Ja, want in Marcus 16:1919 De Here [Jezus] dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods. wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt, als de evangelist zegt dat de Here in de hemel werd opgenomen en Zich heeft “gezet aan de rechterhand Gods”.
Vervolgens is het opvaren ten hemel voor wat de verandering van plaats betreft, voor het vleesgeworden Woord hetzelfde als voor de engelen, Elia en andere uitverkorenen. Maar “tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand?” (Hebreeën 1:1313 En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten?)
De rechterhand en de linkerhand zijn fysieke, lichamelijke objecten, die bij mensen horen en niet bij God. Hij is immers een Geest en heeft dan ook geen lichaam,1) dus ook geen rechter- of linkerhand. Hij is immers oneindig groot en eeuwig. Maar omdat de mens in zijn rechterhand de meeste kracht heeft, die hand het best in staat is iets te doen en ook het vaakst gebruikt wordt om trouw en waarheid te bevestigen – daarom wordt de rechterhand van de mens soms het symbool voor de macht, de kracht, de hulp, de daden en de trouw die mensen betoond hebben. In Psalm 144:88 wier mond leugen spreekt, wier rechterhand een hand van bedrog is. zien we dat [in negatieve zin]: “wier rechterhand een hand van bedrog is”.
Vervolgens wordt die rechterhand aan God toegeschreven vanwege de menselijke manier van spreken waarbij beeldspraak gebruikt wordt. Dan betekent de rechterhand – en dat geldt ook voor de woorden hand en arm – in de eerste plaats Gods kracht, vermogen en hulp, zoals in Psalm 44:44 Want niet met hun zwaard hebben zij het land verworven, niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn, omdat Gij in hen een welbehagen hadt.: “Niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn.” In Handelingen 2:3333 Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gíj en ziet en hoort. lezen we: “Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is”. In de tweede plaats wijst de rechterhand op de majesteit, de heerschappij, de heerlijkheid en de eer van God. In Psalm 110:11 Van David. Een psalm. Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten. wordt tegen Christus gezegd dat Hij moet zitten aan de rechterhand van God. In de derde plaats wijst de rechterhand van God op de plaats van gelukzaligheid en heil, die wij in het eeuwige leven zullen genieten. Zie Psalm 16:1111 Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.: “Liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig”; en Efeziërs 1:2020 die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten.: “en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten”.
Het betekent eigenlijk een zich neerzetten van het lichaam, en het staat tegenover het woord staan of bewegen. Maar in beeldspraak betekent het werkwoord metalepticè wonen, blijven, vertoeven, omgaan en rusten; zoals in Lucas 24:4949 En zie, Ik doe de belofte mijns Vaders op u komen. Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.: “Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.” Het is dan zoals men zegt dat iemand drie jaar in dat land heeft gezeten.
Vervolgens betekent het gebieden en heersen, zoals in 1 Koningen 1:3030 zeker, zoals ik u bij de Here, de God van Israël gezworen heb: Salomo, uw zoon, zal na mij koning zijn en hij zal in mijn plaats op mijn troon zitten, zo zal ik heden doen.: “Salomo, uw zoon, zal na mij koning zijn en hij zal in mijn plaats op mijn troon zitten.” En Spreuken 20:88 Een koning, op de rechterstoel gezeten, weet reeds met zijn ogen al het boze te schiften. zegt: “Een koning, op de rechterstoel gezeten, weet reeds met zijn ogen al het boze te schiften.” Zo wordt er ook over de heerschappij van de Messias gesproken in Jesaja 16:55 dan zal op goedertierenheid een troon worden gevestigd en in getrouwheid zal daarop in Davids tent zetelen een, die richt en die het recht zoekt en die zich haast gerechtigheid te oefenen.: “Dan zal op goedertierenheid een troon worden bevestigd en in getrouwheid zal daarop in Davids tent zetelen een, die richt en die het recht zoekt en die zich haast gerechtigheid te oefenen.” Hier betekent het zitten of zetelen dus iets wat behoort tot de waardigheid van een koning of de leider van het volk.
Niet in letterlijke zin, want dat past op geen enkele manier bij Zijn godheid. Het zou in letterlijke zin wel op Zijn lichamelijke natuur kunnen worden toegepast, maar dan moet men toch niet bedenken dat het verheerlijkte lichaam van Christus in de hemel altijd zit of in beweging is of staat. Het is wel waar dat Zijn lichaam werkelijk begrensd en op een bepaalde plaats is, maar de rechterhand van God mag men beslist niet letterlijk opvatten, omdat God geen lichaam heeft, zoals al eerder is gezegd.
Nee, want de Vader is onbegrensd en in de eeuwige gelukzaligheid is Hijzelf geheel en al ‘de rechterhand’, want daar is geen ellende of rampzaligheid.
Dat is Zijn staat in de allergrootste heerlijkheid; het is de hoogste trap van Christus’ verhoging waarop Hij – terwijl de werkelijkheid van de twee naturen geheel intact blijft – door de Vader gesteld is. In die staat rust Hij niet alleen van Zijn arbeid en geniet Hij niet alleen van de onuitsprekelijke en hoogste gelukzaligheid, maar wordt Hij tegelijk gesteld tot een Hoofd van de gemeente en ook tot een Koning en Vorst van hemel en aarde. Het doel daarvan is dat Hij tegelijk met de Vader van alle dingen zowel in de hemel als op de aarde zal regeren, omdat alle geschapen wezens aan Hem onderworpen zijn.
Met Psalm 110:11 Van David. Een psalm. Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten.. Daar zegt de Vader tegen Christus: “Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten.” Paulus legt dat als volgt uit in 1 Korintiërs 15:2525 Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.: “Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.” Zitten betekent dus: heersen. En nadat de apostel in Efeziërs 1:2121 boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. gezegd heeft dat Christus in de hemel aan de rechterhand van God zit, voegt hij er ter verklaring nog aan toe: “boven alle overheid en macht”, en in vers 2222 En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente. ook dat alles onder Christus’ voeten is gesteld en dat de Vader Hem “als hoofd boven al wat is, gegeven heeft aan de gemeente”.
De Vader, door Wiens wil en verordening Christus aan de rechterhand van de Vader zit; zie Psalm 110:11 Van David. Een psalm. Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten.: “Zet u aan mijn rechterhand.” En in Efeziërs 1:2020 die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten. lezen we: “en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten”.
De woorden en de manier van spreken die men hanteert, moeten begrepen worden al naar gelang de kwestie waarover men spreekt. Het zitten aan de rechterhand van God maakt twee dingen duidelijk. Soms betekent het namelijk de grootste gelijkheid van de goddelijke heerlijkheid, majesteit, macht en eer; en soms een waardigheid, namelijk de hoogst mogelijke volmaaktheid en gelukzaligheid van het lichaam van Christus, dat verheven is aan Gods rechterhand; de scholastici spreken dan over een “hebbelijke genade”. In deze laatste betekenis is het zitten een werk van de menselijke natuur, waardoor deze menselijke natuur van Christus gelukzaliger is dan alle andere schepselen. Hij heeft dan ook over alle andere schepselen een koninklijke en rechterlijke macht.10) Maar in de eerste betekenis – die de beste en ook belangrijkste is – is het een werk van de hele Persoon. Want zoals de hele Persoon vernederd is geweest, zo is ook ze ook in de opstanding, in de hemelvaart en in het zitten aan de rechterhand geheel en al verhoogd.
Nee, want het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader is geen natuurlijke eigenschap, maar een “staat” of status van de Persoon, en dat behoort tot het ambt van de Middelaar Die ook Koning en Priester is. Welnu, de namen van het ambt – dat wil zeggen: die ons het ambt van Christus aanwijzen – gelden voor Christus ten aanzien van beide naturen. Christus zit aan de rechterhand van de Vader voor zover Hij God is. Toch kan dat niet zo eenvoudigweg gezegd worden ten aanzien van de goddelijke natuur die Hij met de Vader gemeen heeft, maar voor zover Hij als God is geopenbaard in het vlees of het lichaam. Zo geldt hiertegenover ook dat Christus aan de rechterhand van de Vader zit, niet in zover Hij alleen maar Mens is, maar in zover Hij Mens is als zodanig. Het komt immers aan geen enkel geschapen object toe om in zichzelf aangemerkt aan de rechterhand van de Vader te zitten. Daarom zegt de apostel tegen de Hebreeën in het gelijknamige boek, hoofdstuk 1:1313 En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten?: “En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand?” – alsof hij bedoelt: tot niemand. Daarom concludeert hij uit het zitten van Christus aan de rechterhand van God dat Hij geen gewoon schepsel is, maar ook waarachtig God; namelijk God geopenbaard in het vlees.
De menselijke natuur in Christus kan dus, op zichzelf gezien als geschapen entiteit11) niet aangebeden worden, omdat Hij een schepsel is, maar alleen in zover de menselijke natuur met de Persoon van de Zoon Gods onafscheidelijk is verbonden.12) DamascenusJohannes Damascenus (676-749) was een monnik die wel bekendstaat als de laatste Griekse kerkvader. Hij schreef onder meer 'Een nauwkeurige uiteenzetting van het orthodoxe geloof' en strijdschriften tegen de islam, tegen het manicheïsme en tegen andere ketterijen. zegt immers13): “Door alle schepselen wordt een zelfstandigheid met zijn vlees of lichaam door gebed aangeroepen.” Zo wordt ook gezegd dat de menselijke natuur aan de rechterhand van de Vader zit, niet op zichzelf, maar in de Persoon van Gods Zoon, omdat Degene die Mens is, ook God is. De Vader zal immers Zijn heerlijkheid aan niemand anders geven. Het is wel zo dat de mensheid van Christus in zichzelf door de Godheid die lichamelijk in haar woont, met zovele en zo grote gaven is bedeeld als een schepsel kan bevatten. En wel zo dat ze alle andere schepselen op een onuitsprekelijke wijze te boven gaat, wanneer men let op de veelheid van haar gaven, waardoor zelfs de engelen de uitnemendheid van het lichaam (het vlees) van Christus niet kunnen begrijpen. Maar toch ook weer zo dat deze verheerlijking de eigenschappen van Zijn natuur niet tenietdoet of met iets anders vermengt, en ook niet zo dat het zitten aan Gods rechterhand de onderwerping wegneemt waarvan Hij spreekt. In Johannes 14:2828 Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik. zegt Hij immers: “De Vader is meerder dan Ik”; en in 1 Korintiërs 15:2828 Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen. staat: “Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.” Dat geldt niet in zover Hij God is, maar in wat Hij is als Middelaar, want nu Hij is verheerlijkt, geldt: “het hoofd van Christus is God” (1 Korintiërs 11:33 Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God.).
Hij heeft wel geregeerd, maar dan alleen als God zonder het menselijk lichaam; of anders gezegd: alleen bekleed met Zijn heerlijkheid vóór de aanneming van de menselijke natuur. Maar daarna is Hij in de volheid van de tijd als God-in-het-vlees – ná de tijd van Zijn vernedering – aan de rechterhand van de Vader gaan zitten, dat wil zeggen: gaan heersen in de hemel en op de aarde. Zo heeft Hij het Koninkrijk ontvangen dat Hij tevoren ook al had. Ik bedoel te zeggen dat Hij het heeft ontvangen voor wat de openbaring ervan betreft, zoals altijd wanneer in de Schrift gezegd wordt dat iets gebeurt als het geopenbaard wordt.
Voor wat betreft het recht dat Hij daartoe had vanaf de persoonlijke vereniging [van Zijn twee naturen], maar voor wat de eigenlijke daad betreft ná Zijn lijden, Zijn opstanding en Zijn hemelvaart. De Heilige Schrift en ook de apostolische geloofsbelijdenis onderscheiden de verschillende artikelen zó dat het zitten aan de rechterhand van de Vader volgt na de opstanding en de hemelvaart.14)
Wat betreft de goddelijke natuur die onbegrensd is, zit Christus overal aan de rechterhand van Zijn Vader. Maar wat betreft de menselijke natuur die haar begrenzing kent, zit Hij daar waar Hij met Zijn lichaam is. Dat wil na Zijn hemelvaart zeggen: in de hemel, en niet op de aarde. “Zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods” (Kolossenzen 3:11 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.). “Deze (…) heeft Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge” (Hebreeën 1:33 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge.). “Wij [hebben] zulk een hogepriester, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen” (Hebreeën 8:11 De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen.). De staat van Christus’ verheerlijking is namelijk wat anders dan de plaats waar Hij in Zijn verheerlijking is. Daarom onderscheidt de apostel beide zaken in Efeziërs 1:2020 die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten., waar over Jezus gezegd wordt: “En Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten”. Het zitten aan de rechterhand van God betekent hier de staat en de hemelen geven de plaats aan.
De staat [van Christus’ verhoging] zal altijd dezelfde blijven, en dat blijft ze ook werkelijk. Maar de plaats kan door Christus Zelf veranderd worden, zodat Hij niet altijd op een en dezelfde plaats zit of blijft. Hij is in de hemel daar waar Hij wil, en daarin is dus verandering. Hij is nu immers in de derde hemel, waarheen Hij is opgevaren. Daarin is Hij niet aan een plaats gebonden, maar Hij gaat daar in vrijheid Zijn weg. Hij zal daar wel naar de raad van Zijn Vader blijven tot het laatste oordeel; zie Handelingen 3:2121 Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher.: “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen.” Op de jongste dag zal Hij vanuit de hemel zichtbaar worden, en in een wolk neerdalen; zie Matteüs 24:3030 En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. – al zal Hij toch altijd aan de rechterhand van de Vader zitten. In Matteüs 26:6464 Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels. staat: “Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.” Zo ook Matteüs 25:3131 Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid.: “Dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid”, om te oordelen over de levenden en de doden. Als Hij dit gericht zal voltooid hebben, zal Hij weer terugkeren naar de hemel, waar wij Hem tot in eeuwigheid zullen zien zitten aan de rechterhand van de Vader. Dan zullen we namelijk altijd bij Hem en met Hem mogen zijn.15)
Het doel hiervan is dat wij zullen weten dat Christus de bediening die Hem opgedragen is, ook plechtig is begonnen; en dat niet voor één keer, maar voor altijd, totdat Hij voor het [laatste] oordeel terugkeert. Hiermee is niet in strijd wat in Handelingen 7:5656 En hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods. staat, waar gezegd wordt dat Stefanus Hem zag staan aan de rechterhand van God. Door het woord ‘zitten’ wordt namelijk niet een houding van het lichaam aangegeven, maar de majesteit en heerlijkheid van Zijn regering, zoals door het woord ‘staan’ Zijn voorbede en Zijn gereedstaan om ons te helpen. Daarom zegt Gregorius in zijn preek over de hemelvaart: “Het zitten is een activiteit van iemand die een oordeel uitspreekt, en het staan van iemand die strijdt en helpt. Stefanus, die hier bezig is een strijd te voeren, heeft Hem zien staan, Die hij als zijn Helper gehad heeft. Maar Marcus schrijft dat Christus na Zijn hemelvaart zat, omdat Hij na de heerlijke hemelvaart aan het einde [van de tijd] als Rechter zal gezien worden.”
Jawel, maar dat wordt van Hem alleen gezegd vanwege Zijn goddelijke eigenschappen. In Hem zijn beide naturen zozeer met elkaar verenigd, dat Johannes 3:1313 En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen. kan zeggen: “Niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.” Christus is [in Zijn God en mens zijn] immers dusdanig één, dat wat Hem eigen is naar Zijn ene natuur,16) soms aan de héle Christus wordt toegeschreven vanwege de eenheid van Zijn persoon.
Twee:
Hij spreekt hier in de trant van hen die Hem aanspraken en over een aards Koninkrijk van de Messias droomden. Hij verkleint hiermee Zijn macht ook niet, maar Hij geeft aan dat de Vader Hem er niet mee belast heeft iemand de een of andere waardige plaats in het Koninkrijk der hemelen te geven, maar wel om de weg aan te wijzen die tot dat doel leidt.