Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:18

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:18 [28-11-2022 om 21.50 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:18 [16-06-2025 om 09.44 uur] (huidige) Cornelis Bregman
Regel 1: Regel 1:
 ====== De vrije wil na de val ====== ====== De vrije wil na de val ======
  
-==== 1. Wat wordt in de dogmatiek gewoonlijk verstaan onder het woord “vrije wil” of het eigen goeddunken? ====+==== 1. Wat wordt in de dogmatiek gewoonlijk verstaan onder de vrije wil? ====
  
-Het vermogen of de kracht van het verstand van de mens om het goede van het kwade te kunnen onderscheiden, het vermogen van diens wil om een van beide te kiezen of te verwerpen, en ten slotte de kracht om het ene en het andere te doen.+Het vermogen of de kracht van het verstand van de mens om het goede van het kwade te kunnen onderscheiden, het vermogen van die wil om een van beide te kiezen of te verwerpen, en ten slotte de kracht om het ene en het andere te doen.
  
-==== 2. Waarom wordt het zo genoemd? ====+==== 2. Waarom wordt gesproken van “vrije wil”? ====
  
-Ten aanzien van het verstand – dat laat zien wat verkozen of verworpen moet worden – wordt het //arbitrium//, de wil of het goeddunken genoemd; en voor wat de wil betreft, wordt het woord vrij” gebruikt, die vanzelf op gezag van het verstand iets óf navolgt óf verwerpt.+“Wil” ziet op het verstand, waarmee iets verkozen of verworpen wordtVrij” op de keuze om het oordeel van het verstand te volgen of te verwerpen.
  
 ==== 3. Is deze vrije wil ook na de val nog in de mens? ==== ==== 3. Is deze vrije wil ook na de val nog in de mens? ====
Regel 29: Regel 29:
 ==== 6. Maar zegt Paulus dan niet in Romeinen 2:14 dat de heidenen van nature de dingen doen die de wet gebiedt? En houdt vers 15 ons niet voor dat zij tonen dat het werk der wet in hun harten geschreven is? ==== ==== 6. Maar zegt Paulus dan niet in Romeinen 2:14 dat de heidenen van nature de dingen doen die de wet gebiedt? En houdt vers 15 ons niet voor dat zij tonen dat het werk der wet in hun harten geschreven is? ====
  
-De apostel spreekt over de kennis van de natuurwet die in het verstand van alle mensen is ingeschreven. Deze kennis is voldoende om bij de mens het deksel van de onwetendheid af te halen en hem alle onschuld te ontnemen. Paulus spreekt echter niet over het vermogen [in de mens] om de wet te vervullen. Hij zegt ook niet dat de heidenen zich aan de wet hebben gehouden, maar hij spreekt alleen over de dingen die tot de wet behoren; dat wil zeggen over enkele uitwendige daden die enigszins met de wet overeenkomen. Op andere plaatsen in de Schrift wordt gezegd – zoals in Jeremia 31:33 – dat de wet is geschreven in het leven van hen bij wie God door Zijn Geest het hart heeft besneden.((*Deuteronomium 30:6))+De apostel spreekt over de kennis van de natuurwet die in het verstand van alle mensen is ingeschreven. Deze kennis is voldoende om bij de mens het deksel van de onwetendheid af te halen en hem alle onschuld te ontnemen. Paulus spreekt echter niet over het vermogen [in de mens] om de wet te vervullen. Hij zegt ook niet dat de heidenen zich aan de wet hebben gehouden, maar hij spreekt alleen over de dingen die tot de wet behoren; dat wil zeggen over enkele uitwendige daden die enigszins met de wet overeenkomen. Op andere plaatsen in de Schrift wordt gezegd – zoals in Jeremia 31:33 – dat de wet is geschreven in het leven van hen bij wie God door zijn Geest het hart heeft besneden.((*Deuteronomium 30:6))
  
 ==== 7. Maar de heidenen hebben toch buitengewone gaven gehad die lijken te bewijzen dat de natuur van de mens helemaal niet verdorven is? ==== ==== 7. Maar de heidenen hebben toch buitengewone gaven gehad die lijken te bewijzen dat de natuur van de mens helemaal niet verdorven is? ====
Regel 50: Regel 50:
 ==== 10. Hoe is het met de wil in het proces van bekering? Werkt ze dan of ondergaat ze het alleen maar passief? ==== ==== 10. Hoe is het met de wil in het proces van bekering? Werkt ze dan of ondergaat ze het alleen maar passief? ====
  
-Voor wat de genade betreft die van buiten de mens komt en voor zover de wil nog geen begin weet van wedergeboorte, ligt ze alleen nog maar als klei in de hand van de pottenbakker.((*Romeinen 9:21)) Als het over geestelijke en hemelse zaken gaat, is de kracht van de wil uitgeblust. Met die kracht zou ze zich kunnen voorbereiden op de genade of zou ze die uit zichzelf kunnen aannemen. Dan zou ze zich door haar eigen natuurlijke kracht tot God kunnen bekeren en dan zou de wil graag dingen doen die goed zijn en God behagen. Maar nu zijn we dood door onze zonden en overtredingen.((*Efeziërs 2:1 *Kolossenzen 2:13)) Een dood mens kan niet anders dan lijdelijk of passief zijn in het werk van zijn heiliging. Ja, de wil is niet alleen dood, maar nog erger is dat ze vanuit zichzelf halsstarrig en onbeweeglijk is. Als God haar niet opwekt en trekt,((*Johannes 6:44)) kan ze vanuit zichzelf niet anders weerspannig zijn. Daarom zegt David in Psalm 51:12: “Schep mij een rein hart, o God.”+Voor wat de genade betreft die van buiten de mens komt en voor zover de wil nog geen begin weet van wedergeboorte, ligt ze alleen nog maar als klei in de hand van de pottenbakker.((*Romeinen 9:21)) Als het over geestelijke en hemelse zaken gaat, is de kracht van de wil uitgeblust. Met die kracht zou ze zich kunnen voorbereiden op de genade of zou ze die uit zichzelf kunnen aannemen. Dan zou ze zich door haar eigen natuurlijke kracht tot God kunnen bekeren en dan zou de wil graag dingen doen die goed zijn en God behagen. Maar nu zijn we dood door onze zonden en overtredingen.((*Efeziërs 2:1 *Kolossenzen 2:13)) Een dood mens kan niet anders dan lijdelijk of passief zijn in het werk van zijn heiliging. Ja, de wil is niet alleen dood, maar nog erger is dat ze vanuit zichzelf halsstarrig en onbeweeglijk is. Als God haar niet opwekt en trekt,((*Johannes 6:44)) kan ze vanuit zichzelf niet anders dan weerspannig zijn. Daarom zegt David in Psalm 51:12: “Schep mij een rein hart, o God.”
  
-Maar als de tijd van de bekering is aangebroken, is de wil niet meer als een stok en een blok, maar dan werkt ze als ze door de Heilige Geest wordt genezen. Dat wil zeggen dat de wil in de daad van de bekering niet zonder gevolgen blijft, en ze is dan ook niet zonder emoties en gevoelens – zoals bij een standbeeld het geval is. De wil volgt dus de Heilige Geest als Hij trekt. God werkt namelijk op hetzelfde ogenblik dat wij door genade willen en werkelijk zélf willen. Dat houdt in dat Hij de wil in beweging brengt en doet omkeren. Zo doet Hij wat wij werkelijk zélf willen, maar dan zó dat heel de kracht van deze daad bij Gods Geest blijft en uit Hem voortkomt. Daarom zegt Augustinus in zijn //Lib. de Grat. et Libr. Arbitrio, Cap. 2//: “Het is een feit dat wij [het werkelijk] willen als wij willen, maar toch doet Hij dan wat wij willen, want Hij werkt het in onze wil.” In Filippenzen 2:13 staat: “Want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.”+Maar als de tijd van de bekering is aangebroken en als de wil dan door de Heilige Geest wordt genezen, is die wil niet meer als een stok en een blok, maar is ze werkzaam. Dat wil zeggen dat de wil in de daad van de bekering niet zonder gevolgen blijft, en ze is dan ook niet zonder emoties en gevoelens – zoals bij een standbeeld het geval is. De wil volgt dus de Heilige Geest als Hij trekt. God werkt namelijk op hetzelfde ogenblik dat wij door genade willen en werkelijk zélf willen. Dat houdt in dat Hij de wil in beweging brengt en doet omkeren. Zo doet Hij wat wij werkelijk zélf willen, maar dan zó dat heel de kracht van deze daad bij Gods Geest blijft en uit Hem voortkomt. Daarom zegt Augustinus in zijn //Lib. de Grat. et Libr. Arbitrio, Cap. 2//: “Het is een feit dat wij [het werkelijk] willen als wij willen, maar toch doet Hij dan wat wij willen, want Hij werkt het in onze wil.” In Filippenzen 2:13 staat: “Want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.”
  
 Hier wordt het willen niet gedefinieerd als het wezen van de wil, maar als een nieuwe hoedanigheid ervan. Hier wordt het willen niet gedefinieerd als het wezen van de wil, maar als een nieuwe hoedanigheid ervan.
Regel 81: Regel 81:
   - Wedergeboren mensen lijken soms voor een bepaalde tijd door God verlaten te worden, want Hij stelt Zijn almachtige kracht niet altijd zo in het werk als Hij in het verleden wel deed. Ze worden dan op hun eigen benen gezet, zodat ze wanneer ze in zonden vallen zich zullen verootmoedigen en weer tot God gaan.((*Psalm 51:13-17))   - Wedergeboren mensen lijken soms voor een bepaalde tijd door God verlaten te worden, want Hij stelt Zijn almachtige kracht niet altijd zo in het werk als Hij in het verleden wel deed. Ze worden dan op hun eigen benen gezet, zodat ze wanneer ze in zonden vallen zich zullen verootmoedigen en weer tot God gaan.((*Psalm 51:13-17))
  
-==== 13. Is het in ons vermogen om wanneer God ons Zijn genade aanbiedt die te verwerpen of aan te nemen? En is het voor ons mogelijk om in de genade te volharden of kunnen we daar weer uit afvallen? ====+==== 13. Is het in ons vermogen om wanneer God ons zijn genade aanbiedt die te verwerpen of aan te nemen? En is het voor ons mogelijk om in de genade te volharden of kunnen we daar weer uit afvallen? ====
  
-Vanuit de mens gezien zoals hij van nature is, is hij geheel en al een dienstknecht van de zonde; dan kan hij inderdaad de genade verwerpen en is hij niet in staat zichzelf tot God te bekeren. Maar als men ziet op Gods voornemen, Zijn verkiezing en Zijn krachtige roeping, dan kan het niet anders of de uitverkorene ontvangt Gods genade op de bestemde tijd. Gods raad kan immers niet gebroken worden. Zie Psalm 33:11: “De raad des Heren houdt eeuwig stand.” En Efeziërs 1:11 zegt: “In Hem, in wie wij ook het erfdeel ontvangen hebben, waartoe wij tevoren bestemd waren krachtens het voornemen van Hem, die in alles werkt naar de raad van zijn wil.” Die geestelijke gaven worden overigens alléén aan God toegeschreven, want ze komen van Hém alleen. De wedergeborenen blijven niet staande in eigen kracht, maar door de almachtige kracht van de Heilige Geest staan zij, na gevallen te zijn, nu op en zullen ook tot het einde toe volharten. Psalm 37:23,24 bevestigt dit: “Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft; wanneer hij valt, stort hij niet neder, want de Here schraagt zijn hand.” En ook Hebreeën 13:5: “Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten.”+Vanuit de mens gezien zoals hij van nature is, is hij geheel en al een dienstknecht van de zonde; dan kan hij inderdaad de genade verwerpen en is hij niet in staat zichzelf tot God te bekeren. Maar als men ziet op Gods voornemen, zijn verkiezing en zijn krachtige roeping, dan kan het niet anders of de uitverkorene ontvangt Gods genade op de bestemde tijd. Gods raad kan immers niet gebroken worden. Zie Psalm 33:11: “De raad des Heren houdt eeuwig stand.” En Efeziërs 1:11 zegt: “In Hem, in wie wij ook het erfdeel ontvangen hebben, waartoe wij tevoren bestemd waren krachtens het voornemen van Hem, die in alles werkt naar de raad van zijn wil.” Die geestelijke gaven worden overigens alléén aan God toegeschreven, want ze komen van Hém alleen. De wedergeborenen blijven niet staande in eigen kracht, maar door de almachtige kracht van de Heilige Geest staan zij, na gevallen te zijn, nu op en zullen ook tot het einde toe volharten. Psalm 37:23,24 bevestigt dit: “Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft; wanneer hij valt, stort hij niet neder, want de Here schraagt zijn hand.” En ook Hebreeën 13:5: “Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten.”
  
 ==== 14. Maar als we bekeerd zijn en die eerder geschonken genade een plaats in ons leven heeft, werken onze krachten dan niet mee met de nog volgende genade? ==== ==== 14. Maar als we bekeerd zijn en die eerder geschonken genade een plaats in ons leven heeft, werken onze krachten dan niet mee met de nog volgende genade? ====
  
-Waar Gods genade heerst, is bereidwilligheid om te gehoorzamen en standvastigheid om te volharden. Maar dat komt voort uit Gods Geest die in alle dingen met zichzelf instemt en Zich op dezelfde wijze aan ons openbaart: “Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft” (Filippenzen 4:13). Maar dat de mens dit vanuit zichzelf kan oppakken” waardoor hij een medewerker aan Gods genade zou zijn – dat is geheel en al in strijd met de Schrift. Filippenzen 2:13 zegt namelijk: “Want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.” Hetzelfde lezen we in Psalm 23:6 en 59:11: “Mijn goedertieren God trede mij tegemoet; God doe mij met vreugde zien op hen die mij benauwen.” En Filippenzen 1:6 zegt: “Hij die in u een goed werk is begonnen, [zal] dit ten einde toe voortzetten, tot op de dag van Christus Jezus.” Ten slotte lezen we in 1 Petrus 12:5: “voor u, die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot [de] zaligheid.” Al de weldaden van onze bekering en zalige staat ontvangen we dus vanaf het begin, maar ook verder en aan het eind uit genade alleen.+Waar Gods genade heerst, is bereidwilligheid om te gehoorzamen en standvastigheid om te volharden. Maar dat komt voort uit Gods Geest die in alle dingen met zichzelf instemt en Zich op dezelfde wijze aan ons openbaart: “Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft” (Filippenzen 4:13). Maar dat de mens dit vanuit zichzelf kan oppakken waardoor hij een medewerker aan Gods genade zou zijn – dat is geheel en al in strijd met de Schrift. Filippenzen 2:13 zegt namelijk: “Want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.” Hetzelfde lezen we in Psalm 23:6 en 59:11: “Mijn goedertieren God trede mij tegemoet; God doe mij met vreugde zien op hen die mij benauwen.” En Filippenzen 1:6 zegt: “Hij die in u een goed werk is begonnen, [zal] dit ten einde toe voortzetten, tot op de dag van Christus Jezus.” Ten slotte lezen we in 1 Petrus 12:5: “voor u, die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot [de] zaligheid.” Al de weldaden van onze bekering en zalige staat ontvangen we dus vanaf het begin, maar ook verder en aan het eind uit genade alleen.
  
 ==== 15. Als de mens in geestelijke zaken niets kan, worden straffen, geboden, vermaningen, aansporingen en beloften dan niet helemaal tevergeefs voorgehouden? Dus ook bijvoorbeeld een belofte als: U zult eten van alles wat de aarde voortbrengt? ==== ==== 15. Als de mens in geestelijke zaken niets kan, worden straffen, geboden, vermaningen, aansporingen en beloften dan niet helemaal tevergeefs voorgehouden? Dus ook bijvoorbeeld een belofte als: U zult eten van alles wat de aarde voortbrengt? ====
Regel 97: Regel 97:
 De goddelozen kunnen niemand dan alleen zichzelf hun vijandige hardnekkigheid verwijten. Door het Woord worden ze immers in hun geweten geprikkeld; en daarom wordt alle onschuld in de dag van het oordeel bij hen weggenomen. Maar de gelovigen worden door de aansporingen en vermaningen gewillig gemaakt om daaraan gehoor te geven, al worden ze door de straf op de zonde wel terechtgewezen. De goddelozen kunnen niemand dan alleen zichzelf hun vijandige hardnekkigheid verwijten. Door het Woord worden ze immers in hun geweten geprikkeld; en daarom wordt alle onschuld in de dag van het oordeel bij hen weggenomen. Maar de gelovigen worden door de aansporingen en vermaningen gewillig gemaakt om daaraan gehoor te geven, al worden ze door de straf op de zonde wel terechtgewezen.
  
-Ten slotte laat de Heere door Zijn beloften duidelijk zien hoe onwaardig de goddelozen zich tegenover Zijn weldaden opstellen. Daartegenover lokt Hij de vromen om Zijn geboden lief te hebben door hen de liefelijkheid ervan voor te houden.+Ten slotte laat de Here door zijn beloften duidelijk zien hoe onwaardig de goddelozen zich tegenover zijn weldaden opstellen. Daartegenover lokt Hij de vromen om zijn geboden lief te hebben door hen de liefelijkheid ervan voor te houden.
  
 ==== 16. Maar het lijkt er toch op dat in Zacharia 1:3 het resultaat van onze bekering tussen God en ons gedeeld wordt, want daar zegt God: “Bekeert u tot Mij (…), dan zal Ik tot u wederkeren.” Hoe zit dat? ==== ==== 16. Maar het lijkt er toch op dat in Zacharia 1:3 het resultaat van onze bekering tussen God en ons gedeeld wordt, want daar zegt God: “Bekeert u tot Mij (…), dan zal Ik tot u wederkeren.” Hoe zit dat? ====
Regel 106: Regel 106:
  
   - In het algemeen gesproken zeg ik dat Mozes niet over het vermogen spreekt om de wet voluit te gehoorzamen, maar hij spreekt over de “gewone” kennis van de Tien Geboden die onderwezen en geleerd kan worden. Daardoor kon het volk geen onschuld voorwenden. De [twee] tafels van de wet waren immers zowel voor hen geschreven zodat ieder daarover in concrete zin kon spreken, als dat ze in hun verstand en hart waren ingedrukt.   - In het algemeen gesproken zeg ik dat Mozes niet over het vermogen spreekt om de wet voluit te gehoorzamen, maar hij spreekt over de “gewone” kennis van de Tien Geboden die onderwezen en geleerd kan worden. Daardoor kon het volk geen onschuld voorwenden. De [twee] tafels van de wet waren immers zowel voor hen geschreven zodat ieder daarover in concrete zin kon spreken, als dat ze in hun verstand en hart waren ingedrukt.
-  - Daar komt de toepassing die de apostel Paulus in Romeinen 10:8 maakt nog bij. Mozes spreekt niet simpelweg over de geboden van de Wet, maar over de beloften van het Evangelie. Het gemakkelijk hieraan kunnen voldoen stelt hij niet in het vermogen van de mens, maar in de hulp en de bescherming van de Heilige Geest. Op een krachtige wijze volvoert Hij Zijn werk in onze zwakheid.((*2 Korintiërs 12:9))+  - Daar komt de toepassing die de apostel Paulus in Romeinen 10:8 maakt nog bij. Mozes spreekt niet simpelweg over de geboden van de Wet, maar over de beloften van het Evangelie. Het gemakkelijk hieraan kunnen voldoen stelt hij niet in het vermogen van de mens, maar in de hulp en de bescherming van de Heilige Geest. Op een krachtige wijze volvoert Hij zijn werk in onze zwakheid.((*2 Korintiërs 12:9))
  
 ==== 18. Wat is het nut om dit leerstuk te leren? ==== ==== 18. Wat is het nut om dit leerstuk te leren? ====
Regel 119: Regel 119:
   - De dwaling van de semi-pelagianen die de bekering voor een deel aan Gods genade en voor een deel aan het vermogen van de vrije wil toeschrijven. In hetzelfde spoor bevinden zich de scholastici die beweren dat de mens de genade //excongruo// verdient; dat wil zeggen: op een gepaste en met zijn daden overeenkomstige manier. De vrije wil is volgens hen een medewerkster van Gods genade. Ze is in het geestelijke leven niet weggenomen en evenmin verloren gegaan; ze is alleen verzwakt. De wil kan zichzelf dus zover brengen dat ze genade ontvangt.   - De dwaling van de semi-pelagianen die de bekering voor een deel aan Gods genade en voor een deel aan het vermogen van de vrije wil toeschrijven. In hetzelfde spoor bevinden zich de scholastici die beweren dat de mens de genade //excongruo// verdient; dat wil zeggen: op een gepaste en met zijn daden overeenkomstige manier. De vrije wil is volgens hen een medewerkster van Gods genade. Ze is in het geestelijke leven niet weggenomen en evenmin verloren gegaan; ze is alleen verzwakt. De wil kan zichzelf dus zover brengen dat ze genade ontvangt.
   - De dwaling van de concilievaders op het concilie van Trente. Zij zeggen dat de krachten en het vermogen van de ziel door de strikken van de zonde wel verward en verstrikt zijn en dat de mens zich in eigen kracht daar niet uit kan bevrijden, maar dat die krachten toch niet geheel en al zijn weggenomen, uitgewist of uitgeblust zijn. Nee, die krachten zijn alleen maar heel zwak. Het is als bij een zieke; zijn kracht is door de ziekte wel gebroken en verzwakt, maar die kunnen door de arts wel opnieuw toenemen. Of het is als bij een vogeltje dat wel de kracht heeft om te vliegen, maar daar geen gebruik van kan maken, omdat hij aan een touwtje is vastgebonden.   - De dwaling van de concilievaders op het concilie van Trente. Zij zeggen dat de krachten en het vermogen van de ziel door de strikken van de zonde wel verward en verstrikt zijn en dat de mens zich in eigen kracht daar niet uit kan bevrijden, maar dat die krachten toch niet geheel en al zijn weggenomen, uitgewist of uitgeblust zijn. Nee, die krachten zijn alleen maar heel zwak. Het is als bij een zieke; zijn kracht is door de ziekte wel gebroken en verzwakt, maar die kunnen door de arts wel opnieuw toenemen. Of het is als bij een vogeltje dat wel de kracht heeft om te vliegen, maar daar geen gebruik van kan maken, omdat hij aan een touwtje is vastgebonden.
-  - De valse leer van de eerste en algemene genade, waarmee God bij alle mensen de ogen en de oren zou openen, zodat allen kunnen zien en horen als ze het zelf maar zouden willen, wat een ieder dus zelf moet kunnen.((Vgl. de dwaling van Arminius, die schreef: “De eerste genade Gods is gelegen in het licht der natuur of in de overblijfselen des beelds Gods; de tweede is de predikatie des Evangelies en hare werking. En deze verkrijgt, naar Gods genadige beschikking, een iegelijk, die de eerste waardiglijk gebruikt.”))+  - De valse leer van de eerste en algemene genade, waarmee God bij alle mensen de ogen en de oren zou openen, zodat allen kunnen zien en horen als ze het zelf maar zouden willen, wat een ieder dus ook moet kunnen.((Vgl. de dwaling van Arminius, die schreef: “De eerste genade Gods is gelegen in het licht der natuur of in de overblijfselen van het beeld Gods; de tweede is de prediking van het Evangelie en haar werking. En deze verkrijgt, naar Gods genadige beschikking, een ieder die de eerste waardig gebruikt.”))
   - De dwaling van de geestdrijvers, die zich beroemen op vage inbeeldingen, gezichten, goddelijke inspraken en influisteringen, zonder aan Gods Woord gebonden te zijn. Ze maken zichzelf wijs dat de mensen tegen wil en dank tot bekering getrokken worden. Daarom verwachten ze dat ze door de Geest getrokken worden, maar daarbij verachten ze de prediking van het Woord.   - De dwaling van de geestdrijvers, die zich beroemen op vage inbeeldingen, gezichten, goddelijke inspraken en influisteringen, zonder aan Gods Woord gebonden te zijn. Ze maken zichzelf wijs dat de mensen tegen wil en dank tot bekering getrokken worden. Daarom verwachten ze dat ze door de Geest getrokken worden, maar daarbij verachten ze de prediking van het Woord.


Paginahulpmiddelen