Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:28 [23-04-2024 om 21.03 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:28 [23-04-2024 om 21.34 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 40: | Regel 40: | ||
- Augustinus((In //Expositio super symbolum// | - Augustinus((In //Expositio super symbolum// | ||
- | - Het betekent volgens | + | - Het betekent volgens |
- | - We zeggen echter dat hier ook mee aangegeven wordt dat Christus alle macht in hemel en op aarde ontvangen heeft. Hij zegt dat Zelf – en Hij is de beste uitlegger van Zijn eigen woorden – in Matteüs 28:18; en daarmee heeft Hij een manier van spreken overgenomen van een koning of vorst, die een zoon als zijn enige of eerstgeborene heeft, die hij ten slotte tot zijn erfgenaam en opvolger aanstelt en aan zijn rechterhand doet plaatsnemen. Daarmee geeft de vorst aan dat deze zoon samen met hem regeert en het regeerrecht mag aanwenden over alles wat tot het koninkrijk behoort. Daarom zegt Augustinus((De Symbole, hoofdstuk 7.)): “U mag de rechterhand opvatten als de macht die de Mens die door God ten hemel is genomen, ontvangen heeft, opdat Hij komt om te oordelen – Hij Die eerst kwam om geoordeeld te worden. De Vader oordeelt niemand, want Hij heeft het oordeel aan Zijn Zoon gegeven, opdat zij allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren (Johannes 5:22). | + | - We zeggen echter dat hier ook mee aangegeven wordt dat Christus alle macht in hemel en op aarde ontvangen heeft. Hij zegt dat Zelf – en Hij is de beste uitlegger van Zijn eigen woorden – in Matteüs 28:18; en daarmee heeft Hij een manier van spreken overgenomen van een koning of vorst, die een zoon als zijn enige of eerstgeborene heeft, die hij ten slotte tot zijn erfgenaam en opvolger aanstelt en aan zijn rechterhand doet plaatsnemen. Daarmee geeft de vorst aan dat deze zoon samen met hem regeert en het regeerrecht mag aanwenden over alles wat tot het koninkrijk behoort. Daarom zegt Augustinus:((De Symbole, hoofdstuk 7.)) “U mag de rechterhand opvatten als de macht die de Mens die door God ten hemel is genomen, ontvangen heeft, opdat Hij komt om te oordelen – Hij Die eerst kwam om geoordeeld te worden. De Vader oordeelt niemand, want Hij heeft het oordeel aan Zijn Zoon gegeven, opdat zij allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren (Johannes 5:22).” |
==== 8. Wat houdt het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader dan in? ==== | ==== 8. Wat houdt het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader dan in? ==== | ||
Regel 63: | Regel 63: | ||
Nee, want het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader is geen natuurlijke eigenschap, maar een “staat” of status van de Persoon, en dat behoort tot het ambt van de Middelaar Die ook Koning en Priester is. Welnu, de namen van het ambt – dat wil zeggen: die ons het ambt van Christus aanwijzen – gelden voor Christus ten aanzien van beide naturen. Christus zit aan de rechterhand van de Vader voor zover Hij God is. Toch kan dat niet zo eenvoudigweg gezegd worden ten aanzien van de goddelijke natuur die Hij met de Vader gemeen heeft, maar voor zover Hij als God is geopenbaard in het vlees of het lichaam. Zo geldt hiertegenover ook dat Christus aan de rechterhand van de Vader zit, niet in zover Hij alleen maar Mens is, maar in zover Hij Mens is als zodanig. Het komt immers aan geen enkel geschapen object toe om in zichzelf aangemerkt aan de rechterhand van de Vader te zitten. Daarom zegt de apostel tegen de Hebreeën in het gelijknamige boek, hoofdstuk ~Hebreeën 1:13: “En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand? | Nee, want het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader is geen natuurlijke eigenschap, maar een “staat” of status van de Persoon, en dat behoort tot het ambt van de Middelaar Die ook Koning en Priester is. Welnu, de namen van het ambt – dat wil zeggen: die ons het ambt van Christus aanwijzen – gelden voor Christus ten aanzien van beide naturen. Christus zit aan de rechterhand van de Vader voor zover Hij God is. Toch kan dat niet zo eenvoudigweg gezegd worden ten aanzien van de goddelijke natuur die Hij met de Vader gemeen heeft, maar voor zover Hij als God is geopenbaard in het vlees of het lichaam. Zo geldt hiertegenover ook dat Christus aan de rechterhand van de Vader zit, niet in zover Hij alleen maar Mens is, maar in zover Hij Mens is als zodanig. Het komt immers aan geen enkel geschapen object toe om in zichzelf aangemerkt aan de rechterhand van de Vader te zitten. Daarom zegt de apostel tegen de Hebreeën in het gelijknamige boek, hoofdstuk ~Hebreeën 1:13: “En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand? | ||
- | De menselijke natuur in Christus kan dus, op zichzelf gezien als geschapen entiteit((Zoals Damascenus zegt in zijn vierde boek, hoofdstuk 3.)) niet aangebeden worden, omdat Hij een schepsel is, maar alleen in zover de menselijke natuur met de Persoon van de Zoon Gods onafscheidelijk is verbonden.((*Lucas | + | De menselijke natuur in Christus kan dus, op zichzelf gezien als geschapen entiteit((Zoals Damascenus zegt in zijn vierde boek, hoofdstuk 3.)) niet aangebeden worden, omdat Hij een schepsel is, maar alleen in zover de menselijke natuur met de Persoon van de Zoon Gods onafscheidelijk is verbonden.((*Lucas |
==== 13. Maar heeft Christus niet altijd met de Vader geregeerd, en heeft Hij daarom niet altijd al aan de rechterhand van Zijn Vader gezeten? ==== | ==== 13. Maar heeft Christus niet altijd met de Vader geregeerd, en heeft Hij daarom niet altijd al aan de rechterhand van Zijn Vader gezeten? ==== | ||
Regel 71: | Regel 71: | ||
==== 14. Wanneer is Hij dan gaan zitten aan de rechterhand van Zijn Vader? ==== | ==== 14. Wanneer is Hij dan gaan zitten aan de rechterhand van Zijn Vader? ==== | ||
- | Voor wat betreft het recht dat Hij daartoe had vanaf de persoonlijke vereniging [van Zijn twee naturen], maar voor wat de eigenlijke daad betreft ná Zijn lijden, Zijn opstanding en Zijn hemelvaart. De Heilige Schrift en ook de apostolische geloofsbelijdenis onderscheiden de verschillende artikelen zó dat het zitten aan de rechterhand van de Vader volgt na de opstanding en de hemelvaart.((*Marcus 16:19 *Lucas 24:46 *Efeziërs 1:20-21 *Hebreeën 1:3 *1 Petrus 3:22 *Openbaring 3:21)) | + | Voor wat betreft het recht dat Hij daartoe had vanaf de persoonlijke vereniging [van Zijn twee naturen], maar voor wat de eigenlijke daad betreft ná Zijn lijden, Zijn opstanding en Zijn hemelvaart. De Heilige Schrift en ook de apostolische geloofsbelijdenis onderscheiden de verschillende artikelen zó dat het zitten aan de rechterhand van de Vader volgt na de opstanding en de hemelvaart.((*Marcus 16:19 *Lucas 24:46 *Efeziërs 1:20,21 *Hebreeën 1:3 *1 Petrus 3:22 *Openbaring 3:21)) |
==== 15. Wat is de plaats waar het zitten aan de rechterhand van de Vader gebeurt? ==== | ==== 15. Wat is de plaats waar het zitten aan de rechterhand van de Vader gebeurt? ==== | ||
Regel 92: | Regel 92: | ||
==== 18. Wat is dat nu? Is Christus dan niet overal? ==== | ==== 18. Wat is dat nu? Is Christus dan niet overal? ==== | ||
- | Ja, dat is Hij, en wel door het gemeenschappelijk maken van de [goddelijke] eigenschappen | + | Jawel, maar dat wordt van Hem alleen gezegd vanwege Zijn goddelijke eigenschappen. In Hem zijn beide naturen |
==== 19. Hoeveel aspecten kent dit zitten van Christus? ==== | ==== 19. Hoeveel aspecten kent dit zitten van Christus? ==== | ||
Regel 99: | Regel 99: | ||
- De hoogste heerlijkheid; | - De hoogste heerlijkheid; | ||
- | - De volkomen bediening van het Koninkrijk; daardoor voert Christus in de hoogste heerlijkheid heerschappij over alle geschapen dingen in de hemel en op aarde. Daarvan zegt Efeziërs 1:20-21 dat Christus gezet is aan Gods “rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.” En in 1 Petrus 3:22 lezen we dat Christus “aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.” | + | - De volkomen bediening van het Koninkrijk; daardoor voert Christus in de hoogste heerlijkheid heerschappij over alle geschapen dingen in de hemel en op aarde. Daarvan zegt Efeziërs 1:20,21 dat Christus gezet is aan Gods “rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.” En in 1 Petrus 3:22 lezen we dat Christus “aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.” |
==== 20. Wat is het doel van dit zitten? ==== | ==== 20. Wat is het doel van dit zitten? ==== | ||
Regel 126: | Regel 126: | ||
- De verhoging van Christus leert ons dat de Middelaar niet alleen mens is, maar ook waarachtig en wezenlijk God – opdat wij ons vertrouwen des te vaster op Hem stellen. | - De verhoging van Christus leert ons dat de Middelaar niet alleen mens is, maar ook waarachtig en wezenlijk God – opdat wij ons vertrouwen des te vaster op Hem stellen. | ||
- Deze leer verheft ons hart en verstand tot in de hemel, en zorgt ervoor dat wij met ons hart, ons verstand en ons verlangen dáár willen zijn waar ons Hoofd is, zoals we nu al in Hem als het ware buiten deze wereld leven. | - Deze leer verheft ons hart en verstand tot in de hemel, en zorgt ervoor dat wij met ons hart, ons verstand en ons verlangen dáár willen zijn waar ons Hoofd is, zoals we nu al in Hem als het ware buiten deze wereld leven. | ||
- | - We zien hierin wat wij als ledematen van Christus mogen verwachten. De apostel legt dit uit in Filippenzen 3:20-21: “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.” | + | - We zien hierin wat wij als ledematen van Christus mogen verwachten. De apostel legt dit uit in Filippenzen 3:20,21: “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.” |
- Dit zien we ook in Hebreeën 4:16 uitgedrukt: “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” Dat kan omdat in Hebreeën 8:1 staat “dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen”. | - Dit zien we ook in Hebreeën 4:16 uitgedrukt: “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” Dat kan omdat in Hebreeën 8:1 staat “dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen”. | ||