Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:29 [02-11-2023 om 20.05 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:29 [04-09-2025 om 23.53 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 3: | Regel 3: | ||
==== 1. Waar komt het woordje ‘geloof’ vandaan? ==== | ==== 1. Waar komt het woordje ‘geloof’ vandaan? ==== | ||
Geloof, in het Latijn //fides//, komt van //fio//, ik word. Want wat iemand gezegd of beloofd heeft, datgene ‘wordt’ of ‘geschiedt’. Soms is het actief van aard en uit het zich in daden; soms is het passief en heeft het een lijdelijke inslag. Degene die belooft, geeft en bewaart het geloof. En degene die gelooft of vertrouwt, heeft het geloof. | Geloof, in het Latijn //fides//, komt van //fio//, ik word. Want wat iemand gezegd of beloofd heeft, datgene ‘wordt’ of ‘geschiedt’. Soms is het actief van aard en uit het zich in daden; soms is het passief en heeft het een lijdelijke inslag. Degene die belooft, geeft en bewaart het geloof. En degene die gelooft of vertrouwt, heeft het geloof. | ||
- | Bij de Joden wordt het in verband met de vastheid en volharding van datgene wat genoemd en beloofd wordt, // | + | Bij de Joden wordt het genoemd |
- | De Grieken spreken over //pistin//, van de passieve werkwoordsvorm // | + | De Grieken spreken over //pistin//, van de passieve werkwoordsvorm // |
Het woord //pistis// (geloof) is oorspronkelijk verwant met // | Het woord //pistis// (geloof) is oorspronkelijk verwant met // | ||
Het komt ook voor in een vers van Phocylidis: | Het komt ook voor in een vers van Phocylidis: | ||
Regel 22: | Regel 22: | ||
- Het kan ook alleen maar een weten of kennis zijn van Christus’ weldaden. Zo kan men er ook van overtuigd zijn dat het hele Woord van God wáár is.((*Jakobus 2:24)) Maar zo geloven de duivelen ook, zegt Jakobus.((*Jakobus 2:19)) Dit wordt een // | - Het kan ook alleen maar een weten of kennis zijn van Christus’ weldaden. Zo kan men er ook van overtuigd zijn dat het hele Woord van God wáár is.((*Jakobus 2:24)) Maar zo geloven de duivelen ook, zegt Jakobus.((*Jakobus 2:19)) Dit wordt een // | ||
- Geloof is ook kennis, instemming en verzekering van Gods genade. Maar dat is broos en voorbijgaand als het niet in Christus is geworteld. Zo wordt het immers geleerd in de gelijkenis van het zaad in Lucas 8:13. Iemand met zo’n geloof is als een boom die niet diep genoeg geplant en geworteld is en die te zijner tijd verdort. Dit wordt bijvoorbeeld gezegd van het geloof van Simon de tovenaar.((*Handelingen 8:13)) Iets dergelijks geldt ook van afvallige gelovigen die de zoetheid van de evangelische waarheid enigszins geproefd hebben, maar het niet hebben opgegeten en bij wie niet geheel en al opgenomen is. Zij missen dan ook de levende warmte van de Heilige Geest; zie Hebreeën 6:4-6. Een dergelijk geloof komt wel voort uit de algemene werking van de Heilige Geest, maar niet van de Geest der aanneming tot kinderen van God. Dit wordt een // | - Geloof is ook kennis, instemming en verzekering van Gods genade. Maar dat is broos en voorbijgaand als het niet in Christus is geworteld. Zo wordt het immers geleerd in de gelijkenis van het zaad in Lucas 8:13. Iemand met zo’n geloof is als een boom die niet diep genoeg geplant en geworteld is en die te zijner tijd verdort. Dit wordt bijvoorbeeld gezegd van het geloof van Simon de tovenaar.((*Handelingen 8:13)) Iets dergelijks geldt ook van afvallige gelovigen die de zoetheid van de evangelische waarheid enigszins geproefd hebben, maar het niet hebben opgegeten en bij wie niet geheel en al opgenomen is. Zij missen dan ook de levende warmte van de Heilige Geest; zie Hebreeën 6:4-6. Een dergelijk geloof komt wel voort uit de algemene werking van de Heilige Geest, maar niet van de Geest der aanneming tot kinderen van God. Dit wordt een // | ||
- | - Het is soms een voor zeker en wáár houden van een wonderlijk iets dat gaat gebeuren; dat is dan gebaseerd op een of andere openbaring, op een bijzondere belofte, of op een bepaalde beïnvloeding door de Heilige Geest, gericht op Gods almachtige kracht die wonderen tot stand brengt.((*Matteüs 17:15-18)) Zie 1 Korintiërs 12:9: “aan de een geloof door dezelfde Geest…”; | + | - Het is soms een voor zeker en wáár houden van een wonderlijk iets dat gaat gebeuren; dat is dan gebaseerd op een of andere openbaring, op een bijzondere belofte, of op een bepaalde beïnvloeding door de Heilige Geest, gericht op Gods almachtige kracht die wonderen tot stand brengt.((*Matteüs 17:15-18)) Zie 1 Korintiërs 12:9: “aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander…”; en ook ~1 Korintiërs 13:2: “al ware het, dat ik (…) al het geloof had,” dat is: een vervulling van het geloof in wonderen, “zodat ik bergen verzette”.\\ Het betekent ook een vertrouwen op een bepaald iets, zoals in Handelingen 14:9; daar gaat het over een man in Lystra die geen macht had over zijn voeten, maar het geloof had dat hij door Paulus genezen zou worden. Dit noemt men het //geloof// //in// // |
- Het zaligmakend geloof, waarin alle oprechte leden van Christus delen – over dit geloof spreken we in dit hoofdstuk. | - Het zaligmakend geloof, waarin alle oprechte leden van Christus delen – over dit geloof spreken we in dit hoofdstuk. | ||
==== 4. Kan het woord ‘geloof’ in absolute zin gebruikt worden of heeft het betrekking op iets anders? ==== | ==== 4. Kan het woord ‘geloof’ in absolute zin gebruikt worden of heeft het betrekking op iets anders? ==== | ||
Het heeft betrekking op iets anders, wat we vooral bij Paulus zien. Het heeft namelijk beetrekking op het voorwerp van het geloof. Je kunt niet zomaar zeggen wat ‘geloof’ is, behalve wanneer je duidelijk maakt waar het geloof betrekking op heeft, namelijk op de door God beloofde barmhartigheid om Christus’ wil. | Het heeft betrekking op iets anders, wat we vooral bij Paulus zien. Het heeft namelijk beetrekking op het voorwerp van het geloof. Je kunt niet zomaar zeggen wat ‘geloof’ is, behalve wanneer je duidelijk maakt waar het geloof betrekking op heeft, namelijk op de door God beloofde barmhartigheid om Christus’ wil. | ||
==== 5. Wat is dan het voorwerp van het geloof? ==== | ==== 5. Wat is dan het voorwerp van het geloof? ==== | ||
- | Het wezenlijke voorwerp van het geloof, waarbuiten het geloof zich niet uitstrekt, is het Woord van God in het algemeen, beschreven in de boeken van de profeten en de apostelen. Hieruit komt het algemene geloof voort, waardoor we ervan verzekerd zijn dat de dingen die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft, waarachtig zijn. En dat niet vanwege de argumenten die ons verstand aandraagt, maar omdat we inwendig, in ons hart, door de Heilige Geest ervan verzekerd zijn dat ze door de waarachtige en almachtige God gegeven en bekendgemaakt worden. | + | Het wezenlijke voorwerp van het geloof, waarbuiten het geloof zich niet uitstrekt, is het Woord van God in het algemeen, beschreven in de boeken van de profeten en de apostelen. Hieruit komt het algemene geloof voort, waardoor we ervan verzekerd zijn dat de dingen die God ons in zijn Woord geopenbaard heeft, waarachtig zijn. En dat niet vanwege de argumenten die ons verstand aandraagt, maar omdat we inwendig, in ons hart, door de Heilige Geest ervan verzekerd zijn dat ze door de waarachtige en almachtige God gegeven en bekendgemaakt worden. |
- | Door dit geloof weten en begrijpen we dat de wereld door het Woord van God tot stand is gebracht (Hebreeën 11:3), en dat uit niets. Dat gaat tegen alle filosofen in die zeggen dat het onmogelijk is dat iets uit niets voortkomt, hoewel men juist uit het getuigenis van de natuur zelf wel kan begrijpen dat de wereld geschapen moet zijn. Dit geloof is de noodzakelijke vooronderstelling van het zaligmakende geloof, maar het maakt op zichzelf nog niet rechtvaardig. Van dit geloof spreekt de Heere in Jesaja 55:3: “Hoor Mij”, dat is: geloof Mij, “en uw ziel zal leven”. Zie ook Johannes 20:31, waar staat: “Deze dingen zijn geschreven, opdat u zult geloven.” Het Woord van God is niet alleen het voorwerp waarop het geloof zich alleen | + | Door dit geloof weten en begrijpen we dat de wereld door het Woord van God tot stand is gebracht (Hebreeën 11:3), en dat uit niets. Dat gaat tegen alle filosofen in die zeggen dat het onmogelijk is dat iets uit niets voortkomt, hoewel men juist uit het getuigenis van de natuur zelf wel kan begrijpen dat de wereld geschapen moet zijn. Dit geloof is de noodzakelijke vooronderstelling van het zaligmakende geloof, maar het maakt op zichzelf nog niet rechtvaardig. Van dit geloof spreekt de Here in Jesaja 55:3: “Hoor Mij”, dat is: geloof Mij, “en uw ziel zal leven”. Zie ook Johannes 20:31, waar staat: “Deze dingen zijn geschreven, opdat u zult geloven.” Het Woord van God is niet alleen het voorwerp waarop het geloof zich moet richten, maar ook de voet, waarop het staat en waardoor het gesteund en onderschraagd wordt. Het mag daarvan niet het geringste afwijken, want dan valt het tegelijk om. Daarom zegt Paulus in Romeinen 10:17: “Het geloof is uit het horen, en het horen door het Woord van Christus.” Daaruit trekken we de conclusie dat men niets tot de leer van het geloof en de godsdienst mag rekenen dat niet in het Woord van God te vinden is. |
- | Maar het allereerste, | + | Maar het allereerste, |
==== 6. Hoeveel aspecten kent het geloof? ==== | ==== 6. Hoeveel aspecten kent het geloof? ==== | ||
Het kent er drie. | Het kent er drie. | ||
- | - Het eerste is de verlichting of de kennis in het verstand over de gekruisigde Christus en Zijn weldaden. Het is geen kennis van iemand die men met het lichamelijk oog gezien heeft, maar van Hem Die ons in het Woord en de sacramenten wordt voorgehouden((*1 Timoteüs 2:4)). Die kennis kan ook het deel zijn van anderen dan zij die gerechtvaardigd zijn. Hebreeën 10:26 zegt: “Indien wij opzettelijk zondigen”, | + | - Het eerste is de verlichting of de kennis in het verstand over de gekruisigde Christus en zijn weldaden. Het is geen kennis van iemand die men met het lichamelijk oog gezien heeft, maar van Hem die ons in het Woord en de sacramenten wordt voorgehouden((*1 Timoteüs 2:4)). Die kennis kan ook het deel zijn van anderen dan zij die gerechtvaardigd zijn. Hebreeën 10:26 zegt: “Indien wij opzettelijk zondigen”, |
- | - Het tweede is de ook in het verstand gelegen instemming en mening, waardoor men alles wat in het Woord over Christus en Zijn weldaden geleerd wordt, als goed en wáár erkent, omdat het de waarheid zelf van God is. Over deze toestemming of instemming zegt Romeinen 7:16: “Ik stem toe, dat de wet goed is.” En in 1 Korinthiërs 2:15 lezen we: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen.” Maar deze algemene instemming is niet genoeg, behalve wanneer die persoonlijke toestemming erbij komt, waardoor een gelovige zichzelf de goede en heilzame dingen die in het Woord geleerd en aangeboden worden, toe-eigent. Dat houdt in dat de algemene belofte van het eeuwige leven die voor alle gelovigen door het bloed van Christus verworven is, hém toekomt en op hém van toepassing is. Uit deze toestemming komt de // | + | - Het tweede is de ook in het verstand gelegen instemming en mening, waardoor men alles wat in het Woord over Christus en zijn weldaden geleerd wordt, als goed en wáár erkent, omdat het de waarheid zelf van God is. Over deze toestemming of instemming zegt Romeinen 7:16: “Ik stem toe, dat de wet goed is.” En in 1 Korinthiërs 2:15 lezen we: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen.” Maar deze algemene instemming is niet genoeg, behalve wanneer die persoonlijke toestemming erbij komt, waardoor een gelovige zichzelf de goede en heilzame dingen die in het Woord geleerd en aangeboden worden, toe-eigent. Dat houdt in dat de algemene belofte van het eeuwige leven die voor alle gelovigen door het bloed van Christus verworven is, hém toekomt en op hém van toepassing is. Uit deze toestemming komt de // |
- Het derde is de hartelijke aanneming, die in de wil of het hart plaatsvindt. Daardoor omhelzen wij met ons hart en onze wil als het ware met onze hand, ja met onze beide armen datgene waarvan ons verstand erkent dat het niet alleen waarachtig waar is, maar ook goed, heilig en heilzaam, en dat dít ons persoonlijk toekomt. “Met het hart gelooft ment tot gerechtigheid” (Romeinen 10:10). | - Het derde is de hartelijke aanneming, die in de wil of het hart plaatsvindt. Daardoor omhelzen wij met ons hart en onze wil als het ware met onze hand, ja met onze beide armen datgene waarvan ons verstand erkent dat het niet alleen waarachtig waar is, maar ook goed, heilig en heilzaam, en dat dít ons persoonlijk toekomt. “Met het hart gelooft ment tot gerechtigheid” (Romeinen 10:10). | ||
==== 7. Wat is het geloof? ==== | ==== 7. Wat is het geloof? ==== | ||
Het is een kennis, een toestemming, | Het is een kennis, een toestemming, | ||
- | Anders gezegd: het geloof is een ontwijfelbare kennis van Gods goedertierenheid ten aanzien van ons. Deze is op de genadige belofte in Christus gegrond, ze wordt in ons verstand door de Heilige Geest geopenbaard en in ons hart verzegeld. Nog weer anders gezegd: het geloof is een sterk verlangen van de wil of het hart, die voortkomt uit het kennen en erkennen van het verstand en uit de persoonlijke kennis waardoor wij ieder persoonlijk ons de gekruisigde Christus met al Zijn weldaden, die ons in het Woord en in de sacramenten worden voorgehouden, | + | Anders gezegd: het geloof is een ontwijfelbare kennis van Gods goedertierenheid ten aanzien van ons. Deze is op de genadige belofte in Christus gegrond, ze wordt in ons verstand door de Heilige Geest geopenbaard en in ons hart verzegeld. Nog weer anders gezegd: het geloof is een sterk verlangen van de wil of het hart, die voortkomt uit het kennen en erkennen van het verstand en uit de persoonlijke kennis waardoor wij ieder persoonlijk ons de gekruisigde Christus met al zijn weldaden, die ons in het Woord en in de sacramenten worden voorgehouden, |
In een poging het geloof aan te prijzen omschrijft de apostel het geloof in Hebreeën 11:1 als volgt: “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” Paulus probeert het geloof met behulp van een voorbeeld te omschrijven, | In een poging het geloof aan te prijzen omschrijft de apostel het geloof in Hebreeën 11:1 als volgt: “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” Paulus probeert het geloof met behulp van een voorbeeld te omschrijven, | ||
==== 8. Is de omschrijving van het geloof in Hebreeën 11:1 niet afwijkend van andere omschrijvingen? | ==== 8. Is de omschrijving van het geloof in Hebreeën 11:1 niet afwijkend van andere omschrijvingen? | ||
Regel 48: | Regel 48: | ||
Er zijn geen verschillende vormen, maar er is één geloof; zie Efeze 4:5: “Eén Here, één geloof, één doop.” Het geloof is één, en dan niet wat de subjecten ervan betreft, want zo beschouwd zijn er wat aantal betreft net zoveel ‘geloven’ – of gaven van het geloof – als er gelovigen zijn. Maar het geloof zelf is en zal ook altijd één zijn in soort en vorm, dat wil zeggen: ten aanzien van datgene wat geloofd wordt en van het voorwerp waar het op rust. Dit voorwerp is namelijk geheel en al één, namelijk de genade en barmhartigheid die in Christus aan alle gelovigen vanaf het begin van de wereld is voorgehouden. | Er zijn geen verschillende vormen, maar er is één geloof; zie Efeze 4:5: “Eén Here, één geloof, één doop.” Het geloof is één, en dan niet wat de subjecten ervan betreft, want zo beschouwd zijn er wat aantal betreft net zoveel ‘geloven’ – of gaven van het geloof – als er gelovigen zijn. Maar het geloof zelf is en zal ook altijd één zijn in soort en vorm, dat wil zeggen: ten aanzien van datgene wat geloofd wordt en van het voorwerp waar het op rust. Dit voorwerp is namelijk geheel en al één, namelijk de genade en barmhartigheid die in Christus aan alle gelovigen vanaf het begin van de wereld is voorgehouden. | ||
==== 10. Wat of wie is de werkende oorzaak van het geloof? ==== | ==== 10. Wat of wie is de werkende oorzaak van het geloof? ==== | ||
- | Dat is God, Die vrijwillig dus zonder daartoe gedwongen te worden het geloof werkt en het naar Zijn welbehagen uit genade schenkt aan degenen die Hij wil; zie Johannes 6:29: “Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft.” In Handelingen 16:14 lezen we dat God het hart van Lydia opende, “zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd”. Romeinen 12:3 zegt dat God het geloof “elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld”; | + | Dat is God, die vrijwillig dus zonder daartoe gedwongen te worden het geloof werkt en het naar zijn welbehagen uit genade schenkt aan degenen die Hij wil; zie Johannes 6:29: “Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft.” In Handelingen 16:14 lezen we dat God het hart van Lydia opende, “zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd”. Romeinen 12:3 zegt dat God het geloof “elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld”; |
De tweede oorzaak vormen de Zoon en de Heilige Geest, omdat – zoals ergens anders gezegd wordt – de werken van de drie-enige God die zich naar buiten richten, ondeelbaar zijn. Lucas 24:45 maakt ons duidelijk dat Christus het verstand van de discipelen opende, “zodat zij de Schriften begrepen”. Hebreeën 12:2 zegt: “Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs.” En in 2 Korinthiërs 4:13 staat dat “wij dezelfde Geest des geloofs hebben”, dat wil zeggen: het geloof dat we ontvangen door het inblazen en de gave van deze Geest. | De tweede oorzaak vormen de Zoon en de Heilige Geest, omdat – zoals ergens anders gezegd wordt – de werken van de drie-enige God die zich naar buiten richten, ondeelbaar zijn. Lucas 24:45 maakt ons duidelijk dat Christus het verstand van de discipelen opende, “zodat zij de Schriften begrepen”. Hebreeën 12:2 zegt: “Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs.” En in 2 Korinthiërs 4:13 staat dat “wij dezelfde Geest des geloofs hebben”, dat wil zeggen: het geloof dat we ontvangen door het inblazen en de gave van deze Geest. | ||
De medewerkers van God zijn de dienaren van het Woord, zoals 1 Korintiërs 3:5 duidelijk maakt: “Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren, door wie – namelijk door de prediking – gij tot geloof gekomen zijt.” | De medewerkers van God zijn de dienaren van het Woord, zoals 1 Korintiërs 3:5 duidelijk maakt: “Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren, door wie – namelijk door de prediking – gij tot geloof gekomen zijt.” | ||
- | De instrumentele of werkende oorzaak is het horen van Gods Woord, waardoor de Geest Zijn kracht in het werk stelt. Dat maakt Romeinen 10:17 duidelijk: “Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus.” Daarom wordt het geloof een “vrucht van de lippen” genoemd, dat wil zeggen: van de woorden Gods.((*Jesaja 57:19)) En in Handelingen 10:44 lezen we: “Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden.” | + | De instrumentele of werkende oorzaak is het horen van Gods Woord, waardoor de Geest zijn kracht in het werk stelt. Dat maakt Romeinen 10:17 duidelijk: “Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus.” Daarom wordt het geloof een “vrucht van de lippen” genoemd, dat wil zeggen: van de woorden Gods.((*Jesaja 57:19)) En in Handelingen 10:44 lezen we: “Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden.” |
- | Vervolgens is er het zien en het gebruik van de sacramenten. God heeft de eredienst echter zó ingesteld dat men de kracht ervan beslist niet toeschrijft aan de dienaren, niet aan de woorden die zij spreken en niet aan de sacramenten. Zij doen namelijk niets anders dan deze dingen aan ons verstand voorhouden, maar de betekenis ervan wordt in Zijn besturing door God gebruikt. De kracht ervan komt immers alleen voort vanuit God((*Marcus 16:20 *1 Korinthiërs 12:6)), want Hij alleen richt de mens weer tot het eeuwige leven op en Hij heeft hem ook tot dit leven geschapen. 1 Korintiërs 3:7 zegt: “Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, Die de wasdom geeft.” En in hoofdstuk 15:10 lezen we [dat de apostel zegt]: “Ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is”, of: die met mij geweest is. Zo is de stem van de prediker //buiten ons// aan Christus dienstbaar, die ons door de Heilige Geest //van binnen// aanspreekt. Daarom wordt het evangelie een “kracht Gods” genoemd.((*Romeinen 1:16)) Jesaja 53:1 spreekt over “de arm des HEREN”, dat wil zeggen: een werktuig van God, dat de kracht heeft om zalig te maken. | + | Vervolgens is er het zien en het gebruik van de sacramenten. God heeft de eredienst echter zó ingesteld dat men de kracht ervan beslist niet toeschrijft aan de dienaren, niet aan de woorden die zij spreken en niet aan de sacramenten. Zij doen namelijk niets anders dan deze dingen aan ons verstand voorhouden, maar de betekenis ervan wordt in zijn besturing door God gebruikt. De kracht ervan komt immers alleen voort vanuit God((*Marcus 16:20 *1 Korinthiërs 12:6)), want Hij alleen richt de mens weer tot het eeuwige leven op en Hij heeft hem ook tot dit leven geschapen. 1 Korintiërs 3:7 zegt: “Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft.” En in hoofdstuk 15:10 lezen we [dat de apostel zegt]: “Ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is”, of: die met mij geweest is. Zo is de stem van de prediker //buiten ons// aan Christus dienstbaar, die ons door de Heilige Geest //van binnen// aanspreekt. Daarom wordt het evangelie een “kracht Gods” genoemd.((*Romeinen 1:16)) Jesaja 53:1 spreekt over “de arm des HEREN”, dat wil zeggen: een werktuig van God, dat de kracht heeft om zalig te maken. |
==== 11. Kan God het geloof in Zijn kinderen dan niet inplanten door het inwendig werk van de Heilige Geest zónder de kerkdienst of de prediking van het Woord? ==== | ==== 11. Kan God het geloof in Zijn kinderen dan niet inplanten door het inwendig werk van de Heilige Geest zónder de kerkdienst of de prediking van het Woord? ==== | ||
- | Hij kan dat wel, zoals Hij dat eertijds ook in Paulus gedaan heeft, maar dat was niet naar Zijn gewone manier van handelen. Zo handelt Hij heel zelden; en dat moeten we ook niet wensen en evenmin moeten we ondoordacht beweren dat het zó zou moeten gebeuren. De altijd geldende toetssteen om te weten of het geloof uit God voortkomt, is namelijk dat het altijd met de profetische en apostolische geschriften in overeenstemming is. | + | Hij kan dat wel, zoals Hij dat eertijds ook in Paulus gedaan heeft, maar dat was niet naar zijn gewone manier van handelen. Zo handelt Hij heel zelden; en dat moeten we ook niet wensen en evenmin moeten we ondoordacht beweren dat het zó zou moeten gebeuren. De altijd geldende toetssteen om te weten of het geloof uit God voortkomt, is namelijk dat het altijd met de profetische en apostolische geschriften in overeenstemming is. |
==== 12. Maar schept God het geloof dan niet op een volkomen manier en in één ogenblik in ons hart? ==== | ==== 12. Maar schept God het geloof dan niet op een volkomen manier en in één ogenblik in ons hart? ==== | ||
In het geheel niet! | In het geheel niet! | ||
- | - God laat het in een zekere trap en mate groeien en wel op een tijdstip dat Hij dit wil. Hij verzorgt en versterkt het geloof ook door bepaalde middelen waarmee Hij het in onze harten plant. Het is, zoals de filosofen zeggen, dat we uit dezelfde dingen zijn voortgekomen waaruit we ook gevoed worden; of zoals een kind door hetzelfde bloed waaruit het ontvangen en geboren is, nu ook in de vorm van melk gevoed en verzorgd wordt. Dat gebeurt door het voortdurend horen van Gods Woord, waarvan 1 Petrus 2:2 spreekt: “En verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid.” Het is geloof is namelijk, zoals Chrysostomos zegt, “als een ontstoken lamp, die gemakkelijk uitgaat tenzij men er weer olie in giet.” Deze olie is het Woord van God. | + | - God laat het in een zekere trap en mate groeien en wel op een tijdstip dat Hij dit wil. Hij verzorgt en versterkt het geloof ook door bepaalde middelen waarmee Hij het in onze harten plant. Het is, zoals de filosofen zeggen, dat we uit dezelfde dingen zijn voortgekomen waaruit we ook gevoed worden; of zoals een kind door hetzelfde bloed waaruit het ontvangen en geboren is, nu ook in de vorm van melk gevoed en verzorgd wordt. Dat gebeurt door het voortdurend horen van Gods Woord, waarvan 1 Petrus 2:2 spreekt: “En verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid.” Het geloof is namelijk, zoals Chrysostomos zegt, “als een ontstoken lamp, die gemakkelijk uitgaat tenzij men er weer olie in giet.” Deze olie is het Woord van God. |
- Dat gebeurt ook door het voortdurend gebruik van het sacrament van het Heilig Avondmaal, naar het bevel van Christus: “Eet en drinkt.” | - Dat gebeurt ook door het voortdurend gebruik van het sacrament van het Heilig Avondmaal, naar het bevel van Christus: “Eet en drinkt.” | ||
- En eveneens door het voortdurend gebed met David in Psalm 68:29: “Toon uw macht, o God, die Gij voor ons gewrocht hebt”; en met de apostelen die volgens Lucas 17:5 vragen: “Geef ons meer geloof.” | - En eveneens door het voortdurend gebed met David in Psalm 68:29: “Toon uw macht, o God, die Gij voor ons gewrocht hebt”; en met de apostelen die volgens Lucas 17:5 vragen: “Geef ons meer geloof.” | ||
Regel 64: | Regel 64: | ||
Nee, bij de een is die gave van het geloof groter, en bij een ander kleiner((*Romeinen 12:3-6)); maar toch is bij niemand de gave van het geloof kleiner dan genoeg voor hem is en dan hij tot zijn zaligheid nodig heeft. God bestuurt het namelijk zo dat Hij degenen die meer strijd moeten accepteren en in wie Hij de heerlijkheid en de kracht van de wereld overvloediger voorhoudt, ook in overvloediger mate het geloof geeft. Dat is niet opdat deze laatsten méér zaligheid verwerven, maar opdat zij hun dienst waarnemen om Gods heerlijkheid in bijzondere mate te verklaren en daardoor ook tot hulp van de zwakken worden ingeschakeld. | Nee, bij de een is die gave van het geloof groter, en bij een ander kleiner((*Romeinen 12:3-6)); maar toch is bij niemand de gave van het geloof kleiner dan genoeg voor hem is en dan hij tot zijn zaligheid nodig heeft. God bestuurt het namelijk zo dat Hij degenen die meer strijd moeten accepteren en in wie Hij de heerlijkheid en de kracht van de wereld overvloediger voorhoudt, ook in overvloediger mate het geloof geeft. Dat is niet opdat deze laatsten méér zaligheid verwerven, maar opdat zij hun dienst waarnemen om Gods heerlijkheid in bijzondere mate te verklaren en daardoor ook tot hulp van de zwakken worden ingeschakeld. | ||
==== 14. En is het ook niet zo dat het voorwerp van het geloof datgene is wat de kerk als bevel voorschrijft? | ==== 14. En is het ook niet zo dat het voorwerp van het geloof datgene is wat de kerk als bevel voorschrijft? | ||
- | Dat zegt de roomse kerk, maar ondertussen geeft men niet aan wat de wettige kenmerken van de kerk zijn. Zo bedriegt men de mensen onder een schone schijn, omdat er geen andere Kerk is dan die de stem van de enige Bruidegom hoort((*Johannes 10:4,27)). De roomsen prijzen ook het zogenaamde ‘ingewikkeld’ geloof((Dat alleen te begrijpen is door priesters, niet door ‘leken’. De priesters moeten dan als het ware geloven voor de leken.)) | + | Dat zegt de roomse kerk, maar ondertussen geeft men niet aan wat de wettige kenmerken van de kerk zijn. Zo bedriegt men de mensen onder een schone schijn, omdat er geen andere Kerk is dan die de stem van de enige Bruidegom hoort((*Johannes 10:4,27)). De roomsen prijzen ook het zogenaamde ‘ingewikkeld’ geloof |
==== 15. Het zogenaamde ingewikkelde geloof is dus geen geloof, maar moet men dan ten aanzien van alle dingen beslist en op alle manieren een niet-ingewikkeld en duidelijk bepaald geloof hebben? ==== | ==== 15. Het zogenaamde ingewikkelde geloof is dus geen geloof, maar moet men dan ten aanzien van alle dingen beslist en op alle manieren een niet-ingewikkeld en duidelijk bepaald geloof hebben? ==== | ||
- | Als er sprake is van een geloof dat onomwonden is ten aanzien van misschien niet alle onderdelen van de Schrift in het algemeen, maar wel van de hoofdzaken die voor onze zaligheid nodig zijn – dan volgt daaruit dat het een wáár geloof is, dat ons de belangrijkste aspecten van het dienen van God bekendmaakt en ons voorhoudt om ijverig te zijn daarin van dag tot dag toe te nemen. | + | Als er sprake is van een geloof dat onomwonden is ten aanzien van misschien niet alle onderdelen van de Schrift in het algemeen, maar wel van de hoofdzaken die voor onze zaligheid nodig zijn – dan volgt daaruit dat het een wáár geloof is, dat ons de belangrijkste aspecten van het dienen van God bekendmaakt en ons voorhoudt om ijverig te zijn en daarin van dag tot dag toe te nemen. |
==== 16. Zijn echter niet veel zaken in Gods Woord voor ons verborgen, die we dan toch moeten geloven? ==== | ==== 16. Zijn echter niet veel zaken in Gods Woord voor ons verborgen, die we dan toch moeten geloven? ==== | ||
Ja, dat is werkelijk waar, want we zijn nog met veel nevels van onwetendheid omhangen en kunnen nog niet alle dingen goed begrijpen. Daarvan hebben we een voorbeeld in de discipelen van Christus, toen hun verstand nog niet ten volle was opgehelderd. We zien het ook in degenen die door de wonderen van Christus alleen maar diep werden getroffen, maar niet verder gekomen zijn dan dat ze erkenden dat Christus de beloofde Messias was.((*Johannes 2:23 *Johannes 6:26)) Dat geldt ook voor degenen die alleen de eerste beginselen van de godsdienst geproefd hebben. Van deze allen geldt dat hun ‘geloof’ tot hiertoe terecht een ‘ingewikkeld’ geloof genoemd mag worden. Het is echter ongerijmd om de grove onwetendheid over Goddelijke zaken en de ongevoelige botheid en onverschilligheid waarmee iemand het standpunt van de kerk aanvaardt over dingen die hem onbekend zijn – een ‘ingewikkeld’ geloof te noemen! Het is immers zo dat in Romeinen 1:17 gezegd wordt: “De rechtvaardige zal uit geloof leven.” En in hoofdstuk 16:19 van deze brief wil de apostel dat men wijs is tot het goede, dat wil zeggen: in de kennis van de waarheid, en in een voorzichtig leven, waarbij men het goede omhelst en ver wegblijft van het kwade. Dan moet men ook niets hebben van het bedrog en de leugens van de valse profeten, en zal men ook tegen hen ingaan. Daartegenover moet men dan ook “onbesmet van het kwade” zijn. In 1 Korintiërs 11:28 staat dat ieder zichzelf moet beproeven, en in 2 Korintiërs 13:3 lezen we: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt.” Petrus zegt in 2 Petrus 1:5: “Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis”, of ook wel het verstand. Hieruit blijkt toch wel dat de leer van het ‘ingewikkeld’ geloof een schandelijk verzinsel is. | Ja, dat is werkelijk waar, want we zijn nog met veel nevels van onwetendheid omhangen en kunnen nog niet alle dingen goed begrijpen. Daarvan hebben we een voorbeeld in de discipelen van Christus, toen hun verstand nog niet ten volle was opgehelderd. We zien het ook in degenen die door de wonderen van Christus alleen maar diep werden getroffen, maar niet verder gekomen zijn dan dat ze erkenden dat Christus de beloofde Messias was.((*Johannes 2:23 *Johannes 6:26)) Dat geldt ook voor degenen die alleen de eerste beginselen van de godsdienst geproefd hebben. Van deze allen geldt dat hun ‘geloof’ tot hiertoe terecht een ‘ingewikkeld’ geloof genoemd mag worden. Het is echter ongerijmd om de grove onwetendheid over Goddelijke zaken en de ongevoelige botheid en onverschilligheid waarmee iemand het standpunt van de kerk aanvaardt over dingen die hem onbekend zijn – een ‘ingewikkeld’ geloof te noemen! Het is immers zo dat in Romeinen 1:17 gezegd wordt: “De rechtvaardige zal uit geloof leven.” En in hoofdstuk 16:19 van deze brief wil de apostel dat men wijs is tot het goede, dat wil zeggen: in de kennis van de waarheid, en in een voorzichtig leven, waarbij men het goede omhelst en ver wegblijft van het kwade. Dan moet men ook niets hebben van het bedrog en de leugens van de valse profeten, en zal men ook tegen hen ingaan. Daartegenover moet men dan ook “onbesmet van het kwade” zijn. In 1 Korintiërs 11:28 staat dat ieder zichzelf moet beproeven, en in 2 Korintiërs 13:3 lezen we: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt.” Petrus zegt in 2 Petrus 1:5: “Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis”, of ook wel het verstand. Hieruit blijkt toch wel dat de leer van het ‘ingewikkeld’ geloof een schandelijk verzinsel is. | ||
Regel 76: | Regel 76: | ||
Dat is de ziel van de mens. In het verstand((*Lucas 24:45 *Efeziërs 4:23)) berust zowel de kennis als de beoordeling en de toestemming op het Woord en de belofte van God; terwijl het aannemen en omhelzen daarvan in de wil en het hart is te vinden. “En de Here opende [Lydia’s] hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd” (Handelingen 16:14). En in Romeinen 10:10 staat: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid.” | Dat is de ziel van de mens. In het verstand((*Lucas 24:45 *Efeziërs 4:23)) berust zowel de kennis als de beoordeling en de toestemming op het Woord en de belofte van God; terwijl het aannemen en omhelzen daarvan in de wil en het hart is te vinden. “En de Here opende [Lydia’s] hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd” (Handelingen 16:14). En in Romeinen 10:10 staat: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid.” | ||
==== 19. Wie mogen in het geloof delen of aan wie wordt het geloof gegeven? ==== | ==== 19. Wie mogen in het geloof delen of aan wie wordt het geloof gegeven? ==== | ||
- | Het geloof wordt niet aan alle mensen gegeven, want zij horen niet allemaal het Evangelie.((*Handelingen 17:30)) En niet allen die het horen, ontvangen het in een gereinigd en zuiver hart, zoals geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaier.((*Matteüs 13:3 e.v.)) Ook zijn ze niet allemaal aan het Evangelie gehoorzaam((*Romeinen 10:17)), want Jesaja zegt in hoofdstuk 53:1: “Wie gelooft, wat wij gehoord hebben?” Het geloof is dus niet iets wat alle mensen bezitten, maar alleen de uitverkorenen((*2 Tessalonicenzen 3:2)). In Johannes 8:47 staat: “Wie uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gij niet, omdat gij uit God niet zijt.” En in Handelingen 13:48: “En allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof.” De apostel zegt tegen Titus: “Paulus, een dienstknecht van God, een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods…”. Uit dit alles mogen we concluderen dat het geloof voor ons een ontwijfelbaar bewijs is van onze verkiezing. Het is wel waar dat ook de verworpenen soms in Christus schijnen te geloven, wat ook wel van hen gezegd wordt, maar zij geloven slechts voor een bepaalde tijd. Daarvan leest men in Lucas 8:13 en ook in Handelingen 8:13, waar het over Simon de tovenaar gaat. Zij hebben wel tijdelijk de smaak van de hemelse gaven((*Hebreeën 6:4)), maar ze missen het levende en zaligmakende geloof. Ze worden namelijk niet begiftigd met de Geest der aanneming tot kinderen van God, om volmondig en met een volkomen vertrouwen te zeggen: “Abba, Vader” (Galaten 4:6). Ze hebben niet meer dan een geveinsd en tijdelijk geloof. | + | Het geloof wordt niet aan alle mensen gegeven, want zij horen niet allemaal het Evangelie.((*Handelingen 17:30)) En niet allen die het horen, ontvangen het in een gereinigd en zuiver hart, zoals geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaier.((*Matteüs 13:3 e.v.)) Ook zijn ze niet allemaal aan het Evangelie gehoorzaam((*Romeinen 10:17)), want Jesaja zegt in hoofdstuk |
==== 20. Hebben kinderen het geloof in daadwerkelijke zin? ==== | ==== 20. Hebben kinderen het geloof in daadwerkelijke zin? ==== | ||
Nee, en dan bedoel ik het geloof dat uit het gehoor is, omdat het Evangelie hun nog niet wordt gepredikt. Het is overigens wel duidelijk dat Christus in Matteüs 18:6 spreekt over de ‘kleinen’ die in Hem geloven – en dan gaat het niet over de leeftijd maar over de ootmoed. Hij spreekt in dit verband namelijk over hen die door woorden of werken geërgerd kunnen worden, iets wat bij kinderen niet kan voorkomen, omdat zij nog geen verstandelijke kennis hebben. Men kan echter niet ontkennen dat kinderen door Gods bijzondere voorzienigheid geleid kunnen worden en dat de uitverkoren kinderen ook enig zaad van geloof wordt ingestort. | Nee, en dan bedoel ik het geloof dat uit het gehoor is, omdat het Evangelie hun nog niet wordt gepredikt. Het is overigens wel duidelijk dat Christus in Matteüs 18:6 spreekt over de ‘kleinen’ die in Hem geloven – en dan gaat het niet over de leeftijd maar over de ootmoed. Hij spreekt in dit verband namelijk over hen die door woorden of werken geërgerd kunnen worden, iets wat bij kinderen niet kan voorkomen, omdat zij nog geen verstandelijke kennis hebben. Men kan echter niet ontkennen dat kinderen door Gods bijzondere voorzienigheid geleid kunnen worden en dat de uitverkoren kinderen ook enig zaad van geloof wordt ingestort. | ||
Regel 107: | Regel 107: | ||
==== 28. Zal het geloof dan niet eenmaal ophouden te functioneren? | ==== 28. Zal het geloof dan niet eenmaal ophouden te functioneren? | ||
Voor zover het Voorwerp van het geloof, namelijk Christus, voorgehouden wordt in het Woord en in de sacramenten, | Voor zover het Voorwerp van het geloof, namelijk Christus, voorgehouden wordt in het Woord en in de sacramenten, | ||
- | Maar als wij rechtstreeks en ronduit over Christus spreken zonder op het Woord en de sacramenten te letten, zal het geloof in Hem – of om het bescheidener te zeggen: de zaak waar het om gaat, namelijk de kennis en het aannemen van Christus – nooit ophouden. Die kennis zal in de hemel juist volkomen zijn door het aanschouwen van Christus | + | Maar als wij rechtstreeks en ronduit over Christus spreken zonder op het Woord en de sacramenten te letten, zal het geloof in Hem – of om het bescheidener te zeggen: de zaak waar het om gaat, namelijk de kennis en het aannemen van Christus – nooit ophouden. Die kennis zal in de hemel juist volkomen zijn door het aanschouwen van Christus |
==== 29. Is een zwak geloof in Christus ook een waar geloof? ==== | ==== 29. Is een zwak geloof in Christus ook een waar geloof? ==== | ||
Ja, want het meerdere of mindere van een substantie geeft geen verandering daarin. Ook het zwakke geloof ziet alleen op Christus en wijkt niet van Hem af. Daarom verwerft het wat de verzoening met God betreft, niet minder de vergeving van de zonden en het eeuwige leven dan het allersterkste geloof – al is het dan niet zo’n vast geloof en al geeft het ook minder vrucht. Daarom zegt Jesaja in hoofdstuk 42:3: “Het geknakte riet zal hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven.” Dat betekent dat God de zwakken barmhartigheid wil bewijzen; en ook wil Hij de struikelende gelovigen versterken en degenen die maar een klein en aarzelend vonkje geloof hebben, koesteren en onderhouden. Uit Romeinen 14:1-3 blijkt wel dat God degenen die zwak zijn in het geloof, toch aanneemt. En in 2 Korintiërs 12:9 lezen we: “De kracht [van Christus] openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.” | Ja, want het meerdere of mindere van een substantie geeft geen verandering daarin. Ook het zwakke geloof ziet alleen op Christus en wijkt niet van Hem af. Daarom verwerft het wat de verzoening met God betreft, niet minder de vergeving van de zonden en het eeuwige leven dan het allersterkste geloof – al is het dan niet zo’n vast geloof en al geeft het ook minder vrucht. Daarom zegt Jesaja in hoofdstuk 42:3: “Het geknakte riet zal hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven.” Dat betekent dat God de zwakken barmhartigheid wil bewijzen; en ook wil Hij de struikelende gelovigen versterken en degenen die maar een klein en aarzelend vonkje geloof hebben, koesteren en onderhouden. Uit Romeinen 14:1-3 blijkt wel dat God degenen die zwak zijn in het geloof, toch aanneemt. En in 2 Korintiërs 12:9 lezen we: “De kracht [van Christus] openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.” | ||
Regel 113: | Regel 113: | ||
Het is in Gods uitverkorenen levend en krachtig. | Het is in Gods uitverkorenen levend en krachtig. | ||
==== 31. Waardoor wordt het een levend en krachtig geloof genoemd? ==== | ==== 31. Waardoor wordt het een levend en krachtig geloof genoemd? ==== | ||
- | In de eerste plaats door de // | + | In de eerste plaats door de // |
- Het levend en verzekerd gevoelen van Gods liefde((*Romeinen 5:1)) tot ons, dat in ons hart wordt uitgestort. | - Het levend en verzekerd gevoelen van Gods liefde((*Romeinen 5:1)) tot ons, dat in ons hart wordt uitgestort. | ||
- De zekere hoop en het verwachten van het eeuwige leven.((*Romeinen 5:1)) | - De zekere hoop en het verwachten van het eeuwige leven.((*Romeinen 5:1)) | ||
- | - De kinderlijke liefde en vreze des Heren, waardoor de gelovigen zich beijveren om God te behagen en er nauwgezet voor oppassen om Hem tot toorn te verwekken; en de liefde tot Christus met het zich verheugen in Hem. De liefde tot God behoort | + | - De kinderlijke liefde en vreze des Heren, waardoor de gelovigen zich beijveren om God te behagen en er nauwgezet voor oppassen om Hem tot toorn te verwekken; en de liefde tot Christus met het zich verheugen in Hem. De liefde tot God behoort |
- De troost, de vrede in het geweten vanwege de vergeving der zonden, de blijdschap en de geestelijke vruchten die voortkomen uit het proeven van Gods gunst((*Filippenzen 1:25 *Romeinen 14:!7)) en genade. Zie 1 Petrus 1:8: “In Hem [Christus] gelooft gij (…), en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde.” | - De troost, de vrede in het geweten vanwege de vergeving der zonden, de blijdschap en de geestelijke vruchten die voortkomen uit het proeven van Gods gunst((*Filippenzen 1:25 *Romeinen 14:!7)) en genade. Zie 1 Petrus 1:8: “In Hem [Christus] gelooft gij (…), en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde.” | ||
- De onuitsprekelijke verzuchtingen van de Geest (Romeinen 8:26) en het vertrouwen dat uitroept: Abba, Vader (Galaten 4:6). | - De onuitsprekelijke verzuchtingen van de Geest (Romeinen 8:26) en het vertrouwen dat uitroept: Abba, Vader (Galaten 4:6). | ||
Regel 127: | Regel 127: | ||
Die vruchten zijn vele, en wel om de volgende redenen: | Die vruchten zijn vele, en wel om de volgende redenen: | ||
- Door het geloof worden we ingeënt in Christus en het zorgt ervoor dat Christus in het hart van de gelovigen woont, dat ze in Hem zijn en in gemeenschap met Hem leven. | - Door het geloof worden we ingeënt in Christus en het zorgt ervoor dat Christus in het hart van de gelovigen woont, dat ze in Hem zijn en in gemeenschap met Hem leven. | ||
- | - Het geloof maakt ons tot kinderen van God((*Romeinen 11:24 *Galaten 2:20 *Efeziërs 3:17)); het zorgt ervoor dat onze zonden vergeven worden((*Handelingen 10:43)); het maakt ons rechtvaardig((*Genesis 15:6 *Handelingen 13:39 Romeinen 3 en 4. *Romeinen 9:32)); het garandeert ons dat we niet beschaamd zullen worden; het geeft ons toegang tot God((*Efeziërs 2:18)); het vernieuwt ons verstand en onze wil, en het mag dat ook houden; het reinigt ons hart((*Handelingen 15:9)); het verkrijgt van God alles wat het wil((*Matteüs 8:13)) en alles wat tot Gods eer strekt; het neemt alles ter hand, want in Marcus 9:23 staat: “Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft”; het overwint de wereld en de duivel((*1 Johannes 5:4)); het veracht en verwerpt de duivel en zijn daden op allerlei manieren met hart, mond en leven((*Efeziërs 5:11)); en ten slotte rust het geheel en al op God en heeft het dag en nacht een behagen in Zijn geboden en werken((*Psalm 1:2)).\\ Maar al deze dingen doet het geloof niet zelf, maar Hij die het aanneemt, namelijk Christus Jezus. Híj doet ze, en in Hem kunnen wij alle dingen doen die nodig zijn tot zaligheid.((*Filippenzen 4:13)) | + | - Het geloof maakt ons tot kinderen van God((*Romeinen 11:24 *Galaten 2:20 *Efeziërs 3:17)); het zorgt ervoor dat onze zonden vergeven worden((*Handelingen 10:43)); het maakt ons rechtvaardig((*Genesis 15:6 *Handelingen 13:39 Romeinen 3 en 4. *Romeinen 9:32)); het garandeert ons dat we niet beschaamd zullen worden; het geeft ons toegang tot God((*Efeziërs 2:18)); het vernieuwt ons verstand en onze wil, en het mag dat ook houden; het reinigt ons hart((*Handelingen 15:9)); het verkrijgt van God alles wat het wil((*Matteüs 8:13)) en alles wat tot Gods eer strekt; het neemt alles ter hand, want in Marcus 9:23 staat: “Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft”; het overwint de wereld en de duivel((*1 Johannes 5:4)); het veracht en verwerpt de duivel en zijn daden op allerlei manieren met hart, mond en leven((*Efeziërs 5:11)); en ten slotte rust het geheel en al op God en heeft het dag en nacht een behagen in zijn geboden en werken((*Psalm 1:2)).\\ Maar al deze dingen doet het geloof niet zelf, maar Hij die het aanneemt, namelijk Christus Jezus. Híj doet ze, en in Hem kunnen wij alle dingen doen die nodig zijn tot zaligheid.((*Filippenzen 4:13)) |
==== 33. Wat is het doel van het geloof? ==== | ==== 33. Wat is het doel van het geloof? ==== | ||
- | Het doel is op twee zaken gericht: ten aanzien van ons, is dat de zaligheid van onze ziel, zoals 1 Petrus 1:9 staat: “Daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen”, en het eeuwige leven((*Johannes 3: | + | Het doel is op twee zaken gericht: ten aanzien van ons, is dat de zaligheid van onze ziel, zoals 1 Petrus 1:9 staat: “Daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen”, en het eeuwige leven((*Johannes 3: |
==== 34. Door welke ervaringen wordt het geloof op de proef gesteld? ==== | ==== 34. Door welke ervaringen wordt het geloof op de proef gesteld? ==== | ||
Wat het innerlijk van de mens betreft, gebeurt dat door het vleselijke verstand; door allerlei twijfels die zo nu en dan in het hart van de mens opkomen, veroorzaakt door verkeerde voorstellingen van de leer; door de listige streken van de duivelen((*Romeinen 3:20)); door ketterijen((*Deuteronomium 13:1)); door het twisten van predikanten in de kerk; door ontrouw van de broeders; door het ongecontroleerd toelaten van allerlei zondige praktijken; door de voorspoed die de goddelozen hebben((*Jeremia 12:1 *Maleachi 2:17 *Psalm 73:2-3)); door het klein getal van de gelovigen; door het gebrekkige van de gemeente en haar onderdrukking; | Wat het innerlijk van de mens betreft, gebeurt dat door het vleselijke verstand; door allerlei twijfels die zo nu en dan in het hart van de mens opkomen, veroorzaakt door verkeerde voorstellingen van de leer; door de listige streken van de duivelen((*Romeinen 3:20)); door ketterijen((*Deuteronomium 13:1)); door het twisten van predikanten in de kerk; door ontrouw van de broeders; door het ongecontroleerd toelaten van allerlei zondige praktijken; door de voorspoed die de goddelozen hebben((*Jeremia 12:1 *Maleachi 2:17 *Psalm 73:2-3)); door het klein getal van de gelovigen; door het gebrekkige van de gemeente en haar onderdrukking; | ||
- | Wat het uitwendige leven betreft, zijn die beproevingen er door het kruis-dragen in dit leven, waarbij men als goud door het vuur beproefd wordt. Het oefenen van lijdzaamheid onder het kruis, samen met het aanroepen van God in de verwachting dat Hij zal verlossen is als het ware een beproeving van het geloof waarbij het gaat om de vraag of het een waarachtig geloof is of niet((*1 Petrus 1:7)) – zoals we dat in Job zien((*Job 23:10)). Over deze beproeving zegt Jakobus in hoofdstuk 1:12: “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen.” | + | Wat het uitwendige leven betreft, zijn die beproevingen er door het kruis-dragen in dit leven, waarbij men als goud door het vuur beproefd wordt. Het oefenen van lijdzaamheid onder het kruis, samen met het aanroepen van God in de verwachting dat Hij zal verlossen is als het ware een beproeving van het geloof waarbij het gaat om de vraag of het een waarachtig geloof is of niet((*1 Petrus 1:7)) – zoals we dat in Job zien((*Job 23:10)). Over deze beproeving zegt Jakobus in hoofdstuk |
==== 35. Wat is het profijt van het geloof? ==== | ==== 35. Wat is het profijt van het geloof? ==== | ||
Het profijt of nut van het geloof is gedurende al de jaren van ons leven heel groot. Want het geloof is het éne ding dat nodig is volgens Lucas 10:42. En Hebreeën 11:6 zegt ons: “Zonder geloof is het onmogelijk Hem [God] te behagen.” Hierdoor verheffen we ons niet in een tijd van voorspoed, laten we de moed niet zakken in tegenspoed en gaan we door de dood heen voort tot in het eeuwige leven. | Het profijt of nut van het geloof is gedurende al de jaren van ons leven heel groot. Want het geloof is het éne ding dat nodig is volgens Lucas 10:42. En Hebreeën 11:6 zegt ons: “Zonder geloof is het onmogelijk Hem [God] te behagen.” Hierdoor verheffen we ons niet in een tijd van voorspoed, laten we de moed niet zakken in tegenspoed en gaan we door de dood heen voort tot in het eeuwige leven. | ||
Regel 141: | Regel 141: | ||
De hoop en de liefde, die ook gaven van de Heilige Geest zijn.((*1 Korintiërs 12:4 *1 Korintiërs 13:13)) | De hoop en de liefde, die ook gaven van de Heilige Geest zijn.((*1 Korintiërs 12:4 *1 Korintiërs 13:13)) | ||
==== 38. Waarin zijn deze twee van het geloof onderscheiden? | ==== 38. Waarin zijn deze twee van het geloof onderscheiden? | ||
- | Het geloof is een kennen en aannemen van Christus, | + | Het geloof is een kennen en aannemen van Christus, |
Vervolgens is er het geloof dat ontvangt, terwijl de liefde voortkomt uit het geloof en niet het geloof uit de liefde. Het geloof maakt ons kinderen van God((*1 Johannes 4:15-16)), de liefde bewijst dat we het zijn((*Johannes 13:35)). | Vervolgens is er het geloof dat ontvangt, terwijl de liefde voortkomt uit het geloof en niet het geloof uit de liefde. Het geloof maakt ons kinderen van God((*1 Johannes 4:15-16)), de liefde bewijst dat we het zijn((*Johannes 13:35)). | ||
- | Het voorwerp van het geloof is Christus met al Zijn weldaden, die ons in het Evangelie worden voorgehouden; | + | Het voorwerp van het geloof is Christus met al Zijn weldaden, die ons in het Evangelie worden voorgehouden; |
Ten slotte wordt de meeste van deze drie deugden de liefde genoemd.((*1 Korintiërs 13:13)) Dat geldt ten aanzien van het gebruik, want de liefde heeft betrekking op onze naasten, terwijl de beide andere deugden niet gelden buiten de persoon om van hem die gelooft en hoopt. | Ten slotte wordt de meeste van deze drie deugden de liefde genoemd.((*1 Korintiërs 13:13)) Dat geldt ten aanzien van het gebruik, want de liefde heeft betrekking op onze naasten, terwijl de beide andere deugden niet gelden buiten de persoon om van hem die gelooft en hoopt. | ||
- | ==== 29. Welke dingen zijn in strijd met [de leer van] het geloof? ==== | + | ==== 39. Welke dingen zijn in strijd met [de leer van] het geloof? ==== |
- Het ongeloof van alle ongelovigen die in hun hart zeggen: “Er is geen God” (Psalm 14:1). | - Het ongeloof van alle ongelovigen die in hun hart zeggen: “Er is geen God” (Psalm 14:1). | ||
- De traagheid van christenen die het Woord horen maar het niet echt geloven; en van mensen die van God wel het een en ander geloven, maar niet zoals de Schrift dat leert; ze volgen daarbij de verzinsels die hun eigen hart ingeeft. | - De traagheid van christenen die het Woord horen maar het niet echt geloven; en van mensen die van God wel het een en ander geloven, maar niet zoals de Schrift dat leert; ze volgen daarbij de verzinsels die hun eigen hart ingeeft. |