Het soort zonde, dat zó dodelijk is, dat de eeuwige dood erop volgt, zonder enige hoop op vergeving, omdat er geen berouw bij komt.
Om dat beter te begrijpen, verzamelen we enkele Schriftbewijzen, die aantonen wat deze zonde respectievelijk niet en wel is.
Hieruit leid ik af:
Het is een algehele afval van Christus, dat wil zeggen: een vrijwillige verloochening of herroeping van de waarheid van het evangelie dat men duidelijk gekend heeft, en een weerspannigheid die voortkomt uit haat van de waarheid, en die gepaard gaat met tirannieke, sluwe en schijnheilige tegenwerking.
Of: wie zondigt tegen de Heilige Geest, weerstaat door opzettelijke boosheid de goddelijke waarheid, waarvan de glans hem dusdanig heeft overstraald, dat hij zich niet kan verontschuldigen met onwetendheid.
Een voorbeeld van de eerste soort zijn de Farizeeën, tegen wie de Heere over deze zonde gesproken heeft in Matteüs 12:3131 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering van de Geest zal niet vergeven worden.7). Want zij wisten niet alleen dat Christus van God was (Johannes 3:22 deze kwam des nachts tot Hem en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is.),8) maar ook Wie hij was (Johannes 7:2828 Jezus dan riep, terwijl Hij in de tempel leerde, en sprak: Mij kent gij en gij weet, vanwaar Ik ben; en Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar er is een Waarachtige, die Mij gezonden heeft en die gij niet kent.): "Mij kent gij en gij weet, vanwaar Ik ben". Ondanks dat zij dit wisten, hielden zij niet op willens en wetens, tegen hun geweten in, Zijn goddelijke werken te berispen, en Hem tot de dood toe te vervolgen, uit haat van de waarheid. Zo waren er blijkens Handelingen 6:1010 en zij waren niet bij machte de wijsheid en de Geest, waardoor hij sprak, te weerstaan. ook enigen uit de Joden, die de Geest die door Stefanus sprak, tevergeefs probeerden te weerstaan. Zonder twijfel echter werden veel Joden daartoe gebracht door hun ijver voor de wet: daarom heeft Petrus in Handelingen 2:4141 Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd. op de Pinksterdag drieduizend aangenomen die berouw hadden, ondanks dat zij Christus tot de dood van het kruis toe vervolgd hadden. Maar er zijn ook anderen geweest, die door een verkeerde goddeloosheid woedden en raasden tegen God, dat wil zeggen: tegen de leer waarvan ze wel wisten dat die van God was.
Voorbeelden van de laatste soort zijn Saul, en Judas, en Arius, evenals de afvallige JulianusKeizer Julianus staat wel bekend als de laatste heidense keizer van het Romeinse Rijk. Hoewel hij slechts twee jaar regeerde (van 361 tot 363), staat hij te boek als een van de grotere schurken, daar hij in alle ijver probeerde het christendom terug te dringen.: want deze JulianusKeizer Julianus staat wel bekend als de laatste heidense keizer van het Romeinse Rijk. Hoewel hij slechts twee jaar regeerde (van 361 tot 363), staat hij te boek als een van de grotere schurken, daar hij in alle ijver probeerde het christendom terug te dringen. is naar behoren in de christelijke religie onderwezen geweest, zodat hij de waarheid van het evangelie kende en daarvan ook openlijk belijdenis heeft gedaan en de doop ontvangen heeft, maar naderhand is hij op advies van een aantal verkeerde filosofen, zoals Libanius, Jamblicus en anderen, van Christus afgevallen, en een vijand van Christus geworden, en een vervolger van de gemeente, en heeft hij de afgoden van de heidenen geofferd, en met alle macht geprobeerd de christelijke godsdienst te verdelgen.
Het is erg moeilijk om te beoordelen of van deze zonde sprake is, met name wel in de tegenwoordige tijd, omdat de gave van de onderscheiding van de geesten in de gemeente niet meer zo in zwang is als in de oude kerk,9) toen Petrus de geveinsdheid van Ananias en Saffira doorzag.10) Daarom moet men deze zonde niet aanwijzen, tenzij dan achteraf, door haar af te leiden uit de onboetvaardigheid die tot het einde toe voortduurt. Want Manasse, de zoon van Hizkia, de koning van Juda, heeft vele jaren lang Gods Woord gruwelijk vervolgd, terwijl hij verschrikkelijke afgoden oprichtte tegen Gods verbod in,11) en veel onschuldig bloed in Jeruzalem vergoten;12) maar omdat hij daarna berouw heeft gehad,13) heeft hij de zonde tegen de Heilige Geest niet tot de hoogste trap gebracht. Deze zonde was wel in hem begonnen, maar werd in hem niet volbracht.
Hoe dichter iemand bij het uiterste gevaar is, des te zorgvuldiger moeten wij hem op alle manieren weer op de rechte weg proberen te brengen, en vooral ook voor hem bidden. Wanneer God ons echter iemand die tot de dood zondigt als met de vinger aanwijst, dan staat ons te doen wat 1 Johannes 5:1616 Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, moet hij bidden en God zal hem het leven geven, hun namelijk, die zondigen niet tot de dood. Er bestaat zonde tot de dood: daarvoor zeg ik niet, dat hij moet vragen. ons duidelijk leert: "Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, moet hij bidden en God zal hem het leven geven, hun namelijk, die zondigen niet tot de dood. Er bestaat zonde tot de dood: daarvoor zeg ik niet, dat hij moet vragen". En in 1 Samuël 16:11 De Here zeide tot Samuël: Hoelang zult gij nog leed dragen over Saul, en Ik heb hem toch verworpen, dat hij geen koning meer over Israël zal zijn? Vul uw hoorn met olie en ga heen: Ik zend u naar de Betlehemiet Isaï, want onder zijn zonen heb Ik Mij een koning uitgezocht. heeft de HEERE het Samuël kwalijk genomen dat hij gedurig leed droeg over Saul, die Hij verworpen had. Want zoals Hypocrates verbiedt medicijnen te gebruiken voor zwakken zonder hoop, zo wil ook God niet, dat de geest van het gebed tevergeefs zal zuchten en bidden voor hen die ongeneeslijk ziek zijn.
Niet ten aanzien van het wezen of van de goddelijke Persoon van de Geest, want de waardigheid van de Heilige Geest is niet groter dan de waardigheid van de Vader of de Zoon. De ene Persoon van de Heilige Drie-eenheid kan ook niet vertoornd worden zonder dat het leed van de zonde zich uitspreidt tot de enige Godheid zelf.
Nee, het wordt gezegd ten aanzien van de genade en de verlichting, waar de Heilige Geest de Werkmeester van is, in de harten van de mensen, in zoverre het het eigen en onmiddellijk ambt van de Heiligen Geest is ons te verlichten, en voor ons, die in het licht van de waarheid gebracht zijn, een weg te openen tot de Vader, en tot de Zoon, en tot Hemzelf: want al is dit werk de drie Personen gemeen, toch werkt de Heilige Geest hier wel in het bijzonder, zoals de Vader dat doet in het werk van de Schepping, en de Zoon in het werk van de verlossing.
Niet vanwege de moeilijkheid van het verkrijgen van vergeving, zoals sommigen menen. Ook niet omdat deze zonde machtiger en groter zou zijn dan Gods genade, want de regel van de apostel in Romeinen 5:2020 Maar de wet is er bijgekomen, zodat de overtreding toenam; waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden. staat vast: "waar de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden". Maar deze zonde wordt zo genoemd om de volgende redenen:
De dwaling van de donatisten en novatianen, die de terugkomst van de zogenaamde lapsiDe zogenaamde lapsi (Latijn voor 'gevallenen') waren christenen die tijdens de vervolgingen door de Romeinse keizers openlijk verklaarden niet meer in Christus te geloven, om zo te ontkomen aan folteringen, doodstraf of verlies van bezit. Na de vervolgingen wilden velen van hen echter terugkeren in de kerk, wat hun door de synode van Carthago in 251 werd toegestaan op voorwaarde van boetedoening. weigerden of hen vergeving van zonden ontzegden. Hiertoe misbruikten zij een Schriftplaats als Hebreeën 10:2626 Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over.. Want er zit nog een groot verschil tussen de val van hen die bewust zondigen, en van hen die geheel en al met voorbedachte rade van Christus afvallen, lust en behagen hebben in goddeloosheid, en tegen de waarheid strijden. Anders was het gedaan met David en Petrus, ja met ons allen. Wat dan ook ingaat tegen het woord van Christus over het zeventig-maal-zeven-maal vergeven in Matteüs 18:2222 Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal., alsook tegen Ezechiël 18:21-2221 Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van alle zonden die hij begaan heeft, al mijn inzettingen onderhoudt en naar recht en gerechtigheid handelt, dan zal hij voorzeker leven; hij zal niet sterven. 22 Geen van de overtredingen die hij begaan heeft, zal hem worden toegerekend; om de gerechtigheid die hij betracht heeft, zal hij leven.: "Wanneer de goddeloze zich bekeert van alle zonden die hij begaan heeft, al mijn inzettingen onderhoudt en naar recht en gerechtigheid handelt, dan zal hij voorzeker leven; hij zal niet sterven. Geen van de overtredingen die hij begaan heeft, zal hem worden toegerekend; om de gerechtigheid die hij betracht heeft, zal hij leven". Deze dwaling gaat ook in tegen de voorbeelden van David, Hizkia, Manasse en Petrus, die allen in genade zijn aangenomen.