Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:29

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:29 [01-07-2025 om 09.48 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:29 [16-09-2025 om 19.39 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 25: Regel 25:
   - Het zaligmakend geloof, waarin alle oprechte leden van Christus delen – over dit geloof spreken we in dit hoofdstuk.   - Het zaligmakend geloof, waarin alle oprechte leden van Christus delen – over dit geloof spreken we in dit hoofdstuk.
 ==== 4. Kan het woord ‘geloof’ in absolute zin gebruikt worden of heeft het betrekking op iets anders? ==== ==== 4. Kan het woord ‘geloof’ in absolute zin gebruikt worden of heeft het betrekking op iets anders? ====
-Het heeft betrekking op iets anders, wat we vooral bij Paulus zien. Het heeft namelijk beetrekking op het voorwerp van het geloof. Je kunt niet zomaar zeggen wat ‘geloof’ is, behalve wanneer je duidelijk maakt waar het geloof betrekking op heeft, namelijk op de door God beloofde barmhartigheid om Christus’ wil.+Het heeft betrekking op iets anders, wat we vooral bij Paulus zien. Het heeft namelijk betrekking op het voorwerp van het geloof. Je kunt niet zomaar zeggen wat ‘geloof’ is, behalve wanneer je duidelijk maakt waar het geloof betrekking op heeft, namelijk op de door God beloofde barmhartigheid om Christus’ wil.
 ==== 5. Wat is dan het voorwerp van het geloof? ==== ==== 5. Wat is dan het voorwerp van het geloof? ====
 Het wezenlijke voorwerp van het geloof, waarbuiten het geloof zich niet uitstrekt, is het Woord van God in het algemeen, beschreven in de boeken van de profeten en de apostelen. Hieruit komt het algemene geloof voort, waardoor we ervan verzekerd zijn dat de dingen die God ons in zijn Woord geopenbaard heeft, waarachtig zijn. En dat niet vanwege de argumenten die ons verstand aandraagt, maar omdat we inwendig, in ons hart, door de Heilige Geest ervan verzekerd zijn dat ze door de waarachtige en almachtige God gegeven en bekendgemaakt worden. Het wezenlijke voorwerp van het geloof, waarbuiten het geloof zich niet uitstrekt, is het Woord van God in het algemeen, beschreven in de boeken van de profeten en de apostelen. Hieruit komt het algemene geloof voort, waardoor we ervan verzekerd zijn dat de dingen die God ons in zijn Woord geopenbaard heeft, waarachtig zijn. En dat niet vanwege de argumenten die ons verstand aandraagt, maar omdat we inwendig, in ons hart, door de Heilige Geest ervan verzekerd zijn dat ze door de waarachtige en almachtige God gegeven en bekendgemaakt worden.
Regel 34: Regel 34:
   - Het eerste is de verlichting of de kennis in het verstand over de gekruisigde Christus en zijn weldaden. Het is geen kennis van iemand die men met het lichamelijk oog gezien heeft, maar van Hem die ons in het Woord en de sacramenten wordt voorgehouden((*1 Timoteüs 2:4)). Die kennis kan ook het deel zijn van anderen dan zij die gerechtvaardigd zijn. Hebreeën 10:26 zegt: “Indien wij opzettelijk zondigen”, dat is willens en wetens geheel en al van Christus afvallen, “nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over.”   - Het eerste is de verlichting of de kennis in het verstand over de gekruisigde Christus en zijn weldaden. Het is geen kennis van iemand die men met het lichamelijk oog gezien heeft, maar van Hem die ons in het Woord en de sacramenten wordt voorgehouden((*1 Timoteüs 2:4)). Die kennis kan ook het deel zijn van anderen dan zij die gerechtvaardigd zijn. Hebreeën 10:26 zegt: “Indien wij opzettelijk zondigen”, dat is willens en wetens geheel en al van Christus afvallen, “nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over.”
   - Het tweede is de ook in het verstand gelegen instemming en mening, waardoor men alles wat in het Woord over Christus en zijn weldaden geleerd wordt, als goed en wáár erkent, omdat het de waarheid zelf van God is. Over deze toestemming of instemming zegt Romeinen 7:16: “Ik stem toe, dat de wet goed is.” En in 1 Korinthiërs 2:15 lezen we: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen.” Maar deze algemene instemming is niet genoeg, behalve wanneer die persoonlijke toestemming erbij komt, waardoor een gelovige zichzelf de goede en heilzame dingen die in het Woord geleerd en aangeboden worden, toe-eigent. Dat houdt in dat de algemene belofte van het eeuwige leven die voor alle gelovigen door het bloed van Christus verworven is, hém toekomt en op hém van toepassing is. Uit deze toestemming komt de //plerophoria// voort, oftewel de vrijmoedigheid van het geloof – dat is de volkomen zekerheid waaruit men leeft; zie Hebreeën 10:22.   - Het tweede is de ook in het verstand gelegen instemming en mening, waardoor men alles wat in het Woord over Christus en zijn weldaden geleerd wordt, als goed en wáár erkent, omdat het de waarheid zelf van God is. Over deze toestemming of instemming zegt Romeinen 7:16: “Ik stem toe, dat de wet goed is.” En in 1 Korinthiërs 2:15 lezen we: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen.” Maar deze algemene instemming is niet genoeg, behalve wanneer die persoonlijke toestemming erbij komt, waardoor een gelovige zichzelf de goede en heilzame dingen die in het Woord geleerd en aangeboden worden, toe-eigent. Dat houdt in dat de algemene belofte van het eeuwige leven die voor alle gelovigen door het bloed van Christus verworven is, hém toekomt en op hém van toepassing is. Uit deze toestemming komt de //plerophoria// voort, oftewel de vrijmoedigheid van het geloof – dat is de volkomen zekerheid waaruit men leeft; zie Hebreeën 10:22.
-  - Het derde is de hartelijke aanneming, die in de wil of het hart plaatsvindt. Daardoor omhelzen wij met ons hart en onze wil als het ware met onze hand, ja met onze beide armen datgene waarvan ons verstand erkent dat het niet alleen waarachtig waar is, maar ook goed, heilig en heilzaam, en dat dít ons persoonlijk toekomt. “Met het hart gelooft ment tot gerechtigheid” (Romeinen 10:10).+  - Het derde is de hartelijke aanneming, die in de wil of het hart plaatsvindt. Daardoor omhelzen wij met ons hart en onze wil als het ware met onze hand, ja met onze beide armen datgene waarvan ons verstand erkent dat het niet alleen waarachtig waar is, maar ook goed, heilig en heilzaam, en dat dít ons persoonlijk toekomt. “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid” (Romeinen 10:10).
 ==== 7. Wat is het geloof? ==== ==== 7. Wat is het geloof? ====
 Het is een kennis, een toestemming, een vreugde over de genade die in het Woord beloofd is, en daarom is het dus ook een vast vertrouwen en een aannemen van de zaligheid die men door Christus ontvangt. Het is een kennis, een toestemming, een vreugde over de genade die in het Woord beloofd is, en daarom is het dus ook een vast vertrouwen en een aannemen van de zaligheid die men door Christus ontvangt.
Regel 76: Regel 76:
 Dat is de ziel van de mens. In het verstand((*Lucas 24:45 *Efeziërs 4:23)) berust zowel de kennis als de beoordeling en de toestemming op het Woord en de belofte van God; terwijl het aannemen en omhelzen daarvan in de wil en het hart is te vinden. “En de Here opende [Lydia’s] hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd” (Handelingen 16:14). En in Romeinen 10:10 staat: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid.” Dat is de ziel van de mens. In het verstand((*Lucas 24:45 *Efeziërs 4:23)) berust zowel de kennis als de beoordeling en de toestemming op het Woord en de belofte van God; terwijl het aannemen en omhelzen daarvan in de wil en het hart is te vinden. “En de Here opende [Lydia’s] hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd” (Handelingen 16:14). En in Romeinen 10:10 staat: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid.”
 ==== 19. Wie mogen in het geloof delen of aan wie wordt het geloof gegeven? ==== ==== 19. Wie mogen in het geloof delen of aan wie wordt het geloof gegeven? ====
-Het geloof wordt niet aan alle mensen gegeven, want zij horen niet allemaal het Evangelie.((*Handelingen 17:30)) En niet allen die het horen, ontvangen het in een gereinigd en zuiver hart, zoals geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaier.((*Matteüs 13:3 e.v.)) Ook zijn ze niet allemaal aan het Evangelie gehoorzaam((*Romeinen 10:17)), want Jesaja zegt in hoofdstuk 53:1: “Wie gelooft, wat wij gehoord hebben?” Het geloof is dus niet iets wat alle mensen bezitten, maar alleen de uitverkorenen((*2 Tessalonicenzen 3:2)). In Johannes 8:47 staat: “Wie uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gij niet, omdat gij uit God niet zijt.” En in Handelingen 13:48: “En allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof.” De apostel zegt tegen Titus: “Paulus, een dienstknecht van God, een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods…”. Uit dit alles mogen we concluderen dat het geloof voor ons een ontwijfelbaar bewijs is van onze verkiezing. Het is wel waar dat ook de verworpenen soms in Christus schijnen te geloven, wat ook wel van hen gezegd wordt, maar zij geloven slechts voor een bepaalde tijd. Daarvan leest men in Lucas 8:13 en ook in Handelingen 8:13, waar het over Simon de tovenaar gaat. Zij hebben wel tijdelijk de smaak van de hemelse gaven((*Hebreeën 6:4)), maar ze missen het levende en zaligmakende geloof. Ze worden namelijk niet begiftigd met de Geest der aanneming tot kinderen van God, om volmondig en met een volkomen vertrouwen te zeggen: “Abba, Vader” (Galaten 4:6). Ze hebben niet meer dan een geveinsd en tijdelijk geloof.+Het geloof wordt niet aan alle mensen gegeven, want zij horen niet allemaal het Evangelie.((*Handelingen 17:30)) En niet allen die het horen, ontvangen het in een gereinigd en zuiver hart, zoals geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaier.((*Matteüs 13:3 e.v.)) Ook zijn ze niet allemaal aan het Evangelie gehoorzaam((*Romeinen 10:17)), want Jesaja zegt in hoofdstuk ~Jesaja 53:1: “Wie gelooft, wat wij gehoord hebben?” Het geloof is dus niet iets wat alle mensen bezitten, maar alleen de uitverkorenen((*2 Tessalonicenzen 3:2)). In Johannes 8:47 staat: “Wie uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gij niet, omdat gij uit God niet zijt.” En in Handelingen 13:48: “En allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof.” De apostel zegt tegen Titus: “Paulus, een dienstknecht van God, een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods…”. Uit dit alles mogen we concluderen dat het geloof voor ons een ontwijfelbaar bewijs is van onze verkiezing. Het is wel waar dat ook de verworpenen soms in Christus schijnen te geloven, wat ook wel van hen gezegd wordt, maar zij geloven slechts voor een bepaalde tijd. Daarvan leest men in Lucas 8:13 en ook in Handelingen 8:13, waar het over Simon de tovenaar gaat. Zij hebben wel tijdelijk de smaak van de hemelse gaven((*Hebreeën 6:4)), maar ze missen het levende en zaligmakende geloof. Ze worden namelijk niet begiftigd met de Geest der aanneming tot kinderen van God, om volmondig en met een volkomen vertrouwen te zeggen: “Abba, Vader” (Galaten 4:6). Ze hebben niet meer dan een geveinsd en tijdelijk geloof.
 ==== 20. Hebben kinderen het geloof in daadwerkelijke zin? ==== ==== 20. Hebben kinderen het geloof in daadwerkelijke zin? ====
 Nee, en dan bedoel ik het geloof dat uit het gehoor is, omdat het Evangelie hun nog niet wordt gepredikt. Het is overigens wel duidelijk dat Christus in Matteüs 18:6 spreekt over de ‘kleinen’ die in Hem geloven – en dan gaat het niet over de leeftijd maar over de ootmoed. Hij spreekt in dit verband namelijk over hen die door woorden of werken geërgerd kunnen worden, iets wat bij kinderen niet kan voorkomen, omdat zij nog geen verstandelijke kennis hebben. Men kan echter niet ontkennen dat kinderen door Gods bijzondere voorzienigheid geleid kunnen worden en dat de uitverkoren kinderen ook enig zaad van geloof wordt ingestort. Nee, en dan bedoel ik het geloof dat uit het gehoor is, omdat het Evangelie hun nog niet wordt gepredikt. Het is overigens wel duidelijk dat Christus in Matteüs 18:6 spreekt over de ‘kleinen’ die in Hem geloven – en dan gaat het niet over de leeftijd maar over de ootmoed. Hij spreekt in dit verband namelijk over hen die door woorden of werken geërgerd kunnen worden, iets wat bij kinderen niet kan voorkomen, omdat zij nog geen verstandelijke kennis hebben. Men kan echter niet ontkennen dat kinderen door Gods bijzondere voorzienigheid geleid kunnen worden en dat de uitverkoren kinderen ook enig zaad van geloof wordt ingestort.
Regel 95: Regel 95:
   - Uit het constateren van de waarheid der beloften en van Gods almacht. Psalm 18:31 zegt: “Des Heren woord is zuiver, Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen.’ En in Romeinen 4:20 lezen we: “Maar aan de belofte heeft [Abraham] niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, in de volle zekerheid dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.”   - Uit het constateren van de waarheid der beloften en van Gods almacht. Psalm 18:31 zegt: “Des Heren woord is zuiver, Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen.’ En in Romeinen 4:20 lezen we: “Maar aan de belofte heeft [Abraham] niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, in de volle zekerheid dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.”
   - In de Schrift wordt aan het geloof altijd de volle zekerheid toegeschreven, die ons Gods goedheid duidelijk voor ogen stelt.((*Romeinen 4:21)) Dat geldt ook voor de vrijmoedigheid en het vertrouwen, waar Efeze 3:12 over spreekt: “In wie [namelijk de Here] wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem.”   - In de Schrift wordt aan het geloof altijd de volle zekerheid toegeschreven, die ons Gods goedheid duidelijk voor ogen stelt.((*Romeinen 4:21)) Dat geldt ook voor de vrijmoedigheid en het vertrouwen, waar Efeze 3:12 over spreekt: “In wie [namelijk de Here] wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem.”
-Iemand is dus geen gelovige als hij er niet ten volle van verzekerd is dat God hem liefheeft, en als hij niet zó verzekerd is van zijn zaligheid, dat hij met vertrouwen stoutmoedig en luid durft roemen tegen de duivel en de dood, naar het voorbeeld van de apostel Paulus in Romeinen 8:38: “Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods.” En vers 16 van dat hoofdstuk zegt: “Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.”+ 
 +Iemand is dus geen gelovige als hij er niet ten volle van verzekerd is dat God hem liefheeft, en als hij niet zó verzekerd is van zijn zaligheid, dat hij met vertrouwen stoutmoedig en luid durft roemen tegen de duivel en de dood, naar het voorbeeld van de apostel Paulus in Romeinen 8:38: “Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods.” En vers 16 van dat hoofdstuk zegt: “Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.”
 ==== 26. Wordt het geloof van de uitverkorenen dan niet besprongen door onzekerheid, ongerustheid en wantrouwen? ==== ==== 26. Wordt het geloof van de uitverkorenen dan niet besprongen door onzekerheid, ongerustheid en wantrouwen? ====
 Ja, heel zeker, want David zegt in Psalm 31:23: “In mijn angst dacht [ik]: ik ben verbannen uit uw oog.” Het gaat in de gang van het dagelijkse leven nooit zo goed met ons dat we vol geloof zijn, van alle ziekelijk wantrouwen verlost. Maar het geloof heeft deze onzekerheid of ongerustheid niet uit zichzelf; die wordt veroorzaakt door onze zwakte. Ja, heel zeker, want David zegt in Psalm 31:23: “In mijn angst dacht [ik]: ik ben verbannen uit uw oog.” Het gaat in de gang van het dagelijkse leven nooit zo goed met ons dat we vol geloof zijn, van alle ziekelijk wantrouwen verlost. Maar het geloof heeft deze onzekerheid of ongerustheid niet uit zichzelf; die wordt veroorzaakt door onze zwakte.
Regel 113: Regel 114:
 Het is in Gods uitverkorenen levend en krachtig. Het is in Gods uitverkorenen levend en krachtig.
 ==== 31. Waardoor wordt het een levend en krachtig geloof genoemd? ==== ==== 31. Waardoor wordt het een levend en krachtig geloof genoemd? ====
-In de eerste plaats door de //gevoelens// in het hart. En in de tweede plaats door de //daden// die het geloof in de gelovigen tot stand brengt. Het zijn gevoelens of genegenheden die in het hart van de gelovigen door het aannemen van Christus met al Zijn weldaden door het geloof worden ontstoken. Dat zijn:+In de eerste plaats door de //gevoelens// in het hart. En in de tweede plaats door de //daden// die het geloof in de gelovigen tot stand brengt. Het zijn gevoelens of genegenheden die in het hart van de gelovigen door het aannemen van Christus met al zijn weldaden door het geloof worden ontstoken. Dat zijn:
   - Het levend en verzekerd gevoelen van Gods liefde((*Romeinen 5:1)) tot ons, dat in ons hart wordt uitgestort.   - Het levend en verzekerd gevoelen van Gods liefde((*Romeinen 5:1)) tot ons, dat in ons hart wordt uitgestort.
   - De zekere hoop en het verwachten van het eeuwige leven.((*Romeinen 5:1))   - De zekere hoop en het verwachten van het eeuwige leven.((*Romeinen 5:1))
-  - De kinderlijke liefde en vreze des Heren, waardoor de gelovigen zich beijveren om God te behagen en er nauwgezet voor oppassen om Hem tot toorn te verwekken; en de liefde tot Christus met het zich verheugen in Hem. De liefde tot God behoort immers niet tot het wezen en de natuur van het geloof, maar ze is er een noodzakelijk effect of gevolg van. Het geloof is als het ware een smaken, proeven en genieten van de zoetheid in God. Zie 1 Petrus 2:3: “Indien gij geproefd hebt, dat de Here goedertieren is.” Hieruit volgt dat de liefde tot God een geloofsdaad is die voortkomt uit die o zo zoete aanneming en dat proeven – om zo te zeggen – van Gods goedheid.+  - De kinderlijke liefde en vreze des Heren, waardoor de gelovigen zich beijveren om God te behagen en er nauwgezet voor oppassen om Hem tot toorn te verwekken; en de liefde tot Christus met het zich verheugen in Hem. De liefde tot God behoort wel niet tot het wezen en de natuur van het geloof, maar ze is er een noodzakelijk effect of gevolg van. Het geloof is als het ware een smaken, proeven en genieten van de zoetheid in God. Zie 1 Petrus 2:3: “Indien gij geproefd hebt, dat de Here goedertieren is.” Hieruit volgt dat de liefde tot God een geloofsdaad is die voortkomt uit die o zo zoete aanneming en dat proeven – om zo te zeggen – van Gods goedheid.
   - De troost, de vrede in het geweten vanwege de vergeving der zonden, de blijdschap en de geestelijke vruchten die voortkomen uit het proeven van Gods gunst((*Filippenzen 1:25 *Romeinen 14:!7)) en genade. Zie 1 Petrus 1:8: “In Hem [Christus] gelooft gij (…), en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde.”   - De troost, de vrede in het geweten vanwege de vergeving der zonden, de blijdschap en de geestelijke vruchten die voortkomen uit het proeven van Gods gunst((*Filippenzen 1:25 *Romeinen 14:!7)) en genade. Zie 1 Petrus 1:8: “In Hem [Christus] gelooft gij (…), en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde.”
   - De onuitsprekelijke verzuchtingen van de Geest (Romeinen 8:26) en het vertrouwen dat uitroept: Abba, Vader (Galaten 4:6).   - De onuitsprekelijke verzuchtingen van de Geest (Romeinen 8:26) en het vertrouwen dat uitroept: Abba, Vader (Galaten 4:6).
Regel 127: Regel 128:
 Die vruchten zijn vele, en wel om de volgende redenen: Die vruchten zijn vele, en wel om de volgende redenen:
   - Door het geloof worden we ingeënt in Christus en het zorgt ervoor dat Christus in het hart van de gelovigen woont, dat ze in Hem zijn en in gemeenschap met Hem leven.   - Door het geloof worden we ingeënt in Christus en het zorgt ervoor dat Christus in het hart van de gelovigen woont, dat ze in Hem zijn en in gemeenschap met Hem leven.
-  - Het geloof maakt ons tot kinderen van God((*Romeinen 11:24 *Galaten 2:20 *Efeziërs 3:17)); het zorgt ervoor dat onze zonden vergeven worden((*Handelingen 10:43)); het maakt ons rechtvaardig((*Genesis 15:6 *Handelingen 13:39 Romeinen 3 en 4. *Romeinen 9:32)); het garandeert ons dat we niet beschaamd zullen worden; het geeft ons toegang tot God((*Efeziërs 2:18)); het vernieuwt ons verstand en onze wil, en het mag dat ook houden; het reinigt ons hart((*Handelingen 15:9)); het verkrijgt van God alles wat het wil((*Matteüs 8:13)) en alles wat tot Gods eer strekt; het neemt alles ter hand, want in Marcus 9:23 staat: “Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft”; het overwint de wereld en de duivel((*1 Johannes 5:4)); het veracht en verwerpt de duivel en zijn daden op allerlei manieren met hart, mond en leven((*Efeziërs 5:11)); en ten slotte rust het geheel en al op God en heeft het dag en nacht een behagen in Zijn geboden en werken((*Psalm 1:2)).\\ Maar al deze dingen doet het geloof niet zelf, maar Hij die het aanneemt, namelijk Christus Jezus. Híj doet ze, en in Hem kunnen wij alle dingen doen die nodig zijn tot zaligheid.((*Filippenzen 4:13))+  - Het geloof maakt ons tot kinderen van God((*Romeinen 11:24 *Galaten 2:20 *Efeziërs 3:17)); het zorgt ervoor dat onze zonden vergeven worden((*Handelingen 10:43)); het maakt ons rechtvaardig((*Genesis 15:6 *Handelingen 13:39 Romeinen 3 en 4. *Romeinen 9:32)); het garandeert ons dat we niet beschaamd zullen worden; het geeft ons toegang tot God((*Efeziërs 2:18)); het vernieuwt ons verstand en onze wil, en het mag dat ook houden; het reinigt ons hart((*Handelingen 15:9)); het verkrijgt van God alles wat het wil((*Matteüs 8:13)) en alles wat tot Gods eer strekt; het neemt alles ter hand, want in Marcus 9:23 staat: “Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft”; het overwint de wereld en de duivel((*1 Johannes 5:4)); het veracht en verwerpt de duivel en zijn daden op allerlei manieren met hart, mond en leven((*Efeziërs 5:11)); en ten slotte rust het geheel en al op God en heeft het dag en nacht een behagen in zijn geboden en werken((*Psalm 1:2)).\\ Maar al deze dingen doet het geloof niet zelf, maar Hij die het aanneemt, namelijk Christus Jezus. Híj doet ze, en in Hem kunnen wij alle dingen doen die nodig zijn tot zaligheid.((*Filippenzen 4:13))
 ==== 33. Wat is het doel van het geloof? ==== ==== 33. Wat is het doel van het geloof? ====
-Het doel is op twee zaken gericht: ten aanzien van ons, is dat de zaligheid van onze ziel, zoals 1 Petrus 1:9 staat: “Daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen”, en het eeuwige leven((*Johannes 3:15-16,18,36 *Johannes 20:31)); en ten aanzien van God is dat Zijn eer en heerlijkheid.+Het doel is op twee zaken gericht: ten aanzien van ons, is dat de zaligheid van onze ziel, zoals 1 Petrus 1:9 staat: “Daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen”, en het eeuwige leven((*Johannes 3:15-16,18,36 *Johannes 20:31)); en ten aanzien van God is dat zijn eer en heerlijkheid.
 ==== 34. Door welke ervaringen wordt het geloof op de proef gesteld? ==== ==== 34. Door welke ervaringen wordt het geloof op de proef gesteld? ====
 Wat het innerlijk van de mens betreft, gebeurt dat door het vleselijke verstand; door allerlei twijfels die zo nu en dan in het hart van de mens opkomen, veroorzaakt door verkeerde voorstellingen van de leer; door de listige streken van de duivelen((*Romeinen 3:20)); door ketterijen((*Deuteronomium 13:1)); door het twisten van predikanten in de kerk; door ontrouw van de broeders; door het ongecontroleerd toelaten van allerlei zondige praktijken; door de voorspoed die de goddelozen hebben((*Jeremia 12:1 *Maleachi 2:17 *Psalm 73:2-3)); door het klein getal van de gelovigen; door het gebrekkige van de gemeente en haar onderdrukking; door de afval van velen die het geloof vaarwel zeggen; door de beproeving die ontstaat vanuit het lang uitblijven van [de vervulling van] Gods beloften; door de waarschuwingen met betrekking tot de toorn van God over onze ongerechtigheden; door het gemene lachje van spotters die vragen: “Waar blijft de belofte van zijn komst?” (2 Petr. 3:4) Augustinus zegt van al deze dingen: “God laat ze toe, opdat degenen die dit horen en zien, beproefd worden en zij zich afvragen hoe het geloof in God in hun leven werkzaam is. Wat het innerlijk van de mens betreft, gebeurt dat door het vleselijke verstand; door allerlei twijfels die zo nu en dan in het hart van de mens opkomen, veroorzaakt door verkeerde voorstellingen van de leer; door de listige streken van de duivelen((*Romeinen 3:20)); door ketterijen((*Deuteronomium 13:1)); door het twisten van predikanten in de kerk; door ontrouw van de broeders; door het ongecontroleerd toelaten van allerlei zondige praktijken; door de voorspoed die de goddelozen hebben((*Jeremia 12:1 *Maleachi 2:17 *Psalm 73:2-3)); door het klein getal van de gelovigen; door het gebrekkige van de gemeente en haar onderdrukking; door de afval van velen die het geloof vaarwel zeggen; door de beproeving die ontstaat vanuit het lang uitblijven van [de vervulling van] Gods beloften; door de waarschuwingen met betrekking tot de toorn van God over onze ongerechtigheden; door het gemene lachje van spotters die vragen: “Waar blijft de belofte van zijn komst?” (2 Petr. 3:4) Augustinus zegt van al deze dingen: “God laat ze toe, opdat degenen die dit horen en zien, beproefd worden en zij zich afvragen hoe het geloof in God in hun leven werkzaam is.
-Wat het uitwendige leven betreft, zijn die beproevingen er door het kruis-dragen in dit leven, waarbij men als goud door het vuur beproefd wordt. Het oefenen van lijdzaamheid onder het kruis, samen met het aanroepen van God in de verwachting dat Hij zal verlossen is als het ware een beproeving van het geloof waarbij het gaat om de vraag of het een waarachtig geloof is of niet((*1 Petrus 1:7)) – zoals we dat in Job zien((*Job 23:10)). Over deze beproeving zegt Jakobus in hoofdstuk 1:12: “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen.”+Wat het uitwendige leven betreft, zijn die beproevingen er door het kruis-dragen in dit leven, waarbij men als goud door het vuur beproefd wordt. Het oefenen van lijdzaamheid onder het kruis, samen met het aanroepen van God in de verwachting dat Hij zal verlossen is als het ware een beproeving van het geloof waarbij het gaat om de vraag of het een waarachtig geloof is of niet((*1 Petrus 1:7)) – zoals we dat in Job zien((*Job 23:10)). Over deze beproeving zegt Jakobus in hoofdstuk ~Jakobus 1:12: “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen.”
 ==== 35. Wat is het profijt van het geloof? ==== ==== 35. Wat is het profijt van het geloof? ====
-Het profijt of nut van het geloof is gedurende al de jaren van ons leven heel groot. Want het geloof is het éne ding dat nodig is volgens Lucas 10:42. En Hebreeën 11:6 zegt ons: “Zonder geloof is het onmogelijk Hem [God] te behagen.” Hierdoor verheffen we ons niet in een tijd van voorspoed, laten we de moed niet zakken in tegenspoed en gaan we door de dood heen voort tot in het eeuwige leven.+Het profijt of nut van het geloof is gedurende al de jaren van ons leven heel groot. Want het geloof is het éne ding dat nodig is volgens Lucas 10:42. En Hebreeën 11:6 zegt ons: “Zonder geloof is het onmogelijk [God] te behagen.” Hierdoor verheffen we ons niet in een tijd van voorspoed, laten we de moed niet zakken in tegenspoed en gaan we door de dood heen voort tot in het eeuwige leven.
 ==== 36. Worden wij gelovigen genoemd vanwege het actieve of het passieve geloof? ==== ==== 36. Worden wij gelovigen genoemd vanwege het actieve of het passieve geloof? ====
-Het geloof houdt in de Schrift soms standvastigheid en waarheid in voor wat betreft het trouw vasthouden aan woorden, daden en met elkaar gesloten verbonden. Het wordt dan zowel in actieve als passieve zin opgevat. In die betekenis worden degenen die hun woord houden, trouw zijn in hun beloften en de hun opgelegde taak trouw verrichten, ook gelovigen genoemd. Dat zien we in Lucas 23:42 verwoord: “Wie is dan de trouwe, de verstandige rentmeester …?” En ook in hoofdstuk 16:10: “Wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw.” In passieve zin geldt het als men iemand als trouw en oprecht ziet en als iemand die men mag vertrouwen, die een betrouwbaar en geloofwaardig woord spreekt en ook een betrouwbaar mens is.((*1 Timoteüs 1:2,11))+Het geloof houdt in de Schrift soms standvastigheid en waarheid in voor wat betreft het trouw vasthouden aan woorden, daden en met elkaar gesloten verbonden. Het wordt dan zowel in actieve als passieve zin opgevat. In die betekenis worden degenen die hun woord houden, trouw zijn in hun beloften en de hun opgelegde taak trouw verrichten, ook gelovigen genoemd. Dat zien we in Lucas 12:42 verwoord: “Wie is dan de trouwe, de verstandige rentmeester …?” En ook in hoofdstuk 16:10: “Wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw.” In passieve zin geldt het als men iemand als trouw en oprecht ziet en als iemand die men mag vertrouwen, die een betrouwbaar en geloofwaardig woord spreekt en ook een betrouwbaar mens is.((*1 Timoteüs 1:2,11))
 Maar als men spreekt over de rechtvaardiging, worden de gelovigen zo genoemd in de passieve zin van het woord. Zij zijn mensen die Christus, de Zaligmaker, als gelovigen in Christus Jezus (Efeze 1:1) door het geloof hebben omhelsd; zie ook Handelingen 10:45, waar gesproken wordt over “gelovigen uit de besnijdenis”. Maar als men spreekt over de rechtvaardiging, worden de gelovigen zo genoemd in de passieve zin van het woord. Zij zijn mensen die Christus, de Zaligmaker, als gelovigen in Christus Jezus (Efeze 1:1) door het geloof hebben omhelsd; zie ook Handelingen 10:45, waar gesproken wordt over “gelovigen uit de besnijdenis”.
 ==== 37. Welke zaken zijn met het geloof gelijk te stellen? ==== ==== 37. Welke zaken zijn met het geloof gelijk te stellen? ====
 De hoop en de liefde, die ook gaven van de Heilige Geest zijn.((*1 Korintiërs 12:4 *1 Korintiërs 13:13)) De hoop en de liefde, die ook gaven van de Heilige Geest zijn.((*1 Korintiërs 12:4 *1 Korintiërs 13:13))
 ==== 38. Waarin zijn deze twee van het geloof onderscheiden? ==== ==== 38. Waarin zijn deze twee van het geloof onderscheiden? ====
-Het geloof is een kennen en aannemen van Christus, Die ons aangeboden wordt en als het ware aanwezig is in het Woord en in de sacramenten. De hoop is echter een verwachten van Christus, Die in het hiernamaals volkomen zal worden geopenbaard met al Zijn weldaden. Anders gezegd: de hoop is een verwachten van de dingen die het geloof gelooft, omdat die door God waarachtig beloofd en toegezegd zijn. Het geloof gelooft dus dat God waarachtig is, en de hoop verwacht dat Hij Zich altijd aan ons bewijst. Het geloof gelooft het eeuwige leven dat ons gegeven is, en de hoop verwacht het totdat het aan ons geopenbaard wordt. Het geloof is de basis, waar de hoop op rust, en de hoop voedt en onderhoudt het geloof. De woorden ‘geloof’ en ‘hoop’ worden dan ook vaak verwisseld, en dat vooral vanwege de innige verbinding en verwantschap die er is in het gebruik van deze woorden((*1 Petrus 1:5 *Romeinen 8:24)). Luther zegt: “Het geloof kijkt naar het woord van het voorwerp, en de hoop naar het voorwerp van het woord.”+Het geloof is een kennen en aannemen van Christus, die ons aangeboden wordt en als het ware aanwezig is in het Woord en in de sacramenten. De hoop is echter een verwachten van Christus, die in het hiernamaals volkomen zal worden geopenbaard met al zijn weldaden. Anders gezegd: de hoop is een verwachten van de dingen die het geloof gelooft, omdat die door God waarachtig beloofd en toegezegd zijn. Het geloof gelooft dus dat God waarachtig is, en de hoop verwacht dat Hij Zich altijd zo aan ons bewijst. Het geloof gelooft het eeuwige leven dat ons gegeven is, en de hoop verwacht het totdat het aan ons geopenbaard wordt. Het geloof is de basis, waar de hoop op rust, en de hoop voedt en onderhoudt het geloof. De woorden ‘geloof’ en ‘hoop’ worden dan ook vaak verwisseld, en dat vooral vanwege de innige verbinding en verwantschap die er is in het gebruik van deze woorden((*1 Petrus 1:5 *Romeinen 8:24)). Luther zegt: “Het geloof kijkt naar het woord van het voorwerp, en de hoop naar het voorwerp van het woord.”
 Vervolgens is er het geloof dat ontvangt, terwijl de liefde voortkomt uit het geloof en niet het geloof uit de liefde. Het geloof maakt ons kinderen van God((*1 Johannes 4:15-16)), de liefde bewijst dat we het zijn((*Johannes 13:35)). Vervolgens is er het geloof dat ontvangt, terwijl de liefde voortkomt uit het geloof en niet het geloof uit de liefde. Het geloof maakt ons kinderen van God((*1 Johannes 4:15-16)), de liefde bewijst dat we het zijn((*Johannes 13:35)).
-Het voorwerp van het geloof is Christus met al Zijn weldaden, die ons in het Evangelie worden voorgehouden; maar het voorwerp van de liefde is God en de naaste((*Matteüs 22:37-39)). Bovendien blijft het geloof alleen van stand in deze wereld, terwijl het in het eeuwige leven verwisseld zal worden in een volkomen kennen van God, terwijl de liefde in deze toekomende wereld juist het allersterkst zal zijn en tot volkomen bloei zal komen.((*1 Korintiërs 13:8))+Het voorwerp van het geloof is Christus met al Zijn weldaden, die ons in het Evangelie worden voorgehouden; maar het voorwerp van de liefde is God en de naaste((*Matteüs 22:37-39)). Bovendien blijft het geloof alleen tot stand in deze wereld, terwijl het in het eeuwige leven verwisseld zal worden in een volkomen kennen van God, terwijl de liefde in deze toekomende wereld juist het allersterkst zal zijn en tot volkomen bloei zal komen.((*1 Korintiërs 13:8))
 Ten slotte wordt de meeste van deze drie deugden de liefde genoemd.((*1 Korintiërs 13:13)) Dat geldt ten aanzien van het gebruik, want de liefde heeft betrekking op onze naasten, terwijl de beide andere deugden niet gelden buiten de persoon om van hem die gelooft en hoopt. Ten slotte wordt de meeste van deze drie deugden de liefde genoemd.((*1 Korintiërs 13:13)) Dat geldt ten aanzien van het gebruik, want de liefde heeft betrekking op onze naasten, terwijl de beide andere deugden niet gelden buiten de persoon om van hem die gelooft en hoopt.
-==== 29. Welke dingen zijn in strijd met [de leer van] het geloof? ====+==== 39. Welke dingen zijn in strijd met [de leer van] het geloof? ====
   - Het ongeloof van alle ongelovigen die in hun hart zeggen: “Er is geen God” (Psalm 14:1).   - Het ongeloof van alle ongelovigen die in hun hart zeggen: “Er is geen God” (Psalm 14:1).
   - De traagheid van christenen die het Woord horen maar het niet echt geloven; en van mensen die van God wel het een en ander geloven, maar niet zoals de Schrift dat leert; ze volgen daarbij de verzinsels die hun eigen hart ingeeft.   - De traagheid van christenen die het Woord horen maar het niet echt geloven; en van mensen die van God wel het een en ander geloven, maar niet zoals de Schrift dat leert; ze volgen daarbij de verzinsels die hun eigen hart ingeeft.


Paginahulpmiddelen