Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
| Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
| institutie:19 [18-10-2020 om 16.15 uur] – Maria van Krimpen | institutie:19 [20-09-2025 om 11.20 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
|---|---|---|---|
| Regel 1: | Regel 1: | ||
| ====== De wet ====== | ====== De wet ====== | ||
| - | ==== 1. Waar komt het woord 'wet' | + | ==== 1. Waar komt het woord ‘wet’ vandaan? ==== |
| - | Het Latijnse | + | Het woord ‘wet’ (//lex//) komt van //ligando// (binden), omdat de wet de mensen verbindt aan wie ze is opgelegd – óf tot werkelijke gehoorzaamheid óf tot straf. Het is ook mogelijk dat het woord van //legendo// (lezen) afstamt, omdat de wetten gewoonlijk in het openbaar worden voorgelezen. Ten slotte kan het woord ook verband houden met // |
| - | * // | + | ==== 2. Wat betekent |
| - | * Of van // | + | |
| - | * Of van // | + | |
| - | In het Grieks heet de wet //nomos//, alsof men zei ' | + | - In het algemeen wordt het woord gebruikt voor alle onderricht dat ons iets voorschrijft; |
| + | - In het bijzonder en bij uitstek betekent de wet het hele Oude Testament; zie Romeinen 3:19: “Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hén spreekt, die onder de wet zijn.” | ||
| + | - Als de wet tegenover de profeten gesteld worden, betekent de wet alleen de boeken | ||
| + | - Als de wet tegenover | ||
| + | - Als de wet tegenover de genade gesteld wordt, betekent de wet de toorn van God, het oordeel en strenge rechtvaardigheid; | ||
| + | - Soms wordt de wet gesteld tegenover de waarheid; dan geeft de wet de schaduwdienst van het Oude Testament aan, dus alles wat met de ceremoniën van de wet te maken heeft, zoals in Johannes 1:17 wordt bedoeld: “De wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.” | ||
| + | - Als de wet in verband gebracht wordt met de tijd dat Christus in de wereld is gekomen, betekent de wet het geheel van het maatschappelijk en burgerlijk bestel zoals Mozes dat had verordend; daarvan lezen we bijvoorbeeld in Galaten 3:23: “Voordat dit geloof kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden.” Ook heeft het woord dan betrekking op de instelling van het priesterschap, | ||
| + | - Soms wordt het woord “wet” in vergelijkende zin gebruikt om de autoriteit, het gezag en de kracht aan te geven waardoor wij tot iets worden gedreven of aangespoord, | ||
| - | ==== 2. Wat betekent | + | ==== 3. Wat verstaan we hier onder het woord ‘wet’? ==== |
| - | - In het algemeen wordt het gebruikt voor alle lering die ons wat voorschrijft, | + | Een leer of standpunt |
| - | - Het woord wet betekend | + | |
| - | - Als de wet gesteld word tegenover de Profeten, zo betekend ze alleen de boeken van Mozes, | + | |
| - | - Als ze gesteld wordt tegenover | + | |
| - | - Als het gesteld | + | |
| - | - Soms wordt het gesteld tegenover de waarheid, en dan betekend het de schaduwen, dat is de ceremoniën van de wet. ((*Johannes 1:17)). | + | |
| - | - Als het gesteld wordt tegenover de tijd dat Christus in de wereld gekomen is, zo betekend het de gehele politie of burgerlijke regering, Mozes en zijn afkondigingen(??? | + | |
| - | - Soms wordt het woord wet door een overnoeming(??? | + | |
| - | ==== 3. Wat verstaat gij hier bij het woord: Wet? ==== | + | ==== 4. Welke andere namen worden ook wel aan de wet gegeven? ==== |
| - | Een leer die in het verstand van de mensen van God ingeplant is en eertijds door Mozes verhaalt | + | Er zijn verschillende namen en ook in verschillend opzicht. Als er bijvoorbeeld een vergelijking gemaakt wordt tussen de wet en het evangelie – en dat gebeurt vooral in hoofdstukken over de rechtvaardiging – geeft Paulus aan de wet geen al te fraaie namen. Dat gebeurt echter niet omdat de wet niet goed is, maar vanwege ons mensen. Paulus spreekt over de wet als een “tuchtmeester” |
| - | ==== 4. Welke bijnamen worden | + | ==== 5. Wie heeft de wet opgesteld en ook ingesteld? ==== |
| - | Verschillende, | + | God Zelf. Hij heeft de wet al vanaf de schepping |
| - | ==== 5. Wie is de auteur en de insteller | + | ==== 6. Wie zijn de zogenaamde meewerkende oorzaken, of anders gevraagd, wie waren de bedienaars |
| - | God zelf, die dezelve | + | - De engelen; ze hebben de wet niet ingesteld, maar ze waren de boden en getuigen |
| + | - Mozes; hij is door God in het bijzonder hiertoe geroepen – zie Exodus 19: | ||
| - | ==== 6. Welke zijn de mede-werkende oorzaken, dat is, wie zijn de bedienaars geweest? ==== | + | ==== 7. Wat is de inhoud of het voorwerp van de wet? ==== |
| - | - De engelen, die geen instellers zijn geweest maar boden en getuigen, die God in de verkondiging van Zijn wet gebruikt heeft.((*Handelingen 7:53)) En ((*Galaten 3:19)) | + | De liefde tot God en de naasten. Zie Matteüs 22:37-39, waar we lezen: “Gij zult liefhebben de Here, uw God, met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand”, |
| - | "en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een middelaar gegeven", | + | ==== 8. Hoeveel elementen bevat de wet van Mozes? ==== |
| - | - | + | Drie, de zedelijke wet, de ceremoniële wet en de burgerlijke wet waarop de rechtspraak berust. Zie Deuteronomium 6:1: “Dit nu is het gebod, dit zijn de inzettingen en de verordeningen die de Here, uw God, bevolen heeft.” En Romeinen 9:4: “Hunner [de Israëlieten] is (…) de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.” De eerste hebben de Joden met de heidenen gemeenschappelijk gehad en de laatste waren speciaal voor hen als – bij wijze van spreken – hun stadsrechten. |
| - | Mozes, die van God in het bijzonder daartoe gesteld is geweest.((*Exodus 19:3,20)) ((*Johannes 1:17)) Hetwelk | + | ==== 9. Wat houdt de zedelijke wet in? ==== |
| - | ==== 7. Welke is de materie, stof of inhoud of het voorwerp van de wet? ==== | + | Dit is Gods gebod dat de norm inhoudt om godvrezend en rechtvaardig voor God te leven. Het gebod eist van alle mensen een volkomen en altijddurende gehoorzaamheid tegenover God, en het belooft het eeuwige leven aan hen die volkomen gehoorzaamd zullen hebben. Maar het bedreigt degenen die Gods wet niet volkomen hebben gehoorzaamd; |
| - | De liefde van(???) tot(???) God en de naasten.((*Matteüs 22:37,39)) | + | ==== 10. Wat is het verschil tussen deze zedelijke wet en de menselijke wetten die op de zeden betrekking hebben? ==== |
| - | ==== 8. Hoe velerlei | + | Dat verschil |
| - | Drieërlei: | + | Vervolgens houden |
| - | ==== 9. Wat is de wet van de zeden? ==== | + | ==== 11. Is de zedelijke wet anders dan de wet van de natuur? ==== |
| - | Het is een goddelijk gebod, inhoudende een regel om godvruchtig en rechtvaardig voor God te leven, eisende van alle mensen een volkomen en altijd durende gehoorzaamheid tegenover God. Belovende het eeuwige leven aan hen die gehoorzaam geweest zijn. Maar de dood en verdoemenis dreigende hen die ze niet volkomen volbracht zullen hebben.((*Leviticus 18:5 *Deuteronomium 27:26 *Galaten 3:12 *Deuteronomium 27:26 *Galaten 3:10)) Zij wordt de wet der zeden genoemd omdat ze een gedurige regel is voor het leven, daar een ieders zeden en manieren zowel tegen God als tegen de naaste moeten toegepast worden en sommierlijk(??? | + | Nee. |
| - | ==== 10. Welke is het verschil tussen deze wet van de zeden en de menselijke wetten aangaande de zeden? ==== | + | //Waarom was het dan nodig dat de Tien Geboden werden afgekondigd?// |
| - | Het verschil is heel groot: Want de menselijke wetten eisen of verbieden alleen uiterlijke werken, en zijn een discipline of onderwijzing die alleen overlopener(??? | + | - Na de val van Adam is het verstand van de mens door duisternis bevangen, waardoor ook de kennis |
| + | - God heeft door een nieuwe afkondiging van de wet te kennen gegeven dat Hij de Auteur | ||
| + | - God heeft gewild dat er een uitdrukkelijke stem van zijn gericht en oordeel tegen de zonde zou klinken, en dat men zal weten dat de mensen | ||
| + | - Zo hebben wij mensen een bepaalde manier om God te dienen en te eren. | ||
| - | Ten andere, die wetten verkondigen ons alleen tijdelijke straffen: maar de wetten van God eeuwige gramschap en tegelijk tijdelijke en eeuwige straffen. | + | ==== 12. Wat is het doel van de wet? ==== |
| - | ==== 11. Is de wet van de zeden verscheiden van de wet van de natuur? ==== | + | Dat wordt gezegd in 1 Timoteüs 1:5: “En het doel van alle vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof.” |
| - | Nee. | + | ==== 13. Kunnen wij aan de wet de gehoorzaamheid geven die van ons geëist wordt? ==== |
| + | |||
| + | De wedergeborenen kunnen dat niet; dat leert de ervaring ons maar ook het getuigenis in de Schrift, zoals Jezus Sirach 7:21 en Spreuken 20:9. In 1 Koningen 8:46 lezen we: “Er is immers geen mens die niet zondigt”; en David zegt in Psalm 143:2: “Niemand die leeft, is voor U rechtvaardig.” Als Paulus in Romeinen 7:21 over goede werken spreekt, zegt hij: “Als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig”; | ||
| - | Waarom is het dan nodig geweest | + | ==== 14. Is het dan niet onrechtvaardig |
| - | - Omdat na de val van Adam de verstanden van de mensen met duisternis bevangen zijn, die de kennis | + | Nee, laat die gedachte ver van u! God eist van ons wat van Hem is en wat Hij ons eerst gegeven heeft. Hij had immers bij de schepping aan onze eerste ouders het vermogen gegeven om de wet te onderhouden. Het is als bij iemand die een ander geld leent; die laatste raakt dat geld door zijn slordigheid |
| - | - Omdat God heeft willen te kennen geven door deze nieuwe verkondiging, | + | |
| - | - Hij heeft gewild dat er een uitgedrukte stem van zijn grecht en oordeel tegen de zonde zou zijn, en dat men wist dat de straffen de mensen niet bijgeval overkomen, maar door de beschikking van God. | + | |
| - | - Opdat wij een zekere manier hadden om God te dienen en te eren. | + | |
| - | ==== 12.Wat is het (doel) einde van de wet? ==== | + | ==== 15. Nu kennen we twee uitspraken die aan Hiëronymus worden toegeschreven, |
| - | 1 Timotheüs 1:5: En het doel van (alle) vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof. | + | We moeten tijden en personen onderscheiden. God heeft vóór de val geen onmogelijke dingen geboden aan onze eerste voorouders. |
| - | ==== 13. Kunnen wij de wet wel zodanig gehoorzamen als ze van ons eist? ==== | + | In de tweede plaats kunnen zij dat door vanwege de kracht van de Heilige Geest een nieuw leven te gaan leiden om te komen tot aan de mate van een goed geweten. Hierdoor kunnen zij volmaakt genoemd worden((*Filippenzen 3:15 *1 Korintiërs 2:6)), maar het is toch nog een ‘onvolkomen volmaaktheid’.((*Filippenzen 3:12)) In deze zin zijn de geboden van God niet zwaar,((*1 Johannes 5:3)) omdat ze weten de vergeving |
| - | Dat de wedergeborenen dat ook niet kunnen leert ons niet alleen de ervaring en het getuigenis | + | Maar het onderhouden |
| - | ==== 14. Is God dan niet onrechtvaardig, | + | ==== 16. Wat is het nuttige gebruik of de functie |
| - | Dat zij verre, want Hij eist van ons, dat van Hem is, en dat Hij tevoren gegeven heeft. Want Hij had in de schepping onze eerste ouders het vermogen gegeven om de wet te volbrengen: Gelijk wanneer iemand aan een ander geld leende, en dat deze het geld door zijn verzuim | + | Dat gebruik of die functie is van drieërlei aard, namelijk het weren of beteugelen |
| - | ==== 15. Hoe worden dan deze twee spreuken verstaan | + | Het eerste gebruik is uitwendig, omdat het te maken heeft met het recht, de straf en het maatschappelijk nut. Dit gebruik is het ook waardoor zelfs een niet-wedergeboren mens van de zonde wordt weerhouden; dat komt door de vrees die er is voor straf en door de angst voor Gods wraak. Dat is nodig om het maatschappelijk leven van de mensen en de vrede te handhaven. De apostel houdt ons in 1 Timoteüs 1:9 voor “dat de wet niet gesteld |
| - | Door onderscheid | + | Dit gebruik of effect |
| - | Ten andere, door het beginnen | + | ==== 17.Wat is het tweede gebruik of functie |
| - | ==== 16. Wat is het gebruik | + | Het tweede gebruik ervan is dat het geweten van de mensen geraakt wordt. De wet ontdekt de zonde en ze straft en veroordeelt die. Ze brengt de mens voor Gods rechterstoel en onderwerpt hem aan het oordeel van de verdoemenis. Over dit gebruik van de wet lezen we in Romeinen 3:20: De “wet doet zonde kennen.” En in Romeinen 7:9 staat: “Ik heb eertijds geleefd zonder wet”, dat wil zeggen: zonder bezorgd te zijn, want ik voelde het oordeel |
| - | Het gebruik | + | Dit gebruik |
| - | ==== 17. Welke is het tweede gebruik? ==== | + | Een voorbeeld van deze functie van de wet zien we bij David. Nadat hij de bestraffing van Nathan had gehoord((*1 Samuël 12:1-14)); en Jesaja zegt: “Als een leeuw, zo verbreekt Hij al mijn beenderen” (~Jesaja 38:13). [Op de Pinksterdag] luisterden de Joden naar de prediking van Petrus over Gods wet, en daarbij beschuldigde hij hen dat ze ondankbaar waren tegenover God en dat ze de onschuldige Christus gedood hadden. Dat was dus een schandelijke overtreding van beide tafels van Gods wet. Toen ze daarover diep getroffen werden in hun hart, vroegen ze aan de apostelen: “Wat moeten wij doen, mannen broeders? |
| - | Inwendig en verborgen, dat het geweten van de mensen raakt, de zonde ontdekt, straft en verdoemt, de mens brengt voor Gods rechterstoel en hem onderwerpt aan het vonnis van de verdoemenis: | + | ==== 18. Wat is het derde gebruik |
| - | En 2 Korintiërs 3:7. De wet is de bediening | + | Dit derde gebruik is van geestelijke aard, omdat het alleen diegenen betreft die door God wedergeboren zijn. Gods Geest onderwijst hen in het ware dienen van God en in het leiden van een rechtvaardig leven. In Ezechiël 20:19 wordt hierover gesproken: “Wandelt naar mijn inzettingen en onderhoudt naarstig mijn verordeningen.” Ten aanzien |
| - | Dit gebruik dient daartoe om de overgegeven boze mensen te verschrikken en die zo overgegeven boos niet zijn dweeg(???) te maken en hen te bereiden om hulp te zoeken en die in Christus te verkrijgen. Tot welk aanzien | + | ==== 19. Hebben zij die door de Heilige Geest wedergeboren |
| - | Wij hebben | + | Ja, ook zij hebben met de wet te maken. |
| - | ==== 18. Welke is het derde gebruik? ==== | + | - Het menselijk verstand dwaalt heel gemakkelijk zodra het niet door Gods Woord wordt bestuurd. |
| + | - God wil niet dat wij naar eigen vermogen en inzicht onze dingen doen en ons godsdienstig leven leiden, maar Hij wil dat we ons laten leiden door zijn Woord. Zo zegt Psalm 119:105 dat: “Uw woord is een lamp voor mijn voet.” En in Matteüs 15:9 staat: “Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn.” | ||
| + | - Het voorschrift om godvruchtig en goed te leven dat de Heilige Geest ons voorhoudt, is niet anders dan wat de wet voorschrijft. | ||
| + | - De overblijfselen van het vlees zijn sterk. De gelovigen zijn immers niet in alles wedergeboren, | ||
| - | Dat is geestelijk, omdat het hen aangaat die door Gods Geest wedergeboren zijn, die hij leert en onderwijst in de ware Godsdienst en de regel om wel te leven. Van welk gebruik in Ezechiël | + | ==== 20. Wat houdt de ceremoniële |
| - | ==== 19. Hebben zij die door de Heilige Geest herboren zijn, ook met de Wet van doen, nademaal ze de Heilige Geest tot een leerraar en leidsman hebben? ==== | + | Dat is de wet ten aanzien |
| - | + | ||
| - | - Zij hebben van doen. Ten eerste, Overmits dat het menselijk vernuft of verstand lichtelijk dwaalt, zo haast als het door Gods Woord niet bestuurd wordt. | + | |
| - | - God wil niet dat wij naar ons vermogen en goeddenken ons zelfs werken en godsdienst zullen versieren: maar Hij wil dat wij naar Zijn woord zullen bestuurt worden zoals gezegd wordt in Psalm 119:105: "Uw Woord is mij een lamp voor mijn voet." En Mattheüs 15:9: " | + | |
| - | - De regel van godvruchtig en wel leven die de Heilige Geest ons voorschrijft is niet onderscheiden van de regel van de wet. | + | |
| - | - Om de overblijfselen | + | |
| - | + | ||
| - | ==== 20. Welke is de wet van de ceremoniën? | + | |
| - | + | ||
| - | Die leerde | + | |
| - De offers. | - De offers. | ||
| - | - De heilige | + | - De heilige |
| - De sacramenten. | - De sacramenten. | ||
| - | - Enige onderhouding in spijs,((*Deuteronomium 14:6,12,21 *Leviticus 17:12)), in kleding,((*Deuteronomium 22:5,11)) zaaien, | + | - De voorschriften ten aanzien van het voedsel((*Deuteronomium 14:6-21 *Leviticus 17:11)), de kleding((*Deuteronomium |
| - | + | 22:5-11)), het zaaien((*Leviticus 19: | |
| - | ==== 21. Wat was het nut van de ceremoniën | + | |
| - | + | ||
| - | - Dat ze schilderijen of beelden zouden zijn van de inwendige godsdienst, die men God verschuldigd was. | + | |
| - | - Dat ze de onreinheid zouden vertonen van de zonde die in de mensen is, en betuigen wat de mensen bij zichzelf verdienden, namelijk de dood en de eeuwige verdoemenis en in zo verre waren het de aanhangsels van de wet der zeden. | + | |
| - | - Dat het voor de vromen zichtbare en tastbare predikingen zouden zijn van het lijden en de dood van Christus, waardoor zij van die ellendigheid verlost zouden worden. En in dat opzicht zijn het voorbeelden geweest van het evangelie, en dat in het bijzonder ten aanzien van de wet, die een leider((*Galaten 3:24)) of leermeester tot Christus genoemd wordt. Want de besnijdenis leerde het geestelijk beloofde zaad van Abraham: de wassingen vermaanden de afwassing van de vuilheid door het bloed van Christus: de offers waren schaduwen en voorbeelden van het toekomende Slachtoffer: | + | |
| - | - Dat het tekenen | + | |
| - | - Dat het kenmerken zouden zijn van de belijdenis, tekenen | + | |
| - | + | ||
| - | ==== 22. Wat is de wet van het gericht of de burgerlijke wet geweest? ==== | + | |
| - | Het is een gebod geweest | + | ==== 21. Wat hield het gebruik |
| - | ==== 23. Wat was het gebruik | + | - Ze waren een beeld van de inwendige, geestelijke dienst aan God, die men Hem verschuldigd |
| + | - Ze lieten de verdorvenheid zien van de zonde die in de mensen woont, en tegelijk ook wat zij vanuit zichzelf verdienen, namelijk de dood en het eeuwige oordeel – en als zodanig waren ze ook een uitvloeisel | ||
| + | - Ze waren voor de gelovigen een zichtbare en tastbare prediking | ||
| + | - Het waren tekenen of sacramenten, | ||
| + | - Het waren kentekenen van de belijdenis, tekenen van onderscheid en het bestaan van een tussenmuur, waardoor de Israëlitische gemeente werd onderscheiden van de heidenen en tegelijk ook de overvloedige afgodendienst van de heidenen werd geweerd. | ||
| - | - De uitoefening van de burgerlijke rechtspraak naar de gelegenheid van plaats, tijd en volk. | + | ==== 22. Wat hield de burgerlijke |
| - | - Dat ze een heerlijk onderscheid van de andere heidenen zou wezen van de burgerlijke | + | |
| - | ==== 24. In hoeverre is de wet afgedaan? ==== | + | Deze wet had betrekking op uitwendige kwesties waardoor de burgerlijke en maatschappelijke zaken van de Israëlieten geregeld moesten worden. Het Israëlitische burgerlijk recht werd gehandhaafd door de burgerlijke overheden. Zij spraken zich uit over het onderscheid in bevoegdheden, |
| - | Wat betreft | + | ==== 23. Wat was de functie |
| - | Wat betreft | + | - Om het gezag van de regering in het maatschappelijk leven te handhaven, al naar gelang |
| + | - Om een duidelijk verschil te laten uitkomen tussen | ||
| - | Wat betreft de regel van het leven: | + | ==== 24. In hoeverre is de wet niet meer van kracht? ==== |
| - | En in dit aanzicht betuigt | + | Ten aanzien van de rechtvaardiging moeten we weten dat er niemand rechtvaardig |
| - | Maar zoveel belangt | + | Ten aanzien van het gehoorgeven aan de wet moeten we de verschillende aspecten |
| - | Zoveel | + | Ten aanzien van de regel ten leven wordt de wet wat de geboden zelf betreft niet afgeschaft, niet in dit en evenmin in het toekomende leven, want God eist een altijddurende liefde tot Hem en – ieder op eigen terrein – zijn medeschepselen. Wat dit betreft, zegt de Here Jezus dat Hij niet gekomen is om de wet te ontbinden, maar om die te vervullen, en dat niet één jota of één tittel zal vergaan, eer de hemel en de aarde vergaat.((*Matteüs 5:17,18)) |
| - | ==== 25. Is de wet van de ceremoniën teniet afgedaan? ==== | + | Maar ten aanzien van de toegevoegde beloften en bedreigingen zijn al de beloften van de wet vastgemaakt in Christus. De bedreigingen, |
| - | Zij is teniet gedaan, maar niet voor zoveel de betekenis en de schrift aangaat, dat ze niet gelezen zouden mogen worden, want ze kan ons leren van Christus Jezus. Maar wat betreft het gebruik en de uitwendige onderhouding: | + | ==== 25. Is de ceremoniële |
| - | ==== 26. Maar is de wet van het gericht | + | Ja, zij is niet meer van kracht, maar dan niet zozeer wat de diepere zin ervan betreft. Ze mag in de Schrift dus ook gelezen worden, want ze kan ons onderwijs geven over Christus Jezus; maar het uitwendig onderhouden |
| - | Ja, zoveel de verbintenis aangaat, in zoverre namelijk dat geen land gehouden is om de burgerlijke wetten | + | De ceremoniën waren plechtige instellingen die van onze schuld en onreinheid spraken. Maar in Hebreeën 10:14 staat: “Want |
| - | Zo is het dat de wet van de vierschaar | + | In plaats van deze ceremoniële |
| - | Maar zij is niet afgedaan wat betreft het wezen en einde of de natuurlijke en algemene gerechtigheid, | + | ==== 26. Maar is ook de burgerlijke |
| - | ==== 27. Welke dingen | + | Ja, in die zin dat geen enkele natie gehouden is om de burgerlijke wetten van het volk Israël te onderhouden. Het staat elke vorst vrij om al naar gelang plaats, tijd, personen en omstandigheden de manier en de vormgeving van de straffen zelf te bepalen. De burgerlijke wet verbindt namelijk alleen degenen aan wie ze gegeven is. De wet die voor een bepaalde tijd gegeven is, behoudt ná die tijd niet langer haar gezag; en zo is ze aan de Israëlieten ook slechts voor een zekere tijd gegeven. “De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen |
| - | Het evangelie | + | De burgerlijke wet [onder Israël] is dus een door de tijd begrensd recht geweest, en daarom worden de christenen niet gedwongen hun burgerlijke regering en wetgeving op dezelfde manier in te richten als dat onder het volk Israël gebeurde. |
| - | ==== 28. Welke dingen strijden hiertegen? ==== | + | Die burgerlijke wetgeving is niet afgeschaft voor zover het gaat om het wezen en het doel ervan, namelijk de natuurlijke en algemene gerechtigheid die afkomstig is van het goddelijk en natuurlijk recht. De algemeen geldende zedelijke wet zegt namelijk dat díegenen gestraft moeten worden die de menselijke gemeenschap in de war schoppen. Er moet immers oprecht naar vrede en rust gestreefd worden, waarbij recht en gerechtigheid gehandhaafd blijven. |
| - | De dwalingen: | + | ==== 27. Welke zaken verschillen geheel en al met de wet? ==== |
| - | - Van de Manicheën, die zeiden dat de wet kwaad was, omdat ze de gramschap wraakt," | + | Het evangelie is geheel verschillend |
| - | - Van de Pelagianen, die meenden dat ze van nature geschikt genoeg waren om de wet te volbrengen. | + | |
| - | - Van de Antinomianen of wetsbestrijders en de vrijgeesten, | + | |
| - | - Van de Farizeeërs, | + | |
| - | - Van de Papisten, die staande houden, dat de wet volkomen kan worden onderhouden van een wedergeboren mens, naar de staat van diegene, die op de weg is: en dat de Schrift de gelovigen verschillende werken toeschrijft, | + | |
| - | - Dezelfde dwaling die door een verkeerde ijver de Levitische Ceremoniën weer invoeren in de kerken. | + | |
| - | - Van de harteloze mensen, die willen dat de gebieden van de christenen alleen door de burgerlijke wetten van de Israëlieten geregeerd worden. | + | |
| - | - Van de wederdopers, | + | |
| - | Eindelijk alle dwalingen van de rechte en ware zin en menig van de wet: als ook de zonden, die tegen een ieder gebod van de tien geboden strijden. | + | ==== 29. Wat is in strijd met de leer over de wet? ==== |
| + | Verschillende dwalingen: | ||
| + | - Die van de manicheeërs, | ||
| + | - Die van de pelagianen, die van mening zijn dat ze vanuit zichzelf geschikt genoeg zijn om de wet te volbrengen. | ||
| + | - Die van de antinomianen of wetbestrijders en van andere vrijgeesten die het gevoelen uitdragen dat de christenen niet meer met Gods wet der zeden te maken hebben en dat men in de kerk niet meer behoort te preken over de Tien Geboden, omdat de gelovigen door Gods Geest al wedergeboren zijn. | ||
| + | - Die van de farizeeërs, | ||
| + | - Die van de roomsen, die er vast van overtuigd zijn dat de wet door een wedergeboren mens in de situatie waarin hij is, volkomen kan worden onderhouden. Ook beweren zij dat de Heilige Schrift aan de gelovigen verschillende werken toeschrijft, | ||
| + | - De dwaling van hen die door een verkeerd ijveren de levitische ceremoniën weer in de kerk invoeren. | ||
| + | - De dwaling van dwaze mensen die zonder enig verstand beweren dat christelijke naties alleen geregeerd moeten worden via de burgerlijke wetten van de Israëlieten. | ||
| + | - De dwaling van de wederdopers, | ||
| + | - Ten slotte al de dwalingen die afwijken van de werkelijke zin en betekenis van de wet, en ook al de zonden die met de Tien Geboden in strijd zijn. | ||