Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:1

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:1 [19-05-2025 om 11.35 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:1 [25-08-2025 om 16.06 uur] (huidige) Henk van Abbema
Regel 86: Regel 86:
 ==== 11. In welke zin wordt God één genoemd? ==== ==== 11. In welke zin wordt God één genoemd? ====
  
-..............+Niet naar zijn 'soort', maar naar zijn wezen en aantal, of naar de aard van zijn natuur: er is slechts één ondeelbaar goddelijk wezen.
  
 ==== 12. Waarom spreekt de Schrift dan van God in de Hebreeuwse meervoudsvorm Elohim? ==== ==== 12. Waarom spreekt de Schrift dan van God in de Hebreeuwse meervoudsvorm Elohim? ====
Regel 96: Regel 96:
 Op twee manieren: Op twee manieren:
  
-  - In eigenlijke of wezenlijke zin: als dit woord niet op een bepaald Persoon betrekking heeft, zoals in Johannes 4:24: "God is geest". Daar duidt 'God' heel het goddelijke wezen aan, zoals ook de naam Jehova doet. Het woord kan ook persoonlijk worden gebruikt, als bij 'God' de naam van de Persoon gevoegd wordt: God de Vader, God de Zoon of God de Heilige Geest. Of wanneer de Vader tegenover de Zoon gesteld wordt, die ook zelf God is en de tweede Persoon in de Godheid, zoals in Romeinen 7:25: "Gode zij dank door Jezus Christus". Zo wordt ook in Romeinen 8:3 de Vader God genoemd, waarbij het woord 'God' dus persoonlijk gebruikt is, omdat de Persoon die zendt gesteld wordt tegenover de Persoon die gezonden wordt. +  - In eigenlijkewezenlijke zin: 
-  - Oneigenlijk: als dit woord aan engelen of mensen toegeschreven wordt, .....+    - als dit woord niet op een bepaald Persoon betrekking heeft, zoals in Johannes 4:24: "God is geest". Daar duidt 'God' heel het goddelijke wezen aan, zoals ook de naam Jehova doet. 
 +    - Het woord kan ook persoonlijk worden gebruikt, als bij 'God' de naam van de Persoon gevoegd wordt: God de Vader, God de Zoon of God de Heilige Geest. Of wanneer de Vader tegenover de Zoon gesteld wordt, die ook zelf God is en de tweede Persoon in de Godheid, zoals in Romeinen 7:25: "Gode zij dank door Jezus Christus". Zo wordt ook in Romeinen 8:3 de Vader God genoemd, waarbij het woord 'God' dus persoonlijk gebruikt is, omdat de Persoon die zendt gesteld wordt tegenover de Persoon die gezonden wordt. 
 +  - In oneigenlijke zin: als dit woord aan engelen of mensen toegeschreven wordt. Dit gebeurt: 
 +    - terechthetzij vanwege hun ambt((*Psalm 82:1)) dan wel vanwege hun hoogheid of taak om Gods wil bekend te maken;((*Exodus 7:1)) 
 +    - onterecht, hetzij uit dwaling, hetzij uit gewoonte,((*1 Korintiërs 8:5)) of ook om ze als goden te vereren((*2 Korintiërs 4:4 *Filippenzen 3:19)) 
  
 ==== 14. Bestaat God niet uit verschillende delen? ==== ==== 14. Bestaat God niet uit verschillende delen? ====
Regel 166: Regel 170:
   - Matteüs 28:19: "Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes"; niet in de namen maar in de naam, om de eenheid van de drie Personen te kennen te geven.   - Matteüs 28:19: "Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes"; niet in de namen maar in de naam, om de eenheid van de drie Personen te kennen te geven.
   - 2 Korintiërs 13:13: "De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen".   - 2 Korintiërs 13:13: "De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen".
-  - 1 Johannes 5:7: "Want drie zijn er, die getuigen [in de hemel: de Vader, het Woord, en de heilige Geest; en deze drie zijn één".+  - 1 Johannes 5:7: "Want drie zijn er, die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord, en de heilige Geest; en deze drie zijn één".
   - Galaten 4:6: "En, dat gij zonen zijt - God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader".   - Galaten 4:6: "En, dat gij zonen zijt - God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader".
  
Regel 196: Regel 200:
 //De tegenwerpingen van de sabellianen:// //De tegenwerpingen van de sabellianen://
  
-  - //Tegenwerping: //Wie Mij gezien heeft, zegt Christus, die heeft de Vader gezien. En: Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is?" Johannes 14:9-10. Dus zijn de Vader en de Zoon één Persoon. \\ //Antwoord://  Als men de Zoon ziet, ziet men ook de Vader, aangezien de Zoon één en hetzelfde wezen heeft met de Vader. En in het vlees geopenbaard, heeft Hij ons de volkomen wil van God verkondigd. Johannes 1:18.+  - //Tegenwerping: //Wie Mij gezien heeft, zegt Christus, die heeft de Vader gezien. En: Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is?" Johannes 14:9-10. Dus zijn de Vader en de Zoon één Persoon. \\ //Antwoord://  Als men de Zoon ziet, ziet men ook de Vader, aangezien de Zoon één en hetzelfde wezen heeft met de Vader. En in het vlees geopenbaard, heeft Hij ons de volkomen wil van God verkondigd. Johannes 1:18.
   - //Tegenwerping: //Wat in getal één is, kan men zonder Hemzelf tegen te spreken, niet drievoudig genoemd worden. God is immers één in getal, Deuteronomium 6:4. Zo is Hij dus niet drievoudig. \\ //Antwoord://  Die eenheid betekent zijn eenvoudig wezen en niet de manieren, waardoor dit wezen bestaat. Zo is God ten aanzien van zijn wezen ronduit één, omdat Hij ondeelbaar is, en is toch ten aanzien van de inwendige onderlinge verhouding, dat is, volgens de wijze van bestaan, drievoudig.   - //Tegenwerping: //Wat in getal één is, kan men zonder Hemzelf tegen te spreken, niet drievoudig genoemd worden. God is immers één in getal, Deuteronomium 6:4. Zo is Hij dus niet drievoudig. \\ //Antwoord://  Die eenheid betekent zijn eenvoudig wezen en niet de manieren, waardoor dit wezen bestaat. Zo is God ten aanzien van zijn wezen ronduit één, omdat Hij ondeelbaar is, en is toch ten aanzien van de inwendige onderlinge verhouding, dat is, volgens de wijze van bestaan, drievoudig.
   - //Tegenwerping: //Omdat het zijn van de Vader anders is, en het zijn van de Zoon iets anders, en het zijn van de Heilige Geest ook iets anders - moet hieruit volgen dat er in God drie onderscheiden wezenlijke dingen zijn; en daarom drie onderscheiden wezens. \\ //Antwoord://  Het zijn van de Vader betekent niet zijn wezen, aangezien Hij zonder meer God is, maar waardoor Hij de Vader is, dat is, in de zin dat Hij op een andere wijze bestaat dan de Zoon. Daarom is het zijn van de Zoon wel iets anders dan het zijn van de Vader, maar toch is het wezen van hun beiden één en dezelfde.   - //Tegenwerping: //Omdat het zijn van de Vader anders is, en het zijn van de Zoon iets anders, en het zijn van de Heilige Geest ook iets anders - moet hieruit volgen dat er in God drie onderscheiden wezenlijke dingen zijn; en daarom drie onderscheiden wezens. \\ //Antwoord://  Het zijn van de Vader betekent niet zijn wezen, aangezien Hij zonder meer God is, maar waardoor Hij de Vader is, dat is, in de zin dat Hij op een andere wijze bestaat dan de Zoon. Daarom is het zijn van de Zoon wel iets anders dan het zijn van de Vader, maar toch is het wezen van hun beiden één en dezelfde.
   - //Tegenwerping: //Als er drie Personen zijn, die echt onderscheiden zijn, en daarnaast alleen een enig Wezen, dan moet er in God een viervoudigheid zijn. \\ //Antwoord://  Dat is verkeerd geredeneerd. Want het Wezen is alleen van de Personen onderscheiden in het verstand, maar de Personen zijn van elkaar onderscheiden in het verstand en in het zijn.   - //Tegenwerping: //Als er drie Personen zijn, die echt onderscheiden zijn, en daarnaast alleen een enig Wezen, dan moet er in God een viervoudigheid zijn. \\ //Antwoord://  Dat is verkeerd geredeneerd. Want het Wezen is alleen van de Personen onderscheiden in het verstand, maar de Personen zijn van elkaar onderscheiden in het verstand en in het zijn.
-  - //Tegenwerping: //De Vader heeft de Zoon gebaard. Dus, of Hij was er, of Hij was er niet, maar het een en tegelijk het ander is ongerijmd. \\ //Antwoord://  Men mag met recht zeggen dat de Vader de Zoon gebaard heeft, die er al waswant de Vader is nooit zonder de Zoon geweest, zoals de zon ook niet zonder haar licht. Men mag ook nog een keer zeggen, dat Hij Hem gebaard heeft, als Hij er niet was, in zoverre de geboorte, alhoewel deze eeuwig is, wat de volgorde betreft aan het bestaan voorafgaat, zoals de zon er eerder is dan haar licht.+  - //Tegenwerping: //De Vader heeft de Zoon gebaard. Dus, of Hij was er, of Hij was er niet, maar het een en tegelijk het ander is ongerijmd. \\ //Antwoord://  Men mag met recht zeggen dat de Vader de Zoon gebaard heeft, die er al waswant de Vader is nooit zonder de Zoon geweest, zoals de zon ook niet zonder haar licht. Men mag ook nog een keer zeggen, dat Hij Hem gebaard heeft, als Hij er niet was, in zoverre de geboorte, alhoewel deze eeuwig is, wat de volgorde betreft aan het bestaan voorafgaat, zoals de zon er eerder is dan haar licht.
  
 ==== 8. Bestaat dit onderscheid alleen in het verstand of in het wezen of inderdaad zelf? ==== ==== 8. Bestaat dit onderscheid alleen in het verstand of in het wezen of inderdaad zelf? ====
Regel 227: Regel 231:
   - //Tegenwerping://  Het wezen van de Vader wordt aan de Zoon door geboorte meegedeeld. Daarom is het een ander in de Vader dan in de Zoon, omdat het een ander wezen is dat baart dan dat geboren wordt. \\ //Antwoord://  Men moet onderscheid maken tussen baren en meedelen. Want de persoon baart en wordt gebaard, maar het wezen baart niet, en wordt ook niet gebaard, maar wordt meegedeeld.   - //Tegenwerping://  Het wezen van de Vader wordt aan de Zoon door geboorte meegedeeld. Daarom is het een ander in de Vader dan in de Zoon, omdat het een ander wezen is dat baart dan dat geboren wordt. \\ //Antwoord://  Men moet onderscheid maken tussen baren en meedelen. Want de persoon baart en wordt gebaard, maar het wezen baart niet, en wordt ook niet gebaard, maar wordt meegedeeld.
   - //Tegenwerping: //Als het zo is dat het wezen van de Vader en van de Zoon één is, dan moet daaruit volgen dat ook de Vader mens was geworden, maar dat is ongerijmd. Daarom is het eerste ook ongerijmd. \\ //Antwoord://  Niet het wezen van God zelf, op zich beschouwd, is mens geworden, maar de Persoon van de Zoon. En alhoewel de Persoon van de Zoon heel het wezen van God in Zich heeft, nochtans wordt deze, vanwege zijn eigen wijze van bestaan, van de Persoon van de Vader onderscheiden.   - //Tegenwerping: //Als het zo is dat het wezen van de Vader en van de Zoon één is, dan moet daaruit volgen dat ook de Vader mens was geworden, maar dat is ongerijmd. Daarom is het eerste ook ongerijmd. \\ //Antwoord://  Niet het wezen van God zelf, op zich beschouwd, is mens geworden, maar de Persoon van de Zoon. En alhoewel de Persoon van de Zoon heel het wezen van God in Zich heeft, nochtans wordt deze, vanwege zijn eigen wijze van bestaan, van de Persoon van de Vader onderscheiden.
-  - //Tegenwerping://  Als het wezen van de Vader en de Zoon één was, zou de Zoon Middelaar van Zichzelf zijn. \\ //Antwoord://  De Zoon is alleen Middelaar tussen ons en de Vader, en niet zonder meer tussen ons en het goddelijk wezen. En het ambt van de Middelaar hangt naar zijn welbehagen aan Gods wil en beschikking.+  - //Tegenwerping://  Als het wezen van de Vader en de Zoon één was, zou de Zoon Middelaar van Zichzelf zijn. \\ //Antwoord://  De Zoon is alleen Middelaar tussen ons en de Vader, en niet zonder meer tussen ons en het goddelijk Wezen. En het ambt van de Middelaar hangt naar zijn welbehagen aan Gods wil en beschikking.
  
  


Paginahulpmiddelen