Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:14

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:14 [16-09-2020 om 15.24 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:14 [29-08-2024 om 17.36 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 3: Regel 3:
 ==== 1. Is God niet gescheiden van de schepping van alle dingen, zoals een timmerman gescheiden is van het huis dat hij gemaakt heeft? ==== ==== 1. Is God niet gescheiden van de schepping van alle dingen, zoals een timmerman gescheiden is van het huis dat hij gemaakt heeft? ====
  
-Nee, maar voortdurend tegenwoordig zijnde, stuurt en regeert Hij alle dingen die Hij geschapen heeft, Johannes 5:17: “Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook.” En Wijsheid 1:7: “De Geest des Heeren vervult de aarde.” De wereld zou ook niet een ogenblik kunnen bestaan als God hem niet stuurde.+Nee, maar voortdurend tegenwoordig zijnde, stuurt en regeert Hij alle dingen die Hij geschapen heeft, Johannes 5:17: “Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook.” En Wijsheid 1 : 7: “De Geest des Heeren vervult de aarde.” De wereld zou ook niet een ogenblik kunnen bestaan als God hem niet stuurde.
  
 ==== 2. Hoe wordt de besturing van de wereld genoemd? ==== ==== 2. Hoe wordt de besturing van de wereld genoemd? ====
  
-In de regel Gods //pronoiae//, voorzienigheid, van //pronoeo //of //pronoeomas//, ik vestig of verzorg of beschik, in die zin, dat //pronoiae// is: voorzienigheid, voor-raad, verzorging, beschikking, zorgvuldigheid en bekommering. Niet een bloot en leeg voor-weten en kennis, maar een dadelijke en krachtige bediening van alle dingen: in het boek der Wijsheid, hoofdstuk 6:7: “God zorgt tegelijk voor allen.”+In de regel Gods //pronoiae//, voorzienigheid, van //pronoeo //of //pronoeomas//, ik vestig of verzorg of beschik, in die zin, dat //pronoiae// is: voorzienigheid, voor-raad, verzorging, beschikking, zorgvuldigheid en bekommering. Niet een bloot en leeg voor-weten en kennis, maar een dadelijke en krachtige bediening van alle dingen: in het boek der Wijsheid, hoofdstuk 6 : 7: “God zorgt tegelijk voor allen.”
  
 Het wordt ook genoemd //proorismos// en //prothesis//, raad, besluit en voornemen Gods. En het is zeer ver gescheiden en onderscheiden van het voornemen dat mensen eigen is en vaak mist of bedriegt en bedrogen wordt. Het wordt ook genoemd //proorismos// en //prothesis//, raad, besluit en voornemen Gods. En het is zeer ver gescheiden en onderscheiden van het voornemen dat mensen eigen is en vaak mist of bedriegt en bedrogen wordt.
 +
 ==== 3. Hoeveel delen heeft de voorzienigheid Gods? ==== ==== 3. Hoeveel delen heeft de voorzienigheid Gods? ====
  
Regel 22: Regel 23:
 Vrij, aangezien God een zeer vrij-werkende oorzaak is, die door niemand tot deze bediening van alle dingen, gedrongen wordt. Vrij, aangezien God een zeer vrij-werkende oorzaak is, die door niemand tot deze bediening van alle dingen, gedrongen wordt.
  
-Machtig, aangezien Hij Zich niet pijnigt in het volbrengen van zijn wil, maar Hij volbrengt en doet al wat Hij wil zonder moeite en moe te worden en zijn daad kan ook door geen kracht verhinderd noch door enige wet overwonnen worden. Wijsheid 8:1: “Machtig reikt zij van het ene einde tot het andere en op voortreffelijke wijze bestuurt zij alles.”+Machtig, aangezien Hij Zich niet pijnigt in het volbrengen van zijn wil, maar Hij volbrengt en doet al wat Hij wil zonder moeite en moe te worden en zijn daad kan ook door geen kracht verhinderd noch door enige wet overwonnen worden. Wijsheid 8 : 1: “Machtig reikt zij van het ene einde tot het andere en op voortreffelijke wijze bestuurt zij alles.”
  
 Goed, aangezien Hij altijd goed handelt, ook dan, wanneer de werktuigen zondigen. Goed, aangezien Hij altijd goed handelt, ook dan, wanneer de werktuigen zondigen.
Regel 44: Regel 45:
 Breng eens enkele getuigenissen naar voren van deze bijzondere voorzienigheid over alle schepselen? Breng eens enkele getuigenissen naar voren van deze bijzondere voorzienigheid over alle schepselen?
  
-Psalm 147:8: "Hem, die de hemel met wolken bedekt, die voor de aarde regen bereidt, die op de bergen gras doet uitspruiten", "Hij geeft sneeuw als wol, Hij strooit de rijp als as", vers 16. "die het vee zijn voer geeft, de jonge raven als zij roepen", vers 9. Christus zegt in Matteüs 5:45 van de Hemelse Vader: "Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen." En in caput 6:30 zegt Hij dat God de lelien en het gras des velds bekleedt. En hoofdstuk 10:29 en 30: "Worden niet twee mussen te koop aangeboden voor een duit? En niet een daarvan zal ter aarde vallen zonder uw Vader. En de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld." "De HERE wierp een hevige wind op de zee: de HERE beschikte een grote vis om Jona in te slokken," Jona 1:4 en 17. "En de HERE God beschikte een wonderboom, - dat is een boomachtige struik of plant, die bladen heeft zoals de Mastboom (die wordt in de regel door Christus Palm genoemd) - die boven Jona opschoot: en God beschikte een worm, die de wonderboom stak, zodat deze verdorde." Jona 4:6 en 7. 1 Samuel 2:21: "En de HERE sloeg acht op Hanna, zodat zij zwanger werd en nog drie zonen en twee dochters baarde." Deuteronomium 30:20: "Hij is uw leven en de lengte uwer dagen" (SV). De Heere heeft de koning Hizkia nog vijftien jaar aan zijn leven toegevoegd, Jesaja 38:5. Jeremia 10 vers 23: "Ik weet o HERE, dat het niet aan de mens staat zijn weg te kiezen, noch aan een man om te gaan en zijn schreden te richten." Spreuken 21:1: "Het hart van de koning is in de hand des HEREN als waterbeken, Hij leidt het overal heen, waar het Hem behaagt." 1 Korintiërs 12:6: "Die alles in allen werkt". En dit is gezegd van de bijzondere voorzienigheid Gods.+Psalm 147:8: "Hem, die de hemel met wolken bedekt, die voor de aarde regen bereidt, die op de bergen gras doet uitspruiten", "Hij geeft sneeuw als wol, Hij strooit de rijp als as", vers 16. "die het vee zijn voer geeft, de jonge raven als zij roepen", vers 9. Christus zegt in Matteüs 5:45 van de Hemelse Vader: "Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen." En in caput 6:30 zegt Hij dat God de lelien en het gras des velds bekleedt. En hoofdstuk 10:29,30: "Worden niet twee mussen te koop aangeboden voor een duit? En niet een daarvan zal ter aarde vallen zonder uw Vader. En de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld." "De HERE wierp een hevige wind op de zee: de HERE beschikte een grote vis om Jona in te slokken," Jona 1:4,17. "En de HERE God beschikte een wonderboom, - dat is een boomachtige struik of plant, die bladen heeft zoals de Mastboom (die wordt in de regel door Christus Palm genoemd) - die boven Jona opschoot: en God beschikte een worm, die de wonderboom stak, zodat deze verdorde." Jona 4:6,7. 1 Samuël 2:21: "En de HERE sloeg acht op Hanna, zodat zij zwanger werd en nog drie zonen en twee dochters baarde." Deuteronomium 30:20: "Hij is uw leven en de lengte uwer dagen" (SV). De Heere heeft de koning Hizkia nog vijftien jaar aan zijn leven toegevoegd, Jesaja 38:5. Jeremia 10:23: "Ik weet o HERE, dat het niet aan de mens staat zijn weg te kiezen, noch aan een man om te gaan en zijn schreden te richten." Spreuken 21:1: "Het hart van de koning is in de hand des HEREN als waterbeken, Hij leidt het overal heen, waar het Hem behaagt." 1 Korintiërs 12:6: "Die alles in allen werkt". En dit is gezegd van de bijzondere voorzienigheid Gods.
  
 ==== 8. Sluit Paulus de ossen niet uit van Gods voorzienigheid als hij in 1 Korintiers 9:6 zegt: "Bemoeit God Zich soms met de ossen?" ==== ==== 8. Sluit Paulus de ossen niet uit van Gods voorzienigheid als hij in 1 Korintiers 9:6 zegt: "Bemoeit God Zich soms met de ossen?" ====
Regel 56: Regel 57:
 ==== 10. Het is zonder twijfel dat alle daden van de vromen in het bijzonder door God gestuurd en geleid worden, maar werkt God ook in de harten van de goddelozen (zoals Augustinus spreekt in De Gratia & Lib. Arbitrio, cap. 21) en stuurt Hij hun werken door zijn voorzienigheid? ==== ==== 10. Het is zonder twijfel dat alle daden van de vromen in het bijzonder door God gestuurd en geleid worden, maar werkt God ook in de harten van de goddelozen (zoals Augustinus spreekt in De Gratia & Lib. Arbitrio, cap. 21) en stuurt Hij hun werken door zijn voorzienigheid? ====
  
-Wie de Heilige Schrift toestemt, die kan dit op geen enkele wijze ontkennen, dat niets kan gebeuren, tenzij Hij dat zelf besloten heeft. Want de Heere zegt in Exodus 4:21 en 7:3 en 9:12 en 10:1: "Ik zal zijn (Farao's) hart verharden, zodat hij het volk niet zal laten gaan." Deuteronomium 2:30: "de HERE, uw God, verhardde zijn (Sihon de koning van Hesbon zijn) geest en verstokte zijn hart." En Paulus in Romeinen 9:18: "Hij verhardt wie Hij wil". Het voorbeeld van Simei, 2 Samuel 16:10, tot wie God gezegd heeft dat hij David zou vloeken, niet hem gebiedende, opdat hij Hem gehoorzaamde (zegt Augustinus) maar daarbij was zijn wil boos door zijn eigen zonde en gebrek, en zijn lasterend gemoed door zijn rechtvaardig oordeel neigende, opdat Hij David door straffen zou oefenen. Zo wordt gezegd dat de Meden en Perzen van God geheiligd zijn en dat ze werktuigen van Gods gramschap zijn. De koning van de Assyriërs wordt gezegd in des Heeren hand te zijn als een roede, staf, bijl en zaag, Jesaja 13:3 en 10:5 en 15. Maar Hij schrijft hun boosheid ook grenzen voor, zodat ze niet verder woeden als het Hem belieft en goeddunkt, en Hij wendt ook het kwaad dat ze doen, tot zeer goede einden, die tot zijn glorie en de zaligheid van de uitverkorenen dienen.+Wie de Heilige Schrift toestemt, die kan dit op geen enkele wijze ontkennen, dat niets kan gebeuren, tenzij Hij dat zelf besloten heeft. Want de Heere zegt in Exodus 4:21 en 7:3 en 9:12 en 10:1: "Ik zal zijn (Farao's) hart verharden, zodat hij het volk niet zal laten gaan." Deuteronomium 2:30: "de HERE, uw God, verhardde zijn (Sihon de koning van Hesbon zijn) geest en verstokte zijn hart." En Paulus in Romeinen 9:18: "Hij verhardt wie Hij wil". Het voorbeeld van Simei, 2 Samuel 16:10, tot wie God gezegd heeft dat hij David zou vloeken, niet hem gebiedende, opdat hij Hem gehoorzaamde (zegt Augustinus) maar daarbij was zijn wil boos door zijn eigen zonde en gebrek, en zijn lasterend gemoed door zijn rechtvaardig oordeel neigende, opdat Hij David door straffen zou oefenen. Zo wordt gezegd dat de Meden en Perzen van God geheiligd zijn en dat ze werktuigen van Gods gramschap zijn. De koning van de Assyriërs wordt gezegd in des Heeren hand te zijn als een roede, staf, bijl en zaag, Jesaja 13:3 en 10:5,15. Maar Hij schrijft hun boosheid ook grenzen voor, zodat ze niet verder woeden als het Hem belieft en goeddunkt, en Hij wendt ook het kwaad dat ze doen, tot zeer goede einden, die tot zijn glorie en de zaligheid van de uitverkorenen dienen.
  
 ==== 11. Maar wordt Hij hierdoor niet een Auteur of oorzaak van het kwaad gemaakt? ==== ==== 11. Maar wordt Hij hierdoor niet een Auteur of oorzaak van het kwaad gemaakt? ====
Regel 64: Regel 65:
 ==== 12. Maar is het niet zo dat auteurs van een misdaad hierdoor ten minste verontschuldigd worden? ==== ==== 12. Maar is het niet zo dat auteurs van een misdaad hierdoor ten minste verontschuldigd worden? ====
  
-Nee. 1. Want zij worden door hun eigen geweten overtuigd. En de daden van God en van de bozen verschillen in voornemen, dat is, in het doel waar Hij en zij eigenlijk op gericht zijn. Wat zij doen, doen zij niet voor God, maar voor hun eigen begeerten.((*Jesaja 10:5-7)) En zij zijn werktuigen van Gods voorzienigheid, niet maar passief, zoals een bijl in de hand van de timmerman, maar actief, niet zonder rede, zoals een paard en een hond, maar redelijk, dat is met verstand, die binnenin een vrije wil en keuze hebben en een beginsel om te handelen in zich, zodanig, dat heel het kwaad bij henzelf bestaat. Nochtans is het wettig gebruik van hun boosheden bij niemand anders dan bij God alleen terug te vinden, die zijn goede wil, door de boze wil van de kwaden, rechtvaardig uitvoert, zoals te zien is in de verkoop van Jozef.((*Genesis 45:20)) Zo ook in de afval van de tien stammen van de familie en het huis van David,((*1 Koningen 11:30,31 *1 Koningen 12:15,16)) en de overlevering van de Zoon van God.((*Handelingen 4:27 *Handelingen 13:27)) +Nee. 
- +  - Want zij worden door hun eigen geweten overtuigd. En de daden van God en van de bozen verschillen in voornemen, dat is, in het doel waar Hij en zij eigenlijk op gericht zijn. Wat zij doen, doen zij niet voor God, maar voor hun eigen begeerten.((*Jesaja 10:5-7)) En zij zijn werktuigen van Gods voorzienigheid, niet maar passief, zoals een bijl in de hand van de timmerman, maar actief, niet zonder rede, zoals een paard en een hond, maar redelijk, dat is met verstand, die binnenin een vrije wil en keuze hebben en een beginsel om te handelen in zich, zodanig, dat heel het kwaad bij henzelf bestaat. Nochtans is het wettig gebruik van hun boosheden bij niemand anders dan bij God alleen terug te vinden, die zijn goede wil, door de boze wil van de kwaden, rechtvaardig uitvoert, zoals te zien is in de verkoop van Jozef.((*Genesis 45:20)) Zo ook in de afval van de tien stammen van de familie en het huis van David,((*1 Koningen 11:30,31 *1 Koningen 12:15,16)) en de overlevering van de Zoon van God.((*Handelingen 4:27 *Handelingen 13:27)) 
-2. In een en hetzelfde werk van de goddelozen moet men de eigenlijke daad van God, die goed en rechtvaardig is, van het gebrek en de zonde van de goddelozen onderscheiden. Want dat de kwaden zondigen, is uit henzelf, maar dat zij door de zonde dit of dat doen, is uit de kracht van God, het is wel onduidelijk te onderscheiden (inzoverre het te zien is), zoals Augustinus terecht geschreven heeft: En zo wordt in een en hetzelfde werk God rechtvaardig en de mens schuldig bevonden (ook zegt hij) omdat zij in een zaak, die zij verricht hebben, er niet een oorzaak is, waarom zij het verricht hebben. Wat de geleerden verklaren door een vergelijk van een beul, die een misdadiger ombrengt op bevel van de overheid, wat rechtvaardig is, maar, ook door zijn verkeerde begeerte. En van iemand die rijdt op een hinkend paard, die zelf niet met het paard hinkt noch er de oorzaak van is dat het paard hinkt. Ook van de ziel die het lichaam beweegt in een ziek en mank lichaam, en van een moordenaar die iemand vermoordt die God door zijn rechtvaardig oordeel wil gedood hebben. Hier moet men deze regel onthouden: als er veel oorzaken zijn voor eenzelfde werk, enigen goed, anderen kwaad, zo is het werk goed ten aanzien van de goede oorzaken en kwaad ten aanzien van de kwade oorzaken.+  In een en hetzelfde werk van de goddelozen moet men de eigenlijke daad van God, die goed en rechtvaardig is, van het gebrek en de zonde van de goddelozen onderscheiden. Want dat de kwaden zondigen, is uit henzelf, maar dat zij door de zonde dit of dat doen, is uit de kracht van God, het is wel onduidelijk te onderscheiden (inzoverre het te zien is), zoals Augustinus terecht geschreven heeft: En zo wordt in een en hetzelfde werk God rechtvaardig en de mens schuldig bevonden (ook zegt hij) omdat zij in een zaak, die zij verricht hebben, er niet een oorzaak is, waarom zij het verricht hebben. Wat de geleerden verklaren door een vergelijk van een beul, die een misdadiger ombrengt op bevel van de overheid, wat rechtvaardig is, maar, ook door zijn verkeerde begeerte. En van iemand die rijdt op een hinkend paard, die zelf niet met het paard hinkt noch er de oorzaak van is dat het paard hinkt. Ook van de ziel die het lichaam beweegt in een ziek en mank lichaam, en van een moordenaar die iemand vermoordt die God door zijn rechtvaardig oordeel wil gedood hebben. Hier moet men deze regel onthouden: als er veel oorzaken zijn voor eenzelfde werk, enigen goed, anderen kwaad, zo is het werk goed ten aanzien van de goede oorzaken en kwaad ten aanzien van de kwade oorzaken.
  
 ==== 13. Zou het niet beter zijn dat men deze dingen rekent tot het voorweten van God, waardoor Hij alle dingen, voordat ze gebeuren, van te voren weet, maar ze niet beschikt? ==== ==== 13. Zou het niet beter zijn dat men deze dingen rekent tot het voorweten van God, waardoor Hij alle dingen, voordat ze gebeuren, van te voren weet, maar ze niet beschikt? ====
Regel 76: Regel 77:
 2. De goddelozen rechtvaardig de satan, die een dienaar is van zijn toorn, en hen aan de begeerlijkheden van hun harten overgevend.((*Jesaja 19:14 *Romeinen 1:24-26)) 2. De goddelozen rechtvaardig de satan, die een dienaar is van zijn toorn, en hen aan de begeerlijkheden van hun harten overgevend.((*Jesaja 19:14 *Romeinen 1:24-26))
  
-==== 14. Is God niet een God die geen lust heeft aan goddeloosheid? Psalm 5 vers 5. ====+==== 14. Is God niet een God die geen lust heeft aan goddeloosheid? Psalm 5:5. ====
  
-Als u het simpel neemt, dat God in geen geval hetzelfde wil, zo betuigt de Schrift iets anders, want men leest van Herodes en Pilatus in Handelingen 4 vers 28 dat ze gedaan hebben wat de raad en hand des Heeren besloten had dat geschieden zou. Ook stoot het Gods almacht om als iets geheel tegen zijn wil gebeurt. Dus is een goede uitleg nodig. God wil het niet met zijn wil goedkeuren, noch met zijn geopenbaarde noch met de tekenen, aangezien Hij dit veroordeelt, verbiedt en straft. Maar Hij wil het door de wil van het welbehagen, of de verborgen wil. En alhoewel deze wil latent is, is hij toch rechtvaardig. Bovendien moet in de daad zelf de zonde onderscheiden worden en het kwaad van de daad, want van de daad kan God zeker niet uitgesloten worden: ''Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij", Handelingen 17:28. Maar men kan niet ontkennen, of Hij is een willende Toelater en een zeer wijze Beschikker, of men ontkent de wijsheid en almacht van God. Want ook de zonde draagt bij aan zijn glorie en is illustratie van zijn goddelijke rechtvaardigheid en barmhartigheid ((*Romeinen 3:5)), en is tot zaligheid van de uitverkorenen, voor wie alle dingen meewerken ten goede, Rom. 8:27, zelfs de zonden, zo zegt Augustinus. Alhoewel dit niet gebeurt door of uit de zonden, maar door toeval en uit Gods goedheid, en dat alleen voor degenen die de zonden vergeven worden. En de zonden, in zoverre ze zonden zijn, zijn daartoe beschikt, dat Gods Zoon deze door zijn bloed zou verzoenen. Ja, en verder straft Hij zonde met zonden.((*Romeinen 1:24)) Hij wil dan de zonde, niet om de zonde zelf, maar als straf of daad van rechtvaardigheid, omdat alle straf op de zonde rechtvaardig en ook goed is. Zo wil God niet dat bloedschande geschiedde, aangezien het verontreiniging en schending van de huwelijkse orde en overtreding van de wet is. Toch bedient God bewust het ambt van een Richter, in zoverre Hij het bloedschandig bijslapen evenals andere misdaden van Absalom gebruikt om zijn wraak te oefenen en in werking te stellen.((*2 Samuël 12:11 *2 Samuël 16:21,22))+Als u het simpel neemt, dat God in geen geval hetzelfde wil, zo betuigt de Schrift iets anders, want men leest van Herodes en Pilatus in Handelingen 4 vers 28 dat ze gedaan hebben wat de raad en hand des Heeren besloten had dat geschieden zou. Ook stoot het Gods almacht om als iets geheel tegen zijn wil gebeurt. Dus is een goede uitleg nodig. God wil het niet met zijn wil goedkeuren, noch met zijn geopenbaarde noch met de tekenen, aangezien Hij dit veroordeelt, verbiedt en straft. Maar Hij wil het door de wil van het welbehagen, of de verborgen wil. En alhoewel deze wil latent is, is hij toch rechtvaardig. Bovendien moet in de daad zelf de zonde onderscheiden worden en het kwaad van de daad, want van de daad kan God zeker niet uitgesloten worden: ''Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij", Handelingen 17:28. Maar men kan niet ontkennen, of Hij is een willende Toelater en een zeer wijze Beschikker, of men ontkent de wijsheid en almacht van God. Want ook de zonde draagt bij aan zijn glorie en is illustratie van zijn goddelijke rechtvaardigheid en barmhartigheid ((*Romeinen 3:5)), en is tot zaligheid van de uitverkorenen, voor wie alle dingen meewerken ten goede, Romeinen 8:27, zelfs de zonden, zo zegt Augustinus. Alhoewel dit niet gebeurt door of uit de zonden, maar door toeval en uit Gods goedheid, en dat alleen voor degenen die de zonden vergeven worden. En de zonden, in zoverre ze zonden zijn, zijn daartoe beschikt, dat Gods Zoon deze door zijn bloed zou verzoenen. Ja, en verder straft Hij zonde met zonden.((*Romeinen 1:24)) Hij wil dan de zonde, niet om de zonde zelf, maar als straf of daad van rechtvaardigheid, omdat alle straf op de zonde rechtvaardig en ook goed is. Zo wil God niet dat bloedschande geschiedde, aangezien het verontreiniging en schending van de huwelijkse orde en overtreding van de wet is. Toch bedient God bewust het ambt van een Richter, in zoverre Hij het bloedschandig bijslapen evenals andere misdaden van Absalom gebruikt om zijn wraak te oefenen en in werking te stellen.((*2 Samuël 12:11 *2 Samuël 16:21,22))
  
 ==== 15. Worden in God dan twee tegenstrijdende willen gesteld, als wordt gezegd dat Hij door zijn verborgen raad besluit en regeert wat Hij echter openlijk door zijn wet verbiedt? ==== ==== 15. Worden in God dan twee tegenstrijdende willen gesteld, als wordt gezegd dat Hij door zijn verborgen raad besluit en regeert wat Hij echter openlijk door zijn wet verbiedt? ====
  
-Geenszins. Maar omdat de wil van God een is en eenvoudig, zo schijnt ze ons toch veelvoudig te zijn, want wij kunnen vanwege de zwakheid van ons verstand niet begrijpen hoe God eenzelfde zaak, niet op dezelfde wijze en tot hetzelfde doel (want dan zou Hij zichzelf tegenspreken) maar op onderscheiden wijze wil en niet wil dat het gebeurt, want zijn wijsheid is veelkeurig, Efeze vers 10. En Hij bewoont een ontoegankelijk licht, 1 Tim. vers 16. Daarom zegt Augustinus, //Enchirid. ad Laurent. cap.10//: De werken van God zijn groot en uitnemend in al zijn willen, zodat op wonderlijke en onberekenbare wijze niets geschiedt behoudens zijn wil, ook wat tegen zijn wil geschiedt.+Geenszins. Maar omdat de wil van God een is en eenvoudig, zo schijnt ze ons toch veelvoudig te zijn, want wij kunnen vanwege de zwakheid van ons verstand niet begrijpen hoe God eenzelfde zaak, niet op dezelfde wijze en tot hetzelfde doel (want dan zou Hij zichzelf tegenspreken) maar op onderscheiden wijze wil en niet wil dat het gebeurt, want zijn wijsheid is veelkeurig, Efeziërs 3:10. En Hij bewoont een ontoegankelijk licht, 1 Timoteüs 6:16. Daarom zegt Augustinus, //Enchirid. ad Laurent. cap. 10//: De werken van God zijn groot en uitnemend in al zijn willen, zodat op wonderlijke en onberekenbare wijze niets geschiedt behoudens zijn wil, ook wat tegen zijn wil geschiedt. 
 ==== 16. Gebeuren dan alle dingen zo noodzakelijk door de voorzienigheid van God, dat alle toevalligheid weggenomen wordt? ==== ==== 16. Gebeuren dan alle dingen zo noodzakelijk door de voorzienigheid van God, dat alle toevalligheid weggenomen wordt? ====
  
   - Als men let op de natuur van de tweede oorzaken, dan wordt de toeval en de onveranderlijkheid van de doeleinden terecht toegestemd. Want iets dat bij toeval geschiedt, is datgene, dat als het geschiedt, een oorzaak heeft, welke uit haar natuur iets anders zou uitwerken. Maar ten aanzien van de eerste oorzaak, zijn de dingen die bij geval gebeuren, ook noodzakelijk, te weten, dat alle dingen afhankelijk zijn van het believen en de wil van God. Zo konden de beenderen van Christus wat hun natuur betreft gebroken worden, die echter door de Raad van God niet gebroken mochten worden, Johannes 19:36.   - Als men let op de natuur van de tweede oorzaken, dan wordt de toeval en de onveranderlijkheid van de doeleinden terecht toegestemd. Want iets dat bij toeval geschiedt, is datgene, dat als het geschiedt, een oorzaak heeft, welke uit haar natuur iets anders zou uitwerken. Maar ten aanzien van de eerste oorzaak, zijn de dingen die bij geval gebeuren, ook noodzakelijk, te weten, dat alle dingen afhankelijk zijn van het believen en de wil van God. Zo konden de beenderen van Christus wat hun natuur betreft gebroken worden, die echter door de Raad van God niet gebroken mochten worden, Johannes 19:36.
   - Iets anders is onfeilbare noodzakelijke gebeurtenissen, iets anders de dwang. De noodzakelijkheid bleek toen Bileam het volk Israel zegende, terwijl hij met zijn hele wil daartegen worstelde, Numeri 23:12. Zo is het wat mensen of engelen doen, noodzakelijk gedaan, omdat God in zijn voorzienigheid heeft besloten dat het zou gebeuren. Echter niet gedwongen of tegen hun wil, want God beweegt hun wil tot hetgeen Hij besloten heeft dat zou geschieden, zodanig, dat hetgeen zij doen, ook willen, zoals de mensen (om hier op aarde te leven) noodzakelijk eten en drinken, maar hoewel (dit) vanzelf (gaat), God hun wil daartoe neigt.   - Iets anders is onfeilbare noodzakelijke gebeurtenissen, iets anders de dwang. De noodzakelijkheid bleek toen Bileam het volk Israel zegende, terwijl hij met zijn hele wil daartegen worstelde, Numeri 23:12. Zo is het wat mensen of engelen doen, noodzakelijk gedaan, omdat God in zijn voorzienigheid heeft besloten dat het zou gebeuren. Echter niet gedwongen of tegen hun wil, want God beweegt hun wil tot hetgeen Hij besloten heeft dat zou geschieden, zodanig, dat hetgeen zij doen, ook willen, zoals de mensen (om hier op aarde te leven) noodzakelijk eten en drinken, maar hoewel (dit) vanzelf (gaat), God hun wil daartoe neigt.
-  - Een ander is de volkomen absolute noodzaklijkheid, die daarom ook eenvoudig genoemd wordt. Te weten, van de dingen die tegengesteld zijn en onmogelijk eenvoudig zijn, vanwege de natuur van de oorzaak of het onderwerp, zoals men er van spreekt: Als God is, God leeft, is Hij rechtvaardig, goed, wijs. Een andere zaak is de noodzaklijkheid van het gevolg, of uit een hypothese, zoals de noodzakelijkheid van de effecten of uitgevoerde werken, uit de dingen, als ze gesteld zijn, het noodzakelijk is dat het effect volgt, maar evenwel de oorzaken ervan, of er niet zijn, of veranderen kunnen. Zo zijn de dingen, die God besloten heeft om te geschieden, noodzakelijk, vanwege de onveranderlijkheid van de Raad van God. Wat God evenwel zeer vrijwillig gedaan heeft, dat is van eeuwigheid, of Hij heeft het niet bestemd, of tot iets anders bestemd. Zo ook de dingen die door de tweede oorzaken geschieden, welke zo door God geschapen zijn, dat ze door hun eigen natuur niet anders kunnen werken zoals ze doen, maar toch door Hem gedragen worden, of weggenomen of veranderd worden. Zo beweegt de zon noodzakelijk, maar blijft zij toch stilstaan in de strijd van Jozua.((*Jozua 10:12,13)) Het vuur brandt het lichaam als het eraan komt, maar toch brandde het niet de drie jongelingen in de Babylonische oven.((*Daniël 3:25,27)) Zo moeten de spreuken van Christus, Mattheus 18:7: "Het is noodzakelijk dat er ergernissen komen" en van Paulus, 1 Korintiers 11:19: "Er moeten ketterijen zijn", verstaan worden van de noodzakelijkheid van het gevolg, waarvan de oorzaak hoofdzakelijk in de wil van de mensen en duivelen zelf gezocht moet worden. Maar dat Christus moest lijden, Lucas 24:16, dat wordt gezegd van de voorstelling van het doel, oftewel, uit de noodzakelijkheid van het besluit van God.+  - Een ander is de volkomen absolute noodzaklijkheid, die daarom ook eenvoudig genoemd wordt. Te weten, van de dingen die tegengesteld zijn en onmogelijk eenvoudig zijn, vanwege de natuur van de oorzaak of het onderwerp, zoals men er van spreekt: Als God is, God leeft, is Hij rechtvaardig, goed, wijs. Een andere zaak is de noodzaklijkheid van het gevolg, of uit een hypothese, zoals de noodzakelijkheid van de effecten of uitgevoerde werken, uit de dingen, als ze gesteld zijn, het noodzakelijk is dat het effect volgt, maar evenwel de oorzaken ervan, of er niet zijn, of veranderen kunnen. Zo zijn de dingen, die God besloten heeft om te geschieden, noodzakelijk, vanwege de onveranderlijkheid van de Raad van God. Wat God evenwel zeer vrijwillig gedaan heeft, dat is van eeuwigheid, of Hij heeft het niet bestemd, of tot iets anders bestemd. Zo ook de dingen die door de tweede oorzaken geschieden, welke zo door God geschapen zijn, dat ze door hun eigen natuur niet anders kunnen werken zoals ze doen, maar toch door Hem gedragen worden, of weggenomen of veranderd worden. Zo beweegt de zon noodzakelijk, maar blijft zij toch stilstaan in de strijd van Jozua.((*Jozua 10:12,13)) Het vuur brandt het lichaam als het eraan komt, maar toch brandde het niet de drie jongelingen in de Babylonische oven.((*Daniël 3:25,27)) Zo moeten de spreuken van Christus, Matteüs 18:7: "Het is noodzakelijk dat er ergernissen komen" en van Paulus, 1 Korintiërs 11:19: "Er moeten ketterijen zijn", verstaan worden van de noodzakelijkheid van het gevolg, waarvan de oorzaak hoofdzakelijk in de wil van de mensen en duivelen zelf gezocht moet worden. Maar dat Christus moest lijden, Lucas 24:16, dat wordt gezegd van de voorstelling van het doel, oftewel, uit de noodzakelijkheid van het besluit van God.
  
 Men moet dus letten op de regel die in de scholen in gebruik is.Als de toekomende dingen herleid worden tot de eerste oorzaak en Gods voorwetenschap, dan zijn noodzakelijk, maar herleid tot de nabije oorzaken en naar hun natuur waargenomen, dan zijn ze als toevallige dingen te taxeren. En het is geen tegenstrijdige redenering te zeggen, dat een en hetzelfde ding, door het verschillend te benaderen, noodzakelijk en toevallig is. Men moet dus letten op de regel die in de scholen in gebruik is.Als de toekomende dingen herleid worden tot de eerste oorzaak en Gods voorwetenschap, dan zijn noodzakelijk, maar herleid tot de nabije oorzaken en naar hun natuur waargenomen, dan zijn ze als toevallige dingen te taxeren. En het is geen tegenstrijdige redenering te zeggen, dat een en hetzelfde ding, door het verschillend te benaderen, noodzakelijk en toevallig is.
Regel 101: Regel 103:
 ==== 19. Maar wordt de vrijheid van de wil niet weggenomen door de onveranderlijke voorzienigheid en regering van God over alle dingen? ==== ==== 19. Maar wordt de vrijheid van de wil niet weggenomen door de onveranderlijke voorzienigheid en regering van God over alle dingen? ====
  
-Zeker niet, want God regeert en bestuurt de menselijke wil overeenkomst haar eigen natuur. De natuur en de wil van de mens is zodanig, dat alles wat ze wil, hetzij goed of kwaad, vrijwillig en van zichzelf wil en niet gedwongen of onvrijwillig, anders zou het geen wil maar onwil zijn. Zo hebben Herodes, Pilatus en de Joden, Mat. 27:1, zeker met hun vrije wil en raad Jezus veroordeeld. En toch zeggen de apostelen, dat ze niets gedaan hebben, dan dat de hand en raad van de Heere besloten had dat geschieden zou, Handelingen 4:27,28.+Zeker niet, want God regeert en bestuurt de menselijke wil overeenkomst haar eigen natuur. De natuur en de wil van de mens is zodanig, dat alles wat ze wil, hetzij goed of kwaad, vrijwillig en van zichzelf wil en niet gedwongen of onvrijwillig, anders zou het geen wil maar onwil zijn. Zo hebben Herodes, Pilatus en de Joden, Matteüs 27:1, zeker met hun vrije wil en raad Jezus veroordeeld. En toch zeggen de apostelen, dat ze niets gedaan hebben, dan dat de hand en raad van de Heere besloten had dat geschieden zou, Handelingen 4:27,28.
  
-==== 20. Lijken Schriftplaatsen niet te strijden tegen de voorzienigheid van God, als er gezegd wordt dat het God berouwde (Gen. 6:6 en 1 Sam. 15:11) en gelet op sommige tenietdoeningen van zijn besluit, die verhaald worden (Jona 3:4,10 en Jes. 38:1,5)? ====+==== 20. Lijken Schriftplaatsen niet te strijden tegen de voorzienigheid van God, als er gezegd wordt dat het God berouwde (Genesis 6:6 en 1 Samuël 15:11) en gelet op sommige tenietdoeningen van zijn besluit, die verhaald worden (Jona 3:4,10 en Jesaja 38:1,5)? ====
  
-Nee. Want de Schrift beschrijft God daar (zoals ook gezegd wordt dat Hij toornt) naar ons bevattingsvermogen, niet naardat God in Zichzelf is maar zodanig dat het door ons begrepen wordt. Overigens bevatten deze uitspreken een zeker conditie, zoals in Genesis 20:3 en 7.+Nee. Want de Schrift beschrijft God daar (zoals ook gezegd wordt dat Hij toornt) naar ons bevattingsvermogen, niet naardat God in Zichzelf is maar zodanig dat het door ons begrepen wordt. Overigens bevatten deze uitspreken een zeker conditie, zoals in Genesis 20:3,7.
  
 ==== 21. Is het niet onbetamelijk voor de hoge Majesteit Gods Zich te vernederen om ook deze allerlaagste dingen te verzorgen? ==== ==== 21. Is het niet onbetamelijk voor de hoge Majesteit Gods Zich te vernederen om ook deze allerlaagste dingen te verzorgen? ====
Regel 117: Regel 119:
 Geef hiervan enkele getuigenissen. Geef hiervan enkele getuigenissen.
  
-Psalm 1:6 "De HERE kent de weg der rechtvaardigen", Psalm 34:16: "De ogen van des HEREN zijn op de rechtvaardigen", en geheel Psalm 91: "Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten", enz. Ook dient voor deze leer Mat. 10:30: "En de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld", Mat. 16:18: "en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen", 1Tim. 4:10: "God, die een Heiland is van alle mensen, inzonderheid voor de gelovigen", en ontelbaar veel dergelijke plaatsen.+Psalm 1:6 "De HERE kent de weg der rechtvaardigen", Psalm 34:16: "De ogen van des HEREN zijn op de rechtvaardigen", en geheel Psalm 91: "Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten", enz. Ook dient voor deze leer Matteüs 10:30: "En de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld", Matteüs 16:18: "en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen", 1 Timoteüs 4:10: "God, die een Heiland is van alle mensen, inzonderheid voor de gelovigen", en ontelbaar veel dergelijke plaatsen.
  
 ==== 23. Regeert God alle dingen door Zichzelf alleen, zonder middelen, of door middelen en tweede oorzaken? ==== ==== 23. Regeert God alle dingen door Zichzelf alleen, zonder middelen, of door middelen en tweede oorzaken? ====
Regel 123: Regel 125:
 Geen van beide zonder meer. Maar gedeeltelijk door Zichzelf alleen, zonder middelen, ja vaak ook tegen of ondanks de normale gewone middelen, regeert Hij veel dingen. Zo heeft Hij zonder middel Mozes veertig dagen op de berg onderhouden,((*Exodus 34:28)) en de profeet Elia ((*1 Koningen 19:8)). Tegen de middelen en natuurlijke oorzaken heeft Hij de Rode Zee gedeeld,((*Exodus 14:16)) evenals door zijn kracht de wateren van de Jordaan zijn blijven staan,((*Jozua 3:16)) en in beide zijden gedeeld zijn,((*2 Koningen 2:8)) de zon heeft doen teruggaan,((*2 Koningen 20:11)) de kracht van het vuur belet in de Babylonische oven, zodat het de jongeren niet verbrandde.((*Daniël 3:25,27)) Hij verandert de rots in een waterplas, de keisteen in een waterbron,((*Psalm 114:8)) het ijzer heeft Hij doen zwemmen op het water.((*2 Koningen 6:6)) Geen van beide zonder meer. Maar gedeeltelijk door Zichzelf alleen, zonder middelen, ja vaak ook tegen of ondanks de normale gewone middelen, regeert Hij veel dingen. Zo heeft Hij zonder middel Mozes veertig dagen op de berg onderhouden,((*Exodus 34:28)) en de profeet Elia ((*1 Koningen 19:8)). Tegen de middelen en natuurlijke oorzaken heeft Hij de Rode Zee gedeeld,((*Exodus 14:16)) evenals door zijn kracht de wateren van de Jordaan zijn blijven staan,((*Jozua 3:16)) en in beide zijden gedeeld zijn,((*2 Koningen 2:8)) de zon heeft doen teruggaan,((*2 Koningen 20:11)) de kracht van het vuur belet in de Babylonische oven, zodat het de jongeren niet verbrandde.((*Daniël 3:25,27)) Hij verandert de rots in een waterplas, de keisteen in een waterbron,((*Psalm 114:8)) het ijzer heeft Hij doen zwemmen op het water.((*2 Koningen 6:6))
  
-Maar gedeeltelijk regeert Hij alle dingen door Zichzelf en met middelen of tweede oorzaken. Maar wel zo dat God altijd daarin tegenwoordig is en daarin zijn bijzondere kracht betoont en in het werk stelt overeenkomstig de spreuk van Deuteronomium 8:3: "dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat." Zo voedt Hij met vijf broden een grote menigte ((*Johannes 6:9,11,12)). Uit de tweede oorzaken brengt Hij een ander werk voort, zoals haar eigen gestalte, kracht en natuur meebrengt. En al zijn de tweede oorzaken in werk gesteld, zo beletverandert, verzoet, verbittert Hij haar effect of volbracht werk, zoals ten tijd van Elia, toen het drie hele jaren niet regende.((*1 Koningen 17:1,7 *Jakobus 5:17 *1 Koningen 8:35)) Jesaja 5:6: "Ik zal de wolken gebieden, dat zij op hem geen regen doen vallen".+Maar gedeeltelijk regeert Hij alle dingen door Zichzelf en met middelen of tweede oorzaken. Maar wel zo dat God altijd daarin tegenwoordig is en daarin zijn bijzondere kracht betoont en in het werk stelt overeenkomstig de spreuk van Deuteronomium 8:3: "dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat." Zo voedt Hij met vijf broden een grote menigte ((*Johannes 6:9,11,12)). Uit de tweede oorzaken brengt Hij een ander werk voort, zoals haar eigen gestalte, kracht en natuur meebrengt. En al zijn de tweede oorzaken in werk gesteld, zo beletverandert, verzoet, verbittert Hij haar effect of volbracht werk, zoals ten tijd van Elia, toen het drie hele jaren niet regende.((*1 Koningen 17:1,7 *Jakobus 5:17 *1 Koningen 8:35)) Jesaja 5:6: "Ik zal de wolken gebieden, dat zij op hem geen regen doen vallen".
  
 ==== 24. Waarom gebruikt God gewoonlijk middelen of tweede oorzaken, aangezien Hij alle dingen door Zichzelf zonder middelen kan werken? ==== ==== 24. Waarom gebruikt God gewoonlijk middelen of tweede oorzaken, aangezien Hij alle dingen door Zichzelf zonder middelen kan werken? ====
Regel 176: Regel 178:
  
 7. De goddeloze dwaling van hen die lui en wellustig zijn en zodanig van God dromen, die niet zorgen voor hun eigen noch voor andermans zaken en het eeuwig gelukzalig leven na dit verdrietig leven voor een fabel houden. 7. De goddeloze dwaling van hen die lui en wellustig zijn en zodanig van God dromen, die niet zorgen voor hun eigen noch voor andermans zaken en het eeuwig gelukzalig leven na dit verdrietig leven voor een fabel houden.
- 
- 


Paginahulpmiddelen