Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:28

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:28 [17-09-2025 om 12.56 uur] Henk van Abbemainstitutie:28 [20-09-2025 om 11.53 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 5: Regel 5:
 Ja, want in Marcus 16:19 wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt, als de evangelist zegt dat de Here in de hemel werd opgenomen en Zich heeft “gezet aan de rechterhand Gods”. Ja, want in Marcus 16:19 wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt, als de evangelist zegt dat de Here in de hemel werd opgenomen en Zich heeft “gezet aan de rechterhand Gods”.
  
-Vervolgens is het opvaren ten hemel voor wat de verandering van plaats betreft, voor het vleesgeworden Woord hetzelfde als voor de engelen, Elia en andere uitverkorenen. Maar “tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet aan mijn rechterhand?” (Hebreeën 1:13)+Vervolgens is het opvaren ten hemel voor wat de verandering van plaats betreft, voor het vleesgeworden Woord hetzelfde als voor de engelen, Elia en andere uitverkorenen. Maar “tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet aan mijn rechterhand?” (Hebreeën 1:13)
  
 ==== 2. Wat betekent het woord ‘rechterhand’? ==== ==== 2. Wat betekent het woord ‘rechterhand’? ====
Regel 49: Regel 49:
 ==== 9. Waarmee bewijst u dat deze uitleg de juiste is? ==== ==== 9. Waarmee bewijst u dat deze uitleg de juiste is? ====
  
-Met Psalm 110:1. Daar zegt de Vader tegen Christus: “Zet aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten.” Paulus legt dat als volgt uit in 1 Korintiërs 15:25: “Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.” Zitten betekent dus: heersen. En nadat de apostel in Efeziërs 1:21 gezegd heeft dat Christus in de hemel aan de rechterhand van God zit, voegt hij er ter verklaring nog aan toe: “boven alle overheid en macht”, en in vers 22 ook dat alles onder Christus’ voeten is gesteld en dat de Vader Hem “als hoofd boven al wat is, gegeven heeft aan de gemeente”.+Met Psalm 110:1. Daar zegt de Vader tegen Christus: “Zet aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten.” Paulus legt dat als volgt uit in 1 Korintiërs 15:25: “Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.” Zitten betekent dus: heersen. En nadat de apostel in Efeziërs 1:21 gezegd heeft dat Christus in de hemel aan de rechterhand van God zit, voegt hij er ter verklaring nog aan toe: “boven alle overheid en macht”, en in vers 22 ook dat alles onder Christus’ voeten is gesteld en dat de Vader Hem “als hoofd boven al wat is, gegeven heeft aan de gemeente”.
  
 ==== 10. Wie is de Oorzaak hiervan? ==== ==== 10. Wie is de Oorzaak hiervan? ====
  
-De Vader, door wiens wil en verordening Christus aan de rechterhand van de Vader zit; zie Psalm 110:1: “Zet aan mijn rechterhand.” En in Efeziërs 1:20 lezen we: “en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten”.+De Vader, door wiens wil en verordening Christus aan de rechterhand van de Vader zit; zie Psalm 110:1: “Zet aan mijn rechterhand.” En in Efeziërs 1:20 lezen we: “en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten”.
  
 ==== 11. Maar is dit zitten een daad die heel de Persoon aangaat, of alleen van een van zijn naturen, namelijk de menselijke natuur? ==== ==== 11. Maar is dit zitten een daad die heel de Persoon aangaat, of alleen van een van zijn naturen, namelijk de menselijke natuur? ====
Regel 75: Regel 75:
 ==== 15. Wat is de plaats waar het zitten aan de rechterhand van de Vader plaatsvindt? ==== ==== 15. Wat is de plaats waar het zitten aan de rechterhand van de Vader plaatsvindt? ====
  
-Wat betreft de goddelijke natuur die onbegrensd is, zit Christus overal aan de rechterhand van zijn Vader. Maar wat betreft de menselijke natuur die haar begrenzing kent, zit Hij daar waar Hij met zijn lichaam is. Dat wil na zijn hemelvaart zeggen: in de hemel, en niet op de aarde. “Zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods” (Kolossenzen 3:1). “Deze (…) heeft Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in den hoge” (Hebreeën 1:3). “Zulk een hogepriester hebben wijdie gezeten is ter rechterzijde van de troon der Majesteit in de hemelen” (Hebreeën 8:1). De staat van Christus’ verheerlijking is namelijk wat anders dan de plaats waar Hij in zijn verheerlijking is. Daarom onderscheidt de apostel beide zaken in Efeziërs 1:20, waar over Jezus gezegd wordt: “En Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten”. Het zitten aan de rechterhand van God betekent hier de staat, en de hemelen geven de plaats aan.+Wat betreft de goddelijke natuur die onbegrensd is, zit Christus overal aan de rechterhand van zijn Vader. Maar wat betreft de menselijke natuur die haar begrenzing kent, zit Hij daar waar Hij met zijn lichaam is. Dat wil na zijn hemelvaart zeggen: in de hemel, en niet op de aarde. “Zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods” (Kolossenzen 3:1). Hij “heeft Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge” (Hebreeën 1:3). In Hem hebben wij een hogepriester “die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen” (Hebreeën 8:1). De staat van Christus’ verheerlijking is namelijk wat anders dan de plaats waar Hij in zijn verheerlijking is. Daarom onderscheidt de apostel beide zaken in Efeziërs 1:20, waar over Jezus gezegd wordt dat God Hem gezet heeft “aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten”. Het zitten aan de rechterhand van God betekent hier de staat, en de hemel geeft de plaats aan.
  
 De staat [van Christus’ verhoging] zal altijd dezelfde blijven, en dat blijft ze ook werkelijk. Maar de plaats kan door Christus zelf veranderd worden, zodat Hij niet altijd op een en dezelfde plaats zit of blijft. Hij is in de hemel daar waar Hij wil, en daarin is dus verandering. Hij is nu immers in de derde hemel, waarheen Hij is opgevaren. Daarin is Hij niet aan een plaats gebonden, maar Hij gaat daar in vrijheid zijn weg. Hij zal daar wel naar de raad van zijn Vader blijven tot het laatste oordeel; zie Handelingen 3:21: “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen.” Op de jongste dag zal Hij vanuit de hemel zichtbaar worden, en in een wolk neerdalen; zie Matteüs 24:30 – al zal Hij toch altijd aan de rechterhand van de Vader zitten. In Matteüs 26:64 staat: “Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.” Zo ook Matteüs 25:31: “Dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid”, om te oordelen over de levenden en de doden. Als Hij dit gericht zal voltooid hebben, zal Hij weer terugkeren naar de hemel, waar wij Hem tot in eeuwigheid zullen zien zitten aan de rechterhand van de Vader. Dan zullen we namelijk altijd bij Hem en met Hem mogen zijn.((*Johannes 14:3 *1 Tessalonicenzen 4:17)) De staat [van Christus’ verhoging] zal altijd dezelfde blijven, en dat blijft ze ook werkelijk. Maar de plaats kan door Christus zelf veranderd worden, zodat Hij niet altijd op een en dezelfde plaats zit of blijft. Hij is in de hemel daar waar Hij wil, en daarin is dus verandering. Hij is nu immers in de derde hemel, waarheen Hij is opgevaren. Daarin is Hij niet aan een plaats gebonden, maar Hij gaat daar in vrijheid zijn weg. Hij zal daar wel naar de raad van zijn Vader blijven tot het laatste oordeel; zie Handelingen 3:21: “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen.” Op de jongste dag zal Hij vanuit de hemel zichtbaar worden, en in een wolk neerdalen; zie Matteüs 24:30 – al zal Hij toch altijd aan de rechterhand van de Vader zitten. In Matteüs 26:64 staat: “Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.” Zo ook Matteüs 25:31: “Dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid”, om te oordelen over de levenden en de doden. Als Hij dit gericht zal voltooid hebben, zal Hij weer terugkeren naar de hemel, waar wij Hem tot in eeuwigheid zullen zien zitten aan de rechterhand van de Vader. Dan zullen we namelijk altijd bij Hem en met Hem mogen zijn.((*Johannes 14:3 *1 Tessalonicenzen 4:17))


Paginahulpmiddelen