Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:28 [28-04-2020 om 22.23 uur] – Maria van Krimpen | institutie:28 [23-04-2024 om 21.34 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ====== | + | ====== Het zitten van Christus aan de rechterhand van de Vader ====== |
- | ==== 1. Is het zitten van Christus aan de rechterhand van de Vader een onderscheiden artikel van Zijn hemelvaart? ==== | + | ==== 1. Is het zitten van Christus aan de rechterhand van de Vader een afzonderlijk geloofsartikel? ==== |
- | Ja, want Marcus 16:19 onderscheid | + | Ja, want in Marcus 16:19 wordt er een duidelijk |
- | ==== 2. Wat betekent | + | Vervolgens is het opvaren ten hemel voor wat de verandering van plaats betreft, voor het vleesgeworden Woord hetzelfde als voor de engelen, Elia en andere uitverkorenen. Maar “tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand? |
- | - Rechterhand en linkerhand zijn eigenlijk onderscheiden lichamelijke gestalten, die horen eigenlijk de mensen toe en niet God, daarom dat Hij een Geest is die geen lichaam heeft. Johannes 4:24. En derhalve ook geen rechter- of linkerzijde, | + | ==== 2. Wat betekent het woord ‘rechterhand’? ==== |
- | - Het wordt God toegeschreven door gelijkenis of een menselijke manier van spreken, en dan betekent het (gelijk ook hand en arm) eerst als Gods kracht, mogendheid en hulp als in de psalmen 44:4 " niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand | + | |
- | ==== 3. Wat betekend | + | De rechterhand en de linkerhand zijn fysieke, lichamelijke objecten, die bij mensen horen en niet bij God. Hij is immers een Geest en heeft dan ook geen lichaam, |
- | Het betekent eigenlijk een neerzetten | + | Vervolgens wordt die rechterhand aan God toegeschreven vanwege de menselijke manier |
- | Verder | + | ==== 3. Wat betekent het woord ‘zitten’? ==== |
- | ==== 4. Maar wat betekent | + | Het betekent eigenlijk een zich neerzetten van het lichaam, en het staat tegenover het woord staan of bewegen. Maar in beeldspraak |
- | - In menselijke dingen | + | Vervolgens |
- | - Een metgezel van een rijk of van een gebied te zijn((*Matteüs | + | |
- | - Hulp of bijstand doen zoals in Psalmen 142:5 " | + | |
- | ==== 5. Wordt van Christus in eigenlijke zin of bij wijze van gelijkenis gezegd dat Hij zit aan de rechterhand | + | ==== 4. Maar wat betekent de uitdrukking ‘zitten’ |
- | Niet in eigenlijke zin, want dat past Zijn godheid op geen enkele wijze. Hoewel | + | - In menselijke kwesties geeft het in beeldspraak de hoogste plaats in waardigheid en eer aan naast iemand [in de hoogste positie]. Zie bijvoorbeeld Psalm 45:10: “De gemalin [of: koningin] |
+ | - Meebesturen | ||
+ | - Iemand hulp en bijstand bieden, zoals in Psalm 142:5: “Schouw ik naar rechts en zie ik uit – niemand ziet naar mij om”. Dat wil zeggen: er is niemand om mij te helpen. In beeldende zin wordt dit toegeschreven aan God, aan de gemeente en aan Christus. | ||
- | ==== 6. Als Christus | + | - Van God wordt gezegd dat Hij staat aan de rechterhand van mensen als Hij hen helpt en beschermt tegen hun vijanden en hen voor gevaren bewaart. Zie bijvoorbeeld Psalm 16:8: “Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.” In deze zin wordt in Psalm 110:5 ook gezegd dat God de Vader staat aan de rechterhand van Christus: “De Here is aan uw rechterhand. Hij verplettert de koningen ten dage van zijn toorn.” Dat wil zeggen: Hij staat U snel terzijde en zal Uw vijanden ten onder doen gaan. |
+ | - Vervolgens wordt gezegd dat de gemeente ter rechterhand van Christus staat; dat wil zeggen dat ze naast Hem een staat van waardigheid en eer geniet. Zie Psalm 45:10: “De gemalin”, dat is de gemeente, “staat aan uw rechterhand”, | ||
+ | - Ten slotte wordt van Christus gezegd dat Hij zit((*Marcus 16:19)) of staat((*Handelingen 7:55)) of is((*Romeinen 8: | ||
- | Nee, want de Vader is onbepaald, en Hij ís in de eeuwige gelukzaligheid ten enenmale de rechterhand, | + | ==== 5. Wordt het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader in letterlijke of figuurlijke zin bedoeld? ==== |
- | ==== 7. Wat wordt dan met deze manier | + | Niet in letterlijke zin, want dat past op geen enkele manier bij Zijn godheid. Het zou in letterlijke zin wel op Zijn lichamelijke natuur kunnen worden toegepast, maar dan moet men toch niet bedenken dat het verheerlijkte lichaam |
- | - Augustinus verstaat eronder, dat Christus met de Vader rust in de eeuwige gelukzaligheid. Want dit, zo zegt hij, komt Christus | + | ==== 6. Als Christus |
- | - Volgens Damascenus ziet het op dezelfde heerlijkheid van de godheid die Christus samen met de Vader heeft en dat van eeuwigheid af. De bijvoeging 'aan de' geeft dan alleen een persoonlijke onderscheiding en een orde of vervolg van oorsprong te kennen, en niet een trap van natuur of waardigheid, | + | |
- | - Maar volgens ons betekent het dat Christus alle macht in de hemel en op de aarde ontvangen heeft, zoals Hijzelf, die de beste uitlegger is van Zijn eigen woorden, verklaart in Matteüs 28:18: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde." | + | |
- | ==== 8. Wat is dan het zitten van Christus aan de rechterhand van de Vader? ==== | + | Nee, want de Vader is onbegrensd en in de eeuwige gelukzaligheid is Hijzelf geheel en al ‘de rechterhand’, |
- | Het is Zijn overgrote, heerlijke staat, of het is de hoogste trap van Zijn verhoging, waarin Hij blijvend de waarheid van de natuur geheel, van de Vader gesteld is: in welke staat Hij niet alleen rust van Zijn arbeid en de onuitsprekelijke heerlijkheid en de hoogste gelukzaligheid geniet, maar voornamelijk gesteld is, niet alleen tot een hoofd van de gemeente, maar ook tot een koning en regeerder van de hemel en de aarde, opdat Hij samen met de Vader alle dingen regeert, zowel in de hemel, als op de aarde, waarbij alle geschapen dingen Hem onderworpen zijn. | + | ==== 7. Wat wordt met deze manier |
- | ==== 9. Waaruit bevestigt u deze uitlegging? ==== | + | - Augustinus((In //Expositio super symbolum//.)) noemt het een rusten met de Vader in de eeuwige gelukzaligheid. Hij zegt namelijk: “Het komt Christus toe dat Hij na zoveel zware arbeid en moeite, na het kruis en na de dood gelukzalig in de hemel rust, zonder echter lui te zijn of niets te doen. Hij regeert namelijk over Zijn gemeente en bidt voor ons, maar toch zo dat Hij niet [zoals wij] werkt.” Dezelfde Augustinus((In //Contra sermonem Arianorum//, |
+ | - Het betekent volgens Damascenus((In Boek 4, hoofdstuk 2.)) dat de Zoon samen met de Vader vanaf de eeuwigheid al een even grote heerlijkheid gehad heeft. In dat licht bezien geeft het woordje “tot” of “ter” alleen maar een onderscheid in personen aan en een zekere volgorde van oorsprong, maar dat niet als een die de natuur of waardigheid aangeeft, want die is er niet in de goddelijke Personen. | ||
+ | - We zeggen echter dat hier ook mee aangegeven wordt dat Christus alle macht in hemel en op aarde ontvangen heeft. Hij zegt dat Zelf – en Hij is de beste uitlegger van Zijn eigen woorden – in Matteüs 28:18; en daarmee heeft Hij een manier van spreken overgenomen van een koning of vorst, die een zoon als zijn enige of eerstgeborene heeft, die hij ten slotte tot zijn erfgenaam en opvolger aanstelt en aan zijn rechterhand doet plaatsnemen. Daarmee geeft de vorst aan dat deze zoon samen met hem regeert en het regeerrecht mag aanwenden over alles wat tot het koninkrijk behoort. Daarom zegt Augustinus: | ||
- | Uit Psalm 110:1: "Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, | + | ==== 8. Wat houdt het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader dan in? ==== |
- | ==== 10. Wat is de werkende oorzaak? ==== | + | Dat is Zijn staat in de allergrootste heerlijkheid; |
- | De Vader, door wiens wil Christus aan diens rechterhand zit.((*Psalm 110:1 *Efeziërs 1:20)) | + | ==== 9. Waarmee bewijst u dat deze uitleg de juiste is? ==== |
- | ==== 11. Maar is dit ' | + | Met Psalm 110:1. Daar zegt de Vader tegen Christus: “Zet u aan mijn rechterhand, |
- | De woorden en de manieren van spreken moeten verstaan worden naar dat de zaak gelegen is, daar men van spreekt. Het zitten aan de rechterhand van God verklaart twee dingen. Want soms betekent het de hoogste evengelijkheid van de Goddelijke heerlijkheid, | + | ==== 10. Wie is de Oorzaak hiervan? ==== |
- | ==== 12. Maar is het niet zo dat zoals Christus uitsluitend naar Zijn menselijke natuur uit de doden is opgewekt, Hij ook ten aanzien van Zijn mensheid | + | De Vader, door Wiens wil en verordening Christus |
- | Nee, want het zitten | + | ==== 11. Maar is dit zitten een daad die heel de Persoon aangaat, of alleen |
- | ==== 13. Maar heeft Hij niet altijd met de Vader geregeerd | + | De woorden en de manier van spreken die men hanteert, moeten begrepen worden al naar gelang de kwestie waarover men spreekt. Het zitten aan de rechterhand van God maakt twee dingen duidelijk. Soms betekent het namelijk de grootste gelijkheid van de goddelijke heerlijkheid, |
- | Hij heeft wel geregeerd | + | ==== 12. Zoals van Christus gezegd wordt dat Hij niet naar Zijn goddelijke |
- | ==== 14. Wanneer | + | Nee, want het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader is geen natuurlijke eigenschap, maar een “staat” of status van de Persoon, en dat behoort tot het ambt van de Middelaar Die ook Koning en Priester is. Welnu, de namen van het ambt – dat wil zeggen: die ons het ambt van Christus aanwijzen – gelden voor Christus ten aanzien van beide naturen. Christus zit aan de rechterhand van de Vader voor zover Hij God is. Toch kan dat niet zo eenvoudigweg gezegd worden ten aanzien van de goddelijke natuur die Hij met de Vader gemeen |
- | Zoveel het recht aangaat dat hij daartoe had van het eerste ogenblik af van de persoonlijke vereniging: maar zoveel | + | De menselijke natuur in Christus kan dus, op zichzelf gezien als geschapen entiteit((Zoals Damascenus zegt in zijn vierde boek, hoofdstuk 3.)) niet aangebeden worden, omdat Hij een schepsel is, maar alleen in zover de menselijke natuur met de Persoon |
- | ==== 15. Welk is de plaats dit zitten | + | ==== 13. Maar heeft Christus niet altijd met de Vader geregeerd, en heeft Hij daarom niet altijd al aan de rechterhand van Zijn Vader gezeten? ==== |
- | Zoveel | + | Hij heeft wel geregeerd, maar dan alleen als God zonder het menselijk lichaam; of anders gezegd: alleen bekleed met Zijn heerlijkheid vóór |
- | Hebreeën 1:3. "Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge," en 8:1:" De hoofdzaak van ons onderwerp | + | ==== 14. Wanneer |
- | De staat zal wel altijd dezelfde blijven en blijft ook dezelfde. Maar de plaats kan van Christus veranderd worden dat Hij niet altijd blijft of zit op dezelfde plaats, maar daar waar Hij wil in de hemel en zal ook veranderd worden. Want nu is Hij in die derde hemel, daar Hij in opgevaren is en in de welke Hij niet gevaren is en in welke Hij niet gevangen wordt, maar los en vrij gaat en Hij zal daarna | + | Voor wat betreft het recht dat Hij daartoe had vanaf de persoonlijke vereniging [van Zijn twee naturen], maar voor wat de eigenlijke daad betreft ná Zijn lijden, Zijn opstanding |
- | ==== 16. Waarom wordt Hij veeleer gezegd te zitten | + | ==== 15. Wat is de plaats waar het zitten |
- | Opdat wij weten dat Hij de bezitting ven de bediening | + | Wat betreft |
- | ==== 17. En volgt er niet uit het zitten | + | De staat [van Christus’ verhoging] zal altijd dezelfde blijven, en dat blijft ze ook werkelijk. Maar de plaats kan door Christus Zelf veranderd worden, zodat Hij niet altijd op een en dezelfde plaats zit of blijft. Hij is in de hemel daar waar Hij wil, en daarin is dus verandering. Hij is nu immers in de derde hemel, waarheen Hij is opgevaren. Daarin is Hij niet aan een plaats gebonden, maar Hij gaat daar in vrijheid Zijn weg. Hij zal daar wel naar de raad van Zijn Vader blijven tot het laatste oordeel; zie Handelingen 3:21: “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden |
- | - Het volgt voorwaar niet meer dan het doet, dat het lichaam eeuwig of onlichamelijk zou zijn omdat dezelfde rechterhand onlichamelijk en eeuwig is. | + | ==== 16. Waarom |
- | - Het lichaam | + | |
- | - Wij zullen ook aan de rechterhand | + | |
- | - Iemand kan wel in veel verschillende plaatsen regeren, alhoewel hij niet wezenlijk in die plaatsen is. Het is daarom al te belachelijk dat men wil dat Christus menselijke wezen zo ver en breed zal uitstrekken als Zijn heerschappij en gebied doet, of in tegendeel Zijn macht en Zijn wezen met dezelfde grenzen, begrenzen en omschrijven. Dit zitten neemt ook niet weg de wezenlijke eigenschappen van de menselijke natuur, welke weggenomen zijnde, zo zou de menselijke natuur niet verheerlijkt, | + | |
- | ==== 18. Maar hoe? Is Christus | + | Het doel hiervan is dat wij zullen weten dat Christus de bediening die Hem opgedragen is, ook plechtig is begonnen; en dat niet voor één keer, maar voor altijd, totdat Hij voor het [laatste] oordeel terugkeert. Hiermee is niet in strijd wat in Handelingen 7:56 staat, waar gezegd wordt dat Stefanus Hem zag //staan// aan de rechterhand van God. Door het woord ‘zitten’ wordt namelijk niet een houding van het lichaam aangegeven, maar de majesteit en heerlijkheid van Zijn regering, zoals door het woord ‘staan’ Zijn voorbede en Zijn gereedstaan om ons te helpen. Daarom zegt Gregorius in zijn preek over de hemelvaart: “Het zitten is een activiteit van iemand die een oordeel uitspreekt, en het staan van iemand die strijdt en helpt. Stefanus, die hier bezig is een strijd te voeren, heeft Hem zien //staan,// Die hij als zijn Helper gehad heeft. Maar Marcus schrijft dat Christus |
- | Ja, maar door gemeenmaking | + | ==== 17. Maar volgt uit het zitten |
- | ==== 19. Hoeveel delen heeft dit zitten? ==== | + | - Nee, dat volgt er echt niet uit, evenmin als de redenering opgaat dat het lichaam eeuwig of onlichamelijk is, omdat de rechterhand in kwestie onlichamelijk en eeuwig is. |
+ | - Van het lichaam wordt niet gezegd dat het de rechterhand zelf is, maar figuurlijk gesproken zit het aan de rechterhand. Een redenering is niet juist, als men uit een oneigenlijk argument een echte conclusie wil trekken. | ||
+ | - Ook wij zullen aan de rechterhand van Christus gesteld worden, en dan zullen we toch niet overal tegelijk zijn. | ||
+ | - Iemand kan over veel plaatsen tegelijk regeren, hoewel hij niet in eigenlijke zin in al die plaatsen tegelijk is. Het is dus echt heel belachelijk dat men het menselijk wezen van Christus zo ver en breed wil uitrekken als Zijn heerschappij groot is; en dat geldt ook als men het tegenovergestelde doet, namelijk Zijn macht en Zijn wezen begrenzen en precies omschrijven. Het zitten | ||
- | - Twee. De hoogste heerlijkheid en dezelfde zo menselijke, en in de menselijk natuur onderworpelijk bestaande en uit de hebbelijke genade boven alle schepselen uitblinkend als goddelijk, voortkomende van de Godheid, die in de menselijke natuur woont. Hieruit komt het dat Stefanus in Handelingen 7:55 en 56 gezien heeft de heerlijkheid van God en de hemelen geopend en Christus | + | ==== 18. Wat is dat nu? Is Christus |
- | - De volkomen bediening van het koninkrijk waardoor Christus nu in de hoogste heerlijkheid zijnde, heerschappij voert over alle geschapen dingen in de hemel en op de aarde. Efeziërs 1:20,21,22. En 1 Petrus 3:22. | + | |
- | ==== 20. Welke is het einde? ==== | + | Jawel, maar dat wordt van Hem alleen gezegd vanwege Zijn goddelijke eigenschappen. In Hem zijn beide naturen zozeer met elkaar verenigd, dat Johannes 3:13 kan zeggen: “Niemand |
- | - Dat de hoogste majesteit en heerlijkheid zouden volgen op Zijn uiterste vernedering en versmaadheid. | + | ==== 19. Hoeveel aspecten kent dit zitten van Christus? ==== |
- | - Opdat Hij de aller gelukkigste rust genoot met lichaam en tegelijk met de ziel. | + | |
- | - Opdat zo de hemelse en de aardse schepselen Zijn majesteit en heerlijkheid aanschouwen, | + | |
- | ==== 21. Welke zijn de effecten of vruchten? ==== | + | Twee: |
- | | + | - De hoogste heerlijkheid; |
- | | + | - De volkomen bediening |
- | - Dat Hij voor de zijnen vrede verwerft, door zijn voorbidden bij de Vader en door gedurige kracht van Zijn offer. Hebreeën | + | |
- | - Alle dingen | + | |
- | - Hij maakt zijn leden nu deelachtig naar haar maat van zijn eeuwige heerlijkheid, | + | |
- | ==== 22. Wat is het dan dat Christus zegt in Mattheus 20: | + | ==== 20. Wat is het doel van dit zitten? |
- | Hij spreekt naar de mening van die Hem aanspraken | + | - Dat de hoogste majesteit |
+ | - Dat Hij nu naar lichaam en ziel de meest gelukzalige rust mag genieten. | ||
+ | - Dat zowel de hemelse als de aardse schepselen | ||
- | ==== 23. Welke is het gebruik | + | ==== 21. Wat zijn de vruchten of gevolgen |
- | - Die verhoging leert ons dat de Middelaar | + | - Dat Christus hierdoor al Zijn vijanden in bedwang houdt. |
- | - Het verheft onze harten | + | - Dat Hij al degenen die Hem toebehoren, door Zijn Geest regeert en trapsgewijs tot volkomenheid brengt. |
- | - Wij zien hier ook wat wij, die leden van Christus | + | - Dat Hij voor Zijn kinderen vrede verwerft door Zijn voorbidden bij de Vader en door de voortdurende kracht van Zijn offer. Hebreeën 7:25 zegt: “Daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.” Hij bewerkt ook dat de Vader al Zijn uitverkorenen liefheeft en aangenaam voor Hem doet zijn, en dat Hij hun ook altijd een vaderlijk hart bewijst. Hij heiligt ook hun gebeden door de reuk van Zijn offer, omdat Hij in de hemel altijd voor Vader Zijn verschijnt als de enige Middelaar. Hij draagt hen ook aan God de Vader op en doet hen aangenaam zijn voor God. Zie Romeinen 8:34 over Christus Jezus, “die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons bidt.” |
- | - Hebreeën 4:16: " | + | - Omdat Hij alle dingen in Zijn macht en heerschappij heeft, beschermt Hij Zijn gemeente, die hier op aarde nog een strijdende kerk is, op een machtige wijze en door verschillende middelen tegen het geweld van de satan; en Hij bewaart hen ook. |
+ | - Hij laat de leden van Zijn lichaam naar hun mate in Zijn eeuwige heerlijkheid delen; en dat doet Hij niet alleen door hun het recht daartoe te geven of hen daarop te doen hopen, maar in werkelijkheid, en wel zó dat Hij het Hoofd is en zij de leden die met het Hoofd verenigd | ||
+ | - door de band van de eeuwige predestinatie of voorbeschikking, waardoor Hij ons tot Zijn leden verkoren heeft; | ||
+ | - door de band van het menselijk lichaam, waardoor Hij ons vlees met Zichzelf heeft doen samengaan door een persoonlijke vereniging; echter niet zo dit een verbinding is met het vlees van ons allen, want dan zou ieder mens het Woord van God zijn, zoals Christus dat is; nee, Hij is dat //in atomoo,// | ||
+ | - door de band van de Geest, waardoor Hij ons heel nauw met Hem verenigt en ons daarbij Zijn Geest meedeelt en ons vlees tot Zijn vlees maakt; zie Efeziërs 2:6: “En heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus.” In de toekomende eeuw zal Hij ons echter daadwerkelijk in het volkomen bezit van Zijn eeuwige heerlijkheid doen delen; in Matteüs 25:33 lezen we immers: “En Hij zal de schapen zetten aan zijn rechterhand en de bokken aan zijn linkerhand.” En in Matteüs 19:28 wordt gezegd dat wij in de hemel bij Christus op tronen zullen zitten om te richten. In 1 Korintiërs 6:2,3 staat dat wij de wereld | ||
- | ==== 24. Wat strijd hiertegen? ==== | + | ==== 22. Waarom zegt Christus dan in Matteüs 20:23: “Het zitten aan mijn rechterzijde en linkerzijde staat niet aan Mij te geven, maar het is voor hen, voor wie het bereid is door mijn Vader”? ==== |
- | - De dwaling | + | Hij spreekt hier in de trant van hen die Hem aanspraken |
- | - Die van de ubiquitisten, die het zitten | + | |
- | - De dwaling van de Roomsen van het voorbidden van de engelen en de verstorven heiligen, alsof deze onze voorspraken, | + | |
+ | ==== 23. Wat is het nut van deze leer? ==== | ||
+ | - De verhoging van Christus leert ons dat de Middelaar niet alleen mens is, maar ook waarachtig en wezenlijk God – opdat wij ons vertrouwen des te vaster op Hem stellen. | ||
+ | - Deze leer verheft ons hart en verstand tot in de hemel, en zorgt ervoor dat wij met ons hart, ons verstand en ons verlangen dáár willen zijn waar ons Hoofd is, zoals we nu al in Hem als het ware buiten deze wereld leven. | ||
+ | - We zien hierin wat wij als ledematen van Christus mogen verwachten. De apostel legt dit uit in Filippenzen 3:20,21: “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.” | ||
+ | - Dit zien we ook in Hebreeën 4:16 uitgedrukt: “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” Dat kan omdat in Hebreeën 8:1 staat “dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen”. | ||
+ | |||
+ | ==== 24. Wat is met deze leer in strijd? ==== | ||
+ | |||
+ | - De dwaling van hen die de persoonlijke vereniging van de goddelijke en menselijke natuur van Christus benoemen als Zijn zitten aan de rechterhand van God, of beweren dat die vereniging plaatsvond toen dit begon te gebeuren; of althans hier gebruik van maken om dit te verklaren. Als men dat doet, worden immers de artikelen van ons geloof met elkaar vermengd. | ||
+ | - De leer van de ubiquitisten, | ||
+ | - De dwaling van de roomsen ten aanzien van de voorbidding door de engelen en de gestorven heiligen, alsof die onze voorsprekers, |