Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:29

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:29 [17-03-2020 om 23.24 uur] Paul de Korteinstitutie:29 [02-11-2023 om 20.05 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 1: Regel 1:
-====== 29. Het geloof ======+====== Het geloof ======
  
-==== 1. Vanwaar komt het woordje geloof? ====+==== 1. Waar komt het woordje geloof’ vandaan? ==== 
 +Geloof, in het Latijn //fides//, komt van //fio//, ik word. Want wat iemand gezegd of beloofd heeft, datgene ‘wordt’ of ‘geschiedt’. Soms is het actief van aard en uit het zich in daden; soms is het passief en heeft het een lijdelijke inslag. Degene die belooft, geeft en bewaart het geloof. En degene die gelooft of vertrouwt, heeft het geloof. 
 +Bij de Joden wordt het in verband met de vastheid en volharding van datgene wat genoemd en beloofd wordt, //emunah// genoemd dat afgeleid is van het woord //aman// – hij of het is waarachtig geweest. Daarvan is het voor ieder van ons bekende woordje “amen” afgeleid, met de betekenis: het zal waar en zeker zijn. 
 +De Grieken spreken over //pistin//, van de passieve werkwoordsvorm //pepeismai//, ik heb iemand iets doen weten en hem ervan overtuigd. Daarvan is //peit homai// afgeleid, ik word van iets op de hoogte gebracht, ik word ervan overtuigd en verzekerd, ik stem ermee in en ik geloof het vast. In Romeinen 8:38 wordt //pepeismai// gebruikt: “Ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomt, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heere”. De actieve vorm van het woord is //peithoo//, ik raad of ik leer een ander, zoals in 1 Johannes 3:19: “voor Hem [zullen wij] ons hart overtuigen (//peisomen//). De mediale vorm ervan is //pepoitha//, ik betrouw, zoals in Romeinen 2:19: “U houdt u ervan overtuigd (//pepoithas//), dat gij een leidsman van blinden zijt”. In Filippenzen 1:16 wordt //pepoithoos// gebruikt, vertrouwende, dat is: zeker wetend, vertrouwend, ervan verzekerd: “Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus.” 
 +Het woord //pistis// (geloof) is oorspronkelijk verwant met //toupeithein//, onderwijzen of verzekeren. Hierdoor vindt Valla dat men het geloof heel goed een vaste overtuiging, een stellige overtuiging of een sterke bevestiging kan noemen. Van het woord //pistis// komt het werkwoord //pisteuo//: ik stem het toe, ik geloof, ik vertrouw. 
 +Het komt ook voor in een vers van Phocylidis:
  
-Geloof, in het Latijn Fides, komt van Fio, ik word, overmits dat het wordt of geschiedt, dat iemand gezegd of beloofd heeft: en het betekent soms Actief, of in de dadelijke zin, soms Passief, of in de lijdelijke zin, als in degenen die belooft, dare & servare Fidem (belofte of geloof doen en houden), in degene die gelooft of vertrouwt, habere fidem (geloven, vertrouwen). Bij de Hebreeën wordt het genoemd vanwege de vastheid en volstandigheid van de dingen, die gezegd en beloofd zijn, Emunah van het woord Aman (hij is waarachtig geweest, of het is waarachtig geweest), vanwaar ook het woord Amen afkomstig is, hetwelk eenieder bekend is, en betekent, het zij waar of het zij vast, zeke en bondig. De Grieken noement het Pistin, van de 3. prae. passi. Pepeismai, ik had wasgemaakt. Vanwaar komt Peit homai, ik wordt geleerd, ik wordt overtuigd, verzekerd, of wijs gemaakt, ik stem het toe, en ik geloof vast, zoals Romeinen 8:38: Pepeismai, Ik ben verzekerd, dat noch dood, nog enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods. Het activum of het dadelijk woord is Peithoo, ik raad, ik leer een ander, zoals in 1 Johannes 3:19: Voor God Peisomen, zullen wij onze harten verzekeren, Praet. medium is Peppoitha, ik betrouw, zoals Romeinen 2:19 Pepoithas, gij betrouwt uzelf te zijn een onderwijzer der onwijzen. En Filippenzen 1:6 Pepoithoos, vertrouwende: Dat is, voorzeker wetende, en vertrouwende, of verzekerd zijnde, ditzelve, dat Hij die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op de dag van Jezus Christus. Zo komt het woord Pistis, geloof, zeer wel overeen met zijn oorsprong, zodat het als een dochter is toupeithein of toupeitthontos, van degene, die leraart en verzekert. Hierom acht Valla, dat men het geloof zeer wel zou mogen noemen, een overtuiging, verzekerdheid, of een vaste toestemming. Van dit woord Pistis Pisteuoo, is stem het toe, ik geloof, ik vertrouw, als in dit versje van Phocylidis. +//Laoo me piste ùe, polutropos est in homilos//
- +
-Laoo me piste ùe, Polutropos est in homilos +
- +
-Dat is, +
- +
-En gelooft, of en vertrouwt het volk niet, want het is een ongestadige hoop, dan prijst het of laakt het dit, dan dat. +
- +
-==== 2. Wat verschilt het geloof van opinie, waan, of mening, en van wetenschap? ==== +
- +
-Opinie of waan wordt genoemd, dat naar de ene partij helt, niet zonder vrees of twijfel dat de waarheid aan de andere zijde is. En wetenschap baart een vast toestemmen, doch uit de demonstraties of bewijsredenen, die daartoe gebruikt worden. Want demonstratie is een sluitrede, die doet weten. Maar het geloof steunt op autoriteit, en het stemt het woord Gods vastelijk toe door het inblazen van de Heilige Geest, voor zoveel als het tot de zaak dient, en het steunt op Gods autoriteit zelf. +
- +
-==== 3. Wat betekent het woord geloof in de schriftuur? ==== +
- +
-Verscheidene dingen, die ook verscheiden soorten van het geloof maken. +
- +
-  - Het betekent getrouwheid, waarheid, en volstandigheid in het houden van beloften en verbonden, Roemeinen 3:3. Zo wordt het ook gebruikt in het algemene versje van Sophocles, het geloof sterft, maar ongeloof bloeit. +
-  - De leer van het geloof, of het Evangelie, hetwelk men gelooft. Want de Meester der Sententiën [Petrus Lombardus] zegt zeer wel, Lib. 3, Distinct. 23, dat het geloof soms dat is, waardoor men gelooft, en soms dat, hetwelk men gelooft, Galaten 1:23: Degene die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. En Titus 1:13: Straft hen scherpelijk, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof. +
-  - De belijdenis van de religie, of die waarachtig zijn, dat is de ijver van de religie, als Romeinen 1:8: Uw geloof wordt verkondigd in de ganse wereld, dat is, de belijdenis van uw Christelijk geloof wordt geprezen, of versierd en uiterlijk alleen, Jacobus 2:24: De mens wordt gerechtvaardigd uit de werken, en niet uit het geloof alleen. Dit wordt genoemd een dood, krachteloos, en geveinsd (???) geloof. +
-  - Het verklaart een blote kennis (???) van de weldaad van Christus, en een wijsmaking of verzekering van het ganse Woord van God, dat het waar is. Op dezelfde plaats, Jacobus 2:19. Dit wordt genoemd een historisch geloof, en is aan de vromen en goddelozen gemeenschappelijk, en komt derhalve ook voort uit het natuurlijk licht, en de bewijsredenen, die het menselijk vernuft kan begrijpen, zonder enige bijzondere verlichting door de Heilige Geest. +
-  - Een kennis (???), toestemming, en verzekering van de genade Gods, doch die broos en vergankelijk is, als in Christus niet geworteld zijnde, gelijk geleerd wordt in de gelijkenis van het zaad, Lukas 8:13. Maar gelijk een boom, die niet diep genoeg geplant is, verdort mettertijd, zoals gezegd wordt dat Simon de tovenaar geloofd heeft, Handelingen 8:13. En de afvalligen, die de zoetigheid van de Evangelische waarheid enigszins geproefd hebben, maar niet opgegeten of verteerd, als die niet gehad hebben de levendige warmte van de Heilige Geest, Hebreeën 6:3, 5, 6. Welk geloof wel voortkomt uit de benedenste werking van de Heilige Geest, maar niet van de Geest der aanneming tot kinderen Gods. Dit wordt genoemd een tijdgeloof. +
-  - Het betekent soms een zekere overtuiging van een wonderbaarlijk werk, dat het geschieden zal, opgenomen uit enige openbaring, of bijzondere belofte, of uit de beweging van de Heilige Geest, welkers voorwerp, Gods macht is, die wonderwerken doet. 1 Korintiërs 12:9: De anderen wordt het geloof gegeven door dezelfde Geest. En 1 Korintiërs 13:2: Of ik al het geloof had, dat is, enige volkomenheid van dat geloof der wonderen, zodat ik bergen verzette, etc. Het betekent ook een vertrouwen om te verkrijgen enig bijzonder voorwendsel, als Handelingen 14:9, en man te Lystre, zijnde onmachtig aan zijn voeten, heeft het geloof dat hij door Paulus gezond gemaakt zal worden, hetwelk men noemt het geloof der wonderen, en het bijzondere geloof, dat is, dadelijk, en dit is lijdelijk. En tegen dit geloof der wonderen, wordt ook gesteld zijn twijfeling, hetwelk wel hard in Mozes en Aaron, in de discipelen, en in Petrus berispt is. +
-  - Het betekent het zaligmakend geloof, dat alle waarachtige lidmaten van Christus gemeen is, van hetwelk wij op deze plaats handelen. +
- +
-==== 4. Is het woord geloof absoluut, of heeft het zijn aanzien op wat anders? ==== +
- +
-Het heeft zijn aanzien op wat anders, voornamelijk bij Paulus, want het heeft zijn aanzien op het voorwerp, en het geloof kan ook niet gezegd worden wat het is, tenzij men gewag maakt van hetgeen daar het geloof op ziet, dat is, van de beloofde barmhartigheid om Christus' wil. +
- +
-==== 5. Welk is het voorwerp van het geloof? ==== +
- +
-Het evenvergelijkte voorwerp des geloofs, zoals men dat noemt, dat is, buiten hetwelk het geloof zich niet uitstrekt, al is het Woord Gods in het algemeen, beschreven in de boeken der profeten en der apostelen. Hiervan komt het algemene geloof, waardoor wij verzekerd zijn die dingen waarachtig te weten, die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft, niet om de bewijsredenen van het vernuft, maar omdat wij inwendig in onze harten door de Heilige Geest zeker zijn, dat ze van God, die waarachtig en almachtig is, gegeven en voorgesteld zijn. +
- +
-Door dit geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, Hebreeën 11:3, en dat uit niets, (tegen het zeggen van alle filosofen, uit niets wordt niets, daar men anderszins uit het getuigenis van de natuur zelf wel kan verstaan, dat de wereld geschapen is) welk geloof het zaligmakende geloof noodzakelijk vooronderstelt, of van tevoren stelde te wezen, nochtans maakt het uit zichzelf niet rechtvaardig. Van dit geloof spreekt de Heere in Jesaja 55:3, Hoort mij, dat is, gelooft mij, en uw ziel zal leven. En Johannes 20:31: Deze dingen zijn geschreven opdat gij gelooft. En het Woord Gods is niet alleen het voorwerp, waarop het geloof alleen zich moet richten, maar het is ook de voet, waarop het staat, gesteund, en onderhouden wordt van hetwelk zo het een tritsje afwijkt, zo valt het terstond om. Daarom zegt paulus, Romeinen 10:17: Het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. Waaruit wij besluiten, dat men niets mag houden voor de leer des geloofs en voor de godsdienst, dat in het Woord van God niet begrepen is. +
- +
-Maar het voornaamste, eerste, naaste, en het eigen voorwerp van het geloof, door welker aanneming het rechtvaardig maakt, is de gekruiste Christus met alle Zijn weldaden, voor zoveel Hij ons in het Woord en de sacramenten voorgedragen wordt, en God de Vader in Christus, 1 Petrus 1:21: Door Christus gelooft gij in God, Die Hem uit de doden opgewekt heeft, en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn zou, of de eigenlijke belofte van het Evangelie, van de uit genadige barmhartigheid Gods, de zonde om de Zoon vergevende, en degenen, die geloven, ten eeuwigen leven aannemende. Wi in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven, Johannes 6:47. De wet is niet uit het geloof, Galaten 3:12. En dit geloof wordt eigenlijk en in het bijzonder, het zaligmakende, en rechtvaardigmakende geloof genoemd. Door dit voorwerp wordt ook het Christelijk geloof van alle andere secten of dwalingen onderscheiden, die wel zeggen dat ze in God geloven, maar zij geloven nochtans niet in Christus. +
- +
-==== 6. Hoevel delen heeft het geloof? ==== +
- +
-Drie. Het eerste deel is de verlichting of de kennis in het verstand, van de gekruiste Christus, en Zijn weldaden, niet de kennis die er is van Hem met de lichamelijke ogen aanschouwd te hemmen, maar die er is van hem, die ons in het Woord en de sacramenten voorgedragen wordt, welke kennis ook anderen mogen hebben, dan die gerechtvaardigd zijn, Hebreeën 10:26. Zo wij willens zondigen, dat is, willens en wetens geheel en al van Christus afvallen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden. +
- +
-Het tweede deel is de toestemming en het oordeel ook in het verstand gelegen, hetwelk voor goed en waarachtig kent, als zijnde de waarheid Gods zelf, al hetgeen in het woord van Christus en Zijn weldaden geleerd wordt. Van welke toestemming en oordeel staat, Romeinen 7:16: Ik belijd, ik stem toe, dat de Wet goed is. En 1<nowiki> Korintiërs 2:15: De geestelijke mens oordeelt of onderscheidt alle dingen. Doch dit algemeen oordeel is niet genoeg, tenzij dat er het bijzondere ook bij komt, waardoor een gelovig mens zichzelf toeëigent, die goede en heilzame dingen, die in het Woord voorgedragen en aangeboden worden, dat is, dat de algemene belofte des eeuwigen levens, hetwelk voor alle gelovigen door het bloed van Christus verworven is, hem toekomt, en hem aangaat. En uit dit oordeel komt voort de Plerophoria, of de vrijmoedigheid des geloofs, dat is, de volkomen verzekerdheid, daar men van leest, </nowiki>Hebreeën 10:22. +
- +
-Het derde deel is de aanneming des harten, in de wil of in het hart, waardoor het geschiedt, dat wij met hart en wil als met de hand aannemen, en als met beide armen omhelzen hetgeen dat ons verstand geoordeeld heeft, niet alleen waarachtig te zijn, maar ook goed, heilig, en heilzaam, en dat het ons in het bijzonder ook toekomt, Romeinen 10:10: Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid.+
  
 +Dat wil zeggen: Geloof en vertrouw het volk niet, want het is een grillige massa mensen; het keurt iets goed en dan weer af.
 +==== 2. Waarin verschilt het geloof van een mening of een denkbeeld, en ook van het weten van iets? ====
 +We spreken van een mening of denkbeeld als het denken naar de ene kant overhelt, maar wel met de nodige vrees of twijfel dat de waarheid toch aan de andere kant te vinden is.
 +En het weten brengt een krachtige erkenning met zich mee, maar wel op basis van bewijsvoering die daarvoor wordt gebruikt. De bewijsvoering zelf vormt dan de conclusie waardoor men iets weet.
 +Maar het geloof is gebaseerd op gezag – als de zaak erom vraagt, aanvaardt het met zekerheid het Woord van God [als de waarheid] door de kracht van de Heilige Geest; ja, het steunt op het gezag van God zelf.
 +==== 3. Wat betekent het woord “geloof” in de Heilige Schrift? ====
 +Verschillende dingen, die ook verschillende soorten geloof tot gevolg hebben.
 +  - Het betekent trouw, waarheid en volharding in het houden van beloften en het nakomen van verbonden.((*Romeinen 3:3)) Zo wordt het ook gebruikt in het bekende vers van Sophocles: “het geloof sterft, maar het ongeloof bloeit.”
 +  - De leer, de stof van wat men gelooft, of het Evangelie dat men gelooft. De schrijver van de Sententies((Een theologisch handboek van de middeleeuwse theoloog Petrus Lombardus (ca. 1100-1160), dat van de 13e tot de 16e eeuw een standaardwerk was binnen de middeleeuwse scholastiek. Het boek bevat vragen over de christelijke leer die beantwoord worden met argumenten voor en tegen.)) zegt terecht in boek 3 (de //Distincitones//) dat het geloof soms datgene is waardoor men gelooft en soms ook wát men gelooft. Zie Galaten 1:23: “Hij die ons vroeger vervolgde, verkondigt nu het geloof, dat hij tevoren trachtte uit te roeien.” En Titus 1:13 zegt: “Weerleg hen kortweg, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof.”
 +  - De belijdenis van het geloof. Daarbij gaat het om de vraag of die waarachtig is en dus met het vuur en de warmte van het geloof gepaard gaat. Zo wordt het in Romeinen 1:8 gebruikt: “In de gehele wereld [wordt] van uw geloof gesproken.” Het kan ook zijn dat dit geloof alleen uitwendig is; zie Jakobus 2:24: “Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof.” Zo’n geloof wordt een dood, krachteloos en gehuicheld geloof genoemd.
 +  - Het kan ook alleen maar een weten of kennis zijn van Christus’ weldaden. Zo kan men er ook van overtuigd zijn dat het hele Woord van God wáár is.((*Jakobus 2:24)) Maar zo geloven de duivelen ook, zegt Jakobus.((*Jakobus 2:19)) Dit wordt een //historisch// //geloof// genoemd – een geloof dat de ware gelovigen en de goddelozen gemeenschappelijk hebben. Dit geloof komt dan ook voort uit het natuurlijke licht en uit de bewijzen die het menselijk verstand kan begrijpen, zonder dat daar enige bijzondere verlichting door de Heilige Geest bijkomt.
 +  - Geloof is ook kennis, instemming en verzekering van Gods genade. Maar dat is broos en voorbijgaand als het niet in Christus is geworteld. Zo wordt het immers geleerd in de gelijkenis van het zaad in Lucas 8:13. Iemand met zo’n geloof is als een boom die niet diep genoeg geplant en geworteld is en die te zijner tijd verdort. Dit wordt bijvoorbeeld gezegd van het geloof van Simon de tovenaar.((*Handelingen 8:13)) Iets dergelijks geldt ook van afvallige gelovigen die de zoetheid van de evangelische waarheid enigszins geproefd hebben, maar het niet hebben opgegeten en bij wie niet geheel en al opgenomen is. Zij missen dan ook de levende warmte van de Heilige Geest; zie Hebreeën 6:4-6. Een dergelijk geloof komt wel voort uit de algemene werking van de Heilige Geest, maar niet van de Geest der aanneming tot kinderen van God. Dit wordt een //tijdgeloof// genoemd.
 +  - Het is soms een voor zeker en wáár houden van een wonderlijk iets dat gaat gebeuren; dat is dan gebaseerd op een of andere openbaring, op een bijzondere belofte, of op een bepaalde beïnvloeding door de Heilige Geest, gericht op Gods almachtige kracht die wonderen tot stand brengt.((*Matteüs 17:15-18)) Zie 1 Korintiërs 12:9: “aan de een geloof door dezelfde Geest…”; en ook ~1 Korintiërs 13:2: “al ware het, dat ik (…) al het geloof had,” dat is: een vervulling van het geloof in wonderen, “zodat ik bergen verzette”.\\ Het betekent ook een vertrouwen op een bepaald iets, zoals in Handelingen 14:9; daar gaat het over een man in Lystra die geen macht had over zijn voeten, maar het geloof had dat hij door Paulus genezen zou worden. Dit noemt men het //geloof// //in// //wonderen//; het is een geloof dat zowel actief als lijdelijk of passief kan zijn. Tegenover dit geloof wordt ook de twijfel [aan Gods almacht] gesteld, die in Mozes en Aäron((*Numeri 20:12)), in de discipelen((*Matteüs 17:20)) en in Petrus((*Matteüs 14:31)) ernstig werd berispt.
 +  - Het zaligmakend geloof, waarin alle oprechte leden van Christus delen – over dit geloof spreken we in dit hoofdstuk.
 +==== 4. Kan het woord ‘geloof’ in absolute zin gebruikt worden of heeft het betrekking op iets anders? ====
 +Het heeft betrekking op iets anders, wat we vooral bij Paulus zien. Het heeft namelijk beetrekking op het voorwerp van het geloof. Je kunt niet zomaar zeggen wat ‘geloof’ is, behalve wanneer je duidelijk maakt waar het geloof betrekking op heeft, namelijk op de door God beloofde barmhartigheid om Christus’ wil.
 +==== 5. Wat is dan het voorwerp van het geloof? ====
 +Het wezenlijke voorwerp van het geloof, waarbuiten het geloof zich niet uitstrekt, is het Woord van God in het algemeen, beschreven in de boeken van de profeten en de apostelen. Hieruit komt het algemene geloof voort, waardoor we ervan verzekerd zijn dat de dingen die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft, waarachtig zijn. En dat niet vanwege de argumenten die ons verstand aandraagt, maar omdat we inwendig, in ons hart, door de Heilige Geest ervan verzekerd zijn dat ze door de waarachtige en almachtige God gegeven en bekendgemaakt worden.
 +Door dit geloof weten en begrijpen we dat de wereld door het Woord van God tot stand is gebracht (Hebreeën 11:3), en dat uit niets. Dat gaat tegen alle filosofen in die zeggen dat het onmogelijk is dat iets uit niets voortkomt, hoewel men juist uit het getuigenis van de natuur zelf wel kan begrijpen dat de wereld geschapen moet zijn. Dit geloof is de noodzakelijke vooronderstelling van het zaligmakende geloof, maar het maakt op zichzelf nog niet rechtvaardig. Van dit geloof spreekt de Heere in Jesaja 55:3: “Hoor Mij”, dat is: geloof Mij, “en uw ziel zal leven”. Zie ook Johannes 20:31, waar staat: “Deze dingen zijn geschreven, opdat u zult geloven.” Het Woord van God is niet alleen het voorwerp waarop het geloof zich alleen moet richten, maar het is ook de voet, waarop het staat en waardoor het gesteund en onderschraagd wordt. Het mag daarvan niet het geringste afwijken, want dan valt het tegelijk om. Daarom zegt Paulus in Romeinen 10:17: “Het geloof is uit het horen, en het horen door het Woord van Christus.” Daaruit trekken we de conclusie dat men niets tot de leer van het geloof en de godsdienst mag rekenen dat niet in het Woord van God te vinden is.
 +Maar het allereerste, meest belangrijke en eigenlijke voorwerp van het geloof is de gekruisigde Christus met al Zijn genadegaven, en God de Vader in Christus. Hij wordt ons in het Woord en de sacramenten voorgehouden en alleen door Hem aan te nemen wordt men gerechtvaardigd. In 1 Petrus 1:21 staat: “U, die door Hem gelooft in God, die Hem opgewekt heeft uit de doden en Hem heerlijkheid gegeven heeft, zodat uw geloof tevens hoop is op God.” Het gaat dus om de eigenlijke belofte van het Evangelie: de barmhartigheid van God uit genade, waardoor de zonden vergeven worden omwille van de Zoon, en waardoor degenen die geloven het eeuwige leven aannemen. “Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven”, lezen we in Johannes 6:47. En Galaten 3:12 zegt: “Bij de wet gaat het niet om geloof.” Dit geloof in het bijzonder wordt het eigenlijke, zaligmakende en rechtvaardigende geloof genoemd. Door dit voorwerp van het geloof wordt het christelijke geloof ook onderscheiden van allerlei sekten en afdwalingen, die wel beweren dat ze in God geloven, maar niet in Christus.
 +==== 6. Hoeveel aspecten kent het geloof? ====
 +Het kent er drie.
 +  - Het eerste is de verlichting of de kennis in het verstand over de gekruisigde Christus en Zijn weldaden. Het is geen kennis van iemand die men met het lichamelijk oog gezien heeft, maar van Hem Die ons in het Woord en de sacramenten wordt voorgehouden((*1 Timoteüs 2:4)). Die kennis kan ook het deel zijn van anderen dan zij die gerechtvaardigd zijn. Hebreeën 10:26 zegt: “Indien wij opzettelijk zondigen”, dat is willens en wetens geheel en al van Christus afvallen, “nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over.”
 +  - Het tweede is de ook in het verstand gelegen instemming en mening, waardoor men alles wat in het Woord over Christus en Zijn weldaden geleerd wordt, als goed en wáár erkent, omdat het de waarheid zelf van God is. Over deze toestemming of instemming zegt Romeinen 7:16: “Ik stem toe, dat de wet goed is.” En in 1 Korinthiërs 2:15 lezen we: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen.” Maar deze algemene instemming is niet genoeg, behalve wanneer die persoonlijke toestemming erbij komt, waardoor een gelovige zichzelf de goede en heilzame dingen die in het Woord geleerd en aangeboden worden, toe-eigent. Dat houdt in dat de algemene belofte van het eeuwige leven die voor alle gelovigen door het bloed van Christus verworven is, hém toekomt en op hém van toepassing is. Uit deze toestemming komt de //plerophoria// voort oftewel de vrijmoedigheid van het geloof – dat is de volkomen zekerheid waaruit men leeft; zie Hebreeën 10:22.
 +  - Het derde is de hartelijke aanneming, die in de wil of het hart plaatsvindt. Daardoor omhelzen wij met ons hart en onze wil als het ware met onze hand, ja met onze beide armen datgene waarvan ons verstand erkent dat het niet alleen waarachtig waar is, maar ook goed, heilig en heilzaam, en dat dít ons persoonlijk toekomt. “Met het hart gelooft ment tot gerechtigheid” (Romeinen 10:10).
 ==== 7. Wat is het geloof? ==== ==== 7. Wat is het geloof? ====
- +Het is een kennis, een toestemming, een vreugde over de genade die in het Woord beloofd is, en daarom is het dus ook een vast vertrouwen en een aannemen van de zaligheid die men door Christus ontvangt. 
-Het is een kennis, toestemming, lust en begeerte van de genadedie in het Woord belooft is, en derhalve een vast vertrouwen en aanneming van de zaligheid die men door Christus verkrijgtOf, het geloof is een vaste en zekere kennis van Gods goedertierenheid tot ons, die op de genadige belofte in Christus gegrond zijnde, in onze verstanden door de Heilige Geest geopenbaard wordt, en in onze harten verzegeld. Of, het geloof is een begeerte van de wil of het hart, voortkomend uit de kennis en het goed-kennen van het verstanden uit het bijzonder oordeel, en een aanneming, waardoor wij een ieder voor hem onszelf, de gekruiste Christusmet al Zijn weldaden in het Woord en de sacramenten voorgedragen, toe<nowiki>ëigenenOf, het geloof is dat instrument, werktuig, en middelwaarmee een zondaar de gehele Christus met al Zijn weldaden aanneemt, zich toeëigent, en met Christus verenigd wordt en leeftDe apostel </nowiki>Hebreeën 11:1 beschrijvende het geloof op een manier van datzelve te prijzen, zegt: Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken, die niet ziet. En Paulus als in een voorbeeld het geloof afschilderend, brengt het voorbeeld van Abraham bij, de Vader aller gelovigen, en zegtRomeinen 4:2021: Hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld Gods niet getwijfeld door door ongeloof, maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer, en ten volle verzekerd zijnde dat hetgeen dat belooft was, Hij ook machtig was te doen. +Anders gezegd: het geloof is een ontwijfelbare kennis van Gods goedertierenheid ten aanzien van ons. Deze is op de genadige belofte in Christus gegrond, ze wordt in ons verstand door de Heilige Geest geopenbaard en in ons hart verzegeld. Nog weer anders gezegd: het geloof is een sterk verlangen van de wil of het hart, die voortkomt uit het kennen en erkennen van het verstand en uit de persoonlijke kennis waardoor wij ieder persoonlijk ons de gekruisigde Christus met al Zijn weldaden, die ons in het Woord en in de sacramenten worden voorgehoudengaan toe-eigenenOpnieuw anders gezegd: het geloof is dat instrument en middel waarmee een zondaar de gehele Christus met al Zijn weldaden aanneemt, Hem toe-eigent en met Hem verenigd door het leven gaat. 
- +In een poging het geloof aan te prijzen omschrijft de apostel het geloof in Hebreeën 11:1 als volgtHet geloof nu is de zekerheid der dingendie men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” Paulus probeert het geloof met behulp van een voorbeeld te omschrijvenen brengt dan het voorbeeld van Abraham, de vader van alle gelovigen, ter sprake. Hij zegt in Romeinen 4:20-21: “Aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen. 
-==== 8. En is die beschrijving van het geloofHebreeën 11:1niet vreemd van de andere? ==== +==== 8. Is de omschrijving van het geloof in Hebreeën 11:1 niet afwijkend van andere omschrijvingen? ==== 
- +Nee, want er wordt op een goede en zuivere manier gesproken over de verschijningsvorm van het geloof die tot uiting komt in woorden als “vaste grond” of “zekerheid” en bewijs” als voorwerpen van het geloofnamelijk van de dingen die men hoopt en niet zietDe schrijver vat het woordje //hypostasis// (zelfstandigheid of zekerheid) hier niet op als een persoon zoals in het geloofsartikel van de Drie-eenheid((*Hebreeën 1:3)), maar als een fundament, een basis en een rustpunt waar de gelovige ziel op rust, steunt en leunt. Daarmee geeft hij aan dat het geloof een vast en betrouwbaar bezit is van de dingen die ons door God beloofd zijn. Zo wordt het in Psalm 39:8 verwoord: Mijn verwachtingmijn hoop (in het Grieks: //hypsotasis-mou//), dus mijn absolute vertrouwen is op U; ofwel: ik hoop op U. In Hebreeën 3:14 (HSV) staat“Wij hebben deel aan Christus gekregenals wij tenminste het beginsel van de vaste grond” – dus de verzekerdheid waardoor wij ondersteund worden – “tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.” Sommigen leggen het uit als iets wat vaststaat of als een zelfstandigheid, omdat het geloof de dingen die er niet zijn, toch op een bepaalde manier voor aanwezig houdt alsof ze er zijn. Het geloof laat de dingen die men verwacht, er al zijn! 
-Nee, aangezien daarin een zeer fijn gewag gemaakt wordt, zowel van de vorm of gedaante van het geloofdie verklaard wordt in de woordjes vaste grond en bewijsals van de voorwerpen, te weten, van de dingen die men hoopt en niet ziet. Want hij verstaat bij het woordje Hupostasis zelfstandigheidof verzekerdheid, niet een persoon, als in het artikel van de Drie-eenheid, maar een fundament, voet, en als een steunsel, waar de gelovige ziel op ust, steunten leunt, om te kennen te geven dat het geloof een zekere en zonder zorgelijke bezitting is der dingendie ons van God beloofd zijn, als Psalm 39:8: Mijn verwachten (of hoop, in het Grieks hupostasis-mou) dat is, mijn standvastig vertrouwenis op U, of ik hoop op U. En Hebreeën 3:14: <nowiki>Want wij zijn Christus deelachtig gewordenzo wij anders het beginsel van dezen vasten grond, of van de verzekerdheid, waarmee wij overeind gehouden en onderstut wordentot het einde toe vast behouden. Sommigen leggen het uit als een bestendigheid of zelfstandigheid, omdat het geloof de dingen enigszins maakt dat ze zijn, die niet zijn, alsof ze waren, dat is, doet ze tegenwoordig komen, die men nog verwacht.</nowiki> +Budeus legt het uit als kracht of vrijmoedigheidin die betekenis wordt het in 2 Korintiërs 9:4 (SV, ed. 1988) gebruikt“opdat wij niet in deze vaste grond (//en hypostase//) van het roemen” – dat wil zeggen: in dit vaste vertrouwen op onze roem over u – “zouden beschaamd worden”Zie ook 2 Korintiërs 11:17, waar het woord “roemen” afgeleid is van //huphistamai//, ik onderhoud, ik ondersteunik vervang, ik wijk en bezwijk niet voor hem die mij aanvalt. Daarom wordt een dappere soldaat die zijn vijand niet de rug toekeert maar hem tegemoet treedt en hem tegenstand biedt, een standvastige (in het Grieks: //hupostaticos//) held genoemd. Hier is ook het woordje //hupostasis//, vertrouwen of vrijmoedigheid, van afgeleid – een eigenschap waardoor iemand zonder vrees blijft staan en tegenover zijn vijand voet bij stuk houdt en hem opwacht. 
- +Deze heerlijke betekenis past heel goed bij het geloof, want in hem die gelooft, is kracht en volharding. Daarmee moet hij tegen het vlees ingaan en zegevieren over het verstand; hij moet ook weerstand bieden aan het gewetenaan de zonde, aan de toorn van God en aan alle andere dingen waardoor de geloofstoestemming waarmee hij alles beaamt, belet, verhinderd en bestreden zou worden. Met zo’n onverbrekelijk schild behoren we gewapend te zijn om alle vurige pijlen van de satan op af te laten ketsen en uit te doven (Efeze 6:16), en de wereld te overwinnen (1 Johannes 5:4)
-Budeus legt het uit als sterkheid, of vrijmoedigheidin welke betekenis het genomen wordt<nowiki>Korintiërs 9:4: Opdat wij niet beschaamd worden in deze vaste grond (en hypostase) van de rome, dat is, de over-groot vertrouwende roem. En 2 Korintiërs 11:17. Een woord hetwelk komt van huphistamai, ik onderhoud, onderstut, vervang, ik wijk of bezwijk niet voor diegene, die mij aanvalt. Hierom wordt een kloekmoedig krijgsman, die zijn vijand de rug niet toekeertmaar hem tegemoet treedt en weerstaat, een bestendig (in het Grieks hupostaticos) held genoemd. Hiervan komt ook het woordje hupostasis, vertrouwenvrijmoedigheid, waardoor iemand onbeschroomd blijft staanen zijn vijand voet bij het stuk zet en ontvangt, en deze heerlijke betekenis past zeer wel op het geloof, want in degene die gelooft, is sterkheid en verdraagzaamheid van doen, men moet het vlees weerstaan, het vernuft overwinnen, men moet weerstand doen ons ???gewisse, de zonde, de gramschap Gods, en alle andere dingenwaardoor de toestemming van een gelovig mens belet, verhinderden bestreden wordt. Met een zodanige onverbrekelijk schild behoren wij gewapend te zijnom alle vurige pijlen van de satan daarop af te schutten, en uit te blussen, Efezi</nowiki>ërs 6:16. En de wereld te overwinnen1 Johannes 5:4. +Het woord //elenchus// (bewijs) is geen weerlegging of correctie van iets, maar een zichtbaar teken – dat dus een zekerheid geeft waardoor het verstandoverwonnen door het goddelijk getuigenis, Gods beloften in volle zekerheid omhelst. 
- +Onder de woorden “der dingen die men hoopt en … niet ziet” wordt het Evangelie verstaan en alle dingen die in ons in het Evangelie worden uitgestald – de gemeenschap met Christus, de vergeving van de zonden, de rechtvaardiging, de opstanding en het eeuwige leven. Dat zijn immers de dingen die we hopen en niet zien – dingen die voor ons verstand ook helemaal niet geloofwaardig zijn. Zo zijn de geheimen van de zaligheid in zichzelf en vanwege haar aard niet te zien, maar we zien ze in het verstand en in de hoopen aanschouwen ze in het Woord van God; zo houden we ze alsof ze nu al hebben plaatsgevonden en onder ons tegenwoordig zijn
-En het woord Elenchus (bewijs) is geen weerlegging of bestraffing, maar een bewijsreden en vertoning, dat is, een zekerheidwaardoor het verstand overwonnen zijnde met de Goddelijke getuigenissenzeer vast Gods beloften omhelst. +==== 9. Hoeveel vormen van geloof zijn er? ==== 
- +Er zijn geen verschillende vormen, maar er is één geloof; zie Efeze 4:5: “Eén Hereéén geloof, één doop.” Het geloof is éénen dan niet wat de subjecten ervan betreft, want zo beschouwd zijn er wat aantal betreft net zoveel ‘geloven’ – of gaven van het geloof – als er gelovigen zijn. Maar het geloof zelf is en zal ook altijd één zijn in soort en vorm, dat wil zeggen: ten aanzien van datgene wat geloofd wordt en van het voorwerp waar het op rust. Dit voorwerp is namelijk geheel en al éénnamelijk de genade en barmhartigheid die in Christus aan alle gelovigen vanaf het begin van de wereld is voorgehouden
-Door de woordjes der dingen die men hoopt en niet zietwordt verstaan het Evangelieen al de dingen die in het Evangelie voorgedragen worden, het gezelschap van Christus, de vergeving der zonden, de rechtvaardigmaking, de opstanding en het eeuwige leven. Want dit zijn de dingen die wij hopenen die men niet ziet, en die door zichzelf on vernuft geenszins schijnen gelofelijk te zijn, alzo zijn de verborgenheden der godzaligheid in zichzelfen vanwege haar natuur onzienlijk: maar wij zien ze in het verstand en hoopen aanschouwen ze in het Woord Gods, en houden ze alsof nu al geschied, volbracht, en tegenwoordig waren. +==== 10. Wat of wie is de werkende oorzaak van het geloof? ==== 
- +Dat is God, Die vrijwillig dus zonder daartoe gedwongen te worden het geloof werkt en het naar Zijn welbehagen uit genade schenkt aan degenen die Hij wil; zie Johannes 6:29: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft.” In Handelingen 16:14 lezen we dat God het hart van Lydia opendezodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd. Romeinen 12:3 zegt dat God het geloof “elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld”; en in Filippenzen 1:29 lezen we“Aan u is de genade verleend, voor Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden. 
-==== 9. Hoe velerlei is het geloof? ==== +De tweede oorzaak vormen de Zoon en de Heilige Geest, omdat – zoals ergens anders gezegd wordt – de werken van de drie-enige God die zich naar buiten richten, ondeelbaar zijn. Lucas 24:45 maakt ons duidelijk dat Christus het verstand van de discipelen opende“zodat zij de Schriften begrepen”. Hebreeën 12:2 zegt“Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs.” En in Korinthiërs 4:13 staat dat “wij dezelfde Geest des geloofs hebben”, dat wil zeggen: het geloof dat we ontvangen door het inblazen en de gave van deze Geest. 
- +De medewerkers van God zijn de dienaren van het Woord, zoals 1 Korintiërs 3:5 duidelijk maakt: “Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren, door wie – namelijk door de prediking – gij tot geloof gekomen zijt.” 
-Het is niet menigerlei, maar een, <nowiki>Efezi</nowiki>ërs 4:5: Een Heereeen geloof, een doop. Het is een, niet ten aanzien van de onderwerpen, want op deze wijze zijn er zo veel geloven in het getal, dat is, gaven van het geloofals er gelovigen zijn, maar het is en het heeft altijd een in specie geweest, dat is, ten aanzien van datgene dat geloofd wordten van de voorwerpen waar het op rust en steuntWant dit voorwerp is alleenlijk een, te weten, de genade en barmhartigheiddie in Christus alle gelovigen van het begin van de wereld af voorgesteld is. +De instrumentele of werkende oorzaak is het horen van Gods Woord, waardoor de Geest Zijn kracht in het werk stelt. Dat maakt Romeinen 10:17 duidelijk: “Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus.” Daarom wordt het geloof een “vrucht van de lippen” genoemd, dat wil zeggen: van de woorden Gods.((*Jesaja 57:19)) En in Handelingen 10:44 lezen we: “Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden.” 
- +Vervolgens is er het zien en het gebruik van de sacramenten. God heeft de eredienst echter zó ingesteld dat men de kracht ervan beslist niet toeschrijft aan de dienaren, niet aan de woorden die zij spreken en niet aan de sacramenten. Zij doen namelijk niets anders dan deze dingen aan ons verstand voorhouden, maar de betekenis ervan wordt in Zijn besturing door God gebruikt. De kracht ervan komt immers alleen voort vanuit God((*Marcus 16:20 *1 Korinthiërs 12:6)), want Hij alleen richt de mens weer tot het eeuwige leven op en Hij heeft hem ook tot dit leven geschapen. 1 Korintiërs 3:7 zegt: “Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, Die de wasdom geeft.” En in hoofdstuk 15:10 lezen we [dat de apostel zegt]: “Ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is”, of: die met mij geweest is. Zo is de stem van de prediker //buiten ons// aan Christus dienstbaar, die ons door de Heilige Geest //van binnen// aanspreekt. Daarom wordt het evangelie een “kracht Gods” genoemd.((*Romeinen 1:16)) Jesaja 53:1 spreekt over “de arm des HEREN”, dat wil zeggen: een werktuig van God, dat de kracht heeft om zalig te maken. 
-==== 10. Welke is de werkende oorzaak van het geloof? ==== +==== 11. Kan God het geloof in Zijn kinderen dan niet inplanten door het inwendig werk van de Heilige Geest zónder de kerkdienst of de prediking van het Woord? ==== 
- +Hij kan dat wel, zoals Hij dat eertijds ook in Paulus gedaan heeft, maar dat was niet naar Zijn gewone manier van handelen. Zo handelt Hij heel zelden; en dat moeten we ook niet wensen en evenmin moeten we ondoordacht beweren dat het zó zou moeten gebeurenDe altijd geldende toetssteen om te weten of het geloof uit God voortkomtis namelijk dat het altijd met de profetische en apostolische geschriften in overeenstemming is
-God, vrijwillig en ongedwongen werkend, Die het degenen naar Zijn goede welbehagen, en dat uit genade schenkt diegene die Hij wilJohannes 6:29: <nowiki>Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem Dien Hij gezonden heeft. Handelingen 16:14God opende het hart van Lydia, zodat zij acht nam op hetgeen dat van Paulus gezegd werd. Romeinen 12:3God heeft eeniegelijk de mate de geloofs uitgedeeld. Filippenzen 1:29: Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden.</nowiki> +==== 12. Maar schept God het geloof dan niet op een volkomen manier en in één ogenblik in ons hart? ==== 
- +In het geheel niet! 
-De mede-oorzaak is de Zoon en de Heilige Geest, aangezien (als elders gezegd wordtde werken van de Drie-eenheid, die zich strekken tot de dingen die buiten zijn, ondeelbaar zijn. Lukas 24:32/45Christus heeft het verstand der discipelen geopenddat zijn de Schriften verstondenen Hebreeën 12:2: Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs Jezus. 2 <nowiki>Korintiërs 4:13: Wij hebben dezelfde Geest des geloofs, dat is, het geloof door het inblazen en de gave van dezelfde Geest.</nowiki> +  - God laat het in een zekere trap en mate groeien en wel op een tijdstip dat Hij dit wil. Hij verzorgt en versterkt het geloof ook door bepaalde middelen waarmee Hij het in onze harten plant. Het is, zoals de filosofen zeggendat we uit dezelfde dingen zijn voortgekomen waaruit we ook gevoed worden; of zoals een kind door hetzelfde bloed waaruit het ontvangen en geboren is, nu ook in de vorm van melk gevoed en verzorgd wordt. Dat gebeurt door het voortdurend horen van Gods Woord, waarvan 1 Petrus 2:2 spreektEn verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijkeonvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid.” Het is geloof is namelijkzoals Chrysostomos zegt, als een ontstoken lamp, die gemakkelijk uitgaat tenzij men er weer olie in giet.” Deze olie is het Woord van God
- +  - Dat gebeurt ook door het voortdurend gebruik van het sacrament van het Heilig Avondmaalnaar het bevel van Christus: Eet en drinkt. 
-De mede-werkers van God +  - En eveneens door het voortdurend gebed met David in Psalm 68:29: “Toon uw macht, o God, die Gij voor ons gewrocht hebt”; en met de apostelen die volgens Lucas 17:5 vragen“Geef ons meer geloof. 
- +  - Door ons te beijveren om een heilig leven te leiden en in liefde te leven met onze naasten. Zie 1 Timoteüs 1:19: “met geloof en met een goed geweten”; en 2 Petrus 1:10: “Beijvert daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen. 
-==== 11. En kan God het geloof in de Zijnen niet werken, door het inwendig inblazen van de Heilige Geest, zonder de prediking van het Woord, of de dienst der kerken? ==== +==== 13. Wordt het geloof aan alle gelovigen in dezelfde mate gegeven? ==== 
- +Neebij de een is die gave van het geloof groter, en bij een ander kleiner((*Romeinen 12:3-6))maar toch is bij niemand de gave van het geloof kleiner dan genoeg voor hem is en dan hij tot zijn zaligheid nodig heeft. God bestuurt het namelijk zo dat Hij degenen die meer strijd moeten accepteren en in wie Hij de heerlijkheid en de kracht van de wereld overvloediger voorhoudt, ook in overvloediger mate het geloof geeft. Dat is niet opdat deze laatsten méér zaligheid verwerven, maar opdat zij hun dienst waarnemen om Gods heerlijkheid in bijzondere mate te verklaren en daardoor ook tot hulp van de zwakken worden ingeschakeld
-Hij kan wel, zoals hij het wel eertijds in Paulus gewrocht heeft, maar dat geschiedt buiten orde, of op ongewone wijze, en dat zeer zelden, hetwelk wij ook niet moeten begeren, dat het geschiedt, of roekeloos zeggen dat het geschiedtWant dit is de gedurige wijze en manier om te weten of het geloof van God is, dat het altijd met het profetische en apostolische geschreven woord moet overeenkomen. +==== 14. En is het ook niet zo dat het voorwerp van het geloof datgene is wat de kerk als bevel voorschrijft? ==== 
- +Dat zegt de roomse kerkmaar ondertussen geeft men niet aan wat de wettige kenmerken van de kerk zijn. Zo bedriegt men de mensen onder een schone schijn, omdat er geen andere Kerk is dan die de stem van de enige Bruidegom hoort((*Johannes 10:4,27)). De roomsen prijzen ook het zogenaamde ‘ingewikkeld’ geloof((Dat alleen te begrijpen is door priestersniet door ‘leken’. De priesters moeten dan als het ware geloven voor de leken.)) sterk aan; dat ‘geloof’ onderzoekt niets en heeft geen kennis, maar het neemt aan wat de kerk gelooft en het maakt zich niet druk om ieder begrip afzonderlijk te begrijpen. Wij staan daar negatief tegenover, want het geloof is – om het eenstemmig te formuleren – een belijdenis van de waarheid((*1 Timoteüs 2:4 *Titus 1:1))waarbij we uitgaan van een heel duidelijk en overtuigend bewijs((*Hebreeën 11:1)). Het geloof is dus geen onwetendheid waardoor men door eerzucht gedreven naar de kerk gaat, maar een onverhulde kennis van God en Zijn welbehagen jegens ons; en van Christus, Die ons door de Vader tot gerechtigheid, heiliging en verlossing geschonken is. Deze kennis kunnen wij nergens anders uit verkrijgen dan uit het Woord van God. Daarom zegt Paulus in Romeinen 1:17 over het geloof dat men dit uit het Evangelie bewijst. 
-==== 12. En schept God niet in onze harten het geloof op een ogenblik des tijds volkomen en volmaakt? ==== +==== 15. Het zogenaamde ingewikkelde geloof is dus geen geloof, maar moet men dan ten aanzien van alle dingen beslist en op alle manieren een niet-ingewikkeld en duidelijk bepaald geloof hebben? ==== 
- +Als er sprake is van een geloof dat onomwonden is ten aanzien van misschien niet alle onderdelen van de Schrift in het algemeen, maar wel van de hoofdzaken die voor onze zaligheid nodig zijn – dan volgt daaruit dat het een wáár geloof is, dat ons de belangrijkste aspecten van het dienen van God bekendmaakt en ons voorhoudt om ijverig te zijn daarin van dag tot dag toe te nemen. 
-Geenszins, maar door aanwassingen en zekere trappen, in zulke mate en wanneer het Hem belieft, en Hij koestert en versterkt hetzelve door die middelen, door dewelke hij het in onze harten plant (gelijk de filosofen zeggen dat wij uit dezelfde dingen zijn en gevoedt worden, en gelijk een kind door hetzelfde bloed waar het uit ontvangen en geboren is, zijnde in melk veranderd, gevoed en opgetogen wordt): +==== 16. Zijn echter niet veel zaken in Gods Woord voor ons verborgen, die we dan toch moeten geloven? ==== 
- +Ja, dat is werkelijk waar, want we zijn nog met veel nevels van onwetendheid omhangen en kunnen nog niet alle dingen goed begrijpen. Daarvan hebben we een voorbeeld in de discipelen van Christus, toen hun verstand nog niet ten volle was opgehelderd. We zien het ook in degenen die door de wonderen van Christus alleen maar diep werden getroffen, maar niet verder gekomen zijn dan dat ze erkenden dat Christus de beloofde Messias was.((*Johannes 2:23 *Johannes 6:26)) Dat geldt ook voor degenen die alleen de eerste beginselen van de godsdienst geproefd hebben. Van deze allen geldt dat hun ‘geloof’ tot hiertoe terecht een ‘ingewikkeld’ geloof genoemd mag worden. Het is echter ongerijmd om de grove onwetendheid over Goddelijke zaken en de ongevoelige botheid en onverschilligheid waarmee iemand het standpunt van de kerk aanvaardt over dingen die hem onbekend zijn – een ‘ingewikkeld’ geloof te noemen! Het is immers zo dat in Romeinen 1:17 gezegd wordtDe rechtvaardige zal uit geloof leven.” En in hoofdstuk 16:19 van deze brief wil de apostel dat men wijs is tot het goede, dat wil zeggen: in de kennis van de waarheid, en in een voorzichtig levenwaarbij men het goede omhelst en ver wegblijft van het kwade. Dan moet men ook niets hebben van het bedrog en de leugens van de valse profeten, en zal men ook tegen hen ingaanDaartegenover moet men dan ook “onbesmet van het kwade” zijnIn 1 Korintiërs 11:28 staat dat ieder zichzelf moet beproeven, en in 2 Korintiërs 13:3 lezen we“Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt.” Petrus zegt in 2 Petrus 1:5: “Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, of ook wel het verstand. Hieruit blijkt toch wel dat de leer van het ‘ingewikkeld’ geloof een schandelijk verzinsel is. 
-  - Ten eerste, namelijk, door het gestadig aanhoren van Gods Woord, 1 Petrus 2:2: <nowiki>En als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen. Want ons geloof, zegt Chrysostomusis als een ontstoken lamp, die lichtelijk uitgaattenzij men daar opnieuw olie in gietDeze olie is het Woord Gods.</nowiki> +==== 17. In Romeinen 4:20 wordt van Abraham gezegd dat hij niet getwijfeld heeft aan Gods belofte. Moet men daarom alle dingen waarvan men voorgeeft dat die door of over God gezegd zijn, dan maar zonder enige beoordeling en onderzoek eenvoudigweg geloven? ==== 
-  - Door het gedurig gebruik van het sacrament van het heilig avondmaalvolgens het gebod van Christus: Eet en drinkt. +  - Het is beslist waar dat Abraham de belofte waarop hij volkomen vertrouwde, heel duidelijk heeft begrepen en verstaan
-  - Door gestadige gebeden met DavidPsalm 68:29: Sterk, o God, dat gij aan ons gewrocht hebt. En met de apostelen, Lukas 17:5: Heere vermeerder ons geloof. +  - [Er zijn verschillen]want er is een beoordeling die geheel en al menselijk is en eigen aan het vleselijke verstand, zoals die van de natuurlijke mens. Die behoort ten aanzien van het geloof zeer beslist niet toegepast of toegelaten te worden. Deze meningsvorming is geheel anders dan die van een geestelijk mens die alle dingen beoordeelt en onderscheidt, doorziet en verstaat door de krachtige beïnvloeding van de Heilige Geest, terwijl hijzelf door niemand – namelijk: door een mens – wordt beoordeeld (1 Korintiërs 2:14,15)Het is namelijk geen beoordeling van een mens, als de profeten door de andere profeten beoordeeld worden (1 Korintiërs 14:29), maar van de Geest. Zo ver reikt de uitnemendheid van het Evangelie! 
-  - Door de benaarstiging van een heilig leven en van de liefde tot onze naasten1 Timoteüs 1:19: Behoudt het geloof en een goede consciëntie. En 2 Petrus 1:10: Benaarstigt u om uw roeping en verkiezing vast te maken. +  - Sommige dingen van datgene waarvan beweerd wordt dat het door God gezegd is, zijn dat ook inderdaad. Er zijn echter ook dingen die Hem geheel onterecht worden toegeschreven door mensen die de Schrift op een heel onjuiste manier opvattenAls God iets nadrukkelijk zegt, moeten we Hem daarom eenvoudigweg geloven. Maar als mensen spreken, moeten we beslist niet alles zomaar zonder nadere beoordeling en onderzoek geloven. Dan moeten we juist meer alle dingen onderzoeken, naarmate het geloof en de genade die ons geschonken is.((*Romeinen 12:6)) En wat goed is – want wat goed is, is ook waar – moeten we ook vasthouden.((*1 Tessalonicenzen 5:21)) 
- +==== 18. Wat is het subject waarin het geloof een plaats heeft en functioneert? ==== 
-==== 13. Wordt het geloof alle gelovigen in gelijke mate gegeven? ==== +Dat is de ziel van de mens. In het verstand((*Lucas 24:45 *Efeziërs 4:23)) berust zowel de kennis als de beoordeling en de toestemming op het Woord en de belofte van God; terwijl het aannemen en omhelzen daarvan in de wil en het hart is te vinden“En de Here opende [Lydia’s] hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd” (Handelingen 16:14). En in Romeinen 10:10 staatMet het hart gelooft men tot gerechtigheid. 
- +==== 19. Wie mogen in het geloof delen of aan wie wordt het geloof gegeven? ==== 
-Neen hetmaar aan de ene wordt het geloof groter gegevende andere kleiner; nochtans wordt het niemand kleiner gegeven, dan ter zaligheid nodig en genoeg is, want God schikt het alzo, dat Hij degenen die meer strijd moeten aanvaarden, en in dewelke Hij de wereld Zijn heerlijkheid en kracht overvloediger voorstelt, ook overvloediger mate des geloofs geeftniet dat ze door ditzelve meer zaligheid verwerft, maar opdat ze dienen om Zijn heerlijkheid bijzonder te verklarenen over den zwakken gesteld zijn. +Het geloof wordt niet aan alle mensen gegeven, want zij horen niet allemaal het Evangelie.((*Handelingen 17:30)) En niet allen die het horenontvangen het in een gereinigd en zuiver hart, zoals geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaier.((*Matteüs 13:3 e.v.)) Ook zijn ze niet allemaal aan het Evangelie gehoorzaam((*Romeinen 10:17))want Jesaja zegt in hoofdstuk 53:1: Wie gelooft, wat wij gehoord hebben?” Het geloof is dus niet iets wat alle mensen bezitten, maar alleen de uitverkorenen((*2 Tessalonicenzen 3:2)). In Johannes 8:47 staatWie uit God is, hoort de woorden Godsdaarom hoort gij niet, omdat gij uit God niet zijt.” En in Handelingen 13:48: “En allendie bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof.” De apostel zegt tegen Titus: Paulus, een dienstknecht van God, een apostel van Jezus Christusnaar het geloof der uitverkorenen Gods…”Uit dit alles mogen we concluderen dat het geloof voor ons een ontwijfelbaar bewijs is van onze verkiezing. Het is wel waar dat ook de verworpenen soms in Christus schijnen te geloven, wat ook wel van hen gezegd wordt, maar zij geloven slechts voor een bepaalde tijd. Daarvan leest men in Lucas 8:13 en ook in Handelingen 8:13, waar het over Simon de tovenaar gaatZij hebben wel tijdelijk de smaak van de hemelse gaven((*Hebreeën 6:4)), maar ze missen het levende en zaligmakende geloof. Ze worden namelijk niet begiftigd met de Geest der aanneming tot kinderen van God, om volmondig en met een volkomen vertrouwen te zeggenAbba, Vader” (Galaten 4:6)Ze hebben niet meer dan een geveinsd en tijdelijk geloof
- +==== 20. Hebben kinderen het geloof in daadwerkelijke zin? ==== 
-==== 14. En is het ook niet het voorwerp van het geloof al wat de kerk beveelt of gebiedt? ==== +Neeen dan bedoel ik het geloof dat uit het gehoor isomdat het Evangelie hun nog niet wordt gepredikt. Het is overigens wel duidelijk dat Christus in Matteüs 18:6 spreekt over de kleinen’ die in Hem geloven – en dan gaat het niet over de leeftijd maar over de ootmoed. Hij spreekt in dit verband namelijk over hen die door woorden of werken geërgerd kunnen worden, iets wat bij kinderen niet kan voorkomenomdat zij nog geen verstandelijke kennis hebben. Men kan echter niet ontkennen dat kinderen door Gods bijzondere voorzienigheid geleid kunnen worden en dat de uitverkoren kinderen ook enig zaad van geloof wordt ingestort
- +==== 21. Is het ware geloof sóms nog een ongevormd geloof en sóms ook een ‘beter’ geloof dat wel goed gevormd is? ==== 
-Dat zeggen die van het pausdomen beschrijven intussen niet welk daar zijn de wettelijke kentekenen van die kerk, maar bedriegen alzo de mensen onder deze schoonschijnende naam; gemerkt dat er geen andere kerk is dan die de stem van de enige Bruidegom hoort, welke papisten de mensen ook zeer aanprijzen het ingewonden geloof, of het Koolmans-geloof, hetwelk zonder onderzoeking en kennis in het gemeen gelooftdat de kerk gelooften bekommert zich niet om ieder ding in het bijzonder te verstaan. Wij zeggen daar neen tegen, want het geloof om eenstemmig te zeggen is een bekentenis van de waarheid, en een zeker vertonend en overtuigend bewijZo is het dan niet een onwetendheid, voortkomend uit de eergierigheid die men tot de kerk draagt, maar een ontwonden kennis van God en Zijn toegenegen wil tot ons, mitsgaders van Christus, die ons van de Vader tot gerechtigheid, heiligmaking en verlossing gegeven is, welke kennis wij nergens verkrijgen dan uit het Woord Gods; daarom beschrijft Paulus Romeinen 1:17 het geloof hetwelk men uit het Evangelie bewijst. +  - De scholastieke theologen spreken er wel zo over. Zo’n ongevormd geloof typeren ze dan als een toestemming – een formulering waarbij zelfs ieder die God veracht wel alles wil geloven wat vanuit de Schrift naar voren wordt gebracht, zonder dat er van enige godsvrucht en liefde sprake isEn dat ‘betere’gevormde geloof is er dan als de toestemming volgt vanuit een godvrezende toegenegenheid, dus vanuit de liefde. Dit is echter maar oppervlakkige praat, want het geloof is méér een zaak van het hart dan van de hersenen. “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis” (Romeinen 10:10)
- +  - Omdat het ware geloof wordt gewerkt door de Geest der aanneming, omhelst het Christus niet alleen om gerechtvaardigd maar ook geheiligd te worden en om geleid te worden tot de fontein van het levende water.((*Johannes 4:14)) 
-==== 15. Nademaal het ingewonden geloof geen geloof is, moet men dan van alle dingen noodzakelijk op alle wijzen en maniereneen ontwonden of onderscheidenlijk geloof hebben? ==== +  - De liefde die voortkomt uit de godsvrucht gaat niet minder samen op met het ware geloof dan voor het licht geldt ten opzichte van de zon. Het is zoals Gregorius zegt: “Wanneer wij geloven, hebben wij lief.” Het geloof is dus niet ongevormden het kan dus ook nooit losgemaakt worden van een godvrezend hart, behalve wanneer het een gehuicheld geloof is. Dat laatste is een vals geloof, of eigenlijk: het is alleen maar een schaduween [flauw] beeld van het ware geloof. 
- +==== 22. Maar in Galaten 5:6 wordt gezegd dat het geloof door de liefde werkende is. Is dan de liefde niet de vorm of de gestalte van het geloof? ==== 
-Zo het een waar geloof is, dat ontwonden isniet van alle delen van de Schrift in het algemeen, maar nochtans van de voornaamste hoofd-stukken die ter zaligheid nodig zijn. Zo volgt het dan dat het een waar geloof is, hetwelk ons voorgeeft de kennis van de voornaamste hoofd-stukken van de religie, en het benaarstigen om van dag tot dag toe te nemen. +Dat zou zoiets betekenen als het lichaam dat de gestalte van de ziel is, want ja, de ziel werkt door middel van het lichaam... Het is bovendien heel lachwekkend om het zo te zeggen, want een eigenschap is niet de gestalte van een andere eigenschap. En als het al mogelijk zou zijn, dan is het nog zo dat de liefde het geloof niet tot stand brengt, maar daartegenover het geloof de liefde. De liefde is immers een vrucht van het geloof. De liefde komt immers voort uit het geloof, en niet het geloof uit de liefde – “liefde [komt] uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof” (1 Timoteüs 1:5). Men kan toch niet zeggen dat de oorzaak tot stand komt door het werk! Door de tekst in Galaten 5 wordt dus het ware en levende geloof onderscheiden van het dode, onechte en onvruchtbare geloof – en wel door het bewijs, het effect of de vrucht ervan. Dat is immers reëelkrachtig en vruchtbaar, en het brengt goede werken voort. Het geloof wordt in Jakobus 2:22 niet als volmaakt aangeduid, alsof er niets aan ontbreekt. Zo lang Abraham immers leefde, heeft hij last gehad van het zondige vlees dat hij omdroeg; daarom moest hij ook steeds bidden: Heere, vermeerder het geloof in mij! Maar hier wordt gezegd dat het geloof door de werken volkomen wordt, in die zin – zoals de wijsgeren zeggen – dat de eerste daad door de tweede voltooid wordt. Het geloof – dat tevoren nog ‘leeg’ was – komt immers tot uiting door de werken. Het is zoals men van een boom zegt: de kwaliteit van een boom wordt bij wijze van spreken ‘voltooid’ als hij een aantal goede vruchten voortbrengt. Vanuit het resultaat of de vrucht oordeelt men immers over de oorzaak – en daarom lijkt het erop dat we mogen zeggen dat de evidentie van de oorzaak min of meer vermeerderd of verminderd wordt al naar gelang er ‘werken’ zijn als resultaat. 
- +==== 23. Wat is de vorm of gedaante van het rechtvaardigend geloof? ==== 
-==== 16. Maar zijn er nochtans nog niet veel dingen in het Woord Gods voor ons bewonden, die wij moeten geloven? ==== +Het vertrouwen op Gods barmhartigheid om Christus’ wiloftewel het vaste vertrouwen op en de volkomen zekerheid van de genade van God de Vader voor ons – zó dat het is alsof iemand in volle vaart naar de eindstreep van de loopbaan rent
- +==== 24. Wat zijn de eigenschappen van het geloof? ==== 
-Ja het in trouwen???, want wij nog met veel nevels van onwetendheid omhangen zijnde, kunnen alle dingen niet begrijpen of verstaan; waarvan wij veel voorbeelden hebben in de discipelen van Christus, toen zij de volle verlichting nog niet verkregen hadden; ook in degenen die door de wonderen van Christus alleen opgewekt zijnde niet verder gekomen zijn dan dat ze erkenden dat Christus de beloofde Messias wasJohannes 2:23. Idem, degenen die alleen de eerste beginselen van de religie gemaakt hebben, welker aller geloof tot nog toe met recht ingewonden mag genoemd worden, maar het is ongerijmd die groven onwetendheid van de Goddelijke dingen, en die onvoelicke??? bottigheid, waardoor iemand het oordeel van de kerkenvan dingendie hem onbekend zijn, toestemt, een ingewonden geloof te noemen. Want als er gesegd wordt, Romeinen 1:17: De rechtvaardige zal uit het geloof leven, en 16:19: Ik wil dat gij wijs zijt in het goede, dat is, in de kennis van de waarheid, en dat gij ook voorzichtig zijtopdat gij het goede moogt omhelzen, het kwade verafschuwen, het bedrog en de strikken van de valse profeten ontvlieden, en hen ook openlijk weerstaanEn daarentegen, dat gij onnozel in het kwade zijtEn <nowiki>Korintiërs 11:28: Een ieder beproeve zichzelf. En 2Korintiërs 13:5Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt. En 2 Petrus 1:5: En gij tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, of verstand. Waaruit blijkt dat de leer van het ingewonden geloof een vuyl schandelijk verdichtsel is.</nowiki> +  - Het is zeker van zijn zaak, zonder enige twijfel te kennen
- +  - Het is volhardend en het ontbreekt ook nooit
-==== 17. Aangezien van Abraham gezegd wordt, Romeinen 4:20: Hij heeft niet nauw onderzocht of getwijfeld, moet men daarom alle dingen, die men voorgeeft van God gezegd te zijn, zonder alle oordeel en onderzoeking eenvoudig geloven? ==== +  - Het is levend, krachtig en het uit zich in daden
- +==== 25. Waaruit bewijst de zekerheid van het geloof? ==== 
-  - Het is zeker dat Abraham de beloftewaarop hij vertrouwde en zich verlietklaarlijk verstaan heeft. +  - Uit 1 Johannes 3:2, waaruit blijkt dat de gelovigen weten dat ze kinderen van God zijn. Ze weten ook dat ze hierin door de Heilige Geest versterkt en bevestigd worden door de zekerheid van Gods waarheid. Deze zekerheid is veel sterker dan de bewijzen die zich in het menselijk vernuft bevinden
-  - Een ander is het oordeelhetwelk geheel en al menselijk isen aan het vleselijk verstand eigenals daar is in de natuurlijke mens dat voorwaar in de zaak van het geloof niet behoort gebruikt of toegelaten te worden. En een ander is het oordeel van een geestelijk mensdie alle dingen oordeelt of onderscheidt, dat is, door de kracht en het inblazen van de Heilige Geest, verstaat en doorziet, maar van niemand geoordeeld wordt. <nowiki>1 Korintiërs 2:14, 15. Te weten, van geen mens. Want dan is het geen oordeel van de mensen, als de profeten oordelen, hoofdstuk 14:29, maar van de Geest. Zo groot is de uitnemendheid van het Evangelie.</nowiki> +  - Uit het constateren van de waarheid der beloften en van Gods almacht. Psalm 18:31 zegt“Des Heren woord is zuiver, Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen.’ En in Romeinen 4:20 lezen we“Maar aan de belofte heeft [Abraham] niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, in de volle zekerheid dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen. 
-  - Sommige dingen ervan die voorgegeven worden, als van God gezegd, zijn inderdaad zo, sommige worden hem valselijk opgezegd??? van degenen, die de Schrift dwaselijk verstaanDerhalve, als God iets uitdrukkelijk zegt, zo moet men Hem eenvoudig geloven; maar als de mensen spreken, zo zullen wij geenszins alle dingen zonder oordeel en onderzoeking geloven, maar veeleer alle dingen onderzoeken, en naar de mate en evenredigheid van het geloof overleggen, Romeinen 12:6En wat goed is (want wat goed is, dat is ook waar) behouden, 1 Tessalonicenzen 5:21+  - In de Schrift wordt aan het geloof altijd de volle zekerheid toegeschreven, die ons Gods goedheid duidelijk voor ogen stelt.((*Romeinen 4:21)) Dat geldt ook voor de vrijmoedigheid en het vertrouwen, waar Efeze 3:12 over spreektIn wie [namelijk de Here] wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem. 
- +> Iemand is dus geen gelovige als hij er niet ten volle van verzekerd is dat God hem liefheeft, en als hij niet zó verzekerd is van zijn zaligheid, dat hij met vertrouwen stoutmoedig en luid durft roemen tegen de duivel en de dood, naar het voorbeeld van de apostel Paulus in Romeinen 8:38: “Want ik ben verzekerddat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods.” En vers 16 van dat hoofdstuk zegt“Die Geest getuigt met onze geestdat wij kinderen Gods zijn. 
-==== 18. Wat is het onderwerp van het geloof, waarin het plaats heeft en bestaat? ==== +==== 26. Wordt het geloof van de uitverkorenen dan niet besprongen door onzekerheid, ongerustheid en wantrouwen? ==== 
- +Ja, heel zeker, want David zegt in Psalm 31:23: “In mijn angst dacht [ik]: ik ben verbannen uit uw oog.” Het gaat in de gang van het dagelijkse leven nooit zo goed met ons dat we vol geloof zijn, van alle ziekelijk wantrouwen verlost. Maar het geloof heeft deze onzekerheid of ongerustheid niet uit zichzelf; die wordt veroorzaakt door onze zwakte
-De ziel van de mens, in het verstand bestaat zo de kennis of het verstand, als het oordeel en de toestemming, die op het woord en de Goddelijke belofte rust en steunt: In de wil en in het hart is het aannemen en het omhelzen ervanHandelingen 16:14: De Heere opende het hart van Lydia dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gezegd werd. En Romeinen 10:10: Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid. +Daarom zeggen we ook niet dat de uitverkorenen afvallen van het vaste vertrouwen dat ze hebben op Gods barmhartigheid. Dezelfde David zegt immers in Psalm 42:6: Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!” Het geloof is net als de palmboomtegen elke zware last in werkt het zich naar boven en het laat niet toe dat het vertrouwen op Gods barmhartigheid wordt weggenomen. Daarom zegt Job in hoofdstuk 13:15: “Wil Hij mij doden, ik blijf op Hem hopen.” En in Psalm 23:4 lezen we“Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij. 
- +Het is dus niet vreemd dat de gelovigen tegelijk verschrikt worden als ze zien op hun onwaardigheid en ijdelheid, en tegelijk heel gerust en getroost zijn, als ze in hun gemoed Gods goedheid, waarheid en almacht overdenken
-==== 19. Welk is het onderwerp dat het geloof deelachtig wordt, ofwie wordt het geloof gegeven? ==== +==== 27. Kan het geloof niet ophouden te functioneren en helemaal weg zijn? ==== 
- +Zoals het geloof kan toenemen – wat de vraag “Geef ons meer geloof” uit Lucas 17:5 duidelijk maakt – zo kan het ook afnemen en ernstig schade toegebracht worden. Door het gure weer van verschillende verleidingen kan het verdonkerd, overvallen en verzwakt worden. Jahet verstand wordt ook in Gods heiligen net als bij dronkaards en kinderen weleens verduisterd en begraven. Denk aan David toen hij overspel bedreef, en aan Petrus toen hij Christus driemaal verloochende. 
-Niet alle mensen, want alle mensen horen het Evangelie niet, en allen die het horen ontvangen het niet in een rein zuiver hart, als geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaierMatteüs 13:3. Noch gehoorzamen zij allen het Evangelie. Want Jesja zegt, hoofdstuk 53:1: Wie heeft onze prediking geloofdZo is dan het geloof niet aller mensen, maar der uitverkorenen alleenJohannes 8:47: Wie uit God is, hoort Gods Woord, daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt. En Handelingen 13:48: Er geloofden zoveelals er tot het eeuwige leven verordineert waren. Tot Titus: 1:1: Paulus, een apostel van Jesus Christus naar het geloof der uitverkorenen Gods. Waaruit wij besluiten dat het geloof ons een ontwijfelbaar argument of bewijs is van onze verkiezing. Al is het al dat de verworpenen schijnen en ook gezegd worden somtijds in Christus te geloven, als die voor een tijd geloven, waar men van leest Lukas 8:13. En Simon de tovenaar, Handelingen 8:13. En de tijdelijke smaak hebben van de hemelse gaven; zo hebben ze nochtans het levende en zaligmakende geloof niet, in zoveel zij niet begiftigd worden met de Geest der aanneming tot kinderen Gods, om met volle monden en volkomen vertrouwen te roepen: Abba, VaderGalaten 4:6. Maar een geveinsd en tijdgeloof. +Maar het geloof wordt toch nooit geheel en al weggenomen of uitgeblusthet merkteken en zegel van onze verkiezing ligt immers vast. Maar het is wel altijd nodig dat de gave van de volharding bij het geloof gevoegd wordt – een gave die ook uit de verkiezing voortvloeitWant de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijkzegt Romeinen 11:29. Het is stellig waar dat Christus niet minder tot de Vader gebeden heeft voor de andere uitverkorenen of hun geloof nooit zou ophouden, dan Hij dat voor het geloof van Petrus heeft gedaan; zie Lucas 22:32. 
- +Bovendien zegt de apostel in Efeze 1:13-14 dat wij, nadat wij geloofd hebben, ook verzegeld zijn met de Heilige Geest van de belofte, en dat deze Geest het onderpand is van onze erfenis totdat wij geheel en al verlost worden. En in Filippenzen 1:6 lezen we“Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus.” Hoewel het geloof in de uitverkorenen dus klein en zwak is, kan het toch nooit geheel en al uit het hart worden weggenomenomdat de Geest van God voor hen een zeker en ontwijfelbaar pand en zegel is van hun aanneming tot kinderen. 
-==== 20. Hebben de kinderen het geloof dadelijk? ==== +Ten slotte: het geloof van de uitverkorenen wordt altijd tegenover het tijdgeloof geplaatst. Daaruit volgt dus dat het ware geloof de tijd verduurt
- +==== 28. Zal het geloof dan niet eenmaal ophouden te functioneren? ==== 
-Neen toch, te weten, het geloofdat uit het gehoor komtaangezien het Evangelie haar niet gepredikt wordtWant het is kennelijk dat ChristusMatteüs 18:6spreekt van de kleinen die in Hem gelovenniet ten aanzien van de jaren, maar ten aanzien van de ootmoedigheid; aangezien Hij handelt van degenen die door woorden of werken verergerd??? worden, hetwelk in de kinderen geen plaats heeftals die geen verstand of kennis hebben. Alhoewel men niet kan loochenen, of ze worden door Gods bijzondere voorzienigheid gestuurd, en dat de uitverkoren kinderen enig zaad des geloofs instort wordt. +Voor zover het Voorwerp van het geloof, namelijk Christus, voorgehouden wordt in het Woord en in de sacramenten, zal het geloof tenietgedaan worden als wij Hem bij ons in de hemel zullen hebben. Daarvan zegt de apostel in 1 Korintiërs 13:8-10: “Profetieën, zij zullen afgedaan hebben; kennis, zij zal afgedaan hebben(…) Doch als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.” Het geloof zal voor ons niet meer nodig zijn als alle dingen voltooid zijn en alles volkomen werkelijkheid is geworden wat ons in dit leven voorgehouden wordt om te geloven en waarop we nu hopen. 
- +Maar als wij rechtstreeks en ronduit over Christus spreken zonder op het Woord en de sacramenten te letten, zal het geloof in Hem – of om het bescheidener te zeggende zaak waar het om gaatnamelijk de kennis en het aannemen van Christus – nooit ophouden. Die kennis zal in de hemel juist volkomen zijn door het aanschouwen van Christus Zelf zonder de dienst van het Woord. Ik zeg dus dat de kennis niet zal vergaan, maar juist volmaakt zal zijn. De manier waarop we die kennis verkrijgen, zal dan echter moeten wijken voor het aanschouwen van God ZelfDit is wat de apostel in 1 Korintiërs 13:10 het volmaakte noemtals het volmaakte komt…”
-==== 21. Is het ware geloof, 'een rouw of zonder vorm en gedaante, en 't ander begoelickt in een zekere vorm of maaksel? ==== +==== 29. Is een zwak geloof in Christus ook een waar geloof? ==== 
- +Ja, want het meerdere of mindere van een substantie geeft geen verandering daarin. Ook het zwakke geloof ziet alleen op Christus en wijkt niet van Hem af. Daarom verwerft het wat de verzoening met God betreftniet minder de vergeving van de zonden en het eeuwige leven dan het allersterkste geloof – al is het dan niet zo’n vast geloof en al geeft het ook minder vrucht. Daarom zegt Jesaja in hoofdstuk 42:3: “Het geknakte riet zal hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven.” Dat betekent dat God de zwakken barmhartigheid wil bewijzen; en ook wil Hij de struikelende gelovigen versterken en degenen die maar een klein en aarzelend vonkje geloof hebben, koesteren en onderhouden. Uit Romeinen 14:1-blijkt wel dat God degenen die zwak zijn in het geloof, toch aanneemt. En in 2 Korintiërs 12:9 lezen we“De kracht [van Christus] openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. 
-  - De School-leraren (Scholastieken) leren dat alzo, die een rouw geloof noemen zodanig een toestemming, waardoor ja zelfs een ieder verachter van God aanneemt, zonder enige Godvruchtige toegenegenheid, al wat uit de Schrift voortgebracht wordt. Maar een begoelickt geloofwanneer het tot de toestemming komt, een Godvruchtige toegenegenheid van het hart, dat is, de liefdemaar het zijn beuzelingen. Want het geloof heeft meer plaats in het hartdan in de hersenen, Romeinen 10:10: Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid+==== 30. Wat is de derde eigenschap van het geloof? ==== 
-  - Aangezien het voortkomt van de Geest der aanneming, zo omhelst het Christusniet alleen ter rechtvaardigheid, maar ook ter heiligmaking, en tot de fontein van het levende water. +Het is in Gods uitverkorenen levend en krachtig. 
-  - De liefde of de genegenheid van de godvruchtigheid houdt niet minder het geloof gezelschap als het licht de zon doet; en zoals Gregorius zegt: Zoveel wij geloven, zoveel hebben wij lief. Derhavle, zo is het geloof niet rouwnoch kan enigszins van een godvruchtig hart afgezonderd wordentenzij het een huichelachtig geloof is, hetwelk niet anders dan gegelijcknamigh en het onrecht geloof genoemd wordtmaar is veeleer een schaduw en een beeld van het geloof. +==== 31. Waardoor wordt het een levend en krachtig geloof genoemd? ==== 
- +In de eerste plaats door de //gevoelens// in het hart. En in de tweede plaats door de //daden// die het geloof in de gelovigen tot stand brengtHet zijn gevoelens of genegenheden die in het hart van de gelovigen door het aannemen van Christus met al Zijn weldaden door het geloof worden ontstokenDat zijn: 
-==== 22. Maar aangezien dat er gezegd wordt, Galaten 5:6dat het geloof door de liefde werkende is, is dan de liefde niet de vorm of gedaante van het geloof? ==== +  - Het levend en verzekerd gevoelen van Gods liefde((*Romeinen 5:1)) tot onsdat in ons hart wordt uitgestort. 
- +  - De zekere hoop en het verwachten van het eeuwige leven.((*Romeinen 5:1)) 
-Dit volgt niet meer dan dat het lichaam de gedaante zou zijn van de ziel, omdat de ziel door het lichaam werkt; en het is ook zeer belachelijk dat te zeggen, want een hoedanigheid is niet de gedaante van een andere hoedanigheid. En als dat ook zou zijn, zo maakt nochtans de liefde het geloof niet, maar integendeel het geloof de liefde, aangezien de liefde een werkvrucht is van het geloof. Want de liefde komt voort uit het geloof, en niet het geloof uit de liefde. <nowiki>1 Timoteüs 1:5: De liefde uit een rein hart, en uit een goede consci</nowiki>ëntie, en uit een ongeveinsd geloof. Men kan ook niet zeggen dat de oorzaak door het werk gemaakt wordt. Zo wordt dan door de spreuk het ware en levend geloof vanwege het teken en het effect of werk (omdat het krachtigdadelijk en vruchtbaar is +  - De kinderlijke liefde en vreze des Heren, waardoor de gelovigen zich beijveren om God te behagen en er nauwgezet voor oppassen om Hem tot toorn te verwekken; en de liefde tot Christus met het zich verheugen in Hem. De liefde tot God behoort immers niet tot het wezen en de natuur van het geloof, maar ze is er een noodzakelijk effect of gevolg van. Het geloof is als het ware een smakenproeven en genieten van de zoetheid in God. Zie 1 Petrus 2:3: “Indien gij geproefd hebt, dat de Here goedertieren is.” Hieruit volgt dat de liefde tot God een geloofsdaad is die voortkomt uit die zo zoete aanneming en dat proeven – om zo te zeggen – van Gods goedheid. 
- +  - De troost, de vrede in het geweten vanwege de vergeving der zonden, de blijdschap en de geestelijke vruchten die voortkomen uit het proeven van Gods gunst((*Filippenzen 1:25 *Romeinen 14:!7)) en genadeZie 1 Petrus 1:8: “In Hem [Christus] gelooft gij (…)en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde. 
-==== 23. Welk is de vorm of de gedaante van het rechtvaardigmakend geloof? ==== +  - De onuitsprekelijke verzuchtingen van de Geest (Romeinen 8:26) en het vertrouwen dat uitroept: Abba, Vader (Galaten 4:6)
- +  - Het geduld in tegenspoed, jahet roemen in het verdriet((*Romeinen 8:35-38))
-Het vertrouwen op Gods barmhartigheid om Christus, of het vast vertrouwen en de volkomen verzekerdheid, van de genade Gods des Vaders tot ons, waardoor iemand als met een volle loop naar de schreef van de loopbaan spoort. +  - Het verachten van de wereld.
- +
-==== 24. Welk zijn de bijvoegsels of eigenschappen van het geloof? ==== +
- +
-  - Dat het zeker en ontwijfelbaar is. +
-  - Dat het volhardend isen nimmermeer ontbreekt. +
-  - Dat het levend, krachtig of werkelijk is. +
- +
-==== 25. Waaruit bewijst gij de zekerheid van het geloof? ==== +
- +
-  - 1 Johannes 3:2. De gelovigen weten dat ze kinderen van God zijnversterkt en hierin bevestigd zijnde door de verzekering van Gods waarheid door de Heilige Geest, meer dan door bewijsredenen die in het menselijk vernuft bestaan+
-  - Uit de aanmerking van de waarheid van de beloftenen van de macht Gods. Want Psalm 18:31: De rede des Heeren is doorlouterd, Hij is een Schild allen die op Hem betrouwen. En Romeinen 4:20: Abraham heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof, maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer, en ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd wasHij ook machtig was te doen+
-  - Het geloof wordt altijd in de Schrift toegeschreven de volle verzekerdheid, die ons klaarlijk Gods goedheid buiten alle twijfel voor ogen stelt. Idem, de vrijmoedigheid en het vertrouwen, Efezi</nowiki>ërs 3:12: In Hem hebben wij de vrijmoedigheid, verzekerdheid, stoutmoedigheid, of vrijheid, en de toegangmet vertrouwendoor het geloof aan Hem. +
- +
-Zodat het geen gelovig mens is, die niet ten volle verzekerd isdat God hem toegedaan is, en zo verzekerd is van zijn zaligheid, dat hij met een vertrouwen stoutmoediglijk durft roemen en pochen tegen de duivel en de dood, naar het voorbeeld van de apostel PaulusRomeinen 8:38: Ik ben verzekerd (zegt hij) dat noch doodnoch level, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen ons zullen kunnen scheiden van de liefde Gods. En vers 16: De Geest Gods getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn. +
- +
-==== 26. En wordt dan het geloof van de uitverkorenen niet besprongen met enige onzekerheid, ongerustheiden wantrouwen? ==== +
- +
-Ja het toch, want David zegt in Psalm 31:23: Ik zeide in mijn haasten, ik ben afgesneden van voor Uw ogenEn het gaat in de loop van dit tegenwoordige leven nooit zo goed met ons, dat wij van alle ziekte van het wantrouwen verlost zijnde, geheel van van het geloof worden. Maar het geloof heeft deze onzekerheid of ongerustheid niet uit zichzelf, maar uit onze zwakheid. +
- +
-Daarom zeggen wij ook niet dat de uitverkorenen van dat zeker vertrouwen, hetwelk zij hebben op de barmhartigheid Gods, afvallenWant dezelfde David zegt ook in Psalm 42:6: Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt onrustig in mij? Hoop op God. Want het geloof is als de palmboom, die zich tegen alle zware lasten opbeurt en verheft, en niet toelaat dat zij het vertrouwen van Gods barmhartigheid ontrukt zou worden. Daarom zegt Job in Job 13:15: Zo God mij dooddezou ik niet hopenEn Psalm 23:4: Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want gij zijt met mij. +
- +
-Daar is derhalve niet in de weg, of de gelovigen worden tegelijk verschriktals zij haar ogen slaan op haar onwaardigheid en ijdelheid, en tegelijk zeer gerust en getroost, als zij overleggen in hun gemoedGods goedheid, waarheid en macht. +
- +
-==== 27. En kan het geloof niet ophouden of ontbreken? ==== +
- +
-Gelijk als het geloof aanwast, naar de spreuk, vermeerder ons geloof, Lukas 17:5, alzo kan het ook afnemenen als een breuk lijden, zodat het soms door het onweer van verschillende verzoekingen gewankeld, verdonkert, overvallenen verzwakt wordt. Ja het verstand wordt ook in de heilige mannen niet anders dan in de dronkaards en kinderen, verdwemmeld(?en begraven; gelijk als in David, als hij overspel bedreef, en in Petrus, als hij Christus driemaal verzaakte; maar het wordt nochtans nimmermeer geheel, gans en gaar, of ten enemale uitgeschud of uitgeblust. Want het doel of vooropgezette oogmerk van onze verkiezing is zeker en gewis; zo is het dan nodigdat de gave der volharding altijd zij bij het geloof, dat uit de verkiezing voortkomt. Want de genadegift (hieronder moet het geloof mede gerekend worden) en de roeping Gods zijn onberouwelijk, Romeinen 11:29. En Christus heeft voorwaar de Vader niet minder gebeden voor de andere uitverkorenen, dat hun geloof nimmermeer zou ophouden, als hij voor het geloof van Petrus gebeden heeft, Lukas 22:32. +
- +
-Bovendien zegt de apostel, Efezi</nowiki>ërs 1:1314dat wij, nadat wij geloofd hebben, verzegeld zijn door de Heilige Geest der beloften, en dat deze Geest het pand van onze erfenis is, totdat wij geheel bevrijd worden. En Filippenzen 1:6: Het goede werk dat God in de uitverkorenen begonnen heeftdat zal hij ook voleindigen tot op de dag van Jezus ChristusDerhalve, alhoewel het geloof in de uitverkorenen klein en zwak is, zo kan het nochtans uit haar hart niet ten enemale weggenomen worden, overmits de Geest Gods hen een zeker ontwijfelbaar pand en zegel is van haar aanneming tot kinderen. +
- +
-Ten laatste, aangemerkt het geloof van de uitverkorenen gesteld wordt tegen het tijdelijk geloof, zo volgt dan dat het altijd moet duren. +
- +
-==== 28. En zal het dan nochtans niet eenmaal ophouden? ==== +
- +
-Ten aanzien van de voorwerpen, namelijk Christus, voor zoveel Hij ons voorgedragen wordt in het Woord en in de sacramenten, zal het geloof teniet wordenals wij Christus bij ons tegenwoordig in de hemelen zullen hebben, gelijk de apostel zegt, 1 Korintiërs 13:8, hetzij profetieën, zij zullen tenietgedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophoudenhetzij kennis, zij zal tenietgedaan worden. Het geloof zal ons niet meer nuttig zijn als de dingen zullen volbracht en inderdaad volkomen in het werk gesteld zijn, die ons in dit leven voorgehouden worden om te gelovenen die wij nu hopen. +
- +
-Maar zo wij toch absoluut of rondelijk (?) van Christus sprekenzonder aanzien te hebben op het Woord en de sacramenten. Zo zal het geloof, dat wij in hem geloven, of om bescheidenlijker te zeggen de zaak zelfdie met die naam genoemd wordt, als daar is de kennis en het aannemen van Christus, tot gene tijd ophouden, maar het zal in de hemelen uit het aanschouwen van Christus zelf, en niet meer uit de dienst van het Woord, volkomen worden; de kennis (zeg ik) zal niet vergaan, maar zal volmaakter worden, doch de wijze om kennis te verkrijgen, zal dan moeten wijken voor het aanschouwen van God zelfWant dit is het hetwelk de apostel 'het volmaakte' noemt, 1 Korintiërs 13:10: als het volmaakte zal gekomen zijn. +
- +
-==== 29. Is een zwak geloof in Christusook een waar geloof? ==== +
- +
-Ja het: Gemerkt meer en minder de species of gedaanten van de dingen niet veranderen, en het op Christus alleen ziet, en van Hem niet afwijkt, en het overzulks niet minder verwerft, zoveel belangt de verzoening met God, de vergeving van de zondenen het eeuwige leven, als het allersterkste geloofal is het schoon dat het zo vast niet gaat, en ook met minder vrucht. Daarom zegt Jesaja 42:3: Christus zal het gekrookte riet niet verbrekenen de rokende vlaswiek zal hij niet uitblussen: Dat is, Hij zal de zwakken barmhartigheid bewijzende struikelenden in het geloof versterkenen die met een klein vonkje van waarheid, hetwelk nu uitgaan wil, begaaft zijn, koesteren en onderhouden. Romeinen 14:1/3God neemt degenen die zwak is in het geloof aan. En 2 Korintiërs 12:9: Gods macht wordt in zwakheid volbracht. +
- +
-==== 30. Welk is het derde bijvoegsel of eigenschap van het geloof? ==== +
- +
-Dat het in de uitverkorenen levend en krachtig is. +
- +
-==== 31. Waaruit wordt het levendig en krachtig genoemd? ==== +
- +
-Ten eerste, uit genegenheden; ten tweede, uit de dadendie het geloof in de gelovigen voortbrengtDe affecten of genegenheden zijn, die in het hart van de gelovigen, uit het aannemen van Christus met al Zijn weldaden daar het geloof ontstoken worden. +
- +
-  - Het levend en zeker gevoelen van Gods liefde, ten onswaarts, in onze harten uitgestort. +
-  - De zekere hoop en het verwachten van het eeuwige leven. +
-  - De kinderlijke liefde en vrees of eerbiedigheid, waardoor de gelovigen hen benaarstigen God te behagenen zorgvuldiglijk hen ontzien en wachten van hem te vertoornen, de liefde van Christus, en de vermakelijkheid in Hem. Want de liefde van God is niet van het wezen en de natuur van het geloof, maar een noodzakelijk effect of werk van hetzelveWant aangezien het geloof is als een smaak, genieting, en een proeving van de zoetigheid, die in God bestaat. 1 Petrus 2:3. (Zo gij anders gesmaakt hebt, dat de Heere goedertieren is) zo volgt het dat de liefde Gods een werk van het geloof is, voortkomend uit die zo zoete aanneming en smaak (in manier van spreken) van Gods goedheid. +
-  - De troost, vrede van de conscientie of geweten, om de vergeving van de zonden, de blijdschapen de geestelijke vrucht, die daar voortkomt uit de smaak van Gods gunst. 1 Petrus 1:8: Gelovende in Christus, verheugt gij u met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. +
-  - De onuitsprekelijke zuchten van de GeestRomeinen 8:26. En het vertrouwen hetwelk roept, Abba, VaderGalaten 4:6. +
-  - De geduldigheid in tegenspoed, ja het beroemen in het verdriet. +
-  - De versmading van de wereld.+
   - De geestelijke verzekerdheid van Gods genade en vriendschap.   - De geestelijke verzekerdheid van Gods genade en vriendschap.
-  - De genegenheid tot onze evennaasten, en dat om Gods wil, als dar zijn de liefde van de naastebeleefdheidgoedertierenheidootmoedigheid, zachtmoedigheiden het vermaken of de geneugte met alle heiligenPsalm 16:3: Tot de heiligen die op de aarde zijn, en de heerlijkenin dewelke al mijn lust is. +  - De liefde tot onze naasten, en dat om Gods wil, zoals de liefde tot onze medemenswelwillendheidgoedheidootmoed, zachtmoedigheid en de vreugde in het ontmoeten van alle heiligen. Zie Psalm 16:3: “Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is. 
- +De daden barsten als het ware vanuit de innerlijke gevoelens naar buitenzoals godsvrucht of vroomheid, rechtvaardigheid, dankzegging, aanbidding((*Romeinen 8:15 *Romeinen 10:14))belijden en getuigen (dus een oprecht en openlijk uitkomen voor Christus, wat gebeurt door het hart, door het spreken en door de levenswandel((*Romeinen 10:9 *1 Korintiërs 4:13))), vrede en eensgezindheid in de Heere met alle mensenwelwillendheid ook tegenover al onze vijanden, en dus een nieuwe gehoorzaamheid (want een goede boom draagt goede vruchten((*Matteüs 7:7))), en ten slotte een goed geweten, een geheiligde zorgzaamheid, getrouwheid en ijver in zijn beroep en een gemoedsgesteldheid die met het zijne tevreden is((*Romeinen 12:6-8 *Filippenzen 4:11))
-De daden zijn, die uit de inwendige genegenheden uitbarstenals godvruchtigheid, rechtvaardigheid, dankzegging, aanroeping, belijdenis, dat is, een oprechte en openlijke bekentenis van Christus, die daar geschiedt met het hart, de tong en het leven, vrede en eendracht met alle mensen in de Heere, goeddadigheid ook tegen al onze vijanden, en derhalve nieuwe gehoorzaamheidwant een goede boom draagt goede vruchten. Tenslotte een goed geweten, heilige zorg, getrouwheid en naarstigheid in zijn beroepen een gemoed dat met het zijne tevreden is. +==== 32. Wat zijn de vruchten van het geloof? ==== 
- +Die vruchten zijn veleen wel om de volgende redenen
-==== 32. Welke zijn de eerste werken en vruchten van het geloof? ==== +  - Door het geloof worden we ingeënt in Christus en het zorgt ervoor dat Christus in het hart van de gelovigen woont, dat ze in Hem zijn en in gemeenschap met Hem leven
- +  - Het geloof maakt ons tot kinderen van God((*Romeinen 11:24 *Galaten 2:20 *Efeziërs 3:17)); het zorgt ervoor dat onze zonden vergeven worden((*Handelingen 10:43)); het maakt ons rechtvaardig((*Genesis 15:6 *Handelingen 13:39 Romeinen 3 en 4. *Romeinen 9:32)); het garandeert ons dat we niet beschaamd zullen worden; het geeft ons toegang tot God((*Efeziërs 2:18)); het vernieuwt ons verstand en onze wil, en het mag dat ook houden; het reinigt ons hart((*Handelingen 15:9)); het verkrijgt van God alles wat het wil((*Matteüs 8:13)) en alles wat tot Gods eer strekt; het neemt alles ter handwant in Marcus 9:23 staat“Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft”; het overwint de wereld en de duivel((*1 Johannes 5:4)); het veracht en verwerpt de duivel en zijn daden op allerlei manieren met hart, mond en leven((*Efeziërs 5:11)); en ten slotte rust het geheel en al op God en heeft het dag en nacht een behagen in Zijn geboden en werken((*Psalm 1:2)).\\ Maar al deze dingen doet het geloof niet zelf, maar Hij die het aanneemt, namelijk Christus Jezus. Híj doet ze, en in Hem kunnen wij alle dingen doen die nodig zijn tot zaligheid.((*Filippenzen 4:13)) 
-Dezelve zijn menigerleiwant: +==== 33. Wat is het doel van het geloof? ==== 
- +Het doel is op twee zaken gericht: ten aanzien van ons, is dat de zaligheid van onze zielzoals 1 Petrus 1:9 staat“Daar gij het einddoel des geloofs bereiktdat is de zaligheid der zielen, en het eeuwige leven((*Johannes 3:15-16,18,36 *Johannes 20:31)); en ten aanzien van God is dat Zijn eer en heerlijkheid. 
-  - Het grift en ent ons in Christus in, en het doet dat Christus in de harten van de gelovigen woont, dat ze in Hem zijnen met Hem gemeenschap hebben+==== 34. Door welke ervaringen wordt het geloof op de proef gesteld? ==== 
-  - Het maakt ons kinderen Gods, het verkrijgt vergeving van de zondenhet maakt rechtvaardighet doet dat wij niet beschaamt uitkomen, het geeft ons een toegang tot Godhet wederbaart ons verstand en wil, en reinigt het harthet behoudt, het verwerft van God al wat het wilen het wil al hetgeen dat tot Gods eer strekt; het doet alle dingMarkus 9:23: Degene die gelooft zijn alle dingen mogelijk; het overwint de wereld en de duivelhet verzaakt de duivel en zijn werken met hart, stem, leven en manieren. Tenslotte, het rust geheel op Goden heeft zijn behagen nacht en dag in Zijn geboden en werken. Welke dingen het zelfs altesamen niet doet, maar hij, die het aanneemt, namelijkChristus Jezus, die doet ze, in dewelke wij alle dingen vermogen, die ter zaligheid nodig zijn. Fillipenzen 4:13+Wat het innerlijk van de mens betreftgebeurt dat door het vleselijke verstand; door allerlei twijfels die zo nu en dan in het hart van de mens opkomenveroorzaakt door verkeerde voorstellingen van de leer; door de listige streken van de duivelen((*Romeinen 3:20)); door ketterijen((*Deuteronomium 13:1)); door het twisten van predikanten in de kerk; door ontrouw van de broeders; door het ongecontroleerd toelaten van allerlei zondige praktijken; door de voorspoed die de goddelozen hebben((*Jeremia 12:1 *Maleachi 2:17 *Psalm 73:2-3)); door het klein getal van de gelovigen; door het gebrekkige van de gemeente en haar onderdrukking; door de afval van velen die het geloof vaarwel zeggen; door de beproeving die ontstaat vanuit het lang uitblijven van [de vervulling vanGods beloften; door de waarschuwingen met betrekking tot de toorn van God over onze ongerechtigheden; door het gemene lachje van spotters die vragen: Waar blijft de belofte van zijn komst?” (2 Petr. 3:4Augustinus zegt van al deze dingen: “God laat ze toe, opdat degenen die dit horen en zien, beproefd worden en zij zich afvragen hoe het geloof in God in hun leven werkzaam is
- +Wat het uitwendige leven betreftzijn die beproevingen er door het kruis-dragen in dit levenwaarbij men als goud door het vuur beproefd wordt. Het oefenen van lijdzaamheid onder het kruis, samen met het aanroepen van God in de verwachting dat Hij zal verlossen is als het ware een beproeving van het geloof waarbij het gaat om de vraag of het een waarachtig geloof is of niet((*1 Petrus 1:7)) – zoals we dat in Job zien((*Job 23:10))Over deze beproeving zegt Jakobus in hoofdstuk 1:12: Zalig is de mandie in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen. 
-==== 33. Welk is het doel van het geloof? ==== +==== 35. Wat is het profijt van het geloof? ==== 
- +Het profijt of nut van het geloof is gedurende al de jaren van ons leven heel groot. Want het geloof is het éne ding dat nodig is volgens Lucas 10:42. En Hebreeën 11:6 zegt onsZonder geloof is het onmogelijk Hem [Godte behagen.” Hierdoor verheffen we ons niet in een tijd van voorspoed, laten we de moed niet zakken in tegenspoed en gaan we door de dood heen voort tot in het eeuwige leven. 
-Het doel is tweeërleiHet eerste ten aanzien van ons, is de zaligheid van onze zielen, 1 Petrus 1:9: <nowiki>Verkrijgende het einde uws geloofs, </nowiki>//namelijk//<nowiki> de zaligheid der zielen, en het eeuwige leven. Het tweede ten aanzien van Godis de eer of heerlijkheid Gods.</nowiki> +==== 36. Worden wij gelovigen genoemd vanwege het actieve of het passieve geloof? ==== 
- +Het geloof houdt in de Schrift soms standvastigheid en waarheid in voor wat betreft het trouw vasthouden aan woorden, daden en met elkaar gesloten verbonden. Het wordt dan zowel in actieve als passieve zin opgevat. In die betekenis worden degenen die hun woord houden, trouw zijn in hun beloften en de hun opgelegde taak trouw verrichtenook gelovigen genoemd. Dat zien we in Lucas 23:42 verwoordWie is dan de trouwe, de verstandige rentmeester …?” En ook in hoofdstuk 16:10: “Wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw.” In passieve zin geldt het als men iemand als trouw en oprecht ziet en als iemand die men mag vertrouwendie een betrouwbaar en geloofwaardig woord spreekt en ook een betrouwbaar mens is.((*1 Timoteüs 1:2,11)) 
-==== 34. Door wat ervarenheid of bevinding wordt het geloof beproefd? ==== +Maar als men spreekt over de rechtvaardiging, worden de gelovigen zo genoemd in de passieve zin van het woord. Zij zijn mensen die Christusde Zaligmaker, als gelovigen in Christus Jezus (Efeze 1:1) door het geloof hebben omhelsd; zie ook Handelingen 10:45, waar gesproken wordt over “gelovigen uit de besnijdenis
- +==== 37. Welke zaken zijn met het geloof gelijk te stellen? ==== 
-Inwendig door het verstand van het vlees, door twijfelingen, die zo nu en dan in het gemoed van de menschen oprijzen uit de valse leringenuit de loze trekken van de duivelenketterijen, uit de twisten van de leraren in de gemeente, trouweloosheid van de broederen, vrije toelating van de boevenstukken, voorspoed van de goddelozenhet klein getal van de gelovigen, uit de mismaaktheid en verdrukking van de gemeentede afval van vele mensen van het geloof, uit de bekoringen, uit het lange uitstel van Gods beloftenissen, uit waarschuwing van Gods toorn en wanwaardigheid, uit het ginneken der spottersdie daar vragen: Waar is de belofte Zijner toekomst1 Petrus 3:4: Welke dingen, zegt AugustinusGod toelaat opdat degenen die dit horen en zien, beproefd worden, welk geloof zij bij God hebben+De hoop en de liefde, die ook gaven van de Heilige Geest zijn.((*1 Korintiërs 12:4 *1 Korintiërs 13:13)) 
- +==== 38. Waarin zijn deze twee van het geloof onderscheiden? ==== 
-Ten tweede, uitwendig, door het kruis, als het goed door het vuur; want het geduld onder het kruis vervoegd zijnde met de aanroeping van God en het verwachten van de verlossing, is als een onderzoeking van het geloofof het waarachtig is of niet, als men in Job zien magVan deze beproeving spreekt Jacobus, 1:12: Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij zal beproefd zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen. +Het geloof is een kennen en aannemen van Christus, Die ons aangeboden wordt en als het ware aanwezig is in het Woord en in de sacramenten. De hoop is echter een verwachten van Christus, Die in het hiernamaals volkomen zal worden geopenbaard met al Zijn weldaden. Anders gezegd: de hoop is een verwachten van de dingen die het geloof gelooftomdat die door God waarachtig beloofd en toegezegd zijn. Het geloof gelooft dus dat God waarachtig is, en de hoop verwacht dat Hij Zich altijd aan ons bewijstHet geloof gelooft het eeuwige leven dat ons gegeven is, en de hoop verwacht het totdat het aan ons geopenbaard wordt. Het geloof is de basiswaar de hoop op rust, en de hoop voedt en onderhoudt het geloof. De woorden geloof’ en hoop’ worden dan ook vaak verwisseld, en dat vooral vanwege de innige verbinding en verwantschap die er is in het gebruik van deze woorden((*1 Petrus 1:5 *Romeinen 8:24)). Luther zegt: Het geloof kijkt naar het woord van het voorwerp, en de hoop naar het voorwerp van het woord. 
- +Vervolgens is er het geloof dat ontvangt, terwijl de liefde voortkomt uit het geloof en niet het geloof uit de liefde. Het geloof maakt ons kinderen van God((*1 Johannes 4:15-16)), de liefde bewijst dat we het zijn((*Johannes 13:35))
-==== 35. Wat is het gebruik van het geloof? ==== +Het voorwerp van het geloof is Christus met al Zijn weldaden, die ons in het Evangelie worden voorgehouden; maar het voorwerp van de liefde is God en de naaste((*Matteüs 22:37-39))Bovendien blijft het geloof alleen van stand in deze wereld, terwijl het in het eeuwige leven verwisseld zal worden in een volkomen kennen van Godterwijl de liefde in deze toekomende wereld juist het allersterkst zal zijn en tot volkomen bloei zal komen.((*1 Korintiërs 13:8)) 
- +Ten slotte wordt de meeste van deze drie deugden de liefde genoemd.((*1 Korintiërs 13:13)) Dat geldt ten aanzien van het gebruik, want de liefde heeft betrekking op onze naastenterwijl de beide andere deugden niet gelden buiten de persoon om van hem die gelooft en hoopt. 
-Het gebruik of de nuttigheid van het geloof is zeer groot, gedurende de ganse loop van het leven; want een ding is nodig, Lukas 10:42. En Hebreeën 11:6: Zonder geloof is het onmogelijk God te behangenHet doet dan, dat wij in voorspoed niet hovaardig worden; in tegenspoed niet ten onder gaan; en in de dood doorgaan tot het leven. +==== 29. Welke dingen zijn in strijd met [de leer van] het geloof? ==== 
- +  - Het ongeloof van alle ongelovigen die in hun hart zeggen: “Er is geen God” (Psalm 14:1)
-==== 36. Worden wij gelovigen genoemd vanwege het krachtig geloof, of vanwege het lijdelijk geloof? ==== +  - De traagheid van christenen die het Woord horen maar het niet echt gelovenen van mensen die van God wel het een en ander geloven, maar niet zoals de Schrift dat leert; ze volgen daarbij de verzinsels die hun eigen hart ingeeft
- +  - De zorgeloosheid van het vlees, en ook de verachtelijke houding tegenover Gods rechtvaardigheid waarmee Hij de zonden straft
-Alhoewel het geloof soms in de Schrift betekent standvastigheid en waarheid in het houden van woorden, daden en verbonden, en het alsdan zo in de dadelijke zin genomen wordtin welke betekenis diegenen ook gelovigen genoemd wordendie hun woord en trouw of belofte houden, en hun ambt getrouwelijk in het werk stellenals Lukas 12:42: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger? En 16:10: Die getrouw is in het minstedie is ook in het grote getrouw. Als in de lijdelijke zin, voor trouw en oprechtdie men met recht vertrouwen mag, als een getrouw of geloofwaardig woord, zo ook een getrouw mens. Nochtans wanneer men spreekt van de rechtvaardigmakingzo worden de gelovigen, gelovigen genoemd in de lijdelijke zindie Christus de Zaligmaker door het geloof omhelsd hebben, als de gelovige in Christus Jezus, Efezi</nowiki>ërs 1:1. En Handelingen 10:45: De gelovigen die uit de besnijdenis waren. +  - Het vertrouwen van de Joden op het eigen vleselijk kunnen.((*Filippenzen 3:3)) 
- +  - Onze eigendunk en het vertrouwen op eigen krachten, werkzaamheden en verdiensten; en ook het vertrouwen op eigen gerechtigheid en waardigheid – zoals de farizeeërs die hadden (Lucas 18:11-12)
-==== 37. Welke dingen zijn het geloof gelijk, of van dezelfde soort? ==== +  - Het vertrouwen op menselijke hulp((*Jesaja 30:2))
- +  - Het wantrouwen en de intellectuele, academische twijfel aan God, aan de betrouwbaarheid van Gods Woord, aan de genade en de vergeving van de zonden – en dat alles om heel de santenkraam van de overtollige werken en de verdienstelijkheid daarvan voor de doden gemakkelijk in stand te houden en in zwang te laten blijven
-De hoop en de liefde, die ook gaven van de Heilige Geest zijn1 Korintiërs 12 en 13:13+  - Het wanhopen [aan de zaligheid]. 
- +  - De dwaling van de roomsen, die zeggen dat men niet alleen alles moet geloven wat in de Schrift geopenbaard is, maar ook alles wat buiten de Schrift om van de een aan de ander is doorgegeven. En ook de dwaling dat er factoren zijn, die er op een andere manier voor kunnen zorgen dat we gerechtvaardigd worden. Dan is er een geschiktheid – die door de liefde wordt begunstigd – om gerechtvaardigd te wordenBovendien leren ze dat er geen tegenstelling is tussen geloven en twijfel, en dat we dus van Gods genade voor ons niets met zekerheid kunnen zeggen dan alleen dat we [ten aanzien van die genade] een bescheiden veronderstelling mogen koesterenVerder stellen ze ook dat wat de kerk gelooft, de katholieke of algemene waarheid is. Het geloof kan dus in mensen zijn die op een goddeloze manier blijven leven, en het rechtvaardigt dan ook niet. Er kan nauwelijks iets gezegd worden dat meer beledigend en smadelijk is voor het rechtvaardigend geloof dan dit. Van dat geloof zegt Christus namelijk“Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe” (Johannes 6:40)Het is nog erger: zij leren dat het geloof zich alleen manifesteert in algemene voorstellingen van zaken, zoals: “Wie de geboden houdt, zal tot het leven ingaan, en: Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.” Maar niet in persoonlijke zin, zoals: “Ik zal tot het leven ingaan, ik zal zalig worden”, of: De zonden zijn mij vergeven.” Dit laatste zou een ijdel vertrouwen zijn, zeggen ze, maar de hoop past de algemene uitspraken wel toe op de individuele personen, al kan dat evenwel ook gemist worden… Paulus zegt in Romeinen 5:5 echter nadrukkelijkDe hoop maakt niet beschaamd.” Ten slotte zeggen ze ook nog dat het onbeschaamde hoogmoed is als men op iets hoopt zonder dat er verdiensten zijn
-==== 38. Waarin zijn ze van het geloof onderscheiden? ==== +  - De grote dwaasheid van de zogenaamde geestdrijvers, die het inwendige woord” zoals zij dat noemen, gescheiden houden van het “uitwendige woord”, de Bijbel. En ten slotte de krankzinnigheid van de wederdopers die zich inbeelden als gelovigen de volmaaktheid te hebben bereikt.
- +
-Het geloof is een kennis en een aanneming van Christus, Die ons voorgedragen wordten Die als tegenwoordig is in het Woord en de sacramenten; maar de hoop is een verwachting van Christus, die hiernamaals volkomen met al Zijn weldaden geopenbaard zal wordenOf de hoop is een verwachting van de dingendie het geloof, als van God waarachtiglijk beloofd en toegezegd zijnde, gelooft, zo gelooft het geloof, dat God waarachtig is, de hoop verwacht het, dat Hij hem zodanig altijd tegen ons bewijze.; het geloof gelooft het eeuwige levendat ons gegeven is, de hoop verwacht het totdat het geopenbaard wordt; het geloof is de grondvestwaarop de hoop rust, de hoop voedt en onderhoudt het geloof; derhalve worden deze woordengeloof en hoop, om die nauwe samenvoeging en na-maagschap in manier van spreken, vaak verwisseldEn Luther zegt: Het geloof ziet aan het woord van de zaak, en de hoop de zaak van het woord. +
- +
-Ten andere, het geloof ontvangt, de liefde geeft en deelt uit. De liefde komt voort uit het geloofen niet het geloof uit de liefde; het geloof maakt ons kinderen van God, de liefde bewijst dat wij het zijn. +
- +
-Het voorwerp van het geloof is Christus met al Zijn weldaden on in het Evangelie voorgedragen; maar het voorwerp van de liefde is God en de naaste. Daarenboven, het geloof blijft bestendig in deze wereld, en zal in een volkomen kennis veranderd worden in de andere wereldmaar de liefde zal in de toekomende wereld allermeest bloeien en krachtig zijn1 Korintiërs 13:8Ten laatste, de meeste van deze drie deugden wordt gezegd de liefde te zijn, vers 13ten aanzien van het gebruik, als die zich uitstrekt tot onze evennaastendaar de andere buiten de persoon die gelooft en hoopt niet werken. +
- +
-==== 39. Welke dingen strijden tegen het geloof? ==== +
- +
-  - De ongelovigheid van alle ongelovigendie in hun hart zeggen, daar is geen GodPsalm 14:1. +
-  - De hard-gelovigheid van de Christenen, die het Woord horen en niet gelovenen die van God iets geloven, niet naar de Schrift, maar naar het gedichtsel van hun hart. +
-  - De zorgeloosheid van het vlees, mitsgaders de verachting van Gods rechtvaardigheid, waardoor de zonden gestraft worden+
-  - Het vertrouwen van de joden op het vlees+
-  - Het eigen goeddunken en vertrouwen op onze eigen krachten, werken, verdienstengerechtigheiden waardigheid, als de Farizeeën hadden, Lukas 18:1112. +
-  - Het vertrouwen op menselijke hulp. +
-  - Het wantrouwen en de academische twijfeling van God, van de zekerheid van het Woord van Goden de genade of de vergeving van de zondenom, namelijk, de kramerij van de overtollige werken en verdiensten voor de doden lichtelijker te behouden, en in zwang te laten gaan+
-  - Het wanhopen +
-  - De dwaling der papisten, die zeggendat men niet alleen moet geloven de dingen, die in de Schrift geopenbaard zijn, maar ook de dingen, die zonder Schrift hand over hand doorgegeven zijnIdem, dat het een beginsel of oorzaak is, die andere krachten met zich brengt, om welke wij gerechtvaardigd worden. Dat het een hebbelijkheid isdie door de liefde begoelickt is ter rechtvaardigheidHierenboven, dat geloven en twijfelen geen tegenovergestelde zaken zijn, en dat wij van de genade van God tot ons niets zekers kunnen zeggendan uit een zedige beraming of gissingDaarenboven, al wat de kerk gelooft, dat dat de katholieke of algemene waarheid is; dat het geloof in de goddelozen blijven kan, en dat het derhalve niet rechtvaardigt. Er kan tegen het zaligmakend geloof niets versmadelijkers dan dit gezegd worden, van welk geloof Christus spreektWie in Hem gelooft, die zal niet vergaan, maar het eeuwige leven hebben, Johannes 6:40. Wat nog meer is, zij leren dat het geloof alleen bezig is in de algemene voorstellingen als Wie de geboden houdt, die zal tot het leven ingaan, en: Wie geloofd zal hebbenen gedoopt zal zijn, zal zalig wezen; En niet in die bijzondere. Ik zal tot het leven ingaan, ik zal zalig wezen, of: De zonden zijn mij vergeven; want het zou (zeggende) een ijdel vertrouwen zijnmaar de hoop past de algemen uitspreken tot de specien of bijzondere personen, die nochtans evenwel missen kan; waar Paulus integendeel uitdrukkelijk zegtRomeinen 5:5: De hoop beschaamt niet. Ten laatste, zo zeggende dat het een onbeschaamdheid en verwaandheid isiets zonder verdienste te hopen+
-  - De onzinnigheid van de geestdrijverijen, die het inwendige woordzoals zij het noemen, van de verkondiging van het uiterlijke Woord afzonderen. Ten laatste, de razernij van de Wederdopers, die zichzelf inbeelden een volmaaktheid van het geloof. +
- +


Paginahulpmiddelen