Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:0

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
institutie:0 [08-06-2021 om 11.19 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:0 [08-06-2021 om 11.24 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 27: Regel 27:
 Evenwel om er voor te zorgen dat er geen steen des aanstoots over zou zijn, en duidelijk zou worden hoezeer hier zaken die in overeenstemming zijn met gereformeerd Zwitserland in het geschreven woord van God van de canoniek gegrondveste Belijdenis dankzij Gods genade onderwezen worden, heb ik de mening over de uitgave van dit boek van vrome mannen onderschreven. Maar toen ik nadacht door welk schild beschermd of door welke pracht aanbevolen het het licht zou zien, kwam het mij onmiddellijk voor de geest, edelachtbare burgemeesters en raadsleden, dat het boek opgedragen moest worden aan uw zeer beroemde naam en dat er na God geen andere beschermheren voor gezocht moesten worden dan degenen onder wier alleraangenaamste bescherming het geschreven was. Ik was werkelijk van oordeel, dat het boek niets veiligers of schitterenders kon overkomen dan de kracht en glans van uw luisterrijke naam. Maar het was ook zeer terecht om in het openbaar te betuigen met hoe grote verering en dankbaarheid ik u eer, excellenties, niet alleen vanwege uw grote gunst jegens mij, maar vanwege de geweldige gaven waarmee die uw zeer machtige republiek Bern overdadig heeft overladen. Want wie zou de politieke sieraden en ornamenten die door de grote God aan de stad Bern zijn gegeven voldoende naar waarde kunnen schatten? Ik ga zwijgend voorbij aan het feit dat die stad door de meest geprezen prins van zijn tijd, Berchtold, de laatste Hertog van Zähringen, onder goed gesternte gegrondvest is, met vrijheid begiftigd en gerekend onder de staatsinstellingen van het Rijk, autonoom is geworden (de vrijheid is nog vergroot door Keizer Frederik II) en binnen een paar eeuwen toegenomen is in rijkdom en macht. De stad stak het hoofd op te midden van machtige staten. Zij heeft door de voortreffelijkheid van God de halzen van zeer vijandig gezinde tirannen onder het juk gebracht, de eigen vrijheid met krachtige hand beschermd. Zij heeft altijd heldhaftige mannen gehad, onder wie de beroemde naam van Ulrich en Rudolph van Erlach, die uitblonken door dapperheid, wijsheid en rechtvaardigheid in oorlogs- en vredestijd. En ook nu bloeit de stad door de pracht en bouwstijl van de gebouwen, de elegante reeks en afbakening van de wijken, de menigte burgers, de voortreffelijkheid, ijver en krachtsinspanning, de adeldom van families. Illuster door de beelden der voorouders, de fraaie mildheid van de wetten, de rechtvaardigheid van de vonnissen, de eensgezinde vrede, wat allemaal steunpilaren van steden zijn, het aantal raadsleden die uitblinken door wijsheid, gezag en voortreffelijkheid, die op het stadhuis, de markt en bij processen aan het hoofd staan van het openbaar bestuur, en de gemeenschappelijke aangelegenheden, door het zeer welwillende gezag over verscheidene graafschappen, ambtsgebieden, prefecturen, steden, burchten, volkeren met verschillende talen met een zeer wijd verspreide aan zich onderworpen zeggenschap die het grootste hertogdom kan evenaren of zelfs overtreffen, floreert zij zo dat zij terecht als de schitterendste glans van heel Zwitserland beschouwd kan worden. En als zeer naar waarheid door David gezegd is: Gelukkig het volk waarvan Jehova God is, dan is beslist geen enkele eer van de stad Bern groter dan dat zij in het jaar 1528 met ongebroken ijver plaats heeft gegeven aan het Evangelie van Christus, na het juk van de antichrist afgeschud te hebben, en na de verering van afgodsbeelden en de leugens van mensen uit de stad en haar provincie verdreven te hebben, na de vrees voor gevaren gebagatelliseerd te hebben, na het verzet van anderen versmaad te hebben, en in een onafgebroken reeks vele door vroomheid en geleerdheid beroemde herders en doctores gehad heeft die een beminnelijke eenstemmigheid in de godsdienst ongeschonden tot op deze dag bewaard hebben. Als het ook de voornaamste en zozeer ook hoogste taak van staten is de kerk van Christus, die de stem van het Evangelie zuiver laat horen, en die de ware en ene God in kennis van en vertrouwen op de Middelaar vereert en aanroept, gastvrij onderdak te geven, scholen te openen, die kweekplaatsen van de kerk en de staat zijn, de zuivere godsdienst te vergroten, of te wel de kostbaarste schat aan het nageslacht na te laten, zo moet kortom voor vorsten en magistraten dit als eerste doel in heel hun bestuur voor ogen staan, dat in hun bestuur de kerk vergaderd wordt ten behoeve van de openbare verkondiging van het evangelie voor de eeuwige Koning der Koningen. Want dit schrijft de Heilige Geest welsprekend in deze woorden zelf voor: "Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat" (Psalm 2:10-12). En elders spoort hij de rijken zelf en vorstendommen van deze wereld aan: "Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga. Wie is Hij toch, de Koning der ere? De Here der heerscharen, Hij is de Koning der ere" (Psalm 24:9,10). En om geen andere reden heeft Hij de bestuurders tot zo’n toppunt van macht en majesteit gebracht en noemt Hij hen hoofden, goden, ondersteuners van de Kerk en schilden van de aarde, door wie Hij zelf in hevige mate verhoogd dient te worden, dan dat zij aan deze eerste taak van hen herinnerd worden en aangezet worden om de ware dienst van God onder de mensen te bevorderen en te vermeerderen. Als dit, zeg ik, zo is, dan is beslist uw belangrijkste onderscheiding, vrome vorsten, dat u met heroïsche moed dat schitterende van het evangelie beschermt dat in bewaring is gegeven, en dat u ontvangen hebt van uw verheven voorouders, dat u met grote welwillendheid en de grootste trouw de kerken en scholen koestert, dat u ervoor zorgt dat daar de ware leer klinkt, dat er een God welgevallige eenstemmigheid van leraren en leerlingen is, dat de jeugd in uw scholen, vooral in Bern en Lausanne, als het ware werkplaatsen van de vroomheid van de nuttigste talen en wetenschappen, door mannen die uitblinken in waarheid, welsprekendheid en eruditie, getrouw, wat de zaak zelf bewijst, onderwezen wordt. Want daaruit komen dagelijks diegenen voort die, overvloedig ontwikkeld in de letteren, het vaderland beschermen tegen barbarij, die met grote lof voor hen hun trouwe hulp geven aan kerk, scholen en de staat. Maar ook - wat zonder misdaad niet overgeslagen kan worden - levert u met vurige ijver om het rijk van Christus te bevorderen aan de buitenlandse kerken, zowel de hervormde als degenen die nog hervormd moeten worden, trouwe herders, biedt u welwillend onderdak aan de ballingen van Christus, onderhoudt u met uw liefdadigheid de dienaren des Woords die uit hun vaderland verdreven zijn, ook in sommige naburige plaatsen, waar anders de kerken verlaten zouden liggen of de wolven te keer zouden gaan tegen de kleine kudde van Christus. U onderhoudt met vrome liefdadigheid de docenten en leerlingen door in groten getale in beide scholen van u beurzen in te stellen. Daarom zegent God de Vader van Onze Heere Jezus Christus vanuit de hemel u mild, vanwege de buitengewone zorg voor kerken en scholen, de liefdadigheid jegens de armen, en uw zeer rechtvaardige en wijze bestuur. Gedurende een lange tijd, schenk Hij een rustige, Halcyonische tijd aan uw kerken, Hij verleent aan uw staat in overvloed rijkdom, de glans van uw naam, de omvang van het rijk, verdragen met bondgenoten, vriendschap met goede mannen, de geloften van vrome mannen en andere beschermingen, noodzakelijk om de openbare vrede en de verdediging van het vaderland te bewaren, Hij zorgt ervoor dat uw provincies in zegenrijke vrede bloeien en steeds meer zullen bloeien, als hun inwoners tenminste hun goed herkennen. Omdat dat zo is, kan er voor het bevorderen van de glorie Gods en de gelukzaligheid van uw volkeren, ook voor de toekomst, door u niets nuttigers gedaan worden of eervoller geschieden voor uw zeer befaamde naam of roemvoller voor uw befaamde republiek dan indien u uw best doet om de gezonde leer, die al vanaf het begin van de Reformatie in de evangelische kerken overal in Zwitserland gehoord is, waarvan ik de aard in dit boek heb geprobeerd te beschrijven, getrouwelijk bij u te handhaven en onaangetast over te brengen aan het beminnelijke nageslacht, waaraan geen kostbaarder erfenis kan worden nagelaten, opdat er geen handvat aan kwaadwillenden wordt geboden om er afbreuk aan te doen en de zweepslagen van God niet opgeroepen worden, en u zich inspant de leer uit te rusten met de inrichting en gelijkmatige inachtneming van het christelijk onderwijs die door u is ingesteld, en aangezien niet voortgaan op de weg van God teruggaan is, zoals een van de ouden terecht heeft opgemerkt, en aan degenen die volharden tot het einde het heil door de HERE beloofd is, u zich voortdurend inzet, opdat de weg meer en meer hersteld wordt, en na hersteld te zijn bedekt blijft. Evenwel om er voor te zorgen dat er geen steen des aanstoots over zou zijn, en duidelijk zou worden hoezeer hier zaken die in overeenstemming zijn met gereformeerd Zwitserland in het geschreven woord van God van de canoniek gegrondveste Belijdenis dankzij Gods genade onderwezen worden, heb ik de mening over de uitgave van dit boek van vrome mannen onderschreven. Maar toen ik nadacht door welk schild beschermd of door welke pracht aanbevolen het het licht zou zien, kwam het mij onmiddellijk voor de geest, edelachtbare burgemeesters en raadsleden, dat het boek opgedragen moest worden aan uw zeer beroemde naam en dat er na God geen andere beschermheren voor gezocht moesten worden dan degenen onder wier alleraangenaamste bescherming het geschreven was. Ik was werkelijk van oordeel, dat het boek niets veiligers of schitterenders kon overkomen dan de kracht en glans van uw luisterrijke naam. Maar het was ook zeer terecht om in het openbaar te betuigen met hoe grote verering en dankbaarheid ik u eer, excellenties, niet alleen vanwege uw grote gunst jegens mij, maar vanwege de geweldige gaven waarmee die uw zeer machtige republiek Bern overdadig heeft overladen. Want wie zou de politieke sieraden en ornamenten die door de grote God aan de stad Bern zijn gegeven voldoende naar waarde kunnen schatten? Ik ga zwijgend voorbij aan het feit dat die stad door de meest geprezen prins van zijn tijd, Berchtold, de laatste Hertog van Zähringen, onder goed gesternte gegrondvest is, met vrijheid begiftigd en gerekend onder de staatsinstellingen van het Rijk, autonoom is geworden (de vrijheid is nog vergroot door Keizer Frederik II) en binnen een paar eeuwen toegenomen is in rijkdom en macht. De stad stak het hoofd op te midden van machtige staten. Zij heeft door de voortreffelijkheid van God de halzen van zeer vijandig gezinde tirannen onder het juk gebracht, de eigen vrijheid met krachtige hand beschermd. Zij heeft altijd heldhaftige mannen gehad, onder wie de beroemde naam van Ulrich en Rudolph van Erlach, die uitblonken door dapperheid, wijsheid en rechtvaardigheid in oorlogs- en vredestijd. En ook nu bloeit de stad door de pracht en bouwstijl van de gebouwen, de elegante reeks en afbakening van de wijken, de menigte burgers, de voortreffelijkheid, ijver en krachtsinspanning, de adeldom van families. Illuster door de beelden der voorouders, de fraaie mildheid van de wetten, de rechtvaardigheid van de vonnissen, de eensgezinde vrede, wat allemaal steunpilaren van steden zijn, het aantal raadsleden die uitblinken door wijsheid, gezag en voortreffelijkheid, die op het stadhuis, de markt en bij processen aan het hoofd staan van het openbaar bestuur, en de gemeenschappelijke aangelegenheden, door het zeer welwillende gezag over verscheidene graafschappen, ambtsgebieden, prefecturen, steden, burchten, volkeren met verschillende talen met een zeer wijd verspreide aan zich onderworpen zeggenschap die het grootste hertogdom kan evenaren of zelfs overtreffen, floreert zij zo dat zij terecht als de schitterendste glans van heel Zwitserland beschouwd kan worden. En als zeer naar waarheid door David gezegd is: Gelukkig het volk waarvan Jehova God is, dan is beslist geen enkele eer van de stad Bern groter dan dat zij in het jaar 1528 met ongebroken ijver plaats heeft gegeven aan het Evangelie van Christus, na het juk van de antichrist afgeschud te hebben, en na de verering van afgodsbeelden en de leugens van mensen uit de stad en haar provincie verdreven te hebben, na de vrees voor gevaren gebagatelliseerd te hebben, na het verzet van anderen versmaad te hebben, en in een onafgebroken reeks vele door vroomheid en geleerdheid beroemde herders en doctores gehad heeft die een beminnelijke eenstemmigheid in de godsdienst ongeschonden tot op deze dag bewaard hebben. Als het ook de voornaamste en zozeer ook hoogste taak van staten is de kerk van Christus, die de stem van het Evangelie zuiver laat horen, en die de ware en ene God in kennis van en vertrouwen op de Middelaar vereert en aanroept, gastvrij onderdak te geven, scholen te openen, die kweekplaatsen van de kerk en de staat zijn, de zuivere godsdienst te vergroten, of te wel de kostbaarste schat aan het nageslacht na te laten, zo moet kortom voor vorsten en magistraten dit als eerste doel in heel hun bestuur voor ogen staan, dat in hun bestuur de kerk vergaderd wordt ten behoeve van de openbare verkondiging van het evangelie voor de eeuwige Koning der Koningen. Want dit schrijft de Heilige Geest welsprekend in deze woorden zelf voor: "Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat" (Psalm 2:10-12). En elders spoort hij de rijken zelf en vorstendommen van deze wereld aan: "Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga. Wie is Hij toch, de Koning der ere? De Here der heerscharen, Hij is de Koning der ere" (Psalm 24:9,10). En om geen andere reden heeft Hij de bestuurders tot zo’n toppunt van macht en majesteit gebracht en noemt Hij hen hoofden, goden, ondersteuners van de Kerk en schilden van de aarde, door wie Hij zelf in hevige mate verhoogd dient te worden, dan dat zij aan deze eerste taak van hen herinnerd worden en aangezet worden om de ware dienst van God onder de mensen te bevorderen en te vermeerderen. Als dit, zeg ik, zo is, dan is beslist uw belangrijkste onderscheiding, vrome vorsten, dat u met heroïsche moed dat schitterende van het evangelie beschermt dat in bewaring is gegeven, en dat u ontvangen hebt van uw verheven voorouders, dat u met grote welwillendheid en de grootste trouw de kerken en scholen koestert, dat u ervoor zorgt dat daar de ware leer klinkt, dat er een God welgevallige eenstemmigheid van leraren en leerlingen is, dat de jeugd in uw scholen, vooral in Bern en Lausanne, als het ware werkplaatsen van de vroomheid van de nuttigste talen en wetenschappen, door mannen die uitblinken in waarheid, welsprekendheid en eruditie, getrouw, wat de zaak zelf bewijst, onderwezen wordt. Want daaruit komen dagelijks diegenen voort die, overvloedig ontwikkeld in de letteren, het vaderland beschermen tegen barbarij, die met grote lof voor hen hun trouwe hulp geven aan kerk, scholen en de staat. Maar ook - wat zonder misdaad niet overgeslagen kan worden - levert u met vurige ijver om het rijk van Christus te bevorderen aan de buitenlandse kerken, zowel de hervormde als degenen die nog hervormd moeten worden, trouwe herders, biedt u welwillend onderdak aan de ballingen van Christus, onderhoudt u met uw liefdadigheid de dienaren des Woords die uit hun vaderland verdreven zijn, ook in sommige naburige plaatsen, waar anders de kerken verlaten zouden liggen of de wolven te keer zouden gaan tegen de kleine kudde van Christus. U onderhoudt met vrome liefdadigheid de docenten en leerlingen door in groten getale in beide scholen van u beurzen in te stellen. Daarom zegent God de Vader van Onze Heere Jezus Christus vanuit de hemel u mild, vanwege de buitengewone zorg voor kerken en scholen, de liefdadigheid jegens de armen, en uw zeer rechtvaardige en wijze bestuur. Gedurende een lange tijd, schenk Hij een rustige, Halcyonische tijd aan uw kerken, Hij verleent aan uw staat in overvloed rijkdom, de glans van uw naam, de omvang van het rijk, verdragen met bondgenoten, vriendschap met goede mannen, de geloften van vrome mannen en andere beschermingen, noodzakelijk om de openbare vrede en de verdediging van het vaderland te bewaren, Hij zorgt ervoor dat uw provincies in zegenrijke vrede bloeien en steeds meer zullen bloeien, als hun inwoners tenminste hun goed herkennen. Omdat dat zo is, kan er voor het bevorderen van de glorie Gods en de gelukzaligheid van uw volkeren, ook voor de toekomst, door u niets nuttigers gedaan worden of eervoller geschieden voor uw zeer befaamde naam of roemvoller voor uw befaamde republiek dan indien u uw best doet om de gezonde leer, die al vanaf het begin van de Reformatie in de evangelische kerken overal in Zwitserland gehoord is, waarvan ik de aard in dit boek heb geprobeerd te beschrijven, getrouwelijk bij u te handhaven en onaangetast over te brengen aan het beminnelijke nageslacht, waaraan geen kostbaarder erfenis kan worden nagelaten, opdat er geen handvat aan kwaadwillenden wordt geboden om er afbreuk aan te doen en de zweepslagen van God niet opgeroepen worden, en u zich inspant de leer uit te rusten met de inrichting en gelijkmatige inachtneming van het christelijk onderwijs die door u is ingesteld, en aangezien niet voortgaan op de weg van God teruggaan is, zoals een van de ouden terecht heeft opgemerkt, en aan degenen die volharden tot het einde het heil door de HERE beloofd is, u zich voortdurend inzet, opdat de weg meer en meer hersteld wordt, en na hersteld te zijn bedekt blijft.
  
-Want hoe zeker en onbewogen de waarheid hiervan is, staat beslist volkomen hierdoor duidelijk vast dat deze leert geen ander dan de enige God en Vader en de Here Jezus Christus samen met de Heilige Geest te vereren en in geest en waarheid te aanbidden en aan te roepen; dat ons heil alleen in Jezus Christus gelegen is voor ons in het evangelie en de sacramenten, legt de leer uit haar onderricht als het ware in verzegelde geschriften van haar zo voor, dat wij duidelijk en correct kunnen begrijpen wat Hij zelf aan ons verschaft. Omdat deze vervolgens oeroud is, voorwaar niet vanaf de oude slang die ook vanaf het begin zijn godsdienst die diametraal in strijd is met de goddelijke, in de wereld heeft gebracht, maar vanaf de oudheid der dagen ontstaan is, in het paradijs aangekondigd, bevestigd door verbazingwekkende getuigenissen en wonderen die zowel in het Oude als het Nieuwe Verbond zijn beschreven, door de oude vaderen, kerkvaders, heilige koningen, profeten, Christus zelf en de apostelen getrouw aan het nageslacht overgeleverd is, is zij als een beschutting om de mensen gezet die door God zelf geplaatst zijn, die diezelfde Vaders en voorouders van ons beschermd hebben, en daarom is het ook ons niet toegestaan er stilzwijgend aan voorbij te gaan. Zij alleen heeft het getuigenis uit de wet, profeten en apostelen, en met dit allerzekerst kenmerk wordt zij van de valse onderscheiden, dat de eerstgenoemde, zoals in het voorbeeld van de Vader van alle gelovigen blijkt, de glorie van alleen God zoekt, benadrukt en verlicht, de laatstgenoemde echter de glorie van God bedekt door de eigen gerechtigheid te verstevigen. Wat bovendien nauwkeurig overeenstemt met de geschriften die zonder verschil van mening canoniek zijn, met de decaloog, het gebed des Heren, met de Apostolische Geloofsbelijdenis, die alle professoren van christelijke naam allemaal toelaten. Zij schrijft de regel van de ware en ononderbroken verering voor op grond van niets anders dan de stem van God, zoals juist is; zij erkent Christus als enige Redder, Middelaar, Hoofd en Fundament van de ene katholieke, apostolische kerk; zij koestert de wonderbaarlijke eenheid der delen op het hele fundament, op zo’n manier dat de tegenstanders zich in duizend bochten wringen, maar daarin geen echte tegenstellingen kunnen aanwijzen. Niets komt werkelijk vaker voor dan dat zij een ernstige erkenning van de zonde, de grootste nederigheid, een stevig geloof in Christus, een vurige aanroeping van de naam van God, zuivere naastenliefde, oprecht berouw, een onopgesmukte heiligheid teweeg brengt. Tenslotte wordt deze hierdoor als volkomen waar bewezen, omdat de niet verzonnen belijdenis ervan de mensen oprecht, vredelievend, bescheiden, zuiver, gematigd, mild, gehoorzaam aan hun hoger geplaatsten, vol barmhartigheid en goede werken, haters van zonden, God liefhebbend maakt. Toch trek ik, wanneer ik dit zeg, niet het heil in twijfel van de vrome voorouders, die in een aantal vroegere eeuwen, verstoken van dit licht van het evangelie, de buitengewone genade van God waarvan wij genieten, ons voorgingen, aangezien - hoewel het gelaat van de kerk niet schitterde - zij toch in het midden van de dwalingen en duisternis Jezus Christus als het ware fundament van de godsdienst hebben behouden, en de kerk niet helemaal vernietigd was en de toestand van de gelovigen onder het pausdom dezelfde was als in de tijden van Elia, aan wie de Here in een orakel antwoordde: Ik heb voor Mij zevenduizend man doen overblijven die hun knie voor Baäl niet hebben gebogen. Zo is dus ook in die tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade, om de woorden van Paulus te gebruiken. Maar ik verkondig het volgende, dat, nadat het Licht der Waarheid ons toestraalde, de noodzaak is opgelegd om die helemaal in een intieme omhelzing te behouden en te bewaren, als zij niet teloor wil gaan. Want dat de ware verering van God vanuit Zijn Woord voor uw kerken hersteld is, ja zelfs dat de zuiverheid van de leer en de eenvoud van de rituelen zoals die was in die eerste, niet kinderlijke maar helemaal krachtige apostolische kerk, die vlak bij de tijden van de Apostelen was, hernieuwd is, zal degene erkennen die haar overeenkomstig het richtsnoer van die Apostolische kerk zal onderzoeken en degenen die haar volgen zijn gevrijwaard van dwaling. Houdt dus, zeer vastberaden Heren, hierin standvastig vol, steunend op de Goddelijke genade, plaats tegenover de listen van Satan, de haatuitingen van machthebbers, de ware verering en aanroeping van God als veiligste bescherming en ga bezield door te bevorderen wat noodzakelijk is voor het behoud hiervan, ervan verzekerd dat het beroemde Bern, met heilige ijver daarop gericht, nooit de buitengewone mildheid en bescherming van God zal missen. Want zoals bij de algehele zondvloed Hij de ark en daarin de aartsvader Noach met zijn familie, die de behoeders waren van de goddelijke beloften van de Messias, gered heeft, zo beschermt hij te midden van de ruïnes van de rijken de eervolle staten, tenminste zolang zij Zijn kerk onderdak zullen bieden en de vrije en heilzame studiën welwillend, wat u doet, zullen koesteren. Moge God evenwel geweldige stormen van grote rampen die overal schijnen te dreigen met de ondergang van de kerk van Christus, mild afwenden. Moge Hij onze harten tenslotte uit het oude vuil van de zonde opwekken en ombuigen naar de ware bewustwording en dankbaarheid. Moge Hij de kerk bij u, zowel in Zürich, Bazel, Schafhausen, Genève als op andere plaatsen, hetzij dichtbij, hetzij verder verwijderd, in ware vereniging der harten bewaren en vullen met alle zegening van vrede en waarheid. Voor de rest, zeer milde Heren, omdat het waarlijk koninklijk en menselijk is, zoals Plutarchus aan Trajanus schrijft, om niet minder graag en bereidwillig het kleine te ontvangen als het grote te geven, vraag ik u onderdanigst u met uw verheven waardigheid te verwaardigen dit werk van mij, zeer veel inferieurder als er gelet op wat van mij is, maar vooral ondernomen voor het nut van de scholen van uw jeugd en dit voorvoorwoord zelf van mij dat zozeer onderdanig opgesteld is, overeenkomstig uw gebruikelijke mildheid, met onbewolkt gelaat en welwillende hand aan te nemen en mij en de mijnen uw gunst te bewijzen. Moge Jezus Christus voortdurend doorgaan rijkelijk aan heel de befaamde staat van de inwoners van Bern de bloeiendste welstand te geven, aan u allen en ieder afzonderlijk, edelachtbare heren Burgemeesters en Raadsleden, een volledig behoud, dapperheid, wijsheid, rechtvaardigheid en beoordelingsvermogen, aan uw burgers langdurig geluk, tot Zijn eeuwige roem, tot voordeel van Zijn kerk, tot heil van heel het vaderland en openbare rust van alle staatsinstellingen van Zwitserland.+Want hoe zeker en onbewogen de waarheid hiervan is, staat beslist volkomen hierdoor duidelijk vast dat deze leert geen ander dan de enige God en Vader en de Here Jezus Christus samen met de Heilige Geest te vereren en in geest en waarheid te aanbidden en aan te roepen; dat ons heil alleen in Jezus Christus gelegen is voor ons in het evangelie en de sacramenten, legt de leer uit haar onderricht als het ware in verzegelde geschriften van haar zo voor, dat wij duidelijk en correct kunnen begrijpen wat Hij zelf aan ons verschaft. Omdat deze vervolgens oeroud is, voorwaar niet vanaf de oude slang die ook vanaf het begin zijn godsdienst die diametraal in strijd is met de goddelijke, in de wereld heeft gebracht, maar vanaf de oudheid der dagen ontstaan is, in het paradijs aangekondigd, bevestigd door verbazingwekkende getuigenissen en wonderen die zowel in het Oude als het Nieuwe Verbond zijn beschreven, door de oude vaderen, kerkvaders, heilige koningen, profeten, Christus zelf en de apostelen getrouw aan het nageslacht overgeleverd is, is zij als een beschutting om de mensen gezet die door God zelf geplaatst zijn, die diezelfde Vaders en voorouders van ons beschermd hebben, en daarom is het ook ons niet toegestaan er stilzwijgend aan voorbij te gaan. Zij alleen heeft het getuigenis uit de wet, profeten en apostelen, en met dit allerzekerst kenmerk wordt zij van de valse onderscheiden, dat de eerstgenoemde, zoals in het voorbeeld van de Vader van alle gelovigen blijkt, de glorie van alleen God zoekt, benadrukt en verlicht, de laatstgenoemde echter de glorie van God bedekt door de eigen gerechtigheid te verstevigen. Wat bovendien nauwkeurig overeenstemt met de geschriften die zonder verschil van mening canoniek zijn, met de decaloog, het gebed des Heren, met de Apostolische Geloofsbelijdenis, die alle professoren van christelijke naam allemaal toelaten. Zij schrijft de regel van de ware en ononderbroken verering voor op grond van niets anders dan de stem van God, zoals juist is; zij erkent Christus als enige Redder, Middelaar, Hoofd en Fundament van de ene katholieke, apostolische kerk; zij koestert de wonderbaarlijke eenheid der delen op het hele fundament, op zo’n manier dat de tegenstanders zich in duizend bochten wringen, maar daarin geen echte tegenstellingen kunnen aanwijzen. Niets komt werkelijk vaker voor dan dat zij een ernstige erkenning van de zonde, de grootste nederigheid, een stevig geloof in Christus, een vurige aanroeping van de naam van God, zuivere naastenliefde, oprecht berouw, een onopgesmukte heiligheid teweeg brengt. Tenslotte wordt deze hierdoor als volkomen waar bewezen, omdat de niet verzonnen belijdenis ervan de mensen oprecht, vredelievend, bescheiden, zuiver, gematigd, mild, gehoorzaam aan hun hoger geplaatsten, vol barmhartigheid en goede werken, haters van zonden, God liefhebbend maakt. Toch trek ik, wanneer ik dit zeg, niet het heil in twijfel van de vrome voorouders, die in een aantal vroegere eeuwen, verstoken van dit licht van het evangelie, de buitengewone genade van God waarvan wij genieten, ons voorgingen, aangezien - hoewel het gelaat van de kerk niet schitterde - zij toch in het midden van de dwalingen en duisternis Jezus Christus als het ware fundament van de godsdienst hebben behouden, en de kerk niet helemaal vernietigd was en de toestand van de gelovigen onder het pausdom dezelfde was als in de tijden van Elia, aan wie de Here in een orakel antwoordde: Ik heb voor Mij zevenduizend man doen overblijven die hun knie voor Baäl niet hebben gebogen. Zo is dus ook in die tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade, om de woorden van Paulus te gebruiken. Maar ik verkondig het volgende, dat, nadat het Licht der Waarheid ons toestraalde, de noodzaak is opgelegd om die helemaal in een intieme omhelzing te behouden en te bewaren, als zij niet teloor wil gaan. Want dat de ware verering van God vanuit Zijn Woord voor uw kerken hersteld is, ja zelfs dat de zuiverheid van de leer en de eenvoud van de rituelen zoals die was in die eerste, niet kinderlijke maar helemaal krachtige apostolische kerk, die vlak bij de tijden van de Apostelen was, hernieuwd is, zal degene erkennen die haar overeenkomstig het richtsnoer van die Apostolische kerk zal onderzoeken en degenen die haar volgen zijn gevrijwaard van dwaling. Houdt dus, zeer vastberaden heren, hierin standvastig vol, steunend op de goddelijke genade, plaats tegenover de listen van Satan, de haatuitingen van machthebbers, de ware verering en aanroeping van God als veiligste bescherming en ga bezield door te bevorderen wat noodzakelijk is voor het behoud hiervan, ervan verzekerd dat het beroemde Bern, met heilige ijver daarop gericht, nooit de buitengewone mildheid en bescherming van God zal missen. Want zoals bij de algehele zondvloed Hij de ark en daarin de aartsvader Noach met zijn familie, die de behoeders waren van de goddelijke beloften van de Messias, gered heeft, zo beschermt hij te midden van de ruïnes van de rijken de eervolle staten, tenminste zolang zij Zijn kerk onderdak zullen bieden en de vrije en heilzame studiën welwillend, wat u doet, zullen koesteren. Moge God evenwel geweldige stormen van grote rampen die overal schijnen te dreigen met de ondergang van de kerk van Christus, mild afwenden. Moge Hij onze harten tenslotte uit het oude vuil van de zonde opwekken en ombuigen naar de ware bewustwording en dankbaarheid. Moge Hij de kerk bij u, zowel in Zürich, Bazel, Schafhausen, Genève als op andere plaatsen, hetzij dichtbij, hetzij verder verwijderd, in ware vereniging der harten bewaren en vullen met alle zegening van vrede en waarheid. Voor de rest, zeer milde heren, omdat het waarlijk koninklijk en menselijk is, zoals Plutarchus aan Trajanus schrijft, om niet minder graag en bereidwillig het kleine te ontvangen als het grote te geven, vraag ik u onderdanigst u met uw verheven waardigheid te verwaardigen dit werk van mij, zeer veel inferieurder als er gelet op wat van mij is, maar vooral ondernomen voor het nut van de scholen van uw jeugd en dit voorvoorwoord zelf van mij dat zozeer onderdanig opgesteld is, overeenkomstig uw gebruikelijke mildheid, met onbewolkt gelaat en welwillende hand aan te nemen en mij en de mijnen uw gunst te bewijzen. Moge Jezus Christus voortdurend doorgaan rijkelijk aan heel de befaamde staat van de inwoners van Bern de bloeiendste welstand te geven, aan u allen en ieder afzonderlijk, edelachtbare heren Burgemeesters en Raadsleden, een volledig behoud, dapperheid, wijsheid, rechtvaardigheid en beoordelingsvermogen, aan uw burgers langdurig geluk, tot Zijn eeuwige roem, tot voordeel van Zijn kerk, tot heil van heel het vaderland en openbare rust van alle staatsinstellingen van Zwitserland.
  
-Lausanne, 13 Augustus+Lausanne, 13 Augustus.
  
 De allernederigste dienaar van uwe excellenties, De allernederigste dienaar van uwe excellenties,
  
 G. Bucanus G. Bucanus


Paginahulpmiddelen