, om alle uitverkorenen de blijde overwinning te geven en het eeuwige leven, en de goddelozen te verwerpen in de eeuwige pijn.

3. Door welke kracht is Christus opgestaan?

Niet door een verkregen kracht, of krachtens een geschapen natuur, maar door de eigen kracht van Zijn godheid. Johannes 10:1818 Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.: "Niemand neemt…wederom te nemen". Daarom wordt Zijn ware godheid uit Zijn opstanding bewezen in Romeinen 1:44 naar de geest der heiligheid door zijn opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus, onze Here., met deze woorden: "Die krachtig…uit de opstanding der doden". Omdat de werken van de Drie-eenheid naar buiten toe echter ondeelbaar zijn, wordt deze opwekking als daad zowel aan Christus, als aan de Vader, als aan de Heilige Geest toegeschreven. Efeziërs 1:2020 die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten.: "God heeft Zijn macht…in de hemel". Zo ook in Kolossenzen 2:1212 daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt. en in Romeinen 8:1111 En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont.: "Indien de Geest des genes…die in u woont". Want de macht, waardoor Christus opgewekt is, is de drie Personen wezenlijk gemeenschappelijk.

4. Heeft de mensheid van Christus ook meegewerkt aan de opstanding?

Christus heeft Zelf naar Zijn goddelijke natuur Zijn opstanding teweeggebracht,1) en geleden uit zwakheid van het vlees, en Hij leeft uit de macht van God. Maar Hij is eigenlijk opgestaan naar de menselijke natuur, die de Godheid, die verwekte, gehoorzaamd heeft en haar bewoog naar de wil en de macht van de Godheid. Hieruit is dit gemeen effect ontstaan of het volbrachte werk der beide naturen, namelijk de verslinding van de dood tot overwinning.2) En de opstanding wordt de gehele Christus toegeschreven, maar in dadelijke zin naar de Geest der heiligmaking en in lijdelijke zin naar het vlees.

5. Waaruit zal men nemen de bevestiging en de zekere kennis van de opstanding van Christus?

Uit de bijvoegsels of getuigenissen die voorgaan, meegaan en navolgen.

6. Welke zijn de voorgaande getuigenissen?

Dat zijn enerzijds voorzeggingen, anderzijds figuren of voorbeelden, waardoor Christus' opstanding van tevoren is betekend. De voorzeggingen zijn duidelijke uitspraken over de toekomstige opstanding van Christus, zoals deze:

  1. Uit de boeken van Mozes: Genesis 3:1515 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.: "Het zaad…kop vermorzelen", dat wil zeggen: Christus zal de zonde, de dood en de duivel overwinnen, wat Hij niet heeft kunnen doen dan door de opstanding.
  2. Uit Psalm 16:1010 want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien., waar David in de Persoon van Christus zegt: "Gij zult…verderving zie".
  3. Uit de profeten, zoals Jesaja 53:1010 Maar het behaagde de Here hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door zijn hand voortgang hebben.: "Als Zijn ziel zich tot een schuldoffer…gelukkig voortgaan". Zo zal Hij dan opstaan. En Daniël 9:2424 Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. zegt dat Christus gedood zal worden, en hij schrijft Hem nochtans toe een eeuwig Koninkrijk, waarin de ongerechtigheid weggenomen zal zijn en de eeuwige gerechtigheid gebracht. Hij heeft dus voorzien dat Christus opgewekt zou worden. Deze voorzeggingen zijn door de uitkomst zelf bevestigd.

7. Wat zijn de figuren of voorbeelden?

  1. Adam, die in slaap viel en weer ontwaakte, uit wiens zij, terwijl hij sliep, Eva gemaakt is.3) Dit is een voorbeeld geweest van de dood en opstanding van Christus, uit wiens zij bloed en water gekomen is, waaruit en waardoor de gemeente geboren en gereinigd is.
  2. Izaäk, die toen hij eenmaal op het altaar lag om verbrand te worden, door de Engel verlost werd,4) en daarmee een voorbeeld geweest is van onze Verlosser, die in het offer naar Zijn mensheid zo voor ons gestorven is, dat Hij naar Zijn godheid onsterfelijk bleef.
  3. Jozef, die toen hij in de gevangenis geworpen was, daar weer is uitgehaald, en in grotere eer verheven is,5) en daarmee een voorbeeld is geweest van Christus, die door op te staan uit de dood het geweld??? van de hemel en de aarde gekregen heeft.
  4. Simson: zoals die besloten is geweest en aan de stadspoorten vergrendeld, en de grendels gebroken en de poorten weggenomen heeft en vrij uitgegaan is,6) is ook de Heere van de dood verlost en heeft Hij het verzegelde graf geopend.
  5. Jona is levend uit de buik van de vis op het land geworpen, zoals Christus levend uit het graf is tevoorschijn gekomen.
  6. David, die zo vaak uit de vervolging is ontkomen en tot het koningschap verheven, is ook een schaduw geweest van de dood en de opstanding van de Heere.

8. Wat is het nut van al deze dingen?

9. Wat waren de omstandigheden bij de opstanding van Christus?

De tijd.

10. Op welke tijd is Christus gestorven en opgewekt?

Op dezelfde tijd als de aartsvader Jakob voorzegd heeft dat Hij komen zou, toen het gemenebest van Mozes nog stond maar al begon te vervallen. Genesis 46:1010 De zonen van Simeon waren Jemuël, Jamin, Ohad, Jakin, Sochar en Saul, de zoon van een Kanaänitische.: "De scepter zal…totdat Silo komt". Daniël heeft het jaar van het lijden van Christus zelfs uitgedrukt, waaruit de zekerheid van Gods beloften kan opmerken. Hierdoor wordt ons geloof aan de beloften die nog niet vervuld zijn versterkt, en de dwaling van de joden, dat de Messias nog niet gekomen is, weerlegd.

In welke tijd van het jaar is Hij opgestaan?
In de lente, omdat de tijd zelf ons zou indachtig maken de kracht van de dood en van de opstanding van de Heere, zoals Lactantius dat zeer aardig heeft uitgedrukt met deze verzen:

Zie, de lieflijkheid van de wereld die nu bloeit,
betuig, dat alle dingen verzoend zijn met de Heere.
Want het woud is vol bladeren,
het kruid groeit vol bloemen,
nu Christus uit de hel is opgestaan,
met grote eer.

Op welke dag van het jaar?
Op dezelfde dag als de tijdrekenaars betuigen dat Mozes met het volk Israël midden door het Roo-meer is gegaan, en vrij en frank aan de oever gekomen, als uit het graf in het leven, zijnde Farao met de zijnen door de golven verdronken.7) Zo is de Heere met Zijn volk, dat is: Zijn gemeente, hebbende Zijn vijanden verdelgd, vanuit de dood in het leven gegaan, door Zijn heerlijke opstanding.

Op de hoeveelste dag van Zijn dood af?
Op de derde dag naar de figuur, want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de walvis was, zo zal de Zoon des Mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.8) En naar de voorzegging van Hosea 6:22 Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht.: "Hij zal ons levend maken", te weten: de Messias, "na twee dagen, Hij zal ons op de derde dag doen verrijzen", wel te verstaan in Zijn Persoon, "en wij zullen voor Zijn aangezicht leven". Want de opstanding van Christus, die op de derde dag heeft plaatsgevonden, is een pand van onze opstanding. Maar hier moet men gedenken de rekening van AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme., waarvan wij gesproken hebben in het hoofdstuk over de begrafenis.

Waarom heeft Hij het uitgesteld tot op de derde dag?
Opdat het zeker zou zijn dat Hij waarlijk gestorven is. Hij heeft het evenwel niet uitgesteld tot over de drie dagen, omdat het geloof van de discipelen niet in gevaar zou komen en zou struikelen. Ook heeft Hij het niet uitgesteld tot aan de jongste dag, om onze hoop. 1 Petrus 1:33 Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop.: "Geloofd zij de…uit de doden". Bovendien, opdat Hij de eerste zou zijn van degenen die zouden opstaan.9)

Op welke dag van de week?
Als de Sabbatdag voorbij was, toen de eerste dag van de navolgende week begon, dat is: op de zondag.10) Opdat, op welke dag God de hemel en de aarde gemaakt had, op dezelfde dag de aarde met genade en de hemel met blijdschap over de opstanding van de Heere vervuld zou worden, daarom wordt deze dag ook genoemd: de dag des Heeren.11)

Op welk uur van de dag?
Met het opgaan van de zon,12) om daarmee te kennen te geven dat Hij de waarachtige Zon is, die degenen verlicht die in duisternis zitten, en in de schaduw van de dood, om hun voeten te richten en te sturen op de weg van de vrede.13)

11. Wat zijn de bijvoegsels, die hierna gevolgd zijn?

Dat zijn tekenen, getuigen en verschijningen van Christus na de opstanding.

Wat zijn de tekens of waarschijnlijke bewijzen, die betuigen dat Jezus werkelijk uit de dood is opgestaan?

  1. De aardbeving, alsof de aarde probeerde Hem weer omhoog te geven, tot een getuigenis van de opstanding, die op dat moment al had plaatsgehad, zo ook van de kracht en daarmee van de almacht van Christus, die door Zijn geweld hemel, aarde en de zee doet beven.
  2. De grote steen, die door de dienst van de engelen van het graf gewenteld was.14)
  3. Het lege graf.
  4. De grafkleren, die in het graf gelaten waren, namelijk de linnen doeken en Zijn zweetdoek, verscheiden op een plaats opgerold.15) Deze tekens overtuigden de bewakers van het graf van leugen, die, hoewel zij uit de aardbeving en de andere tekenen wisten dat Christus waarlijk was opgestaan, wat zij ook de oversten van de priesters hadden te kennen gegeven (Matteüs 281 Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien. 2 En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop. 3 Zijn uiterlijk was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. 4 En de bewakers werden door vrees voor hem bevangen en zij werden als doden. 5 Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. 6 Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft. 7 En gaat terstond op weg en zegt zijn discipelen, dat Hij is opgewekt uit de doden. En zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd. 8 En zij gingen terstond weg van het graf, met vrees en grote blijdschap, en liepen haastig voort om het zijn discipelen te berichten. 9 En zie, Jezus kwam haar tegemoet en zeide: Weest gegroet. Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem. 10 Toen zeide Jezus tot haar: Weest niet bevreesd. Gaat heen en bericht mijn broeders, dat zij naar Galilea gaan, en daar zullen zij Mij zien. 11 Toen zij onderweg waren, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad om de overpriesters al het gebeurde te berichten. 12 En in een vergadering met de oudsten kwamen zij tot een besluit en zij gaven de soldaten veel geld, 13 en zij zeiden: Zegt, zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, terwijl wij sliepen. 14 En indien dit de stadhouder ter ore komt, wij zullen het in orde brengen en maken, dat gij buiten moeite blijft. 15 En zij namen het geld aan en deden zoals hun gezegd was. En dit gerucht is onder de Joden verbreid tot [de dag van] heden toe. 16 En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen bescheiden had. 17 En toen zij Hem zagen, aanbaden zij, maar sommigen twijfelden. 18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde. 19 Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. 20 En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.), na met geld te zijn omgekocht voorwendden dat het lichaam van de Heere door de discipelen was gestolen.16) Want de discipelen zouden hun meester niet naakt laten, de kleden daar laten liggen, weggenomen hebben, daar het minder moeite was het lichaam zo gewonden weg te dragen. Zij zouden ook de kleren zo fijn en elk bijzonder niet gelegd hebben, bevreesd zijnde voor de wachters, die daar gesteld waren, gezien de haast vanwege het gevaar dat erin gelegen was, zou hebben moeten toegaan.

Wat betekende dit afleggen van de kleren in het graf?
Dat de Heere geen grafversierselen van doen had, maar dat Hij de onsterfelijkheid had aangedaan, en dat ons in Christus weer verkregen is de eerste onnozelheid die wij in Adam verloren hadden, en dat de oorzaak van de schaamte weggenomen zijnde, die op de jongste dag zijn opgestaan tot het eeuwige leven versierd zullen worden, in plaats van klederen, met de hemelse heerlijkheid.

12. Wie zijn de getuigen?

  1. De vijanden van Christus, namelijk de Romeinse soldaten, die Pilatus belast had het graf te bewaken, die voor de priesters betuigd hebben dat Christus was opgestaan, hoewel zij, eenmaal met geld omgekocht, gelogen hebben - zoals zulke mensen gewoonlijk doen - dat de discipelen van Jezus Zijn lichaam weggenomen hebben terwijl zij sliepen. Maar het is een grove, tastbare??? leugen, want als de wachters geslapen hebben, hoe hebben zij dan kunnen weten dat het lichaam van de Heere door de discipelen is gestolen? En als zij toen wakker waren, waarom liegen ze dan dat ze geslapen hebben?
  2. De engelen van God verschijnen in witte kleren, nu eens zittende in het graf, dan staande buiten het graf, niet alsof Christus zonder hun hulp niet uit het graf had kunnen komen, maar om te betuigen dat de Christus' dienaars zijn, Hem en Zijn kerk ten dienste, en om de vrouwen en de apostelen te doen geloven dat Christus opgestaan was, dat er in zulk een gewichte zaak geen hemelse getuigen ontbraken, want zij betuigen dat Christus waarlijk is opgestaan, in Lucas 24:4-64 En het geschiedde, terwijl zij daarover in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden. 5 En toen zij zeer verschrikt werden en haar aangezicht ter aarde neigden, zeiden dezen tot haar: Wat zoekt gij de levende bij de doden? 6 Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinnert u, hoe Hij, toen Hij nog in Galilea was, tot u gesproken heeft. en Marcus 16:66 Hij zeide tot haar: Weest niet ontsteld. Jezus zoekt gij, de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.: "Wat zoekt gij…de doden?" En: "Hij is opgestaan…hier niet".
  3. De discipelen van de Heere hebben het graf leeg…

13. Wat zijn de verschijningen van Christus geweest nadat Hij opgewekt was?

14. Wat waren de verschijningen in de volgende dagen?

15. Waarom houden de evangelisten en Paulus in 1 Korintiërs 15:5 geen gelijke orde van de verschijningen, maar tekent de één andere verschijningen aan dan de ander?

16. Maar waarom is Hij niet aan alle mensen verschenen, of ten minste aan de priesters en de oudsten van het volk?

17. Waarin verschillen de opstanding van Christus en de opstanding van andere doden?

18. Hoe is Christus opgestaan?

19. Voor wie is Christus opgestaan?

Alleen voor de uitverkorenen, want de goddelozen zullen niet opstaan vanwege de opstanding van Christus, maar door Gods rechtvaardig oordeel tot de eewuige verdoemenis, en krachtens het verbond, dat bij het gebod aan Adam gegeven vervoegd is, in Genesis 2:1717 maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.: "Ten dage als gij…de dood sterven", en dat betreft zowel de eerste als de tweede dood.

20. Wat is het doel waartoe Hij is opgestaan?

  1. Ten aanzien van Christus zelf, omdat Hij de eeuwige heerlijkheid zou genieten, naar het formulier van de Wet.17)
  2. Omdat Hij ons van de sterfelijkheid bevrijd hebbend, tot het eeuwige leven zou brengen.

21. Wat is het effect en de vrucht van de opstanding van Christus?

De eerste vrucht…

22. Wat is het nut van de opstanding van Christus?

23. Welke dingen strijden hiertegen?

  1. De halstarrigheid van de joden, die de opstanding van Christus ontkennen.
  2. De dwaling van de eutichianen, die gedroomd hebben dat de menselijke natuur in Christus door de opstanding in de goddelijke natuur is veranderd.
  3. Die van de ubiquitisten, die het lichaam van Christus onlichamelijk maken…
  4. Die van de papisten, die…
  5. Die van hen, die bedevaarten instellen naar de plaatsen, die Christus…
1)
2 Korintiërs 13:4 – “Welnu, Hij is gekruisigd uit zwakheid, maar Hij leeft uit de kracht Gods. Welnu, wij zijn zwak in Hem, maar wij zullen met Hem leven voor u uit de kracht Gods.”
2)
1 Korintiërs 15:54 – “En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning.”
3)
Genesis 2:21,22 – “Toen deed de Here God een diepe slaap op de mens vallen; en terwijl deze sliep, nam Hij een van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees. En de Here God bouwde de rib, die Hij uit de mens genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot de mens.”
4)
Genesis 22:9-11 – “Toen zij aan de plaats die God hem genoemd had, gekomen waren, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout, bond zijn zoon Isaak en legde hem op het altaar boven op het hout. Daarop strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten. Maar de Engel des Heren riep tot hem van de hemel en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Hier ben ik.”
5)
Genesis 39:20 – “En Jozefs heer greep hem en wierp hem in de gevangenis, de plaats waar de gevangenen van de koning gevangen zaten. Zo kwam hij daar in de gevangenis.” Genesis 41:41 – “Voorts zeide Farao tot Jozef: Zie, ik stel u aan over het gehele land Egypte.”
6)
*Judit Genesis 16:3 – “En Sarai, de vrouw van Abram, nam Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf haar aan haar man Abram tot vrouw.”
7)
Exodus 14:22,28 – “Zo gingen de Israëlieten in het midden der zee op het droge; terwijl rechts en links de wateren voor hen waren als een muur. (...) De wateren vloeiden terug en bedekten de wagens en de ruiters van de gehele legermacht van Farao, die hen in de zee achterna getrokken waren; er bleef van hen niet één over.”
8)
Matteüs 12:40 – “Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten.”
9)
1 Korintiërs 15:20 – “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.”
10)
Marcus 16:1,2,9 – “En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria, (de moeder) van Jakobus, en Salome specerijen om Hem te gaan zalven. En zeer vroeg op de eerste dag der week gingen zij naar het graf, toen de zon opging. (...) [Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had.”
11)
Openbaring 1:10 – “Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin”.
12)
Matteüs 28:1 – “Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.”
13)
Lucas 1:79 – “Om hen te beschijnen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods, om onze voeten te richten op de weg des vredes.”
14)
Matteüs 28:2 – “En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop.”
15)
Johannes 20:5-7 – “En zich vooroverbuigende, zag hij de linnen windsels liggen; hij ging echter niet naar binnen. Simon Petrus dan kwam ook, hem volgende, en hij ging het graf binnen en zag de windsels liggen, maar de zweetdoek, die op zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de windsels liggen, doch opgerold, terzijde op een andere plaats.”
16)
Matteüs 28:13 – “En zij zeiden: Zegt, zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, terwijl wij sliepen.”
17)
Leviticus 18:5 – “Ja, gij zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen; de mens die ze doet, zal daardoor leven: Ik ben de Here.” Galaten 3:12 – “Doch bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven.”


Paginahulpmiddelen