Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:28

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:28 [23-04-2024 om 21.03 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:28 [23-04-2024 om 21.34 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 40: Regel 40:
  
   - Augustinus((In //Expositio super symbolum//.)) noemt het een rusten met de Vader in de eeuwige gelukzaligheid. Hij zegt namelijk: “Het komt Christus toe dat Hij na zoveel zware arbeid en moeite, na het kruis en na de dood gelukzalig in de hemel rust, zonder echter lui te zijn of niets te doen. Hij regeert namelijk over Zijn gemeente en bidt voor ons, maar toch zo dat Hij niet [zoals wij] werkt.” Dezelfde Augustinus((In //Contra sermonem Arianorum//, hoofdstuk 12.)) noemt de rechterhand van de Vader ook de eeuwige en onuitsprekelijke gelukzaligheid, waartoe de Zoon des mensen gekomen, nu Hij ook de onsterfelijkheid van het vlees ontvangen heeft.   - Augustinus((In //Expositio super symbolum//.)) noemt het een rusten met de Vader in de eeuwige gelukzaligheid. Hij zegt namelijk: “Het komt Christus toe dat Hij na zoveel zware arbeid en moeite, na het kruis en na de dood gelukzalig in de hemel rust, zonder echter lui te zijn of niets te doen. Hij regeert namelijk over Zijn gemeente en bidt voor ons, maar toch zo dat Hij niet [zoals wij] werkt.” Dezelfde Augustinus((In //Contra sermonem Arianorum//, hoofdstuk 12.)) noemt de rechterhand van de Vader ook de eeuwige en onuitsprekelijke gelukzaligheid, waartoe de Zoon des mensen gekomen, nu Hij ook de onsterfelijkheid van het vlees ontvangen heeft.
-  - Het betekent volgens de Damascener((Boek 4, hoofdstuk 2.)) dat de Zoon samen met de Vader vanaf de eeuwigheid al een even grote heerlijkheid gehad heeft. In dat licht bezien geeft het woordje “tot” of “ter” alleen maar een onderscheid in personen aan en een zekere volgorde van oorsprong, maar dat niet als een die de natuur of waardigheid aangeeft, want die is er niet in de goddelijke Personen. +  - Het betekent volgens Damascenus((In Boek 4, hoofdstuk 2.)) dat de Zoon samen met de Vader vanaf de eeuwigheid al een even grote heerlijkheid gehad heeft. In dat licht bezien geeft het woordje “tot” of “ter” alleen maar een onderscheid in personen aan en een zekere volgorde van oorsprong, maar dat niet als een die de natuur of waardigheid aangeeft, want die is er niet in de goddelijke Personen. 
-  - We zeggen echter dat hier ook mee aangegeven wordt dat Christus alle macht in hemel en op aarde ontvangen heeft. Hij zegt dat Zelf – en Hij is de beste uitlegger van Zijn eigen woorden – in Matteüs 28:18; en daarmee heeft Hij een manier van spreken overgenomen van een koning of vorst, die een zoon als zijn enige of eerstgeborene heeft, die hij ten slotte tot zijn erfgenaam en opvolger aanstelt en aan zijn rechterhand doet plaatsnemen. Daarmee geeft de vorst aan dat deze zoon samen met hem regeert en het regeerrecht mag aanwenden over alles wat tot het koninkrijk behoort. Daarom zegt Augustinus((De Symbole, hoofdstuk 7.))“U mag de rechterhand opvatten als de macht die de Mens die door God ten hemel is genomen, ontvangen heeft, opdat Hij komt om te oordelen – Hij Die eerst kwam om geoordeeld te worden. De Vader oordeelt niemand, want Hij heeft het oordeel aan Zijn Zoon gegeven, opdat zij allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren (Johannes 5:22).+  - We zeggen echter dat hier ook mee aangegeven wordt dat Christus alle macht in hemel en op aarde ontvangen heeft. Hij zegt dat Zelf – en Hij is de beste uitlegger van Zijn eigen woorden – in Matteüs 28:18; en daarmee heeft Hij een manier van spreken overgenomen van een koning of vorst, die een zoon als zijn enige of eerstgeborene heeft, die hij ten slotte tot zijn erfgenaam en opvolger aanstelt en aan zijn rechterhand doet plaatsnemen. Daarmee geeft de vorst aan dat deze zoon samen met hem regeert en het regeerrecht mag aanwenden over alles wat tot het koninkrijk behoort. Daarom zegt Augustinus:((De Symbole, hoofdstuk 7.)) “U mag de rechterhand opvatten als de macht die de Mens die door God ten hemel is genomen, ontvangen heeft, opdat Hij komt om te oordelen – Hij Die eerst kwam om geoordeeld te worden. De Vader oordeelt niemand, want Hij heeft het oordeel aan Zijn Zoon gegeven, opdat zij allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren (Johannes 5:22).
  
 ==== 8. Wat houdt het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader dan in? ==== ==== 8. Wat houdt het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader dan in? ====
Regel 63: Regel 63:
 Nee, want het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader is geen natuurlijke eigenschap, maar een “staat” of status van de Persoon, en dat behoort tot het ambt van de Middelaar Die ook Koning en Priester is. Welnu, de namen van het ambt – dat wil zeggen: die ons het ambt van Christus aanwijzen – gelden voor Christus ten aanzien van beide naturen. Christus zit aan de rechterhand van de Vader voor zover Hij God is. Toch kan dat niet zo eenvoudigweg gezegd worden ten aanzien van de goddelijke natuur die Hij met de Vader gemeen heeft, maar voor zover Hij als God is geopenbaard in het vlees of het lichaam. Zo geldt hiertegenover ook dat Christus aan de rechterhand van de Vader zit, niet in zover Hij alleen maar Mens is, maar in zover Hij Mens is als zodanig. Het komt immers aan geen enkel geschapen object toe om in zichzelf aangemerkt aan de rechterhand van de Vader te zitten. Daarom zegt de apostel tegen de Hebreeën in het gelijknamige boek, hoofdstuk ~Hebreeën 1:13: “En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand?” – alsof hij bedoelt: tot niemand. Daarom concludeert hij uit het zitten van Christus aan de rechterhand van God dat Hij geen gewoon schepsel is, maar ook waarachtig God; namelijk God geopenbaard in het vlees. Nee, want het zitten van Christus aan de rechterhand van Zijn Vader is geen natuurlijke eigenschap, maar een “staat” of status van de Persoon, en dat behoort tot het ambt van de Middelaar Die ook Koning en Priester is. Welnu, de namen van het ambt – dat wil zeggen: die ons het ambt van Christus aanwijzen – gelden voor Christus ten aanzien van beide naturen. Christus zit aan de rechterhand van de Vader voor zover Hij God is. Toch kan dat niet zo eenvoudigweg gezegd worden ten aanzien van de goddelijke natuur die Hij met de Vader gemeen heeft, maar voor zover Hij als God is geopenbaard in het vlees of het lichaam. Zo geldt hiertegenover ook dat Christus aan de rechterhand van de Vader zit, niet in zover Hij alleen maar Mens is, maar in zover Hij Mens is als zodanig. Het komt immers aan geen enkel geschapen object toe om in zichzelf aangemerkt aan de rechterhand van de Vader te zitten. Daarom zegt de apostel tegen de Hebreeën in het gelijknamige boek, hoofdstuk ~Hebreeën 1:13: “En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand?” – alsof hij bedoelt: tot niemand. Daarom concludeert hij uit het zitten van Christus aan de rechterhand van God dat Hij geen gewoon schepsel is, maar ook waarachtig God; namelijk God geopenbaard in het vlees.
  
-De menselijke natuur in Christus kan dus, op zichzelf gezien als geschapen entiteit((Zoals Damascenus zegt in zijn vierde boek, hoofdstuk 3.)) niet aangebeden worden, omdat Hij een schepsel is, maar alleen in zover de menselijke natuur met de Persoon van de Zoon Gods onafscheidelijk is verbonden.((*Lucas 14:51)) Damascenus zegt immers((Boek 4, hoofdstuk 2.)): “Door alle schepselen wordt een zelfstandigheid met zijn vlees of lichaam door gebed aangeroepen.” Zo wordt ook gezegd dat de menselijke natuur aan de rechterhand van de Vader zit, niet op zichzelf, maar in de Persoon van Gods Zoon, omdat Degene die Mens is, ook God is. De Vader zal immers Zijn heerlijkheid aan niemand anders geven. Het is wel zo dat de mensheid van Christus in zichzelf door de Godheid die lichamelijk in haar woont, met zovele en zo grote gaven is bedeeld als een schepsel kan bevatten. En wel zo dat ze alle andere schepselen op een onuitsprekelijke wijze te boven gaat, wanneer men let op de veelheid van haar gaven, waardoor zelfs de engelen de uitnemendheid van het lichaam (het vlees) van Christus niet kunnen begrijpen. Maar toch ook weer zo dat deze verheerlijking de eigenschappen van Zijn natuur niet tenietdoet of met iets anders vermengt, en ook niet zo dat het zitten aan Gods rechterhand de onderwerping wegneemt waarvan Hij spreekt. In Johannes 14:28 zegt Hij immers: “De Vader is meerder dan Ik”; en in 1 Korintiërs 15:28 staat: “Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.” Dat geldt niet in zover Hij God is, maar in wat Hij is als Middelaar, want nu Hij is verheerlijkt, geldt: “het hoofd van Christus is God” (1 Korintiërs 11:3).+De menselijke natuur in Christus kan dus, op zichzelf gezien als geschapen entiteit((Zoals Damascenus zegt in zijn vierde boek, hoofdstuk 3.)) niet aangebeden worden, omdat Hij een schepsel is, maar alleen in zover de menselijke natuur met de Persoon van de Zoon Gods onafscheidelijk is verbonden.((*Lucas 24:51)) Damascenus zegt immers((Boek 4, hoofdstuk 2.)): “Door alle schepselen wordt een zelfstandigheid met zijn vlees of lichaam door gebed aangeroepen.” Zo wordt ook gezegd dat de menselijke natuur aan de rechterhand van de Vader zit, niet op zichzelf, maar in de Persoon van Gods Zoon, omdat Degene die Mens is, ook God is. De Vader zal immers Zijn heerlijkheid aan niemand anders geven. Het is wel zo dat de mensheid van Christus in zichzelf door de Godheid die lichamelijk in haar woont, met zovele en zo grote gaven is bedeeld als een schepsel kan bevatten. En wel zo dat ze alle andere schepselen op een onuitsprekelijke wijze te boven gaat, wanneer men let op de veelheid van haar gaven, waardoor zelfs de engelen de uitnemendheid van het lichaam (het vlees) van Christus niet kunnen begrijpen. Maar toch ook weer zo dat deze verheerlijking de eigenschappen van Zijn natuur niet tenietdoet of met iets anders vermengt, en ook niet zo dat het zitten aan Gods rechterhand de onderwerping wegneemt waarvan Hij spreekt. In Johannes 14:28 zegt Hij immers: “De Vader is meerder dan Ik”; en in 1 Korintiërs 15:28 staat: “Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.” Dat geldt niet in zover Hij God is, maar in wat Hij is als Middelaar, want nu Hij is verheerlijkt, geldt: “het hoofd van Christus is God” (1 Korintiërs 11:3).
  
 ==== 13. Maar heeft Christus niet altijd met de Vader geregeerd, en heeft Hij daarom niet altijd al aan de rechterhand van Zijn Vader gezeten? ==== ==== 13. Maar heeft Christus niet altijd met de Vader geregeerd, en heeft Hij daarom niet altijd al aan de rechterhand van Zijn Vader gezeten? ====
Regel 71: Regel 71:
 ==== 14. Wanneer is Hij dan gaan zitten aan de rechterhand van Zijn Vader? ==== ==== 14. Wanneer is Hij dan gaan zitten aan de rechterhand van Zijn Vader? ====
  
-Voor wat betreft het recht dat Hij daartoe had vanaf de persoonlijke vereniging [van Zijn twee naturen], maar voor wat de eigenlijke daad betreft ná Zijn lijden, Zijn opstanding en Zijn hemelvaart. De Heilige Schrift en ook de apostolische geloofsbelijdenis onderscheiden de verschillende artikelen zó dat het zitten aan de rechterhand van de Vader volgt na de opstanding en de hemelvaart.((*Marcus 16:19 *Lucas 24:46 *Efeziërs 1:20-21 *Hebreeën 1:3 *1 Petrus 3:22 *Openbaring 3:21))+Voor wat betreft het recht dat Hij daartoe had vanaf de persoonlijke vereniging [van Zijn twee naturen], maar voor wat de eigenlijke daad betreft ná Zijn lijden, Zijn opstanding en Zijn hemelvaart. De Heilige Schrift en ook de apostolische geloofsbelijdenis onderscheiden de verschillende artikelen zó dat het zitten aan de rechterhand van de Vader volgt na de opstanding en de hemelvaart.((*Marcus 16:19 *Lucas 24:46 *Efeziërs 1:20,21 *Hebreeën 1:3 *1 Petrus 3:22 *Openbaring 3:21))
  
 ==== 15. Wat is de plaats waar het zitten aan de rechterhand van de Vader gebeurt? ==== ==== 15. Wat is de plaats waar het zitten aan de rechterhand van de Vader gebeurt? ====
Regel 92: Regel 92:
 ==== 18. Wat is dat nu? Is Christus dan niet overal? ==== ==== 18. Wat is dat nu? Is Christus dan niet overal? ====
  
-Ja, dat is Hij, en wel door het gemeenschappelijk maken van de [goddelijkeeigenschappen die duidelijk maken dat die bijzondere vereniging van beide naturen er in Christus is. Johannes 3:13 zegt daarvan: “Niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.” Christus is immers zó dat wat Hem alleen eigen is naar de ene natuur, soms aan de héle Christus toegeschreven wordt naar de eenheid van Zijn persoon.+Jawelmaar dat wordt van Hem alleen gezegd vanwege Zijn goddelijke eigenschappen. In Hem zijn beide naturen zozeer met elkaar verenigd, dat Johannes 3:13 kan zeggen: “Niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.” Christus is [in Zijn God en mens zijn] immers dusdanig één, dat wat Hem eigen is naar Zijn ene natuur,((Het opvaren naar de hemel deed Hij feitelijk alleen naar Zijn menselijke natuur.)) soms aan de héle Christus wordt toegeschreven vanwege de eenheid van Zijn persoon.
  
 ==== 19. Hoeveel aspecten kent dit zitten van Christus? ==== ==== 19. Hoeveel aspecten kent dit zitten van Christus? ====
Regel 99: Regel 99:
  
   - De hoogste heerlijkheid; en die geldt zowel voor de menselijke natuur waarin de genade boven alle schepselen uitblinkt, als de goddelijke die uit God voorkomt en nu in de menselijke natuur woont. Hierdoor heeft Stefanus in Handelingen 7:55,56 de heerlijkheid van God gezien; hij zag immers de hemelen geopend, en Christus staande aan de rechterhand van de Vader; dat wil zeggen: hij zag Christus daar in Zijn heerlijke staat, blinkend in Zijn goddelijke én menselijke natuur.   - De hoogste heerlijkheid; en die geldt zowel voor de menselijke natuur waarin de genade boven alle schepselen uitblinkt, als de goddelijke die uit God voorkomt en nu in de menselijke natuur woont. Hierdoor heeft Stefanus in Handelingen 7:55,56 de heerlijkheid van God gezien; hij zag immers de hemelen geopend, en Christus staande aan de rechterhand van de Vader; dat wil zeggen: hij zag Christus daar in Zijn heerlijke staat, blinkend in Zijn goddelijke én menselijke natuur.
-  - De volkomen bediening van het Koninkrijk; daardoor voert Christus in de hoogste heerlijkheid heerschappij over alle geschapen dingen in de hemel en op aarde. Daarvan zegt Efeziërs 1:20-21 dat Christus gezet is aan Gods “rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.” En in 1 Petrus 3:22 lezen we dat Christus “aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.”+  - De volkomen bediening van het Koninkrijk; daardoor voert Christus in de hoogste heerlijkheid heerschappij over alle geschapen dingen in de hemel en op aarde. Daarvan zegt Efeziërs 1:20,21 dat Christus gezet is aan Gods “rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.” En in 1 Petrus 3:22 lezen we dat Christus “aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.”
  
 ==== 20. Wat is het doel van dit zitten? ==== ==== 20. Wat is het doel van dit zitten? ====
Regel 126: Regel 126:
   - De verhoging van Christus leert ons dat de Middelaar niet alleen mens is, maar ook waarachtig en wezenlijk God – opdat wij ons vertrouwen des te vaster op Hem stellen.   - De verhoging van Christus leert ons dat de Middelaar niet alleen mens is, maar ook waarachtig en wezenlijk God – opdat wij ons vertrouwen des te vaster op Hem stellen.
   - Deze leer verheft ons hart en verstand tot in de hemel, en zorgt ervoor dat wij met ons hart, ons verstand en ons verlangen dáár willen zijn waar ons Hoofd is, zoals we nu al in Hem als het ware buiten deze wereld leven.   - Deze leer verheft ons hart en verstand tot in de hemel, en zorgt ervoor dat wij met ons hart, ons verstand en ons verlangen dáár willen zijn waar ons Hoofd is, zoals we nu al in Hem als het ware buiten deze wereld leven.
-  - We zien hierin wat wij als ledematen van Christus mogen verwachten. De apostel legt dit uit in Filippenzen 3:20-21: “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.”+  - We zien hierin wat wij als ledematen van Christus mogen verwachten. De apostel legt dit uit in Filippenzen 3:20,21: “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.”
   - Dit zien we ook in Hebreeën 4:16 uitgedrukt: “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” Dat kan omdat in Hebreeën 8:1 staat “dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen”.   - Dit zien we ook in Hebreeën 4:16 uitgedrukt: “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” Dat kan omdat in Hebreeën 8:1 staat “dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen”.
  


Paginahulpmiddelen