Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:31 [15-01-2021 om 08.17 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:31 [18-01-2021 om 15.54 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ====== De rechtvaardigmaking | + | ====== De rechtvaardiging |
==== 1. Wat betekent het woord ' | ==== 1. Wat betekent het woord ' | ||
- | - Rechtvaardigen, | + | - Naar het Latijnse woord // |
- | - De Heilige Schrift gebruikt het als een woord uit de rechtspraak, | + | - De Heilige Schrift gebruikt het als een woord uit de rechtspraak, |
- Het woord geeft ook aan: anderen tot rechtvaardigheid brengen door hem te leren en onderwijs te geven. Zo lezen we in Daniël 12:3 dat de verstandigen velen tot rechtvaardigheid hebben gebracht, dat wil zeggen: onderwijs in gerechtigheid hebben gegeven, of door onderwijs rechtvaardig hebben gemaakt. Daardoor zullen zij blinken als de sterren. In Openbaring 22:11 lezen we: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”, dat wil zeggen: laat hij in het goede mogen toenemen en daarin vorderingen maken. | - Het woord geeft ook aan: anderen tot rechtvaardigheid brengen door hem te leren en onderwijs te geven. Zo lezen we in Daniël 12:3 dat de verstandigen velen tot rechtvaardigheid hebben gebracht, dat wil zeggen: onderwijs in gerechtigheid hebben gegeven, of door onderwijs rechtvaardig hebben gemaakt. Daardoor zullen zij blinken als de sterren. In Openbaring 22:11 lezen we: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”, dat wil zeggen: laat hij in het goede mogen toenemen en daarin vorderingen maken. | ||
==== 2. In welke betekenis gebruikt Paulus het woord als hij spreekt over de rechtvaardigmaking van de mens voor God? ==== | ==== 2. In welke betekenis gebruikt Paulus het woord als hij spreekt over de rechtvaardigmaking van de mens voor God? ==== | ||
- | Hij gebruikt het niet in de eerste of derde betekenis, maar in de tweede die in rechtszaken gebruikelijk is. Want gerechtvaardigd worden betekent bij de apostel: voor rechtvaardig gehouden worden, omdat men door het uitgesproken vonnis van de hemelse Rechter verlost is van veroordeling en schuld. Dat blijkt uit de tegenstelling tussen rechtvaardiging en veroordeling die de apostel hanteert in Romeinen 8:33: “Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? | + | Hij gebruikt het niet in de eerste of derde betekenis, maar in de tweede die in rechtszaken gebruikelijk is. Want gerechtvaardigd worden betekent bij de apostel: voor rechtvaardig gehouden worden, omdat men door het uitgesproken vonnis van de hemelse Rechter verlost is van veroordeling en schuld. Dat blijkt uit de tegenstelling tussen rechtvaardiging en veroordeling die de apostel hanteert in Romeinen 8:33: “Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? |
==== 3. Op hoeveel manieren wordt door Paulus van iemand gezegd dat hij gerechtvaardigd wordt? ==== | ==== 3. Op hoeveel manieren wordt door Paulus van iemand gezegd dat hij gerechtvaardigd wordt? ==== | ||
Regel 20: | Regel 20: | ||
==== 4. Wat betekent: uit de werken gerechtvaardigd worden? ==== | ==== 4. Wat betekent: uit de werken gerechtvaardigd worden? ==== | ||
- | Het betekent niet – wat sommige mensen denken – dat men de eigenschap((hebbelickheydt)) | + | Het betekent niet – wat sommige mensen denken – dat men de eigenschap van de rechtvaardigheid uit de goede werken verkrijgt, of dat men door de werken gerechtvaardigd wordt. Het houdt wel in dat men als een rechtvaardige wordt beoordeeld, dus voor rechtvaardig wordt gehouden en zo ook wordt aangeduid vanwege de gehoorzaamheid die men aan de wet betoond heeft. Óf er wordt van iemand gezegd dat hij uit of door de werken gerechtvaardigd wordt, omdat er in zijn leven zó’n grote zuiverheid en heiligheid gevonden wordt dat die voor Gods troon het getuigenis van heiligheid verdient. De apostel leert echter dat niemand op deze manier gerechtvaardigd wordt – zie Romeinen 3:20: “Uit de werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd [worden]”. Dat wil zeggen: er zal geen mens gerechtvaardigd worden vanwege het feit dat hij de wet volbracht heeft of dat hij de wet perfect heeft gehouden. De uitspraak “Alle vlees zal niet gerechtvaardigd worden” slaat bij de Grieken en Romeinen wel op het individu, maar in de Hebreeuwse taal geldt dit voor allen, omdat de ontkenning niet op het woord ‘alle’ slaat, maar op het zinsdeel ‘zal gerechtvaardigd worden’. |
==== 5. Wat betekent: uit of door het geloof gerechtvaardigd worden? ==== | ==== 5. Wat betekent: uit of door het geloof gerechtvaardigd worden? ==== | ||
Regel 35: | Regel 35: | ||
- De vergeving of de vrijspraak. Deze is er op zichzelf ook weer in tweeërlei opzicht; in de eerste plaats is er een vrijspraak van de zonde, en in de tweede plaats een vrijspraak van de dood. | - De vergeving of de vrijspraak. Deze is er op zichzelf ook weer in tweeërlei opzicht; in de eerste plaats is er een vrijspraak van de zonde, en in de tweede plaats een vrijspraak van de dood. | ||
- | - God spreekt ons als Rechter((uyt sijn Vyerschaer)) | + | - God spreekt ons als Rechter vrij van zonden, want al is het wel zo dat de zonde nog in ons is, toch wordt ze – hoe groot ze ook zijn mogen – bedekt door de gerechtigheid van Christus. Daarom worden ze voor God als Rechter niet voor ogen gesteld. Daarom spreekt God ons vrij van de zonden, alsof die er bij ons in het geheel niet zijn. |
- Nadat Hij ons vrijgesproken heeft van de oorzaak van de dood, namelijk de zonde, spreekt Hij ons ook vrij van de straf en van de dood, die immers het loon is dat de zonde geeft (Romeinen 6:23). | - Nadat Hij ons vrijgesproken heeft van de oorzaak van de dood, namelijk de zonde, spreekt Hij ons ook vrij van de straf en van de dood, die immers het loon is dat de zonde geeft (Romeinen 6:23). | ||
- Het tweede aspect van de rechtvaardiging is de toerekening, | - Het tweede aspect van de rechtvaardiging is de toerekening, | ||
Regel 43: | Regel 43: | ||
==== 8. Wat is de werkende oorzaak van de rechtvaardiging? | ==== 8. Wat is de werkende oorzaak van de rechtvaardiging? | ||
- | Dat is niet de mens die noch door zichzelf noch door een ander daaraan ook maar iets bijdraagt. Wat de rechtvaardiging betreft, is hij immers geheel onderworpen aan een macht boven hem. Hij is dus als iemand die het ondergaat. Nee, de werkende Oorzaak is God, Die ons de gehoorzaamheid van Christus toerekent. Wat de Heere zegt, staat immers vast: “Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet” (Jesaja 43:25). Dit theologisch uitgangspunt hebben ook de Joodse schriftgeleerden als werkelijk wáár beschouwd. “Wie kan zonden vergeven dan God alleen?” (Markus | + | Dat is niet de mens die noch door zichzelf noch door een ander daaraan ook maar iets bijdraagt. Wat de rechtvaardiging betreft, is hij immers geheel onderworpen aan een macht boven hem. Hij is dus als iemand die het ondergaat. Nee, de werkende Oorzaak is God, Die ons de gehoorzaamheid van Christus toerekent. Wat de Heere zegt, staat immers vast: “Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet” (Jesaja 43:25). Dit theologisch uitgangspunt hebben ook de Joodse schriftgeleerden als werkelijk wáár beschouwd. “Wie kan zonden vergeven dan God alleen?” (Marcus |
==== 9. Wie is de meewerkende Oorzaak van de rechtvaardiging? | ==== 9. Wie is de meewerkende Oorzaak van de rechtvaardiging? | ||
Regel 51: | Regel 51: | ||
==== 10. Wat is de aanleiding of de motivering [voor de rechtvaardiging], | ==== 10. Wat is de aanleiding of de motivering [voor de rechtvaardiging], | ||
- | Dat is niet het vooruitzien van de goede werken die zullen plaatsvinden, | + | Dat is niet het vooruitzien van de goede werken die zullen plaatsvinden, |
==== 11. Wat is de verdienstelijke of materiële oorzaak van de rechtvaardiging? | ==== 11. Wat is de verdienstelijke of materiële oorzaak van de rechtvaardiging? | ||
Regel 70: | Regel 70: | ||
- De actieve ongehoorzaamheid van Adam heeft ons tot zondaren gemaakt heeft. Dan volgt uit het tegenovergestelde dat de actieve gehoorzaamheid van Christus nodig is om ons te rechtvaardigen.((*Romeinen 5:10)) | - De actieve ongehoorzaamheid van Adam heeft ons tot zondaren gemaakt heeft. Dan volgt uit het tegenovergestelde dat de actieve gehoorzaamheid van Christus nodig is om ons te rechtvaardigen.((*Romeinen 5:10)) | ||
- | - Wij hebben niet alleen te maken met de verzoening van de zonden om de dood te niet te doen, maar ook met de gave van de rechtvaardigheid om het eeuwige leven te verwerven. Door deze gave konden we de geboden van de wet gehoorzamen en voldoen aan de eis “Doe dat, en gij zult leven”. Daarom wordt Christus niet alleen de losprijs of het rantsoen van onze verlossing genoemd, maar ook het einde of de voltooiing van de wet tot zaligheid van alle gelovigen (Romeinen 10:4). In dit verband zegt Ambrosius : “Wie in Christus gelooft, heeft de wet volbracht.” | + | - Wij hebben niet alleen te maken met de verzoening van de zonden om de dood te niet te doen, maar ook met de gave van de rechtvaardigheid om het eeuwige leven te verwerven. Door deze gave konden we de geboden van de wet gehoorzamen en voldoen aan de eis “Doe dat, en gij zult leven”. Daarom wordt Christus niet alleen de losprijs of het rantsoen van onze verlossing genoemd, maar ook het einde of de voltooiing van de wet tot zaligheid van alle gelovigen (Romeinen 10:4). In dit verband zegt Ambrosius: “Wie in Christus gelooft, heeft de wet volbracht.” |
- Christus heeft Zich niet alleen voor ons tot in de dood overgegeven, | - Christus heeft Zich niet alleen voor ons tot in de dood overgegeven, | ||
- | - De passieve gehoorzaamheid van Christus is niet geheel en al passief geweest, maar het is terecht als gezegd wordt dat de actieve gehoorzaamheid een belangrijke plaats in de passieve heeft gehad. In Psalm 40:8 en 9 lezen we: “Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.” We lezen ook: “Hij werd mishandeld, maar hij // | + | - De passieve gehoorzaamheid van Christus is niet geheel en al passief geweest, maar het is terecht als gezegd wordt dat de actieve gehoorzaamheid een belangrijke plaats in de passieve heeft gehad. In Psalm 40:8,9 lezen we: “Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.” We lezen ook: “Hij werd mishandeld, maar hij // |
- De gehele Christus met al Zijn weldaden is ons gegeven. Als ons dan alleen de passieve gehoorzaamheid van Christus toegerekend wordt, zou het gevolg daarvan zijn dat Christus ons maar voor de helft is gegeven. Dan zou Hij alleen geleden hebben en niet gedaan hebben wat God behaagde. Dan zou Hij alleen de zonden en de dood weggenomen hebben en ons niet de rechtvaardigheid hebben aangebracht. Maar Christus is niet voor Zichzelf geboren en gegeven, maar voor ons, | - De gehele Christus met al Zijn weldaden is ons gegeven. Als ons dan alleen de passieve gehoorzaamheid van Christus toegerekend wordt, zou het gevolg daarvan zijn dat Christus ons maar voor de helft is gegeven. Dan zou Hij alleen geleden hebben en niet gedaan hebben wat God behaagde. Dan zou Hij alleen de zonden en de dood weggenomen hebben en ons niet de rechtvaardigheid hebben aangebracht. Maar Christus is niet voor Zichzelf geboren en gegeven, maar voor ons, | ||
==== 15. Waarom wordt dan van Christus gezegd dat Hij ons door God is voorgesteld als een zoenmiddel in Zijn bloed (Romeinen 3:25)? En waarom wordt dan gezegd dat wij door het bloed van Christus gerechtvaardigd worden (Romeinen 5:9) en daarvoor worden gereinigd van al onze zonden (1 Johannes 1:7)? ==== | ==== 15. Waarom wordt dan van Christus gezegd dat Hij ons door God is voorgesteld als een zoenmiddel in Zijn bloed (Romeinen 3:25)? En waarom wordt dan gezegd dat wij door het bloed van Christus gerechtvaardigd worden (Romeinen 5:9) en daarvoor worden gereinigd van al onze zonden (1 Johannes 1:7)? ==== | ||
- | In deze uitspraken wordt door middel van een beeldende((Synecdochischer wijse)) | + | In deze uitspraken wordt door middel van een synecdoche |
==== 16. Hoe kan men zeggen dat wij om niet gerechtvaardigd worden, terwijl we vanwege de verdienste van Christus worden gerechtvaardigd? | ==== 16. Hoe kan men zeggen dat wij om niet gerechtvaardigd worden, terwijl we vanwege de verdienste van Christus worden gerechtvaardigd? | ||
Regel 97: | Regel 97: | ||
==== 19. Maar is er dan geen verschil tussen de rechtvaardiging van hen die nu geloven en wedergeboren zijn én de rechtvaardiging van hen die nog niet wedergeboren zijn? ==== | ==== 19. Maar is er dan geen verschil tussen de rechtvaardiging van hen die nu geloven en wedergeboren zijn én de rechtvaardiging van hen die nog niet wedergeboren zijn? ==== | ||
- | Er is een klein verschil tussen, als men de voorwerpen | + | Er is slechts |
==== 20. Welke personen worden gerechtvaardigd? | ==== 20. Welke personen worden gerechtvaardigd? | ||
Regel 105: | Regel 105: | ||
==== 21. Worden zij allen op dezelfde manier gerechtvaardigd? | ==== 21. Worden zij allen op dezelfde manier gerechtvaardigd? | ||
- | Ja, en daarom | + | Ja, en daarom |
==== 22. Wat is de verschijningsvorm van de rechtvaardiging? | ==== 22. Wat is de verschijningsvorm van de rechtvaardiging? | ||
- | Dat is geen verandering van leven((een veranderinge ofte beweginge der veranderinge))waardoor men de rechtvaardigheid verkrijgt, omdat men het kwade gaat vermijden en het goede gaat doen. Dat behoort namelijk tot het terrein van de heiliging. Het is ook niet de liefde en evenmin spelen onze goede werken of onze wetsvervulling een rol. We moeten ook niet denken aan een ingestorte hoedanigheid, | + | Dat is geen verandering van leven, waardoor men de rechtvaardigheid verkrijgt, omdat men het kwade gaat vermijden en het goede gaat doen. Dat behoort namelijk tot het terrein van de heiliging. Het is ook niet de liefde, en evenmin spelen onze goede werken of onze wetsvervulling een rol. We moeten ook niet denken aan een ingestorte hoedanigheid, |
==== 23. Wat is eigenlijk toerekenen? ==== | ==== 23. Wat is eigenlijk toerekenen? ==== | ||
- | Toerekenen is niet iets geven, iets instorten of inplanten. Het is wel iets aan iemand toedenken of voor hem bestemmen, iets toerekenen of toeschrijven, | + | Toerekenen is niet iets geven, iets instorten of inplanten. Het is wel iets aan iemand toedenken of voor hem bestemmen, iets toerekenen of toeschrijven, |
==== 24. Hoeveel vormen van toerekening zijn er? ==== | ==== 24. Hoeveel vormen van toerekening zijn er? ==== | ||
Regel 126: | Regel 126: | ||
Door de toerekening uit genade. We kunnen immers geen stuiver bij elkaar brengen om te betalen. Daarom is het beslist zeker dat er door ons werkelijk niets aan de Heere, onze God, gegeven kan worden. Maar omdat aan Zijn gerechtigheid voldaan moet worden, heeft hij een Borg voor ons gevonden, Die voor ons betaald heeft. Nu wordt Zíjn betaling óns toegerekend. Deze Borg is Christus, Wiens gehoorzaamheid en verdienste door Zijn lijden aan de gelovigen zó wordt toegerekend dat het is alsof zij dat zelf hebben gedaan. Het bewijs hiervoor zien we in de eerste plaats hierin dat Christus Zijn ziel tot een losprijs voor velen gegeven heeft (Matteüs 20:28). Vervolgens lezen we in 2 Korintiërs 5:21: “Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.” Hij heeft onze plaats ingenomen; in onze plaats is Hij schuldig verklaard, voor een zondaar gehouden en als zodanig ook veroordeeld. En dat niet vanwege Zijn eigen zonden, maar om die van óns. Zo zijn wij daarom ook in Hem rechtvaardig, | Door de toerekening uit genade. We kunnen immers geen stuiver bij elkaar brengen om te betalen. Daarom is het beslist zeker dat er door ons werkelijk niets aan de Heere, onze God, gegeven kan worden. Maar omdat aan Zijn gerechtigheid voldaan moet worden, heeft hij een Borg voor ons gevonden, Die voor ons betaald heeft. Nu wordt Zíjn betaling óns toegerekend. Deze Borg is Christus, Wiens gehoorzaamheid en verdienste door Zijn lijden aan de gelovigen zó wordt toegerekend dat het is alsof zij dat zelf hebben gedaan. Het bewijs hiervoor zien we in de eerste plaats hierin dat Christus Zijn ziel tot een losprijs voor velen gegeven heeft (Matteüs 20:28). Vervolgens lezen we in 2 Korintiërs 5:21: “Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.” Hij heeft onze plaats ingenomen; in onze plaats is Hij schuldig verklaard, voor een zondaar gehouden en als zodanig ook veroordeeld. En dat niet vanwege Zijn eigen zonden, maar om die van óns. Zo zijn wij daarom ook in Hem rechtvaardig, | ||
- | ==== 26. Maar is de rechtvaardiging | + | ==== 26. Maar is de rechtvaardiging |
- | Zeer beslist | + | Beslist |
- | ==== 27. Maar is het geen ongerijmde gedachte dat wij door de rechtvaardigheid | + | ==== 27. Maar is het geen ongerijmde gedachte dat wij gerechtvaardigd worden |
- | Het is helemaal geen ongerijmde gedachte, want het gaat hier om heel iets anders. Het leven van een ander is eenvoudigweg van een ander. De rechtvaardigheid | + | Dat is helemaal geen ongerijmde gedachte, want het gaat hier om heel iets anders. Het leven van een ander is eenvoudigweg van een ander. De gerechtigheid |
==== 28. Welk verschil is er tussen een wettische en evangelische rechtvaardiging? | ==== 28. Welk verschil is er tussen een wettische en evangelische rechtvaardiging? | ||
- | - Er is geen zakelijk of formeel verschil, maar wel voor wat betreft de oorzaak, het subject en het doel. Er is geen zakelijk verschil, want beide zijn een uiting van gehoorzaamheid die aan God wordt bewezen. Er is ook geen formeel onderscheid omdat de regel van beide Gods wet is. God erkent immers geen gerechtigheid dan die met Zijn wet overeenstemt. Daarom staat er in Romeinen 3:31 dat de wet door het geloof bevestigd wordt. Eensdeels is dat omdat de rechtvaardigheid van Christus de volkomen handhaving van de wet is; anderdeels omdat wij door het geloof de Geest van Christus ‘aandoen’. Door de kracht daarvan beginnen wij de dingen die van God zijn te willen en te doen. Zo krijgt door Hem de gehoorzaamheid aan de wet in ons een aanvang.((*Romeinen 8:3,4)) Dit gaat dus over de rechtvaardigheid en de rechtvaardiging door de wet, dus: wat de wet vereist, namelijk de vervulling van de gerechtigheid en een volkomen oprechtheid van onze inspanningen. Dit alles ontvangen wij allen uit genade, ‘om niet’, in Christus Die we door het geloof mogen omhelzen. Het is, om zo te zeggen, wel in Hem, maar ook in ons door toe-eigening. Door het geloof wordt Hij met Zijn gerechtigheid immers de onze. In Galaten 4:4 en 5 lezen we: “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, | + | - Er is geen zakelijk of formeel verschil, maar wel voor wat betreft de oorzaak, het subject en het doel. Er is geen zakelijk verschil, want beide zijn een uiting van gehoorzaamheid die aan God wordt bewezen. Er is ook geen formeel onderscheid omdat de regel van beide Gods wet is. God erkent immers geen gerechtigheid dan die met Zijn wet overeenstemt. Daarom staat er in Romeinen 3:31 dat de wet door het geloof bevestigd wordt. Eensdeels is dat omdat de rechtvaardigheid van Christus de volkomen handhaving van de wet is; anderdeels omdat wij door het geloof de Geest van Christus ‘aandoen’. Door de kracht daarvan beginnen wij de dingen die van God zijn te willen en te doen. Zo krijgt door Hem de gehoorzaamheid aan de wet in ons een aanvang.((*Romeinen 8:3,4)) Dit gaat dus over de rechtvaardigheid en de rechtvaardiging door de wet, dus: wat de wet vereist, namelijk de vervulling van de gerechtigheid en een volkomen oprechtheid van onze inspanningen. Dit alles ontvangen wij allen uit genade, ‘om niet’, in Christus Die we door het geloof mogen omhelzen. Het is, om zo te zeggen, wel in Hem, maar ook in ons door toe-eigening. Door het geloof wordt Hij met Zijn gerechtigheid immers de onze. In Galaten 4:4,5 lezen we: “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, |
- Er is verschil tussen beide wat het subject en de werkzame oorzaak betreft. Als de rechtvaardigheid van de wet namelijk in een mens woont, en die rechtvaardigheid wordt ook door hem voortgebracht, | - Er is verschil tussen beide wat het subject en de werkzame oorzaak betreft. Als de rechtvaardigheid van de wet namelijk in een mens woont, en die rechtvaardigheid wordt ook door hem voortgebracht, | ||
- Er is ook verschil voor wat het doel betreft. Het doel van de evangelische rechtvaardiging is de heerlijkheid van Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Het doel van de wettische rechtvaardiging is echter veel meer de heerlijkheid van mensen. De mens heeft dan namelijk iets om trots op te zijn. | - Er is ook verschil voor wat het doel betreft. Het doel van de evangelische rechtvaardiging is de heerlijkheid van Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Het doel van de wettische rechtvaardiging is echter veel meer de heerlijkheid van mensen. De mens heeft dan namelijk iets om trots op te zijn. | ||
Regel 163: | Regel 163: | ||
- Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5)) | - Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5)) | ||
- Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp. | - Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp. | ||
- | - Het bestaat ook in oorzakelijke zin. De rechtvaardiging heeft haar oorzaak niet in ons, omdat ze niet in ons bezit is((overmits sy ons niet aen en kleeft)). Maar de heiliging heeft haar oorzaak in de wil, die de ‘motor’ is van de menselijke daden. “Want de oorsprong van de daad is de wil of de ‘voorbedachte raad’; de oorsprong van de wil is de begeerte en het verstand”, | + | - Het bestaat ook in oorzakelijke zin. De rechtvaardiging heeft haar oorzaak niet in ons, omdat ze niet gelegen |
- Het is ook zichtbaar in de effecten of gevolgen. De rechtvaardiging spreekt ons vrij van Gods gericht, maar de heiliging doet dat niet. | - Het is ook zichtbaar in de effecten of gevolgen. De rechtvaardiging spreekt ons vrij van Gods gericht, maar de heiliging doet dat niet. | ||
- De rechtvaardiging is een unieke daad, die éénmaal plaatsvindt, | - De rechtvaardiging is een unieke daad, die éénmaal plaatsvindt, | ||
- | - Paulus brengt het onderscheid tussen rechtvaardiging en de wedergeboorte of heiliging mooi onder woorden. Hij roept namelijk | + | - Paulus brengt het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging mooi onder woorden. Hij klaagt |
==== 33. Wat zijn de middelen om de rechtvaardiging tot stand te brengen? ==== | ==== 33. Wat zijn de middelen om de rechtvaardiging tot stand te brengen? ==== | ||
Regel 173: | Regel 173: | ||
- Degenen die getuigen van deze zegening – maar die niet verkopen! – zijn de dienaren van het Evangelie. Johannes 20:23 zegt daarvan: “Wie gij hun zonden kwijtscheldt, | - Degenen die getuigen van deze zegening – maar die niet verkopen! – zijn de dienaren van het Evangelie. Johannes 20:23 zegt daarvan: “Wie gij hun zonden kwijtscheldt, | ||
- De inwendig werkende oorzaak zien we in twee opzichten. | - De inwendig werkende oorzaak zien we in twee opzichten. | ||
- | - Het werktuig dat door God gegeven wordt, oftewel de hand die de aangeboden genade van de rechtvaardiging aanneemt en ontvangt, is het zaligmakende geloof dat door de Heilige Geest in de gelovigen wordt ingeplant. “Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet” (Romeinen 3:28). Op deze plaats en vele andere wordt ons duidelijk gemaakt dat we gerechtvaardigd en zaliggemaakt worden // | + | - Het werktuig dat door God gegeven wordt, oftewel de hand die de aangeboden genade van de rechtvaardiging aanneemt en ontvangt, is het zaligmakende geloof dat door de Heilige Geest in de gelovigen wordt ingeplant. “Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet” (Romeinen 3:28). Op deze plaats en vele andere wordt ons duidelijk gemaakt dat we gerechtvaardigd en zaliggemaakt worden // |
- De inwendig verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Hij verzegelt de rechtvaardiging in ons hart, en wel op zó’n manier dat we daar niet mee aan kunnen twijfelen. “In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis” (Efeziërs 1:13).((*1 Korintiërs 6:11)) | - De inwendig verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Hij verzegelt de rechtvaardiging in ons hart, en wel op zó’n manier dat we daar niet mee aan kunnen twijfelen. “In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis” (Efeziërs 1:13).((*1 Korintiërs 6:11)) | ||
- De uitwendig verzegelende oorzaak wordt gevormd door de sacramenten. Het ene is het sacrament van de inlijving, het andere van de verlossing. “En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof” (Romeinen 4: | - De uitwendig verzegelende oorzaak wordt gevormd door de sacramenten. Het ene is het sacrament van de inlijving, het andere van de verlossing. “En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof” (Romeinen 4: | ||
Regel 183: | Regel 183: | ||
==== 35. Hoe kan men dan zeggen dat het geloof ons toegerekend wordt tot gerechtigheid? | ==== 35. Hoe kan men dan zeggen dat het geloof ons toegerekend wordt tot gerechtigheid? | ||
- | Dat kan men niet in absolute zin zeggen, wel echter als we het geloof niet op zichzelf maar in relatie met het Voorwerp van het geloof, de Gekruisigde. Dat maakt Romeinen 3:22 duidelijk waar Paulus zegt dat de “gerechtigheid Gods [is] door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven”. Ook vers 25 wijst hierop: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed”. In deze teksten wordt onder het woord “geloof” – door een metonymisch gebruik ervan – de gekruisigde Christus verstaan, maar dan alleen voor zover Hij door het geloof is aangenomen. In deze zin is het geloof van Abraham hem toegerekend tot of voor rechtvaardigheid, | + | Dat kan men niet in absolute zin zeggen, wel echter als we het geloof niet op zichzelf maar in relatie met het Voorwerp van het geloof, de Gekruisigde. Dat maakt Romeinen 3:22 duidelijk waar Paulus zegt dat de “gerechtigheid Gods [is] door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven”. Ook Romeinen 3:25 wijst hierop: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed”. In deze teksten wordt onder het woord “geloof” – door een metonymisch gebruik ervan – de gekruisigde Christus verstaan, maar dan alleen voor zover Hij door het geloof is aangenomen. In deze zin is het geloof van Abraham hem toegerekend tot of voor rechtvaardigheid, |
==== 36. Waarom wordt in de uitdrukking “Wij worden door het geloof alleen gerechtvaardigd” het woord “alleen” toegevoegd? ==== | ==== 36. Waarom wordt in de uitdrukking “Wij worden door het geloof alleen gerechtvaardigd” het woord “alleen” toegevoegd? ==== | ||
Regel 189: | Regel 189: | ||
Dat gebeurt opdat men zal begrijpen dat de belofte van de zaligheid alléén door het geloof ontvangen wordt, en dat onze rechtvaardigheid niet afhankelijk is van enige waardigheid of verdienste door onze goede werken. Maar kan men het toevoegen van het woordje “alleen” dan wel uit de Schrift bewijzen? Ja, dat is mogelijk. | Dat gebeurt opdat men zal begrijpen dat de belofte van de zaligheid alléén door het geloof ontvangen wordt, en dat onze rechtvaardigheid niet afhankelijk is van enige waardigheid of verdienste door onze goede werken. Maar kan men het toevoegen van het woordje “alleen” dan wel uit de Schrift bewijzen? Ja, dat is mogelijk. | ||
- | - In Marcus 5:36 wordt het woord uitdrukkelijk genoemd. De Heere Jezus wilde hier Jaïrus ondersteunen, | + | - In Marcus 5:36 wordt het woord uitdrukkelijk genoemd. De Heere Jezus wilde hier Jaïrus ondersteunen, |
- | - We kennen in de Schrift nog een uitspraak die even krachtig is, namelijk Galaten 2:16. Daar zegt Paulus dat de mensen niet gerechtvaardigd worden dan door het geloof. En hij voegt er nadrukkelijk aan toe: “wetende dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet”. Zie ook Romeinen 3:28 en 4:6, waar beide keren benadrukt wordt dat het is “zonder werken”. De rechtvaardigheid wordt dus te enenmale aan het geloof alleen toegeschreven, | + | - We kennen in de Schrift nog een uitspraak die even krachtig is, namelijk Galaten 2:16. Daar zegt Paulus dat de mensen niet gerechtvaardigd worden dan door het geloof. En hij voegt er nadrukkelijk aan toe: “wetende dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet”. Zie ook Romeinen 3:28 en Romeinen |
- De apostel zegt in Romeinen 10:3 dat de Joden zich niet aan de gerechtigheid van God hebben onderworpen, | - De apostel zegt in Romeinen 10:3 dat de Joden zich niet aan de gerechtigheid van God hebben onderworpen, | ||
- Het is nodig om aan Christus alléén de eer toe te schrijven en het benauwde geweten van de mens in zijn uiterste te troosten. Daarom is het woordje “alleen” vereist! | - Het is nodig om aan Christus alléén de eer toe te schrijven en het benauwde geweten van de mens in zijn uiterste te troosten. Daarom is het woordje “alleen” vereist! | ||
- | - Hier komt de mening van de kerkvaders nog bij. Gennadius, die een uitlegger is van de brieven van Paulus, zegt dat het geloof // | + | - Hier komt de mening van de kerkvaders nog bij. Gennadius, die een uitlegger is van de brieven van Paulus, zegt dat het geloof // |
==== 37. Wat sluit het woordje “alleen” dan buiten, als we zeggen dat we door het geloof alleen gerechtvaardigd worden? ==== | ==== 37. Wat sluit het woordje “alleen” dan buiten, als we zeggen dat we door het geloof alleen gerechtvaardigd worden? ==== | ||
Regel 205: | Regel 205: | ||
//Welke werken sluit Paulus dan buiten?// | //Welke werken sluit Paulus dan buiten?// | ||
- | - Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, | + | - Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, |
- | - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, | + | - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, |
- | - Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig((bestaet in beweginge)), iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is. | + | - Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig, iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is. |
- | Belarminus((Noot over Belarminus.)) | + | Bellarminus |
- Er staat in Jakobus 2:10: “Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden.” Dat wil zeggen: hij wordt terecht als een schuldige gezien vanwege de overtreding van de wet in het algemeen. Wie immers in het geringste de wet overtreedt, schendt daarmee de majesteit en de voortreffelijkheid van de Wetgever. Daardoor moet de hele wet als één geheel gezien worden. Als dus één gebod wordt overtreden, is het gevolg dat beide tafels van de wet versmaad en veracht worden, ja de Wetgever zelf! Alle geboden zijn immers verordend door één Wetgever, en daarom is ook heel de wet één. | - Er staat in Jakobus 2:10: “Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden.” Dat wil zeggen: hij wordt terecht als een schuldige gezien vanwege de overtreding van de wet in het algemeen. Wie immers in het geringste de wet overtreedt, schendt daarmee de majesteit en de voortreffelijkheid van de Wetgever. Daardoor moet de hele wet als één geheel gezien worden. Als dus één gebod wordt overtreden, is het gevolg dat beide tafels van de wet versmaad en veracht worden, ja de Wetgever zelf! Alle geboden zijn immers verordend door één Wetgever, en daarom is ook heel de wet één. | ||
Regel 215: | Regel 215: | ||
- Paulus stelt in 2 Korintiërs 5:18 dat de verkondiging van de bediening der verzoening altijd in de gemeente moet blijven. Daardoor hebben de gelovigen tot aan het eind van hun leven geen andere rechtvaardigheid dan die hier beschreven wordt. | - Paulus stelt in 2 Korintiërs 5:18 dat de verkondiging van de bediening der verzoening altijd in de gemeente moet blijven. Daardoor hebben de gelovigen tot aan het eind van hun leven geen andere rechtvaardigheid dan die hier beschreven wordt. | ||
- | ==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham uit de werken | + | ==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham |
- | Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men heeft moeten constateren | + | Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men constateerde |
==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? | ==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? | ||
Regel 223: | Regel 223: | ||
Het gaat over de werkende en verdienstelijke oorzaak van de rechtvaardiging. Anders gezegd: kunnen we zeggen dat de voldoening van Christus die door het geloof wordt aangenomen, daarmee samenvalt of zijn er ook nog onze werken? De restanten van dat verschil van mening zijn er in de roomse leer steeds gebleven. De vertegenwoordigers daarvan die heel scherpzinnig wilden zijn, schreven weliswaar het begin van de rechtvaardiging – die door hen wel de eerste rechtvaardiging werd genoemd – aan de verdienste van Christus toe, maar de voortgang ervan – die ze de tweede rechtvaardiging noemden – aan de verdienste van de goede werken. Maar tegenwoordig wordt de rechtvaardiging als zodanig door de listen van de duivel ter discussie gesteld. In de tijd van de apostelen ging het niet over de vraag of de rechtvaardiging een verandering is oftewel een natuurlijk proces vanaf aanklevende ongerechtigheid tot aanklevende gerechtigheid. Het ging toen niet om de vraag of de rechtvaardiging gelegen is in het uitgesproken vonnis door de Rechter, wat men tegenwoordig wel doet. Maar men onderzocht wel of de rechtvaardiging, | Het gaat over de werkende en verdienstelijke oorzaak van de rechtvaardiging. Anders gezegd: kunnen we zeggen dat de voldoening van Christus die door het geloof wordt aangenomen, daarmee samenvalt of zijn er ook nog onze werken? De restanten van dat verschil van mening zijn er in de roomse leer steeds gebleven. De vertegenwoordigers daarvan die heel scherpzinnig wilden zijn, schreven weliswaar het begin van de rechtvaardiging – die door hen wel de eerste rechtvaardiging werd genoemd – aan de verdienste van Christus toe, maar de voortgang ervan – die ze de tweede rechtvaardiging noemden – aan de verdienste van de goede werken. Maar tegenwoordig wordt de rechtvaardiging als zodanig door de listen van de duivel ter discussie gesteld. In de tijd van de apostelen ging het niet over de vraag of de rechtvaardiging een verandering is oftewel een natuurlijk proces vanaf aanklevende ongerechtigheid tot aanklevende gerechtigheid. Het ging toen niet om de vraag of de rechtvaardiging gelegen is in het uitgesproken vonnis door de Rechter, wat men tegenwoordig wel doet. Maar men onderzocht wel of de rechtvaardiging, | ||
- | ==== 41. Wat zijn voor Paulus de bewijzen dat de [goede] werken geen oorzaak kunnen zijn van de rechtvaardiging? | + | ==== 41. Wat zijn voor Paulus de bewijzen dat goede werken geen oorzaak kunnen zijn van de rechtvaardiging? |
- Alle mensen zijn zondaren, en het is onmogelijk dat uit een onrein hart een zuivere en volkomen gehoorzaamheid tot God kan voortkomen. Want Hem is niets aangenaam dan alleen wat in alles volkomen en oprecht is en niet is besmet met iets onreins. Dit heeft men echter in de mens nooit kunnen vinden, en men zal het ook nooit vinden.((Zie Romeinen 1, 2 en 3.)) | - Alle mensen zijn zondaren, en het is onmogelijk dat uit een onrein hart een zuivere en volkomen gehoorzaamheid tot God kan voortkomen. Want Hem is niets aangenaam dan alleen wat in alles volkomen en oprecht is en niet is besmet met iets onreins. Dit heeft men echter in de mens nooit kunnen vinden, en men zal het ook nooit vinden.((Zie Romeinen 1, 2 en 3.)) | ||
- De Heilige Schrift zegt dat niemand uit de werken van de wet rechtvaardig is, ‘ook niet één’.((*Romeinen 3:10)) Dit staat namelijk vast: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet” (Galaten 3:10). Niemand echter, zelfs niet de meest heilige, voldoet aan Gods wet, zoals blijkt uit de klacht van de apostel in Romeinen 7.((*1 Johannes 1:10)) | - De Heilige Schrift zegt dat niemand uit de werken van de wet rechtvaardig is, ‘ook niet één’.((*Romeinen 3:10)) Dit staat namelijk vast: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet” (Galaten 3:10). Niemand echter, zelfs niet de meest heilige, voldoet aan Gods wet, zoals blijkt uit de klacht van de apostel in Romeinen 7.((*1 Johannes 1:10)) | ||
- De apostel zegt: “Want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven” (Galaten 2:21). | - De apostel zegt: “Want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven” (Galaten 2:21). | ||
- | - God wil niet dat iemand zichzelf gaat prijzen, want ons roemen is uitgesloten (Romeinen 3:26 en 27).((*Efeziërs 2:8,9)) | + | - God wil niet dat iemand zichzelf gaat prijzen, want ons roemen is uitgesloten (Romeinen 3:26,27).((*Efeziërs 2:8,9)) |
- Door de wet is de kennis van de zonde, en de wet ‘bewerkt toorn’. Dat wil zeggen: zij verkondigt dood en oordeel aan hen die geen volkomen gerechtigheid vanuit zijn werken kan aantonen.((*Romeinen 4:15 *Galaten 3:10)) | - Door de wet is de kennis van de zonde, en de wet ‘bewerkt toorn’. Dat wil zeggen: zij verkondigt dood en oordeel aan hen die geen volkomen gerechtigheid vanuit zijn werken kan aantonen.((*Romeinen 4:15 *Galaten 3:10)) | ||
- De wet is [door Mozes] gegeven ná de belofte van rechtvaardiging en het eeuwige leven.((*Galaten 3:17)) | - De wet is [door Mozes] gegeven ná de belofte van rechtvaardiging en het eeuwige leven.((*Galaten 3:17)) | ||
Regel 250: | Regel 250: | ||
- Het gaat ook om de bekendmaking van Gods goedheid. Petrus roept de gelovigen op “om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9). Het belangrijkste doel voor wat ons mensen betreft, is dat wij door Gods toerekening gerechtvaardigd in Zijn gunst leven en zelf ook rechtvaardig zijn. Dat wil zeggen: dat we vrij van de schuld door de zonde zijn en het voor ieder zichtbaar is dat we uit de gave van de rechtvaardigheid van Christus leven.((*Romeinen 5:19)) Het is bovendien van belang dat het recht van de wet in ons vervuld wordt, en dat we genieten van de vrucht die de gerechtigheid geeft, namelijk het eeuwige leven. “Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus” (Romeinen 8:17) – erfgenamen “overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:7). Het gaat er ook om dat wij zelf beter en rechtvaardiger gaan leven. “Indien wij, trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst der zonde? Volstrekt niet” (Galaten 2:17). We worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, | - Het gaat ook om de bekendmaking van Gods goedheid. Petrus roept de gelovigen op “om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9). Het belangrijkste doel voor wat ons mensen betreft, is dat wij door Gods toerekening gerechtvaardigd in Zijn gunst leven en zelf ook rechtvaardig zijn. Dat wil zeggen: dat we vrij van de schuld door de zonde zijn en het voor ieder zichtbaar is dat we uit de gave van de rechtvaardigheid van Christus leven.((*Romeinen 5:19)) Het is bovendien van belang dat het recht van de wet in ons vervuld wordt, en dat we genieten van de vrucht die de gerechtigheid geeft, namelijk het eeuwige leven. “Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus” (Romeinen 8:17) – erfgenamen “overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:7). Het gaat er ook om dat wij zelf beter en rechtvaardiger gaan leven. “Indien wij, trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst der zonde? Volstrekt niet” (Galaten 2:17). We worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, | ||
- | ==== 44. Wat zijn de neveneffecten**((byvoeghsels))**? ==== | + | ==== 44. Wat zijn de neveneffecten? |
Als men op Gods werken let, gaan de verkiezing en de effectieve roeping in volgorde vóór de rechtvaardiging.((*Romeinen 8:20)) Vanuit de mens gezien, gaan zijn voorziene werken en evenmin zijn verdiensten die met Gods barmhartigheid overeenstemmen of die – zoals men wel zegt – voor die barmhartigheid in aanmerking komen, níet voor. Nee, dan gaan de zonden en de werken van het vlees((Zie Romeinen 3.)) vooraf. Augustinus zegt immers: “De goede werken volgen de gerechtvaardigden na; ze gaan niet vooraf aan degenen die gerechtvaardigd moeten worden.” De goede vruchten zijn er immers niet vóórdat er een goede boom is. Er zijn zaken die met de rechtvaardiging samengaan en erop volgen; dat zijn de vrede in het geweten, en ook de blijmoedigheid en vrede in het hart.((*Romeinen 5:1)) Bovendien zijn er onze aanneming tot kinderen Gods en de heiliging of nieuwheid van leven – vruchten die beschreven worden in Galaten 5:22. Zij die door het geloof delen in Christus, ontvangen tegelijk met Hem de Heilige Geest, Die de Oorsprong en Bewerker van alle heiligheid is. Al de ontvangen weldaden en vruchten zijn wel van elkaar onderscheiden, | Als men op Gods werken let, gaan de verkiezing en de effectieve roeping in volgorde vóór de rechtvaardiging.((*Romeinen 8:20)) Vanuit de mens gezien, gaan zijn voorziene werken en evenmin zijn verdiensten die met Gods barmhartigheid overeenstemmen of die – zoals men wel zegt – voor die barmhartigheid in aanmerking komen, níet voor. Nee, dan gaan de zonden en de werken van het vlees((Zie Romeinen 3.)) vooraf. Augustinus zegt immers: “De goede werken volgen de gerechtvaardigden na; ze gaan niet vooraf aan degenen die gerechtvaardigd moeten worden.” De goede vruchten zijn er immers niet vóórdat er een goede boom is. Er zijn zaken die met de rechtvaardiging samengaan en erop volgen; dat zijn de vrede in het geweten, en ook de blijmoedigheid en vrede in het hart.((*Romeinen 5:1)) Bovendien zijn er onze aanneming tot kinderen Gods en de heiliging of nieuwheid van leven – vruchten die beschreven worden in Galaten 5:22. Zij die door het geloof delen in Christus, ontvangen tegelijk met Hem de Heilige Geest, Die de Oorsprong en Bewerker van alle heiligheid is. Al de ontvangen weldaden en vruchten zijn wel van elkaar onderscheiden, | ||
Regel 270: | Regel 270: | ||
- Als men zijn geweten ernstig onderzoekt en zichzelf moet beschuldigen. Dat doet men niet voor een mens van deze aarde, maar voor de hemelse Rechter. De mens werpt zich dan voor God neer en vernedert zichzelf. Hij denkt bij zichzelf dat God met de hoogste majesteit en gerechtigheid bekleed is, voor Wie niets kan bestaan dan alleen wat in alle opzichten oprecht en volkomen is.((*Jesaja 33:14 *Job 9:19,20)) | - Als men zijn geweten ernstig onderzoekt en zichzelf moet beschuldigen. Dat doet men niet voor een mens van deze aarde, maar voor de hemelse Rechter. De mens werpt zich dan voor God neer en vernedert zichzelf. Hij denkt bij zichzelf dat God met de hoogste majesteit en gerechtigheid bekleed is, voor Wie niets kan bestaan dan alleen wat in alle opzichten oprecht en volkomen is.((*Jesaja 33:14 *Job 9:19,20)) | ||
- Als men de onvolmaaktheid van zijn gerechtigheid ervaart. “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welke grondslag is in het stof” (Job 4:18,19). | - Als men de onvolmaaktheid van zijn gerechtigheid ervaart. “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welke grondslag is in het stof” (Job 4:18,19). | ||
- | - Als men zijn vele en ernstige zonden beseft. “Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?” (Psalm 130:3) Als we ons in het volle besef van onze ellende en armoede als hulpeloze en troosteloze mensen voor God neerwerpen en ons verootmoedigen, | + | - Als men zijn vele en ernstige zonden beseft. “Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?” (Psalm 130:3) Als we ons in het volle besef van onze ellende en armoede als hulpeloze en troosteloze mensen voor God neerwerpen en ons verootmoedigen, |
==== 48. Welke zaken zijn in strijd met deze leer? ==== | ==== 48. Welke zaken zijn in strijd met deze leer? ==== | ||
- | - In de eerste plaats zijn er de dwalingen van de roomsgezinden. Zij leren namelijk het volgende: | + | - In de eerste plaats zijn er de dwalingen van de roomsen. Zij leren namelijk het volgende: |
- | - dat de verdiensten //ex////congruo// | + | - dat de verdiensten //ex congruo// |
- dat de sacramenten, | - dat de sacramenten, | ||
- dat we niet alleen door het geloof gerechtvaardigd worden; vele goddelozen zouden dat, naar hun mening, ook kunnen zeggen. Het geloof maakt alleen rechtvaardig in zover het gestalte krijgt in de liefde, en dan alleen nog maar ten aanzien van het beginsel van de rechtvaardiging. | - dat we niet alleen door het geloof gerechtvaardigd worden; vele goddelozen zouden dat, naar hun mening, ook kunnen zeggen. Het geloof maakt alleen rechtvaardig in zover het gestalte krijgt in de liefde, en dan alleen nog maar ten aanzien van het beginsel van de rechtvaardiging. | ||
Regel 281: | Regel 281: | ||
- dat de leer van de rechtvaardiging uit genade door het geloof een vrijbrief is om te zondigen, en dat de ijver om goede werken te doen daardoor verzwakt wordt en zelfs krachteloos wordt gemaakt; | - dat de leer van de rechtvaardiging uit genade door het geloof een vrijbrief is om te zondigen, en dat de ijver om goede werken te doen daardoor verzwakt wordt en zelfs krachteloos wordt gemaakt; | ||
- dat men moet twijfelen aan de vergeving van de zonden; | - dat men moet twijfelen aan de vergeving van de zonden; | ||
- | - dat de mensen met hun misleidende ‘speelgoed’((leurige poppe-goedt)) | + | - dat de mensen met hun kinderspel |
- dat ze in hun wantrouwen op de verdiensten van Christus de toevlucht nemen tot de verdiensten van hun goede werken en tot de voorbede van de heiligen; | - dat ze in hun wantrouwen op de verdiensten van Christus de toevlucht nemen tot de verdiensten van hun goede werken en tot de voorbede van de heiligen; | ||
- dat ze het vermogen om te rechtvaardigen aan Maria toeschrijven; | - dat ze het vermogen om te rechtvaardigen aan Maria toeschrijven; | ||
Regel 287: | Regel 287: | ||
- dat ze de gave van de gerechtigheid die ons in Christus door het geloof wordt toegerekend, | - dat ze de gave van de gerechtigheid die ons in Christus door het geloof wordt toegerekend, | ||
- dat ze de mensen voorhouden dat een mens wel voor het grootste deel door de verdienste van Christus wordt gerechtvaardigd, | - dat ze de mensen voorhouden dat een mens wel voor het grootste deel door de verdienste van Christus wordt gerechtvaardigd, | ||
- | - dat we volgens hen gerechtvaardigd worden door het evangelische geloof, dat ons gebiedt: “Doe dat en gij zult leven” (Lukas 10:28). Dat gebeurt in de vervulling van deze wet door de dienst van de priesters en de absolutie die zij geven en door het in stand houden van de menselijke tradities. | + | - dat we volgens hen gerechtvaardigd worden door het evangelische geloof, dat ons gebiedt: “Doe dat en gij zult leven” (Lucas 10:28). Dat gebeurt in de vervulling van deze wet door de dienst van de priesters en de absolutie die zij geven en door het in stand houden van de menselijke tradities. |
- dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken; | - dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken; | ||
- dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf; | - dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf; | ||
Regel 297: | Regel 297: | ||
- Weer anderen stellen dat Christus door Zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk. | - Weer anderen stellen dat Christus door Zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk. | ||
- Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd. | - Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd. | ||
- | - De dwaling van Osiander, | + | - De dwaling van Osiander, |
- De mening van de zogenaamde vrijgeesten, | - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, | ||
- | |||
- |