Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


Zijbalk

institutie:20

Het evangelie

1. Wat betekent het woord “evangelie”?

  1. Het betekent in eigenlijke zin een goede, blijde en gelukkige boodschap die voorspoed belooft. In die betekenis wordt het door Aristofanes gebruikt, als hij zegt: ik heb hen een blijde tijding (euangelia) gebracht. Zo lezen we het ook bij Appianus over de dood van Cicero; ze brachten Antonius een euangelium, een blijde boodschap.
  2. Het loon dat men geeft aan hen die een blijde boodschap brengen. Zie Homerus in zijn Odyssee, hoofdstuk 14: “Laat dat mijn euangelium (brood voor de boodschapper) zijn, zodra hij thuiskomt. Dan moet u mij mooie kleren aandoen, een overhemd en een rokkostuum.”
  3. Het offer in verband met de blijde tijding. Zie bij Xenofon in het eerste boek over de Griekse heldendaden. Daar offerde men euangelien, dat wil zeggen offers vanwege de vrolijke boodschap die hij gekregen had.

2. Maar in welke betekenis gebruikt de Heilige Schrift het woord “evangelie”?

  1. Evangeliseren betekent: verblijdende dingen verkondigen; zie Jesaja 52:77 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning.: “Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt.” De profeet gebruikt hier het woord baschar, wat betekent goede en nieuwe dingen verkondigen. In die zin hebben de apostelen met bijzonder goed gekozen woorden de heerlijke en blijde boodschap van de zaligheid een evangelie genoemd – een evangelie dat door Christus verworven is. Het is een plechtige uitroep van Gods genade die ons in Christus is geopenbaard. Zie Lucas 2:1010 En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen.: “Ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: u is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here.”
  2. Het woord wordt ook in beeldende zin gebruikt voor de geschiedenis van Christus [hier op aarde], dus over alles wat Hij gezegd en gedaan heeft. In die zin zijn er vier evangeliën.
  3. Soms betekent het woord ook de verbreiding, de verkondiging of het “evangeliseren” van de boodschap van het evangelie. Zo in 1 Korintiërs 9:1414 Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven. waar gesproken wordt over “van het evangelie leven”, en in 2 Korintiërs 8:1818 En wij zonden de broeder met hem mede, wiens lof om zijn evangeliewerk door al de gemeenten (verbreid is). waar sprake is van de broeder, “wiens lof om zijn evangelie(werk) door al de gemeenten verbreid is”.

3. Waarom wordt het zo genoemd?

Als misdadigers vanwege hun slechte streken veroordeeld worden tot een heel nare en schandelijke straf, kan hun niets fijners en heerlijkers overkomen dan wanneer ze door een wettige rechterlijke uitspraak vrijgesproken en in koninklijke eer en vrijheid gesteld worden. Zo kan ook mensen die vanwege hun zonden vervloekt en tot in eeuwigheid verdoemd zijn, niets heerlijkers overkomen, niets wat aangenamer en gelukkiger voor hen is, dan wanneer ze horen dat ze – daarvan bevrijd door de wettige uitspraak van Hem Die hen had verdoemd – tot Gods kinderen worden gerekend.

4. Wat is het evangelie?

Het is een hemelse leer, die door de Zoon vanuit de verborgen schoot van de Vader is voortgekomen; een boodschap die door de apostelen is verkondigd en in de boeken van het Nieuwe Testament is neergelegd; een boodschap die voor de hele wereld een goede en blijde tijding betekent, dat namelijk het menselijk geslacht verlost is door de dood van Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God; een boodschap die inhoudt dat werkelijk voor ieder mens die zich bekeert en in Jezus Christus gelooft, de zaligheid en het eeuwige leven bereid is.

5. Wie is de voornaamste werkende Oorzaak en Schepper van het evangelie?

Dat is God, Die het gewild heeft Zijn verborgen welbehagen van onze verlossing te openbaren. Daarom wordt het Gods evangelie genoemd.1) De tweede oorzaak is het Woord, namelijk de Zoon van God, Die, uit de schoot van de Vader voortkomend, ons dat verkondigd heeft.2) Hij had Zelf in het paradijs de eerste belofte van het evangelie al gesproken toen Hij zei dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zal vermorzelen.3)

6. Wat is de werkende oorzaak van het evangelie of, anders gezegd, door wie is het evangelie in de wereld geopenbaard?

  1. Een engel van God heeft [tot de herders] gesproken: “Ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here” (Lucas 2:1010 En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen.).
  2. Johannes de Doper heeft de inhoud van het evangelie gepredikt en Christus aangewezen, terwijl hij Hem het Lam Gods noemde, dat wil zeggen: het Verzoeningsoffer dat door God bestemd is om de zonden van de wereld te verzoenen. In dit opzicht is Johannes méér geweest dan de profeten.4) Maar omdat hij de kracht en de heerlijkheid die ten slotte helder heeft geschenen in de opstanding van Christus, nog niet heeft gepredikt, heeft Christus gezegd dat hij niet met de apostelen is te vergelijken.5) Daarmee geeft Hij aan dat de Doper tussen de profeten de apostelen een plaats heeft gehad.6)
  3. Christus Zelf heeft Zich in het vlees geopenbaard. Hij is het Die in eigenlijke zin het evangelie van het Koninkrijk van God heeft gepredikt, maar Hij deed dit alleen in het land van de Joden.
  4. Ten slotte is het evangelie ook verkondigd door de apostelen, zoals Christus hun dat bevolen had.7) Dat hebben ze gedaan door hun prediking en hun geschriften.

7. Hebben ook de aartsvaders en de profeten het evangelie niet gepredikt en op schrift gesteld?

De verborgenheid van het evangelie is aan de patriarchen vanaf het begin van de wereld geopenbaard, en de profeten hebben daarvan gesproken en erover geschreven. Zie Genesis 3:1515 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen., waar we lezen dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zal vermorzelen. En in Genesis 12:33 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. [krijgt Abraham de boodschap]: “Met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.”8) En vanuit Genesis 49:1010 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn. weten we dat Silo – dat is Christus, het zaad van de vrouw, die zonder toedoen van de man is voortgebracht – zal komen als de scepter en de koninklijke waardigheid van het volk Israël zal zijn weggenomen. In Deuteronomium 18:1515 Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Here, uw God, u verwekken; naar hem zult gij luisteren. spreekt God over de belofte van het evangelie en verklaart Hij die ook.9) Jesaja 7:1414 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven. zegt: “Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven.” Deze is de sterke God met ons, want het Woord is vlees geworden (Johannes 1:1414 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.). Heel Jesaja 531 Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de arm des Heren geopenbaard? 2 Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortel uit dorre aarde; hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd. 3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. 4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. 5 Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. 6 Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen. 7 Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open. 8 Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. 9 En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest. 10 Maar het behaagde de Here hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door zijn hand voortgang hebben. 11 Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen. 12 Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft. is één prediking van de dood van Christus en van de vruchten die daaruit worden ontvangen.

Wat zij verkondigd hebben, zijn echter veel meer evangelische beloften geweest dan het evangelie zelf. Zij hebben geprofeteerd van iets dat nog gebeuren zou, maar ze hebben niet verkondigd dat het al werkelijkheid was geworden. Zie Galaten 3:1616 Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus., waar staat dat aan Abraham de geloften gedaan zijn.10) Daarom zegt de apostel Paulus in Romeinen 1:11 Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het evangelie van God. dat hij afgezonderd is tot de verkondiging van het evangelie van God – hij moet het dus prediken – dat Hij tevoren door zijn profeten beloofd had in de heilige Schriften. Als iets beloofd is, is het dus nog niet gerealiseerd. In 1 Petrus 1:1010 Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben. lezen we: “Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben.” De apostelen hebben de uiteindelijke vervulling van de beloften voor hun prediking overal gepredikt. Daarom noemen ze het soms “hun evangelie”, zoals in Romeinen 2:1616 ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus., waar staat dat God het in de mensen verborgene oordeelt “volgens mijn evangelie”; en in 2 Korintiërs 4:33 Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan. waar staat: “Indien dan nog ons evangelie bedekt is…”, enz. Ze waren evenwel niet de uitdenkers van het evangelie, maar alleen de verkondigers ervan.

8. Is het dan altijd, vanaf het begin van de wereld tot nu toe, hetzelfde evangelie geweest? Anders gevraagd: is de manier om de zaligheid te ontvangen in alle tijden dezelfde geweest?

Ja, want in Hebreeën 11:44 Door het geloof heeft Abel Gode een beter offer gebracht dan Kaïn; hierdoor werd van hem getuigd, dat hij rechtvaardig was, daar God getuigenis gaf aan zijn gaven, en hierdoor spreekt hij nog, nadat hij gestorven is. wordt gezegd dat Abel door het geloof het getuigenis ontving dat hij rechtvaardig was, en in 11:77 Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin; en door dat (geloof) heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt. staat dat Noach een erfgenaam is geworden van de gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt. Abraham geloofde in de Here, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. 11) In Handelingen 10:4343 Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam. lezen we dat alle profeten van Christus getuigen en dat een ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam. In Hebreeën 13:88 Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. staat dat Jezus Christus gisteren en heden dezelfde is en tot in eeuwigheid. Daarom wordt Hij in Openbaring 13:88 En allen, die op de aarde wonen, zullen het (beest) aanbidden, ieder, wiens naam niet geschreven is in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld. het Lam genoemd dat geslacht is sedert de grondlegging der wereld – nog wel niet wat de daad zelf betreft, maar Hij had daarvoor toen al de kracht en het vermogen.

9. Is er dan geen onderscheid tussen onze leer en de leer van hen die onder de wet geleefd hebben?

Er is geen onderscheid voor wat het wezen ervan betreft, maar er is wel enig verschil als het gaat om de manier waarop het evangelie uitgedeeld en aangereikt wordt. Aan de Joden is de leer van de verzoening “vele malen en op vele wijzen” aangeboden,12) en dat houdt ook in dat dit wat duisterder, wat meer incidenteel en ook trapsgewijs gebeurde. Maar hoe dichterbij de dag van Christus kwam, hoe helderder het gebeurde. Maar nú wordt ons de volledige boodschap van het evangelie volkomen helder en duidelijk door de Zoon Zelf voorgehouden.

Ook moet gezegd worden dat men in de oudtestamentische tijd maar op een sobere manier van de evangelische leer heeft kunnen proeven, terwijl wij mogen delen in een overvloedig genot ervan. Daarom zegt Christus tegen Zijn discipelen dat wij de Joden ver overtreffen in de mate van de genade: “Uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen. Voorwaar, Ik zeg u: Vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien wat gij ziet, en zij hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort, en zij hebben het niet gehoord” (Matteüs 13:16,1716 Maar uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen. 17 Voorwaar, Ik zeg u: Vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien wat gij ziet, en zij hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort, en zij hebben het niet gehoord.).

Ten slotte hebben de oudtestamentische gelovigen geloofd in de Messias Die komen zou, en wij geloven in Hem Die gekomen is.

10. Wat is de stof, het onderwerp waar het evangelie over spreekt?

Dat is: Christus is gestorven voor onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardiging.13) Het evangelie is van Hem en het verkondigt Hem ook. Het is het evangelie van God “aangaande Zijn Zoon” (Romeinen 1:33 aangaande zijn Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar het vlees.). Daarom wordt het ook het evangelie van Jezus Christus genoemd,14) “het getuigenis aangaande Christus”15) en “het woord des kruises”16). En in 1 Korintiërs 1:22-2422 Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, 23 doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, 24 maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. lezen we: “De Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus (…) de kracht Gods en de wijsheid Gods.”

11. Wat is het subject van het evangelie, of anders gevraagd wie zijn het aan wie dit evangelie toekomt?

Christus leert in Marcus 16:1515 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping.: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping.” Dat wil zeggen: niet aan ieder mens apart, maar aan alle volken.17) Daar wordt te kennen gegeven, zoals Galaten 3:2828 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. het zegt, dat er in het evangelie geen sprake is van Jood of Griek, van slaaf of vrije, en van mannelijk en vrouwelijk. Daarom wordt het volgens Galaten 2:77 Maar integendeel: toen zij zagen, dat mij de prediking van het evangelie aan de onbesnedenen toevertrouwd was, gelijk aan Petrus die aan de besnedenen. in de vorm van beeldspraak ook wel het “evangelie aan de onbesnedenen” genoemd of “het evangelie van de besnijdenis”. Paulus moest dat brengen onder de heidenen en Petrus onder de Joden. Maar de kracht en de actieve werkelijkheid van het evangelie of van de evangelische beloften geldt alleen voor de gelovigen en de uitverkorenen. Dat getuigt Christus ook in Johannes 17:99 Ik bid voor hen; niet voor de wereld bid Ik U, maar voor hen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn van U.: “Niet voor de wereld bid Ik U, maar voor hen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn van U.” God verkondigt het evangelie echter aan niemand in scherts, omdat het in gebreke blijven bij de verworpenen ligt, die zich ook wel bewust zijn van hun eigen vrijwillige hardnekkigheid.

12. Wat is het doel van het evangelie?

Het doel ervan is om ons, die door de wet schuldig verklaard en tot straf veroordeeld zijn, de genade van God en Zijn beloofde barmhartigheid door het geloof in Christus voor ogen te stellen en toe te eigenen. Of anders gezegd: om ons de vergeving van onze zonden en onze rechtvaardiging voor God alleen in Christus en alleen door Gods genade te beloven en toe te zeggen.18)

13. Wat zijn de gevolgen die het evangelie teweegbrengt?

  1. Het evangelie brengt het geloof voort; daarom wordt het wel “woorden des geloofs” genoemd.19)
  2. Het brengt verzoening met God; daarom wordt het “het woord der verzoening” genoemd.20)
  3. Het brengt de Geest met zich mee; daarom wordt het ook “de bediening des Geestes” genoemd,21) omdat het de kracht van de Geest met zich meebrengt.
  4. Het doet wedergeboren worden; daarom wordt het “het goede zaad” genoemd.
  5. Het troost en verblijdt het verslagen en verdrukte geweten door de prediking van de vergeving der zonden en alle andere genadeweldaden in Christus; daarom wordt het “het goede Woord Gods” genoemd.22)
  6. Het geneest hen die geestelijk ziek zijn; daarom wordt het “een gezonde prediking” genoemd.23)
  7. Het maakt hen die dood zijn in zonden, weer levend; daarom wordt het “het woord des levens” genoemd.24)
  8. Het stelt het verontruste geweten gerust; daarom wordt het “het evangelie des vredes” genoemd.25)
  9. Het bevestigt het Koninkrijk van God; daarom wordt het “het evangelie van het Koninkrijk Gods” genoemd.26)
  10. Het is voor de ongelovigen ten dode, maar voor de gelovigen ten leven. Daarom wordt het “een doodslucht ten dode” genoemd, hoewel het dat niet is in zichzelf,27) en “een levensgeur ten leven”.28) Gregorius van NyssaSamen met zijn vriend Gregorius van Nazianze en broer Basilius de Grote was Gregorius van Nyssa (335-na 394) één van de drie Cappadocische kerkvaders. Hij was bisschop van Nyssa en staat bekend als een uitermate wijs en rechtzinnig theoloog. vergelijkt het met een zalf die een duif weer sterk maakt maar een kever doodt.
  11. Ten slotte bewaart het evangelie tot het eeuwige leven; daarom wordt het “het evangelie uwer behoudenis” genoemd.29)

14. Maar waar komt de kracht van dit evangelie vandaan?

Die komt alleen van God, door de Heilige Geest. Daarom wordt het evangelie een kracht Gods tot zaligheid genoemd, tot behoud voor ieder die gelooft.30) Het is dus een levend en krachtig werktuig van Gods macht, die hierin tot uiting komt dat de kennis van onze zaligheid in ons wordt gewerkt. Daarom wordt het evangelie de scepter of staf van Gods mogendheid genoemd en ook de arm des Heren.31) Maar in Openbaring 14:66 En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie. wordt gesproken over het eeuwige evangelie; dat geldt niet ten aanzien van de verkondiging ervan, want die is begonnen in de tijd van Christus en ze zal een einde hebben met deze wereld. Maar het geldt wel ten aanzien van de werkelijke kracht ervan die vanaf de schepping van de wereld tot in alle eeuwigheid duren zal.

15. Hoeveel delen heeft het evangelie?

Twee, de prediking van boete en bekering, en die van de belofte van de rechtvaardiging of de vergeving der zonden.32)

16. De bekering prediken – behoort dat tot het terrein van de wet of van het evangelie?

Als u de naam “bekering” niet opvat als metameleian, dat is verslagen of verbroken van hart zijn, maar als metanoia, dat is een zalige terugkeer tot God door het geloof – dan behoort het tot het terrein van het evangelie en niet van de wet. Het algemeen gehanteerde woord “evangelie” moet dan wel gebruikt worden voor alles wat de dienst van het Nieuwe Testament aangeeft.

  1. Het woord “bekering” past bij hen die gedrongen worden tot boetvaardigheid. Aan hen mag ook de genade worden aangeboden en opgedragen, maar dat ligt dan wel op het terrein van het evangelie. Daarom wil Christus dat de bekering in Zijn Naam gepredikt wordt.33)
  2. De doop is een zichtbare prediking en een teken van de boetvaardigheid;34) deze bestaat uit de doding van de zonde en de opwekking van de nieuwe mens. Daardoor is de doop geen sacrament van de wet, maar van het evangelie.35)
  3. Er kan nooit van ware bekering sprake zijn zonder wedergeboorte; en niemand wordt door de Heilige Geest – Die inwendig door het geloof werkzaam is – wedergeboren dan alleen door het evangelie.36)
  4. Het geloof en de bekering vormen samen een band die nooit ontbonden kan worden. Maar het geloof wordt door het evangelie verkondigd en daardoor als een middel ingestort en in ons hart door de Heilige Geest “ingeboren”37); en dat geldt dus ook voor de bekering.
  5. De wet werkt de dood.38) Zij werkt dus niet de droefheid die ‘naar God’ is en dus ook niet de bekering.
  6. De bekering en de vergeving van de zonden zijn eveneens door een onverbreekbare band met elkaar verbonden.39)
  7. Wat Lucas in hoofdstuk 9:66 Zij gingen heen en trokken de dorpen langs, overal het evangelie predikende en genezingen doende. “evangeliseren” noemt, noemt Markus als hij over dezelfde dingen schrijft “prediken” als hij de mensen oproept zich te bekeren. Daarmee wordt ons voorgehouden dat het evangelie een prediking is van bekering en vergeving van de zonden in de Naam van Christus. We erkennen wel dat de wet een voorbereiding tot de bekering is, en dat ze de zonden die haar bekend zijn, voor ons blootlegt.40) Maar alleen het evangelie nodigt ons tot de ware en zalige bekering van onze zonden.

17. Wat is in strijd met deze leer?

    1. wetten die gebieden van het kwade te wijken;
    2. geboden die gebieden het goede te doen;
    3. getuigenissen die laten zien wat men over Christus zal geloven;
    4. getuigenissen van voorbeelden die op volkomenheid wijzen, zoals: “Leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben”.42)
  1. De lastering van goddeloze mensen, die het evangelie een “stokebrand” noemen, een bron van allerlei getwist en opstand, en een zee vol kwaad.
1)
Romeinen 1:1 – “Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het evangelie van God”.
2)
Johannes 1:18 – “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.”
3)
Genesis 3:15 – “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.”
4)
Lucas 7:26 – “Maar wat zijt gij gaan zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet.”
5)
Matteüs 11:11 – “Voorwaar, Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper, maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan hij.”
6)
Johannes 4:23 – “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”.
7)
Matteüs 16:15 – “Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?” Matteüs 28:19 – “Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.”
8)
Genesis 18:18 – “Abraham immers zal voorzeker tot een groot en machtig volk worden en met hem zullen alle volken der aarde gezegend worden”. Genesis 22:17,18 – “Zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt.” Genesis 26:3,4 – “Vertoef in dit land als een vreemdeling, dan zal Ik met u zijn en u zegenen, want u en uw nageslacht zal Ik al die landen geven, en Ik zal de eed gestand doen, die Ik uw vader Abraham gezworen heb. En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden”. Genesis 28:14,15 – “En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat, en Ik zal u wederbrengen naar dit land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik u heb toegezegd.”
9)
Psalm 2:6-8 – “Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg. Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit.” Psalm 8:6 – “Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond.” Psalm 45:8 – “Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft, o God, uw God u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen”. Psalm 110:1-4 – “Van David. Een psalm. Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten. De Here strekt van Sion uw machtige scepter uit: heers te midden van uw vijanden. Uw volk is een en al gewilligheid ten dage van uw heerban; in heilige feestdos rijst uit de schoot van de dageraad de dauw uwer jonge mannen voor u op. De Here heeft gezworen en het berouwt Hem niet: Gij zijt priester voor eeuwig, naar de wijze van Melchisedek.”
10)
Galaten 3:16 – “Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus.”
11)
Romeinen 4:3 – “Want wat zegt het schriftwoord? Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.”
12)
Hebreeën 1:1 – “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten”.
13)
Romeinen 4:25 – “Die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging.”
14)
Matteüs 1:1 – “Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham.”
15)
1 Korintiërs 1:6 – “Gelijk het getuigenis aangaande Christus onder u bevestigd is”.
16)
1 Korintiërs 1:18 – “Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods.”
17)
Matteüs 26:13 – “Voorwaar, Ik zeg u, overal waar dit evangelie verkondigd zal worden in de gehele wereld, zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van wat zij gedaan heeft.” Matteüs 28:19 – “Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.” Lucas 24:47 – “En dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.”
18)
Romeinen 3:23-25 – “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden”. 1 Petrus 1:19 – “Maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.”
19)
1 Timoteüs 4:5 – “Want het wordt geheiligd door het woord Gods en door gebed.”
20)
2 Korintiërs 5:19 – “Welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd.”.
21)
2 Korintiërs 3:8 – “Hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?”
22)
Hebreeën 6:5 – “En het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben”.
23)
Titus 2:8 – “Een gezonde prediking, waarop niets valt aan te merken, opdat de tegenstander tot zijn beschaming niets ongunstigs van ons hebbe te zeggen.”
24)
Filippenzen 2:16 – “Het woord des levens vasthoudende, mij ten roem tegen de dag van Christus, dat ik niet vruchteloos (mijn wedloop) gelopen, noch vruchteloos mij ingespannen heb.”
25)
Efeziërs 6:15 – “De voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes”.
26)
Marcus 1:14 – “En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken”.
27)
Lat. “sed per accidens”.
28)
2 Korintiërs 2:16 – “Voor dezen een doodslucht ten dode, voor genen een levensgeur ten leven. En wie is tot zulk een taak bekwaam?”
29)
Efeziërs 1:13 – “In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte”.
30)
Romeinen 1:16 – “Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.” 1 Korintiërs 1:18 – “Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods.”
31)
Psalm 110:2 – “De Here strekt van Sion uw machtige scepter uit: heers te midden van uw vijanden.” Jesaja 53:1 – “Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de arm des Heren geopenbaard?”
32) , 33) , 39)
Lucas 24:47 – “En dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.”
34)
Romeinen 6:3 – “Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn?”
35)
Marcus 16:16 – “Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.”
36)
1 Petrus 1:23 – “Als wedergeborenen niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God.”
37)
Johannes 17:20 – “En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven”.
38)
2 Korintiërs 7:10 – “Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld brengt de dood.”
40)
Romeinen 3:20 – “Daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen.”
41)
De fide et operibus.
42)
Matteüs 11:29 – “Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen”.


Paginahulpmiddelen