Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:0

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
institutie:0 [16-09-2025 om 19.58 uur] Henk van Abbemainstitutie:0 [17-09-2025 om 16.05 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 29: Regel 29:
 Want hoe zeker en onbewogen de waarheid hiervan is, staat beslist volkomen hierdoor duidelijk vast dat deze leert geen ander dan de enige God en Vader en de Here Jezus Christus samen met de Heilige Geest te vereren en in geest en waarheid te aanbidden en aan te roepen; dat ons heil alleen in Jezus Christus gelegen is voor ons in het evangelie en de sacramenten, legt de leer uit haar onderricht als het ware in verzegelde geschriften van haar zo voor, dat wij duidelijk en correct kunnen begrijpen wat Hij zelf aan ons verschaft. Omdat deze vervolgens oeroud is, voorwaar niet vanaf de oude slang die ook vanaf het begin zijn godsdienst die diametraal in strijd is met de goddelijke, in de wereld heeft gebracht, maar vanaf de oudheid der dagen ontstaan is, in het paradijs aangekondigd, bevestigd door verbazingwekkende getuigenissen en wonderen die zowel in het Oude als het Nieuwe Verbond zijn beschreven, door de oude vaderen, kerkvaders, heilige koningen, profeten, Christus zelf en de apostelen getrouw aan het nageslacht overgeleverd is, is zij als een beschutting om de mensen gezet die door God zelf geplaatst zijn, die diezelfde Vaders en voorouders van ons beschermd hebben, en daarom is het ook ons niet toegestaan er stilzwijgend aan voorbij te gaan. Zij alleen heeft het getuigenis uit de wet, profeten en apostelen, en met dit allerzekerst kenmerk wordt zij van de valse onderscheiden, dat de eerstgenoemde, zoals in het voorbeeld van de Vader van alle gelovigen blijkt, de glorie van alleen God zoekt, benadrukt en verlicht, de laatstgenoemde echter de glorie van God bedekt door de eigen gerechtigheid te verstevigen. Wat bovendien nauwkeurig overeenstemt met de geschriften die zonder verschil van mening canoniek zijn, met de decaloog, het gebed des Heren, met de Apostolische Geloofsbelijdenis, die alle professoren van christelijke naam allemaal toelaten. Zij schrijft de regel van de ware en ononderbroken verering voor op grond van niets anders dan de stem van God, zoals juist is; zij erkent Christus als enige Redder, Middelaar, Hoofd en Fundament van de ene katholieke, apostolische kerk; zij koestert de wonderbaarlijke eenheid der delen op het hele fundament, op zo’n manier dat de tegenstanders zich in duizend bochten wringen, maar daarin geen echte tegenstellingen kunnen aanwijzen. Niets komt werkelijk vaker voor dan dat zij een ernstige erkenning van de zonde, de grootste nederigheid, een stevig geloof in Christus, een vurige aanroeping van de naam van God, zuivere naastenliefde, oprecht berouw, een onopgesmukte heiligheid teweeg brengt. Tenslotte wordt deze hierdoor als volkomen waar bewezen, omdat de niet verzonnen belijdenis ervan de mensen oprecht, vredelievend, bescheiden, zuiver, gematigd, mild, gehoorzaam aan hun hoger geplaatsten, vol barmhartigheid en goede werken, haters van zonden, God liefhebbend maakt. Toch trek ik, wanneer ik dit zeg, niet het heil in twijfel van de vrome voorouders, die in een aantal vroegere eeuwen, verstoken van dit licht van het evangelie, de buitengewone genade van God waarvan wij genieten, ons voorgingen, aangezien - hoewel het gelaat van de kerk niet schitterde - zij toch in het midden van de dwalingen en duisternis Jezus Christus als het ware fundament van de godsdienst hebben behouden, en de kerk niet helemaal vernietigd was en de toestand van de gelovigen onder het pausdom dezelfde was als in de tijden van Elia, aan wie de Here in een orakel antwoordde: Ik heb voor Mij zevenduizend man doen overblijven die hun knie voor Baäl niet hebben gebogen. Zo is dus ook in die tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade, om de woorden van Paulus te gebruiken. Maar ik verkondig het volgende, dat, nadat het Licht der Waarheid ons toestraalde, de noodzaak is opgelegd om die helemaal in een intieme omhelzing te behouden en te bewaren, als zij niet teloor wil gaan. Want dat de ware verering van God vanuit Zijn Woord voor uw kerken hersteld is, ja zelfs dat de zuiverheid van de leer en de eenvoud van de rituelen zoals die was in die eerste, niet kinderlijke maar helemaal krachtige apostolische kerk, die vlak bij de tijden van de Apostelen was, hernieuwd is, zal degene erkennen die haar overeenkomstig het richtsnoer van die Apostolische kerk zal onderzoeken en degenen die haar volgen zijn gevrijwaard van dwaling. Houdt dus, zeer vastberaden heren, hierin standvastig vol, steunend op de goddelijke genade, plaats tegenover de listen van Satan, de haatuitingen van machthebbers, de ware verering en aanroeping van God als veiligste bescherming en ga bezield door te bevorderen wat noodzakelijk is voor het behoud hiervan, ervan verzekerd dat het beroemde Bern, met heilige ijver daarop gericht, nooit de buitengewone mildheid en bescherming van God zal missen. Want zoals bij de algehele zondvloed Hij de ark en daarin de aartsvader Noach met zijn familie, die de behoeders waren van de goddelijke beloften van de Messias, gered heeft, zo beschermt hij te midden van de ruïnes van de rijken de eervolle staten, tenminste zolang zij Zijn kerk onderdak zullen bieden en de vrije en heilzame studiën welwillend, wat u doet, zullen koesteren. Moge God evenwel geweldige stormen van grote rampen die overal schijnen te dreigen met de ondergang van de kerk van Christus, mild afwenden. Moge Hij onze harten tenslotte uit het oude vuil van de zonde opwekken en ombuigen naar de ware bewustwording en dankbaarheid. Moge Hij de kerk bij u, zowel in Zürich, Bazel, Schafhausen, Genève als op andere plaatsen, hetzij dichtbij, hetzij verder verwijderd, in ware vereniging der harten bewaren en vullen met alle zegening van vrede en waarheid. Voor de rest, zeer milde heren, omdat het waarlijk koninklijk en menselijk is, zoals Plutarchus aan Trajanus schrijft, om niet minder graag en bereidwillig het kleine te ontvangen als het grote te geven, vraag ik u onderdanigst u met uw verheven waardigheid te verwaardigen dit werk van mij, zeer veel inferieurder als er gelet op wat van mij is, maar vooral ondernomen voor het nut van de scholen van uw jeugd en dit voorwoord zelf van mij dat zozeer onderdanig opgesteld is, overeenkomstig uw gebruikelijke mildheid, met onbewolkt gelaat en welwillende hand aan te nemen en mij en de mijnen uw gunst te bewijzen. Moge Jezus Christus voortdurend doorgaan rijkelijk aan heel de befaamde staat van de inwoners van Bern de bloeiendste welstand te geven, aan u allen en ieder afzonderlijk, edelachtbare heren Burgemeesters en Raadsleden, een volledig behoud, dapperheid, wijsheid, rechtvaardigheid en beoordelingsvermogen, aan uw burgers langdurig geluk, tot Zijn eeuwige roem, tot voordeel van Zijn kerk, tot heil van heel het vaderland en openbare rust van alle staatsinstellingen van Zwitserland. Want hoe zeker en onbewogen de waarheid hiervan is, staat beslist volkomen hierdoor duidelijk vast dat deze leert geen ander dan de enige God en Vader en de Here Jezus Christus samen met de Heilige Geest te vereren en in geest en waarheid te aanbidden en aan te roepen; dat ons heil alleen in Jezus Christus gelegen is voor ons in het evangelie en de sacramenten, legt de leer uit haar onderricht als het ware in verzegelde geschriften van haar zo voor, dat wij duidelijk en correct kunnen begrijpen wat Hij zelf aan ons verschaft. Omdat deze vervolgens oeroud is, voorwaar niet vanaf de oude slang die ook vanaf het begin zijn godsdienst die diametraal in strijd is met de goddelijke, in de wereld heeft gebracht, maar vanaf de oudheid der dagen ontstaan is, in het paradijs aangekondigd, bevestigd door verbazingwekkende getuigenissen en wonderen die zowel in het Oude als het Nieuwe Verbond zijn beschreven, door de oude vaderen, kerkvaders, heilige koningen, profeten, Christus zelf en de apostelen getrouw aan het nageslacht overgeleverd is, is zij als een beschutting om de mensen gezet die door God zelf geplaatst zijn, die diezelfde Vaders en voorouders van ons beschermd hebben, en daarom is het ook ons niet toegestaan er stilzwijgend aan voorbij te gaan. Zij alleen heeft het getuigenis uit de wet, profeten en apostelen, en met dit allerzekerst kenmerk wordt zij van de valse onderscheiden, dat de eerstgenoemde, zoals in het voorbeeld van de Vader van alle gelovigen blijkt, de glorie van alleen God zoekt, benadrukt en verlicht, de laatstgenoemde echter de glorie van God bedekt door de eigen gerechtigheid te verstevigen. Wat bovendien nauwkeurig overeenstemt met de geschriften die zonder verschil van mening canoniek zijn, met de decaloog, het gebed des Heren, met de Apostolische Geloofsbelijdenis, die alle professoren van christelijke naam allemaal toelaten. Zij schrijft de regel van de ware en ononderbroken verering voor op grond van niets anders dan de stem van God, zoals juist is; zij erkent Christus als enige Redder, Middelaar, Hoofd en Fundament van de ene katholieke, apostolische kerk; zij koestert de wonderbaarlijke eenheid der delen op het hele fundament, op zo’n manier dat de tegenstanders zich in duizend bochten wringen, maar daarin geen echte tegenstellingen kunnen aanwijzen. Niets komt werkelijk vaker voor dan dat zij een ernstige erkenning van de zonde, de grootste nederigheid, een stevig geloof in Christus, een vurige aanroeping van de naam van God, zuivere naastenliefde, oprecht berouw, een onopgesmukte heiligheid teweeg brengt. Tenslotte wordt deze hierdoor als volkomen waar bewezen, omdat de niet verzonnen belijdenis ervan de mensen oprecht, vredelievend, bescheiden, zuiver, gematigd, mild, gehoorzaam aan hun hoger geplaatsten, vol barmhartigheid en goede werken, haters van zonden, God liefhebbend maakt. Toch trek ik, wanneer ik dit zeg, niet het heil in twijfel van de vrome voorouders, die in een aantal vroegere eeuwen, verstoken van dit licht van het evangelie, de buitengewone genade van God waarvan wij genieten, ons voorgingen, aangezien - hoewel het gelaat van de kerk niet schitterde - zij toch in het midden van de dwalingen en duisternis Jezus Christus als het ware fundament van de godsdienst hebben behouden, en de kerk niet helemaal vernietigd was en de toestand van de gelovigen onder het pausdom dezelfde was als in de tijden van Elia, aan wie de Here in een orakel antwoordde: Ik heb voor Mij zevenduizend man doen overblijven die hun knie voor Baäl niet hebben gebogen. Zo is dus ook in die tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade, om de woorden van Paulus te gebruiken. Maar ik verkondig het volgende, dat, nadat het Licht der Waarheid ons toestraalde, de noodzaak is opgelegd om die helemaal in een intieme omhelzing te behouden en te bewaren, als zij niet teloor wil gaan. Want dat de ware verering van God vanuit Zijn Woord voor uw kerken hersteld is, ja zelfs dat de zuiverheid van de leer en de eenvoud van de rituelen zoals die was in die eerste, niet kinderlijke maar helemaal krachtige apostolische kerk, die vlak bij de tijden van de Apostelen was, hernieuwd is, zal degene erkennen die haar overeenkomstig het richtsnoer van die Apostolische kerk zal onderzoeken en degenen die haar volgen zijn gevrijwaard van dwaling. Houdt dus, zeer vastberaden heren, hierin standvastig vol, steunend op de goddelijke genade, plaats tegenover de listen van Satan, de haatuitingen van machthebbers, de ware verering en aanroeping van God als veiligste bescherming en ga bezield door te bevorderen wat noodzakelijk is voor het behoud hiervan, ervan verzekerd dat het beroemde Bern, met heilige ijver daarop gericht, nooit de buitengewone mildheid en bescherming van God zal missen. Want zoals bij de algehele zondvloed Hij de ark en daarin de aartsvader Noach met zijn familie, die de behoeders waren van de goddelijke beloften van de Messias, gered heeft, zo beschermt hij te midden van de ruïnes van de rijken de eervolle staten, tenminste zolang zij Zijn kerk onderdak zullen bieden en de vrije en heilzame studiën welwillend, wat u doet, zullen koesteren. Moge God evenwel geweldige stormen van grote rampen die overal schijnen te dreigen met de ondergang van de kerk van Christus, mild afwenden. Moge Hij onze harten tenslotte uit het oude vuil van de zonde opwekken en ombuigen naar de ware bewustwording en dankbaarheid. Moge Hij de kerk bij u, zowel in Zürich, Bazel, Schafhausen, Genève als op andere plaatsen, hetzij dichtbij, hetzij verder verwijderd, in ware vereniging der harten bewaren en vullen met alle zegening van vrede en waarheid. Voor de rest, zeer milde heren, omdat het waarlijk koninklijk en menselijk is, zoals Plutarchus aan Trajanus schrijft, om niet minder graag en bereidwillig het kleine te ontvangen als het grote te geven, vraag ik u onderdanigst u met uw verheven waardigheid te verwaardigen dit werk van mij, zeer veel inferieurder als er gelet op wat van mij is, maar vooral ondernomen voor het nut van de scholen van uw jeugd en dit voorwoord zelf van mij dat zozeer onderdanig opgesteld is, overeenkomstig uw gebruikelijke mildheid, met onbewolkt gelaat en welwillende hand aan te nemen en mij en de mijnen uw gunst te bewijzen. Moge Jezus Christus voortdurend doorgaan rijkelijk aan heel de befaamde staat van de inwoners van Bern de bloeiendste welstand te geven, aan u allen en ieder afzonderlijk, edelachtbare heren Burgemeesters en Raadsleden, een volledig behoud, dapperheid, wijsheid, rechtvaardigheid en beoordelingsvermogen, aan uw burgers langdurig geluk, tot Zijn eeuwige roem, tot voordeel van Zijn kerk, tot heil van heel het vaderland en openbare rust van alle staatsinstellingen van Zwitserland.
  
-Lausanne, 13 Augustus.+Lausanne, 13 augustus.
  
 De allernederigste dienaar van uwe excellenties, De allernederigste dienaar van uwe excellenties,
  
 G. Bucanus G. Bucanus


Paginahulpmiddelen