Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:29 [01-07-2025 om 10.05 uur] – Cornelis Bregman | institutie:29 [04-09-2025 om 23.53 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 76: | Regel 76: | ||
Dat is de ziel van de mens. In het verstand((*Lucas 24:45 *Efeziërs 4:23)) berust zowel de kennis als de beoordeling en de toestemming op het Woord en de belofte van God; terwijl het aannemen en omhelzen daarvan in de wil en het hart is te vinden. “En de Here opende [Lydia’s] hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd” (Handelingen 16:14). En in Romeinen 10:10 staat: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid.” | Dat is de ziel van de mens. In het verstand((*Lucas 24:45 *Efeziërs 4:23)) berust zowel de kennis als de beoordeling en de toestemming op het Woord en de belofte van God; terwijl het aannemen en omhelzen daarvan in de wil en het hart is te vinden. “En de Here opende [Lydia’s] hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd” (Handelingen 16:14). En in Romeinen 10:10 staat: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid.” | ||
==== 19. Wie mogen in het geloof delen of aan wie wordt het geloof gegeven? ==== | ==== 19. Wie mogen in het geloof delen of aan wie wordt het geloof gegeven? ==== | ||
- | Het geloof wordt niet aan alle mensen gegeven, want zij horen niet allemaal het Evangelie.((*Handelingen 17:30)) En niet allen die het horen, ontvangen het in een gereinigd en zuiver hart, zoals geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaier.((*Matteüs 13:3 e.v.)) Ook zijn ze niet allemaal aan het Evangelie gehoorzaam((*Romeinen 10:17)), want Jesaja zegt in hoofdstuk 53:1: “Wie gelooft, wat wij gehoord hebben?” Het geloof is dus niet iets wat alle mensen bezitten, maar alleen de uitverkorenen((*2 Tessalonicenzen 3:2)). In Johannes 8:47 staat: “Wie uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gij niet, omdat gij uit God niet zijt.” En in Handelingen 13:48: “En allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof.” De apostel zegt tegen Titus: “Paulus, een dienstknecht van God, een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods…”. Uit dit alles mogen we concluderen dat het geloof voor ons een ontwijfelbaar bewijs is van onze verkiezing. Het is wel waar dat ook de verworpenen soms in Christus schijnen te geloven, wat ook wel van hen gezegd wordt, maar zij geloven slechts voor een bepaalde tijd. Daarvan leest men in Lucas 8:13 en ook in Handelingen 8:13, waar het over Simon de tovenaar gaat. Zij hebben wel tijdelijk de smaak van de hemelse gaven((*Hebreeën 6:4)), maar ze missen het levende en zaligmakende geloof. Ze worden namelijk niet begiftigd met de Geest der aanneming tot kinderen van God, om volmondig en met een volkomen vertrouwen te zeggen: “Abba, Vader” (Galaten 4:6). Ze hebben niet meer dan een geveinsd en tijdelijk geloof. | + | Het geloof wordt niet aan alle mensen gegeven, want zij horen niet allemaal het Evangelie.((*Handelingen 17:30)) En niet allen die het horen, ontvangen het in een gereinigd en zuiver hart, zoals geleerd wordt in de gelijkenis van de zaaier.((*Matteüs 13:3 e.v.)) Ook zijn ze niet allemaal aan het Evangelie gehoorzaam((*Romeinen 10:17)), want Jesaja zegt in hoofdstuk |
==== 20. Hebben kinderen het geloof in daadwerkelijke zin? ==== | ==== 20. Hebben kinderen het geloof in daadwerkelijke zin? ==== | ||
Nee, en dan bedoel ik het geloof dat uit het gehoor is, omdat het Evangelie hun nog niet wordt gepredikt. Het is overigens wel duidelijk dat Christus in Matteüs 18:6 spreekt over de ‘kleinen’ die in Hem geloven – en dan gaat het niet over de leeftijd maar over de ootmoed. Hij spreekt in dit verband namelijk over hen die door woorden of werken geërgerd kunnen worden, iets wat bij kinderen niet kan voorkomen, omdat zij nog geen verstandelijke kennis hebben. Men kan echter niet ontkennen dat kinderen door Gods bijzondere voorzienigheid geleid kunnen worden en dat de uitverkoren kinderen ook enig zaad van geloof wordt ingestort. | Nee, en dan bedoel ik het geloof dat uit het gehoor is, omdat het Evangelie hun nog niet wordt gepredikt. Het is overigens wel duidelijk dat Christus in Matteüs 18:6 spreekt over de ‘kleinen’ die in Hem geloven – en dan gaat het niet over de leeftijd maar over de ootmoed. Hij spreekt in dit verband namelijk over hen die door woorden of werken geërgerd kunnen worden, iets wat bij kinderen niet kan voorkomen, omdat zij nog geen verstandelijke kennis hebben. Men kan echter niet ontkennen dat kinderen door Gods bijzondere voorzienigheid geleid kunnen worden en dat de uitverkoren kinderen ook enig zaad van geloof wordt ingestort. | ||
Regel 132: | Regel 132: | ||
==== 34. Door welke ervaringen wordt het geloof op de proef gesteld? ==== | ==== 34. Door welke ervaringen wordt het geloof op de proef gesteld? ==== | ||
Wat het innerlijk van de mens betreft, gebeurt dat door het vleselijke verstand; door allerlei twijfels die zo nu en dan in het hart van de mens opkomen, veroorzaakt door verkeerde voorstellingen van de leer; door de listige streken van de duivelen((*Romeinen 3:20)); door ketterijen((*Deuteronomium 13:1)); door het twisten van predikanten in de kerk; door ontrouw van de broeders; door het ongecontroleerd toelaten van allerlei zondige praktijken; door de voorspoed die de goddelozen hebben((*Jeremia 12:1 *Maleachi 2:17 *Psalm 73:2-3)); door het klein getal van de gelovigen; door het gebrekkige van de gemeente en haar onderdrukking; | Wat het innerlijk van de mens betreft, gebeurt dat door het vleselijke verstand; door allerlei twijfels die zo nu en dan in het hart van de mens opkomen, veroorzaakt door verkeerde voorstellingen van de leer; door de listige streken van de duivelen((*Romeinen 3:20)); door ketterijen((*Deuteronomium 13:1)); door het twisten van predikanten in de kerk; door ontrouw van de broeders; door het ongecontroleerd toelaten van allerlei zondige praktijken; door de voorspoed die de goddelozen hebben((*Jeremia 12:1 *Maleachi 2:17 *Psalm 73:2-3)); door het klein getal van de gelovigen; door het gebrekkige van de gemeente en haar onderdrukking; | ||
- | Wat het uitwendige leven betreft, zijn die beproevingen er door het kruis-dragen in dit leven, waarbij men als goud door het vuur beproefd wordt. Het oefenen van lijdzaamheid onder het kruis, samen met het aanroepen van God in de verwachting dat Hij zal verlossen is als het ware een beproeving van het geloof waarbij het gaat om de vraag of het een waarachtig geloof is of niet((*1 Petrus 1:7)) – zoals we dat in Job zien((*Job 23:10)). Over deze beproeving zegt Jakobus in hoofdstuk 1:12: “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen.” | + | Wat het uitwendige leven betreft, zijn die beproevingen er door het kruis-dragen in dit leven, waarbij men als goud door het vuur beproefd wordt. Het oefenen van lijdzaamheid onder het kruis, samen met het aanroepen van God in de verwachting dat Hij zal verlossen is als het ware een beproeving van het geloof waarbij het gaat om de vraag of het een waarachtig geloof is of niet((*1 Petrus 1:7)) – zoals we dat in Job zien((*Job 23:10)). Over deze beproeving zegt Jakobus in hoofdstuk |
==== 35. Wat is het profijt van het geloof? ==== | ==== 35. Wat is het profijt van het geloof? ==== | ||
Het profijt of nut van het geloof is gedurende al de jaren van ons leven heel groot. Want het geloof is het éne ding dat nodig is volgens Lucas 10:42. En Hebreeën 11:6 zegt ons: “Zonder geloof is het onmogelijk Hem [God] te behagen.” Hierdoor verheffen we ons niet in een tijd van voorspoed, laten we de moed niet zakken in tegenspoed en gaan we door de dood heen voort tot in het eeuwige leven. | Het profijt of nut van het geloof is gedurende al de jaren van ons leven heel groot. Want het geloof is het éne ding dat nodig is volgens Lucas 10:42. En Hebreeën 11:6 zegt ons: “Zonder geloof is het onmogelijk Hem [God] te behagen.” Hierdoor verheffen we ons niet in een tijd van voorspoed, laten we de moed niet zakken in tegenspoed en gaan we door de dood heen voort tot in het eeuwige leven. |