Niet een licentie of geoorloofdheid of in het algemeen eenvoudigweg alle vrijheid, maar een vrijheid die beperkt is tot zekere graden of trappen, want het bijwoord 'christelijke' of ook 'geestelijke' maakt dat deze bijzondere vrijheid van de burgerlijke en lichamelijke vrijheid en ook van de door sekten en scheurmakers bedachte vrijheid onderscheiden wordt. Deze vrijheid strijdt niet met de lichamelijke of burgerlijke dienstbaarheid,1) of met de dienstbaarheid die wij God en de gerechtigheid schuldig zijn.2) 1 Korintiërs 7:2222 Want de slaaf, die in de Here geroepen werd, is een vrijgelatene des Heren; evenzo is hij, die als vrije geroepen werd, een slaaf van Christus. Gij zijt gekocht en betaald.: "Evenzo is hij, die als vrije geroepen werd, een slaaf van Christus", dat is: die moet Christus dienen.
Ten andere, als men spreekt van de christelijke vrijheid, moet men onderscheid maken tussen de vrijheid van de wil, waarvan wij gesproken hebben op de plaats van de vrije wil, en de vrijheid van de persoon, waarover wij nu zullen handelen.
In het Grieks wordt ze genoemd lutroosis en eleutheria, verlossing, ontbinding en vrijheid van slavernij. 2 Korintiërs 3:1717 De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.: "Waar de Geest des Heren is, is vrijheid", eleuteria, in het Latijn libertas of liberatio, vrijheid of vrijmaking, maar dan niet door geweld of kracht, zoals toen de Heere vroeger Zijn volk uit de hand van de Farao bevrijdde en verloste. Tenzij??? ten aanzien van de satan, wiens macht en rijk Christus uitgeroepen heeft, noch ook met dank en believen der vijanden, als toen het volk terugkwam uit Babylonië, maar die verkregen of verworven wordt doordat het volle rantsoengeld betaald is, niet aan de satan, maar aan God, die de apostel ook noemt apolutroosin, dat is: een verlossing.
Volgens Paulus is die vrijheid er in twee onderscheiden graden:
Het is een geestelijke vrijheid, waardoor wij, ware gelovigen, door het bloed van Christus, vrij en bevrijd zijn:
De voornaamste werkende oorzaak is God, de verdienstelijke oorzaak is Christus alleen, die ons vrijmaakt, zoals in Johannes 8:3636 Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn. uitdrukkelijk gezegd wordt: "Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn." En in Galaten 5:11 Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen.: "Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt." Deze vrijheid heeft Hij ons door Zijn dierbaar bloed verworven.9) De meewerkende oorzaak is de Heilige Geest, want "waar de Geest des Heren is, is vrijheid" (2 Korintiërs 3:1717 De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.). De Geest is immers ook een pand, arpenning??? en een getuige van deze vrijheid. Verder zijn er twee werktuiglijke oorzaken:
Het onderwerp zijn alle gelovigen, hetzij Griek of Jood, hetzij man of vrouw, hetzij dienstbare of vrije.11) Wat de vorm van deze geestelijke vrijheid betreft: men ziet haar niet, zij is verborgen. Als de zielen van de gelovigen besprengt en afgewassen worden door het bloed van de Zoon van God, en door de Heilige Geest herschapen, en de gewetens door het geloof gereinigd worden van de dode werken, om de levendige God te dienen.12) Daarom heeft deze vrijheid, waar ze ook is, deze bijvoegselen: rechtvaardigheid, vrede, een goed geweten en blijdschap door de Heilige Geest.13) Jozef genoot deze vrijheid dan ook, hoewel hij dienstbaar was en in de gevangenis opgesloten,14) en ook Daniël, toen hij tussen de leeuwen zat,15) en Lazarus, al was hij vol zweren.16)
In de bevrijding of vrijheid van de zonde en de dood, die geschiedt door de vergeving der zonde, opdat ze niet wordt toegerekend, door de doding van het vlees, opdat het de overhand niet neemt, en door de verlossing van de tweede dood, naar luidt van Paulus' woord in Romeinen 8:1,21 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. 2 Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods.: "Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. 2 Want de wet van de Geest des levens", dat is: de Geest van Christus, of de genade van de wedergeboorte, "heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet", macht, autoriteit en kracht van de zonde en de dood. Daarom wordt ze genoemd de vrijheid van de gerechtigheid en van het leven, en de vergeving van misdaden,17) van zonden,18) en van overtredingen,19), de wet van de geest des levens, dat is: Christus' heiligheid, die in Christus bestaat. Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet of het recht van de zonde en de dood.
Men moet onderscheid maken tussen de heersende zonde en de verheerste. Zo ook tussen de materie van de zonde en de vorm, want wij zijn verlost en vrijgemaakt van de heerschappij der inwonende zonde. Ook van de vorm of schuldt daarvan. Daarom wordt in 1 Johannes 3:66 Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend. gezegd: "Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet", te weten: met een lust, gehoorzamend, dienstbaar en zonder strijdt, dat is: die Christus waarlijk deelachtig is, die begeeft zich niet tot zonde. Zo ook in 1 Johannes 3:99 Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.: "Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde", dat wil zeggen: die maakt er zijn werk niet van te zondigen. En men zegt niet dat de zonde in de gelovigen niet is of woont, maar dat ze in hem niet heerst.20) En van de schuld. Psalm 32:11 Van David. Een leerdicht. Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.: "Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is." Maar van de verheerste, getemde en de materie van de zonde leest men in Prediker 7:2020 Want niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen.: "Niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen."
Het dient ons tot:
De bevrijding van de wet der zeden. En dat niet voor wat betreft de gehoorzaamheid, maar wat de rechtvaardiging en verdoeming aangaat, dat is: van het recht, de strafbaarheid, juiste rechtvaardigheid, onstuimige doordrijving en rechtvaardiging van de wet, of van de noodwendigheid om de wet ten volle in het werk te stellen, tot verkrijging van de rechtvaardigheid.
Ten andere van de verbinding tot de straf en derhalve van de bekommernis, angst en vreze van de toorn, en van de vloek van God, of de eeuwige dood vanwege de overtreding van de wet. Galaten 3:1313 Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt.: "Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden", dat wil zeggen: Hij heeft de vervloeking die de wet ons opzendt??? geleden of verdragen, omdat wij die zouden ontvlieden, en ons aan kwame??? de zegeningen van Abraham in Christus Jezus, en de belofte van de Geest door het geloof ontvingen. Daarom zegt Paulus in Romeinen 6:1414 Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.: "gij zijt niet onder de wet", omdat wij niet zijn onder de vloek, noch onder de dwang. En in 1 Timoteüs 1:99 wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars, voor onverlaten en onheiligen, voor vadermoorders en moedermoorders en doodslagers. "dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige", dat wil zeggen: voor wat betreft de last van het vervloeken en dwingen.
Dat de gelovigen een gerust geweten hebben, niet meer schrikken voor de wet, maar zich daarin vermaken, en erop vertrouwen dat hun werken - hoewel onvolmaakt - God als hun Vader behagen.
De schenking van de Heilige Geest, die een onzienlijke en inwendige verzegeling is van de voorgaande delen. Want in Romeinen 8:1515 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. schrijft de apostel: "Gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader". En in vers 1616 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.: "Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn."
Hij neemt van ons het deksel des harten, dat is: die ellendige slavernij der blindheid en het juk van de duisternis, dat wij door de zonde onderworpen zijn, en Hij verlicht het hart en bekeert het tot God, en Hij maakt ons bekwaam om het licht van het Evangelie te aanschouwen, opdat wij ui de dienstbaarheid van de blindheid tot de vrijheid van het licht gebracht worden. Daarom zegt Hij in 2 Korintiërs 3:1717 De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.: "Waar de Geest des Heren is, is vrijheid", dat is: levendmaking of verlichting door de Heilige Geest, uit de verkondiging van het Evangelie, waardoor het deksel van de onwetendheid, duisterheid en zwakheid van onze harten gelicht wordt, dat wij het heerlijk aanschijn van Christus kunnen aanschouwen, en ten laatste doet Hij dat wij niet uit bedwang maar van zelf en gewillig de wet gehoorzamen.25)
De bevrijding van de ceremoniële wet, en meer nog van de menselijke tradities, instellingen en waandiensten, die om God te dienen ingesteld zijn:
BasiliusBasilius de Grote (330-379) was één van de drie Cappadocische kerkvaders en als bisschop verbonden aan de stad Caesarea. In theologisch opzicht stond hij aan de zijde van Athanasius en dus tegenover Arius en de zijnen. noemt ze dingen die geoorloofd zijn, en in ons macht en goeddunken staan, Gregorius van NazianzeGregorius van Nazianze (329-389) was één van de drie Cappadocische kerkvaders. Hij weerhield zijn vader ervan als bisschop een ariaanse geloofsbelijdenis te ondertekenen, waarna hij zélf tot presbyter gewijd werd en later zijn vader opvolgde als bisschop. dingen die in het midden gesteld zijn, Chrysostomus tot de Romeinse adiaphora, onverschillige dingen, waar niet veel aan gelegen is, wat niet veel scheelt of hoeft gedaan te worden. En middelmatige dingen zijn werken of daden die in zichzelf of naar hun aard goed noch kwaad zijn, maar uit de omstandigheden van hun gebruik goed of kwaad geacht worden. Of dat worden middelmatige dingen of daden genoemd, die in Gods wet of Woord niet uitdrukkelijk geboden of verboden zijn, zoals het eten van vlees of deze spijze op deze of die dag, of niet te eten, op dit fatsoen??? of met deze verf??? gekleed te worden of niet gekleed te worden. Want het zijn geen middelmatige dingen die uitdrukkelijk in het Woord Gods geboden worden, of openlijk tegen Gods Woord strijden, zoals naar de mis gaan, en met zulke over-geloofse dingen gemeenschap te hebben die tegen het Woord van God en de verdienste van Christus strijden, of die om de bijgevoegde waan van verdienste of godsdienst goddeloos zijn.
Nee, men moet daarin de volgende voorzichtigheden waarnemen:
Zo veel de godsdienst aangaat, moet men alleen letten op het geschreven Woord van God, en niet op menselijke instellingen, want God heeft ons bekend gemaakt hoe wij Hem zullen leren kennen en dienen, en dat men derhalve niet moet gehoorzamen de instellingen die de leer of de geestelijke regering aangaan, die openlijk of scheefs??? tegen het Woord van God strijden, en ons van Christus afleiden, of de riten en gebruikelijke wijzn om God te dienen, waarvan sommigen zeer leurig???, ijdel, kinds en beuzelachtig zijn, sommige voor zichzelf, of om iets anders zeer bijgelovigs of overgelovigs, en sommige zeer goddeloos, als daar zijn de kramerijen van de missen, de aanroeping van heiligen, de instelling van ongehuwd te leven, het onderscheid der spijzen, het opperste gebied van de roomse paus, het smeden van beelden en kruizen, van de vrije wil, de verdienste, de aflaten, de wezenlijke veranderingen, het oliesel, het vasten in de Vasten, het wijwater, de wijding van de altaren, de beloften van de monniken, de gebeden voor de doden, de fielterij??? van de Dagheyvers???, de dienst van de relikwieën of overblijfselen van heiligen, etc.
Matteüs 16:66 Jezus zeide tot hen: Ziet toe en wacht u voor de zuurdesem der Farizeeën en Sadduceeën.: "Wacht u voor de zuurdesem der Farizeeën". En in 15:99 Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn.: "Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn." En Ezechiël 20:18,1918 Toen zeide Ik tot hun zonen in de woestijn: Wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden. 19 Ik ben de Here, uw God, wandelt naar mijn inzettingen en onderhoudt naarstig mijn verordeningen.: "Wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden. Ik ben de Here, uw God, wandelt naar mijn inzettingen en onderhoudt naarstig mijn verordeningen." Handelingen 5:2929 Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.: "Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen". Galaten 1:99 Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!: "Indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!"
Maar de wettige ceremoniën, die door de kerkenraad ingesteld zijn, zonder waan van godsdienst en noodzakelijkheid, maar alleen opdat "alles betamelijk en in goede orde" in de gemeente toegaat (1 Korintiërs 14:4040 Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.), die moet men onderhouden, niet van zichzelf, maar door de wet van de liefde, zodat degene die ze veracht en moedwillig met ergernis nalaat, voor God schuldig is vanwege de overtreding van de orde en het breken van de band der liefde. Maar buiten het gevaar van ergernis en moedwilligheid zondigt degene die ze nalaat niet.
Bovendien zijn er sommige menselijke instellingen die op zichzelf wel niet goddeloos zijn, maar die toch weinig of niet tot stichting te betekenen hebben, en waarvan het beter was, dat ze ten enenmale niet waren gedaan. In het onderhouden of nalaten van deze moet men acht hebben op de ergernissen.
Geenszins, maar de instellingen en bedieningen van Mozes, die van God bevolen waren, want hierin moet men ze horen, hoe verkeerd ze in hun andere dingen ook waren. Dit geeft ook te kennen de gelijkenis van de stoel, daar ze als leraars van de wet van Mozes op zaten. En die hier beveelt dat men de Farizeeën horen zal, zo ze uit Mozes leren, die vermaant elders zijn discipelen dat de zich zouden wachten van hun zuurdesem.32) Zo moet ook het woord van Lucas 10:1616 Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft. ("Wie naar u hoort, hoort naar Mij") niet getrokken worden tot de wanen die met het evangelie strijden.
Dat het geen goede mening is, die iets bovenmate, tegen Gods Woord, alleen uit menselijk vernuft, in de dienst van God instelt. "Gij zult geenszins doen wat wij hier thans doen: ieder geheel naar eigen goeddunken" (Deuteronomium 12:88 Gij zult geenszins doen wat wij hier thans doen: ieder geheel naar eigen goeddunken.), maar onderhoudt "heel het gebod, dat ik u heden opleg" (Deuteronomium 11:88 Onderhoudt dus heel het gebod, dat ik u heden opleg, opdat gij sterk zijn moogt en het land binnengaan en in bezit nemen, waarheen gij trekt om het als bezit te verwerven.).
Nee, aangezien hij de dienst van God en de geestelijke regel om rechtvaardig te leven, zowel hier als daar, verre verheft boven alle menselijk geboden, maar hij wil slechts dat men de overheid zal gehoorzamen, als ze eerlijke en geoorloofde dingen gebiden, dat is: usque ad aras, tot de dienst Gods toe, omdat God ons deze gehoorzaamheid bevolen heeft, wiens gebod niemand met een goed geweten voor God mag versmaden. Hij onderwerpt dan niet het geweten aan de menselijke wetten, maar aan de ordinantie van God, inzoverre die beveelt de menselijke wetten die met de goddelijke niet strijden te gehoorzamen.
Deze moeten vanwege het gebod en de autoriteit van de insteller worden onderhouden, al worden de mensen door hun onderhouding daarvan voor God niet gerechtvaardigd.
Als mensen daarvan in geval van noodzaak daarvan ontschuldigd en verschoond worden, zodat zij ze niet onderhouden, als iemand door nood zich afhoudt van het gebruik van de sacramenten, zolang er maar geen verachting bijkomt, naar het woord van Bernardus: "Het missen van de sacramenten verdoemt niet, maar het verachten".
Deze dingen niet:
Maar de volgende dingen wel: