De overeenkomst en het onderscheid tussen wet en evangelie
1. Zijn de wet en het evangelie tegenstrijdige leringen?
Nee, maar alleen verscheiden en onderscheiden, in die zin, dat ze in sommige dingen overeenkomen en in andere dingen weer erg verschillen.
2. In welke dingen komen ze overeen?
In de werkende oorzaak: Want één en dezelfde God is een Auteur en Insteller van de wet en van het evangelie.
In het voornaamste doel: want God eist in de wet en in het evangelie ten enemaal een en hetzelfde ding, zo men het voornaamste doel aanzien, te weten: volle volkomen en geestelijke rechtvaardigheid, die tot het eeuwige leven brengt. Want zonder volkomen gerechtigheid, dat is, geheel volmaakte gehoorzaamheid tot de wet van God komt niemand tot het leven. En het evangelie draagt de gelovigen op in Christus die dingen, die de wet eist, namelijk: de voldoening voor de schuld en de straf, en de volkomen gehoorzaamheid, en op zo'n manier wordt de wet door het evangelie vastgemaakt en niet te niet gedaan. Romeinen 3:3131 Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet..
3. Maar in welke dingen verschillen zij?
In de wijze en manier van kennis. Want de wet is enigszins al van nature bekent, zoals gezegd wordt in Romeinen 2:1515 immers, zij tonen, dat het werk der wet in hun harten geschreven is, terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen. Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn dezen, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet; immers, zij tonen, dat het werk der wet in hun harten geschreven is. Maar het evangelie wordt door geen scherpzinnigheid van het verstand begrepen: maar van datzelve wordt er gezegd in Johannes 1:18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen. En in Efeze 1:9 wordt het evangelie een mysterium, dat is een verborgenheid genoemd, die verborgen is geweest van de eeuwen, maar nu geopenbaard door de dienst van de Geest. En in 1 Korinthe 1:23 doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, en in 1 Korinthe 2:7 en 8 maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten,
Zij verschillen ook in de gedaante of in het onderscheid van de beloften, want de wettische beloften van het eeuwige leven en van de tijdelijke goederen zijn conditioneel, of op zekere voorwaarden, dat is, zij vorderen en eisen de conditie of voorwaarde van volkomen vervulling, als een oorzaak van die, als: zo u deze dingen doet, zo zult u daardoor leven. Al waar het woordje "zo" voor "want", de oorzaak waarom te kennen geeft: want in de wet wordt onze gehoorzaamheid als een oorzaak vereist, maar de evangelische beloften zijn uit genade, en worden ons gegeven, niet om de volbrenging van de wet, maar uit genade om Christus wil. Daarom als er gezegd wordt "Zo u gelooft" betekent het woordje "zo" geen oorzaak, maar het geeft een gevolg te kennen, en de wordt daar niet te verstaan gegeven een oorzaak of verdienste, maar de wijze en het instrument, zonder hetwelk de toe-eigening van de weldaden van Christus niet kan geschieden. Daarom wordt het evangelie en de wet inzonderheid onderscheiden dor het woordje uit genade. Romeinen 3:2424 en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Welke genade in het evangelie door veel gelijkenissen zijn afgebeeld.
Verschillen zij in werken, eigenschappen, kracht en ambt. Want ten eerste, de wet leert de goede werken, en verleent haar toehoorders de kracht niet om die in 't werk te stellen, noch het verstand of de zinnen van de mensen te veranderen. Want Mozes spreekt over de wet in Deuteronomium 29:22 Mozes dan riep geheel Israël tot zich en zeide tot hen: Gij hebt alles gezien wat de Here in het land Egypte voor uw ogen Farao, al zijn dienaren en zijn gehele land heeft aangedaan. en 4 Gij hebt alles gezien wat de Here in het land Egypte voor uw ogen Farao, al zijn dienaren en zijn gehele land heeft aangedaan: Doch de Here heeft u geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen, tot op de huidige dag. Maar het evangelie brengt de uitverkorenen de Heilige Geest aan, die haar tegelijk geeft, hetgeen dat het evangelie eist, namelijk het geloof. Jeremia 31:33 Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven. Niet met inkt, maar met mijn Geest. En, dit wil ik alleen (zei de apostel in Galaten 3:2) van u leren: Hebt gij de Geest ontvangen ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof? Daarom noemt Paulus in 2 Korinthe 3:7 en 8 De wet de bediening van de dood in letters bestaande en op stenen gegrift, maar het evangelie is in 't hart ingeplant. En in vers 9 noemt hij de wet een bediening van de verdoemenis en het evangelie een bediening van de rechtvaardigheid. Ten tweede, de wet wijst de ziekte aan, beschuldigt, verbittert en ontdekt de zonden, maar ze neemt ze niet weg, Romeinen 3:20. Maar het evangelie dekt de zonden geneest de ziekte door dat ze ons verkondigt de vergeving van de zonden, die uit genade door Christus alleen geschiedt. Daarom heeft er niemand ooit door de wet gerechtvaardigd kunnen worden, maar door het geloof in het evangelie worden wij alle gerechtvaardigd. Ten derde, in de wet wordt de gramschap van God verkondigt over alle mensen, in het evangelie wordt de rechtvaardigheid van God uit het geloof tot geloof, zonder de wet. Romeinen 1:17 en 3:21. Ten vijfde en ten laatste, verschillen de wet en het evangelie in de toe-eigening tot de voorwerpen of tot verscheiden graden en trappen van mensen. Want zoals de apostel beveelt in 2 Timotheüs 2:15 dat de leraars het Woord van God recht zullen snijden, zo behoort de prediking van de wet, eigenlijk tot de onboetvaardige en die nog niet bekeerd zijn, of die in zonden volharden, tot de geveinsden en de zorgeloze mensen, zoals Christus in Mattheüs 22:37 de dreigementen van de wet gebruikt tegen de hovaardige Schriftgeleerden. Daarom zegt de apostel in 1 Timotheüs 1:9 De wet is de onrechtvaardigen gesteld. Maar het evangelie behoort tot de boetvaardigen, daarom leert Christus in Lukas 4:18 uit Jesaja 61:1 dat men het evangelie preken zal aan de armen van geest en aan de verslagenen van hart. Om die reden heeft hij ook in Lukas 7: 48 en 50 de boetvaardige vrouw genade gepreekt.
4. Waarom is het nodig en nuttig het onderscheid tussen de wet en het evangelie te weten?
Omdat de naam zelf metterdaad genoeg te kennen geeft, dat de wet een ander soort van leer is, dan het evangelie.
Omdat de onwetendheid van het onderscheid een oorsprong is van de dwalingen, die het licht van de leer van Christus en de rechtvaardigheid van het geloof verduisteren, en van de beroeringen van de consciëntie of het geweten. Daarentegen uit het onderscheid of het verschil van beiden, worden het ambt en de weldaden van Christus beter verstaan.
De gemeente en de kerk van God wordt daarbij gekend en van andere sekten onderscheiden, en het ware geloof en de consciëntie worden in de grote en oprechte bangheid en verschikkingen van het geweten behouden.
5. Welke dingen strijden hier tegen?
De dwaling van:
De roomsen, die de wet en het evangelie niet onderscheiden, maar het evangelie in de wet veranderen, en noemen het een volkomener wet, en zeggen dat de oude wet een wet van vrezen en de nieuwe wet een wet van liefde geweest is. En dat Christus de genade verdiend heeft, en ons schenkt waardoor wij de geboden kunnen vervullen, en door dezelve de gerechtigheid en het eeuwige leven verkrijgen.
De dwaling van Pelagius en de schoolleraren, die geleerd hebben dat de patriarchen door de onderhouding van de wet der natuur, de Joden van de wet van Mozes en de christenen door de nieuwe en evangelische wet gerechtvaardigd en behouden worden.