Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:31 [18-01-2021 om 12.08 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:31 [07-07-2025 om 11.06 uur] (huidige) – Cornelis Bregman | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ====== De rechtvaardiging van de mens ====== | + | ====== De rechtvaardiging van de mens voor God ====== |
==== 1. Wat betekent het woord ' | ==== 1. Wat betekent het woord ' | ||
- | - Naar het Latijnse woord // | + | - Naar het Latijnse woord // |
- | - De Heilige Schrift gebruikt het als een woord uit de rechtspraak, | + | - De Heilige Schrift gebruikt het als een woord uit de rechtspraak, |
- Het woord geeft ook aan: anderen tot rechtvaardigheid brengen door hem te leren en onderwijs te geven. Zo lezen we in Daniël 12:3 dat de verstandigen velen tot rechtvaardigheid hebben gebracht, dat wil zeggen: onderwijs in gerechtigheid hebben gegeven, of door onderwijs rechtvaardig hebben gemaakt. Daardoor zullen zij blinken als de sterren. In Openbaring 22:11 lezen we: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”, dat wil zeggen: laat hij in het goede mogen toenemen en daarin vorderingen maken. | - Het woord geeft ook aan: anderen tot rechtvaardigheid brengen door hem te leren en onderwijs te geven. Zo lezen we in Daniël 12:3 dat de verstandigen velen tot rechtvaardigheid hebben gebracht, dat wil zeggen: onderwijs in gerechtigheid hebben gegeven, of door onderwijs rechtvaardig hebben gemaakt. Daardoor zullen zij blinken als de sterren. In Openbaring 22:11 lezen we: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”, dat wil zeggen: laat hij in het goede mogen toenemen en daarin vorderingen maken. | ||
==== 2. In welke betekenis gebruikt Paulus het woord als hij spreekt over de rechtvaardigmaking van de mens voor God? ==== | ==== 2. In welke betekenis gebruikt Paulus het woord als hij spreekt over de rechtvaardigmaking van de mens voor God? ==== | ||
- | Hij gebruikt het niet in de eerste of derde betekenis, maar in de tweede die in rechtszaken gebruikelijk is. Want gerechtvaardigd worden betekent bij de apostel: voor rechtvaardig gehouden worden, omdat men door het uitgesproken vonnis van de hemelse Rechter verlost is van veroordeling en schuld. Dat blijkt uit de tegenstelling tussen rechtvaardiging en veroordeling die de apostel hanteert in Romeinen 8:33: “Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? | + | Hij gebruikt het niet in de eerste of derde betekenis, maar in de tweede die in rechtszaken gebruikelijk is. Want gerechtvaardigd worden betekent bij de apostel: voor rechtvaardig gehouden worden, omdat men door het uitgesproken vonnis van de hemelse Rechter verlost is van veroordeling en schuld. Dat blijkt uit de tegenstelling tussen rechtvaardiging en veroordeling die de apostel hanteert in Romeinen 8:33: “Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? |
==== 3. Op hoeveel manieren wordt door Paulus van iemand gezegd dat hij gerechtvaardigd wordt? ==== | ==== 3. Op hoeveel manieren wordt door Paulus van iemand gezegd dat hij gerechtvaardigd wordt? ==== | ||
Regel 20: | Regel 20: | ||
==== 4. Wat betekent: uit de werken gerechtvaardigd worden? ==== | ==== 4. Wat betekent: uit de werken gerechtvaardigd worden? ==== | ||
- | Het betekent niet – wat sommige mensen denken – dat men de eigenschap((hebbelickheydt)) | + | Het betekent niet – wat sommige mensen denken – dat men de eigenschap van de rechtvaardigheid uit de goede werken verkrijgt, of dat men door de werken gerechtvaardigd wordt. Het houdt wel in dat men als een rechtvaardige wordt beoordeeld, dus voor rechtvaardig wordt gehouden en zo ook wordt aangeduid vanwege de gehoorzaamheid die men aan de wet betoond heeft. Óf er wordt van iemand gezegd dat hij uit of door de werken gerechtvaardigd wordt, omdat er in zijn leven zó’n grote zuiverheid en heiligheid gevonden wordt dat die voor Gods troon het getuigenis van heiligheid verdient. De apostel leert echter dat niemand op deze manier gerechtvaardigd wordt – zie Romeinen 3:20: “Uit de werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd [worden]”. Dat wil zeggen: er zal geen mens gerechtvaardigd worden vanwege het feit dat hij de wet volbracht heeft of dat hij de wet perfect heeft gehouden. De uitspraak “Alle vlees zal niet gerechtvaardigd worden” slaat bij de Grieken en Romeinen wel op het individu, maar in de Hebreeuwse taal geldt dit voor allen, omdat de ontkenning niet op het woord ‘alle’ slaat, maar op het zinsdeel ‘zal gerechtvaardigd worden’. |
==== 5. Wat betekent: uit of door het geloof gerechtvaardigd worden? ==== | ==== 5. Wat betekent: uit of door het geloof gerechtvaardigd worden? ==== | ||
- | Het betekent dat men om Christus’ wil door het geloof wordt aangenomen en van de zonden wordt vrijgesproken. Anders gezegd: van degene die het beslist | + | Het betekent dat men om Christus’ wil door het geloof wordt aangenomen en van de zonden wordt vrijgesproken. Anders gezegd: van degene die het beslist |
==== 6. Wat betekent ‘rechtvaardiging’? | ==== 6. Wat betekent ‘rechtvaardiging’? | ||
- | Het is niet een geschenk van de Heilige Geest, geen wedergeboorte of het instorten van een nieuwe eigenschap of de ontvangst van rechtvaardigheid. Het is ook niet, om het filosofisch te zeggen, een verandering in ontvankelijkheid om rechtvaardigheid te verkrijgen. Nee, de rechtvaardiging is een rechterlijke uitspraak van de hemelse Rechter waarin Hij degene die gelooft, uit enkel genade om de verdienste van Christus’ wil de zonde waardoor hij zou moeten sterven, niet toerekent. Hij rekent hem daarentegen wel de rechtvaardigheid van Christus toe die ons in het Evangelie wordt voorgehouden, | + | Het is niet een geschenk van de Heilige Geest, geen wedergeboorte of het instorten van een nieuwe eigenschap of de ontvangst van rechtvaardigheid. Het is ook niet, om het filosofisch te zeggen, een verandering in ontvankelijkheid om rechtvaardigheid te verkrijgen. Nee, de rechtvaardiging is een rechterlijke uitspraak van de hemelse Rechter waarin Hij degene die gelooft, uit enkel genade om de verdienste van Christus’ wil de zonde waardoor hij zou moeten sterven, niet toerekent. Hij rekent hem daarentegen wel de rechtvaardigheid van Christus toe die ons in het Evangelie wordt voorgehouden, |
==== 7. Waaruit bestaat de rechtvaardiging? | ==== 7. Waaruit bestaat de rechtvaardiging? | ||
Regel 43: | Regel 43: | ||
==== 8. Wat is de werkende oorzaak van de rechtvaardiging? | ==== 8. Wat is de werkende oorzaak van de rechtvaardiging? | ||
- | Dat is niet de mens die noch door zichzelf noch door een ander daaraan ook maar iets bijdraagt. Wat de rechtvaardiging betreft, is hij immers geheel onderworpen aan een macht boven hem. Hij is dus als iemand die het ondergaat. Nee, de werkende Oorzaak is God, Die ons de gehoorzaamheid van Christus toerekent. Wat de Heere zegt, staat immers vast: “Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet” (Jesaja 43:25). Dit theologisch uitgangspunt hebben ook de Joodse | + | Dat is niet de mens die noch door zichzelf noch door een ander daaraan ook maar iets bijdraagt. Wat de rechtvaardiging betreft, is hij immers geheel onderworpen aan een macht boven hem. Hij is dus als iemand die het ondergaat. Nee, de werkende Oorzaak is God, Die ons de gehoorzaamheid van Christus toerekent. Wat de Heere zegt, staat immers vast: “Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet” (Jesaja 43:25). Dit theologisch uitgangspunt hebben ook de Joodse |
==== 9. Wie is de meewerkende Oorzaak van de rechtvaardiging? | ==== 9. Wie is de meewerkende Oorzaak van de rechtvaardiging? | ||
- | Dat is Christus, | + | Dat is Christus, |
==== 10. Wat is de aanleiding of de motivering [voor de rechtvaardiging], | ==== 10. Wat is de aanleiding of de motivering [voor de rechtvaardiging], | ||
- | Dat is niet het vooruitzien van de goede werken die zullen plaatsvinden, | + | Dat is niet het vooruitzien van de goede werken die zullen plaatsvinden, |
==== 11. Wat is de verdienstelijke of materiële oorzaak van de rechtvaardiging? | ==== 11. Wat is de verdienstelijke of materiële oorzaak van de rechtvaardiging? | ||
- | Dat is niet het geloof, en evenmin de liefde. Die oorzaak ligt ook niet in onze goede werken, en evenmin in onze verdiensten of die van de heiligen. Die oorzaak wordt ook niet gevonden in het lijden dat we ondergaan of in de sacramenten. Christus en Zijn gerechtigheid is de oorzaak van onze rechtvaardiging. Christus is dat niet alleen in hoofdzaak – zoals de daden of de verdiensten van iemand een belangrijke oorzaak zijn – maar Hij te enenmale en geheel en al de oorzaak, voor zover Hij door het geloof wordt aangenomen. “En worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus” (Romeinen 3:24). En in 1 Petrus 1:18 staat: “Wetende dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is” – dat zijn dus de dingen waarvan men leeft. In Ezechiël 20:18 lezen we: “Wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden.” Daarom vervolgt Petrus in vers 19: “Maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.” | + | Dat is niet het geloof, en evenmin de liefde. Die oorzaak ligt ook niet in onze goede werken, en evenmin in onze verdiensten of die van de heiligen. Die oorzaak wordt ook niet gevonden in het lijden dat we ondergaan of in de sacramenten. Christus en zijn gerechtigheid is de oorzaak van onze rechtvaardiging. Christus is dat niet alleen in hoofdzaak – zoals de daden of de verdiensten van iemand een belangrijke oorzaak zijn – maar Hij is te enenmale en geheel en al de oorzaak, voor zover Hij door het geloof wordt aangenomen. “En worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus” (Romeinen 3:24). En in 1 Petrus 1:18 staat: “Wetende dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is” – dat zijn dus de dingen waarvan men leeft. In Ezechiël 20:18 lezen we: “Wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden.” Daarom vervolgt Petrus in vers 19: “Maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.” |
==== 12. Wat verstaat u onder de rechtvaardigheid van Christus? ==== | ==== 12. Wat verstaat u onder de rechtvaardigheid van Christus? ==== | ||
- | Daaronder verstaan we niet de rechtvaardigheid van Christus’ Godheid die aan ons mensen zou zijn gegeven, en ook niet de manier waarop Christus | + | Daaronder verstaan we niet de rechtvaardigheid van Christus’ Godheid die aan ons mensen zou zijn gegeven, en ook niet de manier waarop Christus |
==== 13. Hoeveel aspecten zijn er in deze gehoorzaamheid van Christus? ==== | ==== 13. Hoeveel aspecten zijn er in deze gehoorzaamheid van Christus? ==== | ||
- | Twee aspecten: de actieve en de passieve gehoorzaamheid. De actieve gehoorzaamheid is het volkomen volbrengen van de wet door Christus op zó’n volmaakte wijze – door God met Zijn gehele hart lief te hebben en Zijn naasten meer dan Zichzelf – dat Hij daaraan tot de laatste tittel en jota heeft voldaan. Van die gehoorzaamheid lezen we in de Schrift: “Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen” (Matteüs 3:15). En verder: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden, maar om te vervullen” (Matteüs 5:17). En ook: “Want Ik doe altijd wat Hem behaagt” (Johannes 8:29). Ten slotte noem ik Filippenzen 2:8: “En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.” De lijdelijke gehoorzaamheid wordt volbracht in Christus’ offer en in heel Zijn lijden. Omdat de eeuwige dood de straf is op onze zonden, is Christus als de Machtige | + | Twee aspecten: de actieve en de passieve gehoorzaamheid. De actieve gehoorzaamheid is het volkomen volbrengen van de wet door Christus op zó’n volmaakte wijze – door God met zijn gehele hart lief te hebben en zijn naasten meer dan Zichzelf – dat Hij daaraan tot de laatste tittel en jota heeft voldaan. Van die gehoorzaamheid lezen we in de Schrift: “Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen” (Matteüs 3:15). En verder: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden, maar om te vervullen” (Matteüs 5:17). En ook: “Want Ik doe altijd wat Hem behaagt” (Johannes 8:29). Ten slotte noem ik Filippenzen 2:8: “En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.” De lijdelijke gehoorzaamheid wordt volbracht in Christus’ offer en in heel zijn lijden. Omdat de eeuwige dood de straf is op onze zonden, is Christus als de Machtige |
- | ==== 14. Wordt naast deze passieve rechtvaardigheid ook de actieve gehoorzaamheid van Christus – waardoor Hij de wet vervuld heeft – ons door God tot rechtvaardigheid toegerekend? | + | ==== 14. Wordt naast deze passieve rechtvaardigheid ook de actieve gehoorzaamheid van Christus – waardoor Hij de wet vervuld heeft – ons door God tot rechtvaardigheid toegerekend? |
Ja, en wel om de volgende redenen: | Ja, en wel om de volgende redenen: | ||
- De actieve ongehoorzaamheid van Adam heeft ons tot zondaren gemaakt heeft. Dan volgt uit het tegenovergestelde dat de actieve gehoorzaamheid van Christus nodig is om ons te rechtvaardigen.((*Romeinen 5:10)) | - De actieve ongehoorzaamheid van Adam heeft ons tot zondaren gemaakt heeft. Dan volgt uit het tegenovergestelde dat de actieve gehoorzaamheid van Christus nodig is om ons te rechtvaardigen.((*Romeinen 5:10)) | ||
- | - Wij hebben niet alleen te maken met de verzoening van de zonden om de dood te niet te doen, maar ook met de gave van de rechtvaardigheid om het eeuwige leven te verwerven. Door deze gave konden we de geboden van de wet gehoorzamen en voldoen aan de eis “Doe dat, en gij zult leven”. Daarom wordt Christus niet alleen de losprijs of het rantsoen van onze verlossing genoemd, maar ook het einde of de voltooiing van de wet tot zaligheid van alle gelovigen (Romeinen 10:4). In dit verband zegt Ambrosius : “Wie in Christus gelooft, heeft de wet volbracht.” | + | - Wij hebben niet alleen te maken met de verzoening van de zonden om de dood te niet te doen, maar ook met de gave van de rechtvaardigheid om het eeuwige leven te verwerven. Door deze gave konden we de geboden van de wet gehoorzamen en voldoen aan de eis “Doe dat, en gij zult leven”. Daarom wordt Christus niet alleen de losprijs of het rantsoen van onze verlossing genoemd, maar ook het einde of de voltooiing van de wet tot zaligheid van alle gelovigen (Romeinen 10:4). In dit verband zegt Ambrosius: “Wie in Christus gelooft, heeft de wet volbracht.” |
- | - Christus heeft Zich niet alleen voor ons tot in de dood overgegeven, | + | - Christus heeft Zich niet alleen voor ons tot in de dood overgegeven, |
- | - De passieve gehoorzaamheid van Christus is niet geheel en al passief geweest, maar het is terecht als gezegd wordt dat de actieve gehoorzaamheid een belangrijke plaats in de passieve heeft gehad. In Psalm 40:8 en 9 lezen we: “Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.” We lezen ook: “Hij werd mishandeld, maar hij //liet// zich verdrukken” (Jesaja 53:7). Hij heeft Zichzelf als een hogepriester geofferd tot een offerande voor de zonden. “Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden” (Hebreeën 10:14). Hij rekent hun de heiligheid van Christus’ offer toe, zoals de apostel dat uitlegt in Hebreeën 10:10: “Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.” | + | - De passieve gehoorzaamheid van Christus is niet geheel en al passief geweest, maar het is terecht als gezegd wordt dat de actieve gehoorzaamheid een belangrijke plaats in de passieve heeft gehad. In Psalm 40:8,9 lezen we: “Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.” We lezen ook: “Hij werd mishandeld, maar hij // |
- De gehele Christus met al Zijn weldaden is ons gegeven. Als ons dan alleen de passieve gehoorzaamheid van Christus toegerekend wordt, zou het gevolg daarvan zijn dat Christus ons maar voor de helft is gegeven. Dan zou Hij alleen geleden hebben en niet gedaan hebben wat God behaagde. Dan zou Hij alleen de zonden en de dood weggenomen hebben en ons niet de rechtvaardigheid hebben aangebracht. Maar Christus is niet voor Zichzelf geboren en gegeven, maar voor ons, | - De gehele Christus met al Zijn weldaden is ons gegeven. Als ons dan alleen de passieve gehoorzaamheid van Christus toegerekend wordt, zou het gevolg daarvan zijn dat Christus ons maar voor de helft is gegeven. Dan zou Hij alleen geleden hebben en niet gedaan hebben wat God behaagde. Dan zou Hij alleen de zonden en de dood weggenomen hebben en ons niet de rechtvaardigheid hebben aangebracht. Maar Christus is niet voor Zichzelf geboren en gegeven, maar voor ons, | ||
- | ==== 15. Waarom wordt dan van Christus gezegd dat Hij ons door God is voorgesteld als een zoenmiddel in Zijn bloed (Romeinen 3:25)? En waarom wordt dan gezegd dat wij door het bloed van Christus gerechtvaardigd worden (Romeinen 5:9) en daarvoor worden gereinigd van al onze zonden (1 Johannes 1:7)? ==== | + | ==== 15. Waarom wordt dan van Christus gezegd dat Hij ons door God is voorgesteld als een zoenmiddel in zijn bloed (Romeinen 3:25)? En waarom wordt dan gezegd dat wij door het bloed van Christus gerechtvaardigd worden (Romeinen 5:9) en daarvoor worden gereinigd van al onze zonden (1 Johannes 1:7)? ==== |
- | In deze uitspraken wordt door middel van een synecdoche en een verheven manier van spreken het voornaamste deel genoemd in plaats van het geheel. Daarmee wordt de nauwe verbinding aangegeven tussen het lijden van Christus en Zijn actieve rechtvaardigheid. Maar in Romeinen 4:25 blijkt bijvoorbeeld dat de rechtvaardiging toegeschreven wordt aan de opstanding (die actief is). De Heere heeft immers door Zijn opstanding getuigd dat Hij door Zijn dood volkomen voor ons betaald heeft. Onze zonden zouden namelijk niet verzoend zijn geworden door de dood van Christus als de dood in de strijd de overhand had gehouden. | + | In deze uitspraken wordt door middel van een synecdoche en een verheven manier van spreken het voornaamste deel genoemd in plaats van het geheel. Daarmee wordt de nauwe verbinding aangegeven tussen het lijden van Christus en zijn actieve rechtvaardigheid. Maar in Romeinen 4:25 blijkt bijvoorbeeld dat de rechtvaardiging toegeschreven wordt aan de opstanding (die actief is). De Heere heeft immers door zijn opstanding getuigd dat Hij door zijn dood volkomen voor ons betaald heeft. Onze zonden zouden namelijk niet verzoend zijn geworden door de dood van Christus als de dood in de strijd de overhand had gehouden. |
==== 16. Hoe kan men zeggen dat wij om niet gerechtvaardigd worden, terwijl we vanwege de verdienste van Christus worden gerechtvaardigd? | ==== 16. Hoe kan men zeggen dat wij om niet gerechtvaardigd worden, terwijl we vanwege de verdienste van Christus worden gerechtvaardigd? | ||
- | In de raad van God de Vader is uit //genade// tot onze verlossing besloten, terwijl wij daartegenover niets van het onze aan God teruggeven. Zo worden dus door de woordjes ‘om niet’ onze verdiensten uitgesloten, | + | In de raad van God de Vader is uit // |
==== 17. Wie is het subject van de rechtvaardiging? | ==== 17. Wie is het subject van de rechtvaardiging? | ||
- | Christus | + | Christus |
- | ==== 18. God heeft Zelf verboden de goddeloze vrij te spreken (te rechtvaardigen) in Spreuken 17:15. Mag men dan wel zeggen dat God doet wat Hij Zelf verbiedt? ==== | + | ==== 18. God heeft zelf verboden de goddeloze vrij te spreken (te rechtvaardigen) in Spreuken 17:15. Mag men dan wel zeggen dat God doet wat Hij zelf verbiedt? ==== |
Ja, maar toch moet ook het volgende gezegd worden: | Ja, maar toch moet ook het volgende gezegd worden: | ||
- | - God staat boven alle wetten en is niet verplicht rekenschap van Zijn daden te geven. Daarom mag Hij door de goddeloze te rechtvaardigen hem Zijn rechtvaardigheid bewijzen, naar Zijn wil en Zijn maatstaf van rechtvaardigen. | + | - God staat boven alle wetten en is niet verplicht rekenschap van zijn daden te geven. Daarom mag Hij door de goddeloze te rechtvaardigen hem zijn rechtvaardigheid bewijzen, naar zijn wil en zijn maatstaf van rechtvaardigen. |
- Paulus noemt de mens voor wat zijn natuurlijke bestaan betreft, goddeloos of zonder God. Dat kan toch iemand zijn die voor wat de genade betreft, een uitverkorene is. | - Paulus noemt de mens voor wat zijn natuurlijke bestaan betreft, goddeloos of zonder God. Dat kan toch iemand zijn die voor wat de genade betreft, een uitverkorene is. | ||
- De goddeloosheid wordt door de rechtvaardiging weggenomen, en in plaats daarvan komt het geloof. Het is als bij een blinde die zijn gezichtsvermogen weer terugkrijgt doordat de blindheid weggenomen is. Daar komt nog bij dat Paulus onder een mens-zonder-God niet iemand verstaat die metterdaad in zijn goddeloosheid blijft en daarin volhardt, maar als iemand die niet meer vanuit zijn eigen verdiensten kan leven; als iemand die het niet van zijn eigen kwaliteiten, | - De goddeloosheid wordt door de rechtvaardiging weggenomen, en in plaats daarvan komt het geloof. Het is als bij een blinde die zijn gezichtsvermogen weer terugkrijgt doordat de blindheid weggenomen is. Daar komt nog bij dat Paulus onder een mens-zonder-God niet iemand verstaat die metterdaad in zijn goddeloosheid blijft en daarin volhardt, maar als iemand die niet meer vanuit zijn eigen verdiensten kan leven; als iemand die het niet van zijn eigen kwaliteiten, | ||
Regel 97: | Regel 97: | ||
==== 19. Maar is er dan geen verschil tussen de rechtvaardiging van hen die nu geloven en wedergeboren zijn én de rechtvaardiging van hen die nog niet wedergeboren zijn? ==== | ==== 19. Maar is er dan geen verschil tussen de rechtvaardiging van hen die nu geloven en wedergeboren zijn én de rechtvaardiging van hen die nog niet wedergeboren zijn? ==== | ||
- | Er is slechts een klein verschil tussen de voorwerpen zelf. God vindt in de niet-wedergeborenen namelijk een vreselijke vuilnisbelt van ongerechtigheden, | + | Er is slechts een klein verschil tussen de voorwerpen zelf. God vindt in de niet-wedergeborenen namelijk een vreselijke vuilnisbelt van ongerechtigheden, |
==== 20. Welke personen worden gerechtvaardigd? | ==== 20. Welke personen worden gerechtvaardigd? | ||
Regel 109: | Regel 109: | ||
==== 22. Wat is de verschijningsvorm van de rechtvaardiging? | ==== 22. Wat is de verschijningsvorm van de rechtvaardiging? | ||
- | Dat is geen verandering van leven, waardoor men de rechtvaardigheid verkrijgt, omdat men het kwade gaat vermijden en het goede gaat doen. Dat behoort namelijk tot het terrein van de heiliging. Het is ook niet de liefde, en evenmin spelen onze goede werken of onze wetsvervulling een rol. We moeten ook niet denken aan een ingestorte hoedanigheid, | + | Dat is geen verandering van leven, waardoor men de rechtvaardigheid verkrijgt, omdat men het kwade gaat vermijden en het goede gaat doen. Dat behoort namelijk tot het terrein van de heiliging. Het is ook niet de liefde, en evenmin spelen onze goede werken of onze wetsvervulling een rol. We moeten ook niet denken aan een ingestorte hoedanigheid, |
==== 23. Wat is eigenlijk toerekenen? ==== | ==== 23. Wat is eigenlijk toerekenen? ==== | ||
- | Toerekenen is niet iets geven, iets instorten of inplanten. Het is wel iets aan iemand toedenken of voor hem bestemmen, iets toerekenen of toeschrijven, | + | Toerekenen is niet iets geven, iets instorten of inplanten. Het is wel iets aan iemand toedenken of voor hem bestemmen, iets toerekenen of toeschrijven, |
==== 24. Hoeveel vormen van toerekening zijn er? ==== | ==== 24. Hoeveel vormen van toerekening zijn er? ==== | ||
Regel 124: | Regel 124: | ||
==== 25. Wij staan tegenover God schuldig en moeten daarom de straf voor onze zonden dragen en hebben de eeuwige dood verdiend. Door welke toerekening worden we dan verlost, door de gewone op de realiteit gestoelde toerekening of door de toerekening die uit genade, ‘om niet’ plaatsvindt? | ==== 25. Wij staan tegenover God schuldig en moeten daarom de straf voor onze zonden dragen en hebben de eeuwige dood verdiend. Door welke toerekening worden we dan verlost, door de gewone op de realiteit gestoelde toerekening of door de toerekening die uit genade, ‘om niet’ plaatsvindt? | ||
- | Door de toerekening uit genade. We kunnen immers geen stuiver bij elkaar brengen om te betalen. Daarom is het beslist zeker dat er door ons werkelijk niets aan de Heere, onze God, gegeven kan worden. Maar omdat aan Zijn gerechtigheid voldaan moet worden, heeft hij een Borg voor ons gevonden, | + | Door de toerekening uit genade. We kunnen immers geen stuiver bij elkaar brengen om te betalen. Daarom is het beslist zeker dat er door ons werkelijk niets aan de Here, onze God, gegeven kan worden. Maar omdat aan zijn gerechtigheid voldaan moet worden, heeft hij een Borg voor ons gevonden, |
==== 26. Maar is de rechtvaardiging daarmee niet iets leegs of een soort juridische fictie? ==== | ==== 26. Maar is de rechtvaardiging daarmee niet iets leegs of een soort juridische fictie? ==== | ||
- | Beslist niet! De toerekening is niet iets leegs of fictiefs, maar een krachtdadige betrekking van het een op het ander, dat wil zeggen: een effectieve overweging van God, waarmee Hij de gerechtigheid en voldoening van Christus toepast op de gelovigen. Zoals men in de theologie pleegt te zeggen: hoewel een betrekking het kleinst is in wezen, is zij het grootst in krachtdadigheid. Zo geldt bijvoorbeeld ook ten aanzien van de verdoemenis: | + | Beslist niet! De toerekening is niet iets leegs of fictiefs, maar een krachtdadige betrekking van het een op het ander, dat wil zeggen: een effectieve overweging van God, waarmee Hij de gerechtigheid en voldoening van Christus toepast op de gelovigen. Zoals men in de theologie pleegt te zeggen: hoewel een betrekking het kleinst is in wezen, is zij het grootst in krachtdadigheid. Zo geldt bijvoorbeeld ook ten aanzien van de verdoemenis: |
==== 27. Maar is het geen ongerijmde gedachte dat wij gerechtvaardigd worden door de gerechtigheid van een ander? We kunnen toch niet leven door het leven van een ander, of wit worden doordat een ander wit is? ==== | ==== 27. Maar is het geen ongerijmde gedachte dat wij gerechtvaardigd worden door de gerechtigheid van een ander? We kunnen toch niet leven door het leven van een ander, of wit worden doordat een ander wit is? ==== | ||
- | Dat is helemaal geen ongerijmde gedachte, want het gaat hier om heel iets anders. Het leven van een ander is eenvoudigweg van een ander. De gerechtigheid van Christus is echter wel van een ander voor zover die buiten ons is in een Ander, namelijk in Christus, maar ze is niet van die Ander voor zover ze voor ons bestemd is. De betaling van onze schuld is wel van een Ander in zover ze door die Ander plaatsvindt, | + | Dat is helemaal geen ongerijmde gedachte, want het gaat hier om heel iets anders. Het leven van een ander is eenvoudigweg van een ander. De gerechtigheid van Christus is echter wel van een ander voor zover die buiten ons is in een Ander, namelijk in Christus, maar ze is niet van die Ander voor zover ze voor ons bestemd is. De betaling van onze schuld is wel van een Ander in zover ze door die Ander plaatsvindt, |
==== 28. Welk verschil is er tussen een wettische en evangelische rechtvaardiging? | ==== 28. Welk verschil is er tussen een wettische en evangelische rechtvaardiging? | ||
- | - Er is geen zakelijk of formeel verschil, maar wel voor wat betreft de oorzaak, het subject en het doel. Er is geen zakelijk verschil, want beide zijn een uiting van gehoorzaamheid die aan God wordt bewezen. Er is ook geen formeel onderscheid omdat de regel van beide Gods wet is. God erkent immers geen gerechtigheid dan die met Zijn wet overeenstemt. Daarom staat er in Romeinen 3:31 dat de wet door het geloof bevestigd wordt. Eensdeels is dat omdat de rechtvaardigheid van Christus de volkomen handhaving van de wet is; anderdeels omdat wij door het geloof de Geest van Christus ‘aandoen’. Door de kracht daarvan beginnen wij de dingen die van God zijn te willen en te doen. Zo krijgt door Hem de gehoorzaamheid aan de wet in ons een aanvang.((*Romeinen 8:3,4)) Dit gaat dus over de rechtvaardigheid en de rechtvaardiging door de wet, dus: wat de wet vereist, namelijk de vervulling van de gerechtigheid en een volkomen oprechtheid van onze inspanningen. Dit alles ontvangen wij allen uit genade, ‘om niet’, in Christus Die we door het geloof mogen omhelzen. Het is, om zo te zeggen, wel in Hem, maar ook in ons door toe-eigening. Door het geloof wordt Hij met Zijn gerechtigheid immers de onze. In Galaten 4:4 en 5 lezen we: “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, | + | - Er is geen zakelijk of formeel verschil, maar wel voor wat betreft de oorzaak, het subject en het doel. Er is geen zakelijk verschil, want beide zijn een uiting van gehoorzaamheid die aan God wordt bewezen. Er is ook geen formeel onderscheid omdat de regel van beide Gods wet is. God erkent immers geen gerechtigheid dan die met zijn wet overeenstemt. Daarom staat er in Romeinen 3:31 dat de wet door het geloof bevestigd wordt. Eensdeels is dat omdat de rechtvaardigheid van Christus de volkomen handhaving van de wet is; anderdeels omdat wij door het geloof de Geest van Christus ‘aandoen’. Door de kracht daarvan beginnen wij de dingen die van God zijn te willen en te doen. Zo krijgt door Hem de gehoorzaamheid aan de wet in ons een aanvang.((*Romeinen 8:3,4)) Dit gaat dus over de rechtvaardigheid en de rechtvaardiging door de wet, dus: wat de wet vereist, namelijk de vervulling van de gerechtigheid en een volkomen oprechtheid van onze inspanningen. Dit alles ontvangen wij allen uit genade, ‘om niet’, in Christus Die we door het geloof mogen omhelzen. Het is, om zo te zeggen, wel in Hem, maar ook in ons door toe-eigening. Door het geloof wordt Hij met zijn gerechtigheid immers de onze. In Galaten 4:4,5 lezen we: “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, |
- Er is verschil tussen beide wat het subject en de werkzame oorzaak betreft. Als de rechtvaardigheid van de wet namelijk in een mens woont, en die rechtvaardigheid wordt ook door hem voortgebracht, | - Er is verschil tussen beide wat het subject en de werkzame oorzaak betreft. Als de rechtvaardigheid van de wet namelijk in een mens woont, en die rechtvaardigheid wordt ook door hem voortgebracht, | ||
- Er is ook verschil voor wat het doel betreft. Het doel van de evangelische rechtvaardiging is de heerlijkheid van Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Het doel van de wettische rechtvaardiging is echter veel meer de heerlijkheid van mensen. De mens heeft dan namelijk iets om trots op te zijn. | - Er is ook verschil voor wat het doel betreft. Het doel van de evangelische rechtvaardiging is de heerlijkheid van Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Het doel van de wettische rechtvaardiging is echter veel meer de heerlijkheid van mensen. De mens heeft dan namelijk iets om trots op te zijn. | ||
Regel 142: | Regel 142: | ||
==== 29. Wat is heel nauw verbonden met de rechtvaardiging? | ==== 29. Wat is heel nauw verbonden met de rechtvaardiging? | ||
- | Dat zijn de wedergeboorte, | + | Dat zijn de wedergeboorte, |
==== 30. Mag de wedergeboorte gescheiden worden van de rechtvaardiging? | ==== 30. Mag de wedergeboorte gescheiden worden van de rechtvaardiging? | ||
Regel 160: | Regel 160: | ||
Jazeker. De verloren zoon werd met zijn vader alleen verzoend door diens barmhartigheid, | Jazeker. De verloren zoon werd met zijn vader alleen verzoend door diens barmhartigheid, | ||
- | - Het onderscheid is er in wezen of in zijnsvorm. Want de rechtvaardiging bestaat uit de vergeving van de zonden en de toerekening van de gerechtigheid; | + | - Het onderscheid is er in wezen of in zijnsvorm. Want de rechtvaardiging bestaat uit de vergeving van de zonden en de toerekening van de gerechtigheid; |
- Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5)) | - Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5)) | ||
- Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp. | - Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp. | ||
- | - Het bestaat ook in oorzakelijke zin. De rechtvaardiging heeft haar oorzaak niet in ons, omdat ze niet gelegen is in onszelf. Maar de heiliging heeft haar oorzaak in de wil, die de ‘motor’ is van de menselijke daden. “Want de oorsprong van de daad is de wil of de ‘voorbedachte raad’; de oorsprong van de wil is de begeerte en het verstand”, | + | - Het bestaat ook in oorzakelijke zin. De rechtvaardiging heeft haar oorzaak niet in ons, omdat ze niet gelegen is in onszelf. Maar de heiliging heeft haar oorzaak in de wil, die de ‘motor’ is van de menselijke daden. “Want de oorsprong van de daad is de wil of de ‘voorbedachte raad’; de oorsprong van de wil is de begeerte en het verstand”, |
- Het is ook zichtbaar in de effecten of gevolgen. De rechtvaardiging spreekt ons vrij van Gods gericht, maar de heiliging doet dat niet. | - Het is ook zichtbaar in de effecten of gevolgen. De rechtvaardiging spreekt ons vrij van Gods gericht, maar de heiliging doet dat niet. | ||
- | - De rechtvaardiging is een unieke daad, die éénmaal plaatsvindt, | + | - De rechtvaardiging is een unieke daad, die éénmaal plaatsvindt, |
- Paulus brengt het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging mooi onder woorden. Hij klaagt namelijk over zijn inwonende ongerechtigheid: | - Paulus brengt het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging mooi onder woorden. Hij klaagt namelijk over zijn inwonende ongerechtigheid: | ||
Regel 173: | Regel 173: | ||
- Degenen die getuigen van deze zegening – maar die niet verkopen! – zijn de dienaren van het Evangelie. Johannes 20:23 zegt daarvan: “Wie gij hun zonden kwijtscheldt, | - Degenen die getuigen van deze zegening – maar die niet verkopen! – zijn de dienaren van het Evangelie. Johannes 20:23 zegt daarvan: “Wie gij hun zonden kwijtscheldt, | ||
- De inwendig werkende oorzaak zien we in twee opzichten. | - De inwendig werkende oorzaak zien we in twee opzichten. | ||
- | - Het werktuig dat door God gegeven wordt, oftewel de hand die de aangeboden genade van de rechtvaardiging aanneemt en ontvangt, is het zaligmakende geloof dat door de Heilige Geest in de gelovigen wordt ingeplant. “Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet” (Romeinen 3:28). Op deze plaats en vele andere wordt ons duidelijk gemaakt dat we gerechtvaardigd en zaliggemaakt worden //door// het geloof((*Galaten 2:16 *Efeziërs 2:8)) en //uit// het geloof.((*Romeinen 3:28)) Let op: dit zijn de specifieke uitdrukkingen in dit verband. Er zal nooit “//om// het geloof” gezegd worden!((*Romeinen 10:8)) Daarom spreken we ook over de rechtvaardigheid van het geloof; dat wil zeggen dat de rechtvaardigheid door het geloof omhelsd wordt als men het Evangelie gelooft. | + | - Het werktuig dat door God gegeven wordt, oftewel de hand die de aangeboden genade van de rechtvaardiging aanneemt en ontvangt, is het zaligmakende geloof dat door de Heilige Geest in de gelovigen wordt ingeplant. “Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet” (Romeinen 3:28). Op deze plaats en vele andere wordt ons duidelijk gemaakt dat we gerechtvaardigd en zaliggemaakt worden // |
- | - De inwendig verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Hij verzegelt de rechtvaardiging in ons hart, en wel op zó’n manier dat we daar niet mee aan kunnen twijfelen. “In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis” (Efeziërs 1:13).((*1 Korintiërs 6:11)) | + | - De inwendig verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Hij verzegelt de rechtvaardiging in ons hart, en wel op zó’n manier dat we daar niet meer aan kunnen twijfelen. “In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis” (Efeziërs 1:13).((*1 Korintiërs 6:11)) |
- De uitwendig verzegelende oorzaak wordt gevormd door de sacramenten. Het ene is het sacrament van de inlijving, het andere van de verlossing. “En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof” (Romeinen 4: | - De uitwendig verzegelende oorzaak wordt gevormd door de sacramenten. Het ene is het sacrament van de inlijving, het andere van de verlossing. “En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof” (Romeinen 4: | ||
Regel 183: | Regel 183: | ||
==== 35. Hoe kan men dan zeggen dat het geloof ons toegerekend wordt tot gerechtigheid? | ==== 35. Hoe kan men dan zeggen dat het geloof ons toegerekend wordt tot gerechtigheid? | ||
- | Dat kan men niet in absolute zin zeggen, wel echter als we het geloof niet op zichzelf maar in relatie met het Voorwerp van het geloof, de Gekruisigde. Dat maakt Romeinen 3:22 duidelijk waar Paulus zegt dat de “gerechtigheid Gods [is] door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven”. Ook vers 25 wijst hierop: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed”. In deze teksten wordt onder het woord “geloof” – door een metonymisch gebruik ervan – de gekruisigde Christus verstaan, maar dan alleen voor zover Hij door het geloof is aangenomen. In deze zin is het geloof van Abraham hem toegerekend tot of voor rechtvaardigheid, | + | Dat kan men niet in absolute zin zeggen, wel echter als we het geloof niet op zichzelf |
- | ==== 36. Waarom wordt in de uitdrukking “Wij worden door het geloof | + | ==== 36. Waarom wordt in de uitdrukking “Wij worden |
Dat gebeurt opdat men zal begrijpen dat de belofte van de zaligheid alléén door het geloof ontvangen wordt, en dat onze rechtvaardigheid niet afhankelijk is van enige waardigheid of verdienste door onze goede werken. Maar kan men het toevoegen van het woordje “alleen” dan wel uit de Schrift bewijzen? Ja, dat is mogelijk. | Dat gebeurt opdat men zal begrijpen dat de belofte van de zaligheid alléén door het geloof ontvangen wordt, en dat onze rechtvaardigheid niet afhankelijk is van enige waardigheid of verdienste door onze goede werken. Maar kan men het toevoegen van het woordje “alleen” dan wel uit de Schrift bewijzen? Ja, dat is mogelijk. | ||
- In Marcus 5:36 wordt het woord uitdrukkelijk genoemd. De Heere Jezus wilde hier Jaïrus ondersteunen, | - In Marcus 5:36 wordt het woord uitdrukkelijk genoemd. De Heere Jezus wilde hier Jaïrus ondersteunen, | ||
- | - We kennen in de Schrift nog een uitspraak die even krachtig is, namelijk Galaten 2:16. Daar zegt Paulus dat de mensen niet gerechtvaardigd worden dan door het geloof. En hij voegt er nadrukkelijk aan toe: “wetende dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet”. Zie ook Romeinen 3:28 en 4:6, waar beide keren benadrukt wordt dat het is “zonder werken”. De rechtvaardigheid wordt dus te enenmale aan het geloof alleen toegeschreven, | + | - We kennen in de Schrift nog een uitspraak die even krachtig is, namelijk Galaten 2:16. Daar zegt Paulus dat de mensen niet gerechtvaardigd worden dan door het geloof. En hij voegt er nadrukkelijk aan toe: “wetende dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet”. Zie ook Romeinen 3:28 en Romeinen |
- De apostel zegt in Romeinen 10:3 dat de Joden zich niet aan de gerechtigheid van God hebben onderworpen, | - De apostel zegt in Romeinen 10:3 dat de Joden zich niet aan de gerechtigheid van God hebben onderworpen, | ||
- Het is nodig om aan Christus alléén de eer toe te schrijven en het benauwde geweten van de mens in zijn uiterste te troosten. Daarom is het woordje “alleen” vereist! | - Het is nodig om aan Christus alléén de eer toe te schrijven en het benauwde geweten van de mens in zijn uiterste te troosten. Daarom is het woordje “alleen” vereist! | ||
- | - Hier komt de mening van de kerkvaders nog bij. Gennadius, die een uitlegger is van de brieven van Paulus, zegt dat het geloof //alleen// rechtvaardigheid schenkt. Zo is het ook bij Ambrosius in hoofdstuk 3 van zijn //Brief aan Romam//: “Zij zijn om niet gerechtvaardigd, | + | - Hier komt de mening van de kerkvaders nog bij. Gennadius, die een uitlegger is van de brieven van Paulus, zegt dat het geloof // |
==== 37. Wat sluit het woordje “alleen” dan buiten, als we zeggen dat we door het geloof alleen gerechtvaardigd worden? ==== | ==== 37. Wat sluit het woordje “alleen” dan buiten, als we zeggen dat we door het geloof alleen gerechtvaardigd worden? ==== | ||
Regel 206: | Regel 206: | ||
- Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, | - Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, | ||
- | - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, | + | - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, |
- Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig, iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is. | - Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig, iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is. | ||
Bellarminus zegt wel dat de ‘aanklevende gerechtigheid’ volkomen is voor zover het de habitus of de ‘hebbelijkheid’ ervan betreft, en alleen onvolkomen als het om de daden gaat. Maar dat is een verzinsel en een zinloze uitvlucht. Het wel of niet volmaakt zijn van de daad hangt immers af van het wel of niet volmaakt zijn van die habitus. Zo zegt Aristoteles in zijn //Ethiek//: “Van de beste habitus komt het tot de beste daad”.((// | Bellarminus zegt wel dat de ‘aanklevende gerechtigheid’ volkomen is voor zover het de habitus of de ‘hebbelijkheid’ ervan betreft, en alleen onvolkomen als het om de daden gaat. Maar dat is een verzinsel en een zinloze uitvlucht. Het wel of niet volmaakt zijn van de daad hangt immers af van het wel of niet volmaakt zijn van die habitus. Zo zegt Aristoteles in zijn //Ethiek//: “Van de beste habitus komt het tot de beste daad”.((// | ||
+ | |||
- Er staat in Jakobus 2:10: “Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden.” Dat wil zeggen: hij wordt terecht als een schuldige gezien vanwege de overtreding van de wet in het algemeen. Wie immers in het geringste de wet overtreedt, schendt daarmee de majesteit en de voortreffelijkheid van de Wetgever. Daardoor moet de hele wet als één geheel gezien worden. Als dus één gebod wordt overtreden, is het gevolg dat beide tafels van de wet versmaad en veracht worden, ja de Wetgever zelf! Alle geboden zijn immers verordend door één Wetgever, en daarom is ook heel de wet één. | - Er staat in Jakobus 2:10: “Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden.” Dat wil zeggen: hij wordt terecht als een schuldige gezien vanwege de overtreding van de wet in het algemeen. Wie immers in het geringste de wet overtreedt, schendt daarmee de majesteit en de voortreffelijkheid van de Wetgever. Daardoor moet de hele wet als één geheel gezien worden. Als dus één gebod wordt overtreden, is het gevolg dat beide tafels van de wet versmaad en veracht worden, ja de Wetgever zelf! Alle geboden zijn immers verordend door één Wetgever, en daarom is ook heel de wet één. | ||
- De persoon wordt bij God ook niet aangenaam vanwege zijn goede werken. Het is juist andersom: de werken worden pas aangenaam voor God als de mens daaraan vooraf genade bij God gevonden heeft. Daarom staat er in Genesis 4:4: “De HERE sloeg acht op Abel en zijn offer.” En Hebreeën 11:4 stelt dat Abel door het geloof een beter offer aan God heeft gebracht dan Kaïn. | - De persoon wordt bij God ook niet aangenaam vanwege zijn goede werken. Het is juist andersom: de werken worden pas aangenaam voor God als de mens daaraan vooraf genade bij God gevonden heeft. Daarom staat er in Genesis 4:4: “De HERE sloeg acht op Abel en zijn offer.” En Hebreeën 11:4 stelt dat Abel door het geloof een beter offer aan God heeft gebracht dan Kaïn. | ||
- Paulus stelt in 2 Korintiërs 5:18 dat de verkondiging van de bediening der verzoening altijd in de gemeente moet blijven. Daardoor hebben de gelovigen tot aan het eind van hun leven geen andere rechtvaardigheid dan die hier beschreven wordt. | - Paulus stelt in 2 Korintiërs 5:18 dat de verkondiging van de bediening der verzoening altijd in de gemeente moet blijven. Daardoor hebben de gelovigen tot aan het eind van hun leven geen andere rechtvaardigheid dan die hier beschreven wordt. | ||
- | ==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham uit de werken | + | ==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham |
- | Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men heeft moeten constateren | + | Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men constateerde |
- | ==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? | + | ==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? |
- | Het gaat over de werkende en verdienstelijke oorzaak van de rechtvaardiging. Anders gezegd: kunnen we zeggen dat de voldoening van Christus die door het geloof wordt aangenomen, daarmee samenvalt of zijn er ook nog onze werken? De restanten van dat verschil van mening zijn er in de roomse leer steeds gebleven. De vertegenwoordigers daarvan die heel scherpzinnig wilden zijn, schreven weliswaar het begin van de rechtvaardiging – die door hen wel de eerste rechtvaardiging werd genoemd – aan de verdienste van Christus toe, maar de voortgang ervan – die ze de tweede rechtvaardiging noemden – aan de verdienste van de goede werken. Maar tegenwoordig wordt de rechtvaardiging als zodanig door de listen van de duivel ter discussie gesteld. In de tijd van de apostelen ging het niet over de vraag of de rechtvaardiging een verandering is oftewel een natuurlijk proces vanaf aanklevende ongerechtigheid tot aanklevende gerechtigheid. Het ging toen niet om de vraag of de rechtvaardiging gelegen is in het uitgesproken vonnis door de Rechter, wat men tegenwoordig wel doet. Maar men onderzocht wel of de rechtvaardiging, | + | Het gaat over de werkende en verdienstelijke oorzaak van de rechtvaardiging. Anders gezegd: kunnen we zeggen dat de voldoening van Christus die door het geloof wordt aangenomen, daarmee samenvalt of zijn er ook nog onze werken? De restanten van dat verschil van mening zijn er in de roomse leer steeds gebleven. De vertegenwoordigers daarvan die heel scherpzinnig wilden zijn, schreven weliswaar het begin van de rechtvaardiging – die door hen wel de eerste rechtvaardiging werd genoemd – aan de verdienste van Christus toe, maar de voortgang ervan – die ze de tweede rechtvaardiging noemden – aan de verdienste van de goede werken. Maar tegenwoordig wordt de rechtvaardiging als zodanig door de listen van de duivel ter discussie gesteld. In de tijd van de apostelen ging het niet over de vraag of de rechtvaardiging een verandering is oftewel een natuurlijk proces vanaf aanklevende ongerechtigheid tot aanklevende gerechtigheid. Het ging toen niet om de vraag of de rechtvaardiging gelegen is in het uitgesproken vonnis door de Rechter, wat men tegenwoordig wel doet. Maar men onderzocht wel of de rechtvaardiging, |
==== 41. Wat zijn voor Paulus de bewijzen dat goede werken geen oorzaak kunnen zijn van de rechtvaardiging? | ==== 41. Wat zijn voor Paulus de bewijzen dat goede werken geen oorzaak kunnen zijn van de rechtvaardiging? | ||
Regel 227: | Regel 228: | ||
- De Heilige Schrift zegt dat niemand uit de werken van de wet rechtvaardig is, ‘ook niet één’.((*Romeinen 3:10)) Dit staat namelijk vast: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet” (Galaten 3:10). Niemand echter, zelfs niet de meest heilige, voldoet aan Gods wet, zoals blijkt uit de klacht van de apostel in Romeinen 7.((*1 Johannes 1:10)) | - De Heilige Schrift zegt dat niemand uit de werken van de wet rechtvaardig is, ‘ook niet één’.((*Romeinen 3:10)) Dit staat namelijk vast: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet” (Galaten 3:10). Niemand echter, zelfs niet de meest heilige, voldoet aan Gods wet, zoals blijkt uit de klacht van de apostel in Romeinen 7.((*1 Johannes 1:10)) | ||
- De apostel zegt: “Want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven” (Galaten 2:21). | - De apostel zegt: “Want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven” (Galaten 2:21). | ||
- | - God wil niet dat iemand zichzelf gaat prijzen, want ons roemen is uitgesloten (Romeinen 3:26 en 27).((*Efeziërs 2:8,9)) | + | - God wil niet dat iemand zichzelf gaat prijzen, want ons roemen is uitgesloten (Romeinen 3:26,27).((*Efeziërs 2:8,9)) |
- Door de wet is de kennis van de zonde, en de wet ‘bewerkt toorn’. Dat wil zeggen: zij verkondigt dood en oordeel aan hen die geen volkomen gerechtigheid vanuit zijn werken kan aantonen.((*Romeinen 4:15 *Galaten 3:10)) | - Door de wet is de kennis van de zonde, en de wet ‘bewerkt toorn’. Dat wil zeggen: zij verkondigt dood en oordeel aan hen die geen volkomen gerechtigheid vanuit zijn werken kan aantonen.((*Romeinen 4:15 *Galaten 3:10)) | ||
- De wet is [door Mozes] gegeven ná de belofte van rechtvaardiging en het eeuwige leven.((*Galaten 3:17)) | - De wet is [door Mozes] gegeven ná de belofte van rechtvaardiging en het eeuwige leven.((*Galaten 3:17)) | ||
- De erfenis van het eeuwige leven is een gave en geen verdienste.((*Romeinen 6:23 *Galaten 3:12 *Efeziërs 2:8)) | - De erfenis van het eeuwige leven is een gave en geen verdienste.((*Romeinen 6:23 *Galaten 3:12 *Efeziërs 2:8)) | ||
- | - “Het lijden van de tegenwoordige tijd (en dus ook ons doen en laten) weegt niet op tegen (is niet gelijkwaardig aan) de heerlijkheid, | + | - “Het lijden van de tegenwoordige tijd (en dus ook ons doen en laten) weegt niet op tegen de heerlijkheid, |
- | ==== 42. Met welke argumenten bevestigt hij de rechtvaardigheid uit het geloof? ==== | + | ==== 42. Met welke argumenten bevestigt hij de rechtvaardigheid uit het geloof? ==== |
- Alleen deze leer heeft het getuigenis vanuit de wet en de profeten; | - Alleen deze leer heeft het getuigenis vanuit de wet en de profeten; | ||
- | - De overeenkomst in gelijke personen((Uyt de verghelijckinge van ghelijcke persoonen)). Abraham was, vanwege de norm((het voorschrift)) en de uitnemendheid van zijn geloof, de vader van alle gelovigen. Hij is door het geloof gerechtvaardigd, | + | - De overeenkomst in gelijke personen. Abraham was, vanwege de norm((het voorschrift)) en de uitnemendheid van zijn geloof, de vader van alle gelovigen. Hij is door het geloof gerechtvaardigd, |
- De zaligheid is niet beloofd aan hem die de wet vervult, maar aan hem die gelooft. Die belofte over de wet zou een lege belofte geweest zijn en de zaligheid zou dan altijd twijfelachtig en onzeker moeten zijn, omdat niemand de wet vervult. We zouden ook altijd onzeker zijn over de vraag of we genoeg goede werken gedaan hebben om de rechtvaardigheid te ontvangen. “Daarom is het alles uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht” (Romeinen 4:16). De gelovige mag dus alleen rusten en steunen op Gods barmhartigheid. Wat uit de genade in Christus is, is namelijk vast en zeker; maar dat geldt niet voor wat uit ons en onze werken is. | - De zaligheid is niet beloofd aan hem die de wet vervult, maar aan hem die gelooft. Die belofte over de wet zou een lege belofte geweest zijn en de zaligheid zou dan altijd twijfelachtig en onzeker moeten zijn, omdat niemand de wet vervult. We zouden ook altijd onzeker zijn over de vraag of we genoeg goede werken gedaan hebben om de rechtvaardigheid te ontvangen. “Daarom is het alles uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht” (Romeinen 4:16). De gelovige mag dus alleen rusten en steunen op Gods barmhartigheid. Wat uit de genade in Christus is, is namelijk vast en zeker; maar dat geldt niet voor wat uit ons en onze werken is. | ||
- De analogie van dezelfde personen in tegenovergestelde zaken.((*Romeinen 5:19)) | - De analogie van dezelfde personen in tegenovergestelde zaken.((*Romeinen 5:19)) | ||
Regel 244: | Regel 245: | ||
==== 43. Welke doelen zijn er als het over onze rechtvaardiging gaat? ==== | ==== 43. Welke doelen zijn er als het over onze rechtvaardiging gaat? ==== | ||
- | - Ten aanzien van God is het voornaamste en hoogste doel Zijn heerlijkheid. “Tot lof van de heerlijkheid zijner genade”, zegt Efeziërs 1:6; en “tot lof zijner heerlijkheid”, | + | - Ten aanzien van God is het voornaamste en hoogste doel Zijn heerlijkheid. “Tot lof van de heerlijkheid zijner genade”, zegt Efeziërs 1:6; en “tot lof zijner heerlijkheid”, |
- | - de heerlijkheid vanwege | + | - de heerlijkheid vanwege |
- | - De heerlijkheid vanwege | + | - De heerlijkheid vanwege |
- Het gaat ook om de bekendmaking van Gods goedheid. Petrus roept de gelovigen op “om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9). Het belangrijkste doel voor wat ons mensen betreft, is dat wij door Gods toerekening gerechtvaardigd in Zijn gunst leven en zelf ook rechtvaardig zijn. Dat wil zeggen: dat we vrij van de schuld door de zonde zijn en het voor ieder zichtbaar is dat we uit de gave van de rechtvaardigheid van Christus leven.((*Romeinen 5:19)) Het is bovendien van belang dat het recht van de wet in ons vervuld wordt, en dat we genieten van de vrucht die de gerechtigheid geeft, namelijk het eeuwige leven. “Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus” (Romeinen 8:17) – erfgenamen “overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:7). Het gaat er ook om dat wij zelf beter en rechtvaardiger gaan leven. “Indien wij, trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst der zonde? Volstrekt niet” (Galaten 2:17). We worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, | - Het gaat ook om de bekendmaking van Gods goedheid. Petrus roept de gelovigen op “om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9). Het belangrijkste doel voor wat ons mensen betreft, is dat wij door Gods toerekening gerechtvaardigd in Zijn gunst leven en zelf ook rechtvaardig zijn. Dat wil zeggen: dat we vrij van de schuld door de zonde zijn en het voor ieder zichtbaar is dat we uit de gave van de rechtvaardigheid van Christus leven.((*Romeinen 5:19)) Het is bovendien van belang dat het recht van de wet in ons vervuld wordt, en dat we genieten van de vrucht die de gerechtigheid geeft, namelijk het eeuwige leven. “Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus” (Romeinen 8:17) – erfgenamen “overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:7). Het gaat er ook om dat wij zelf beter en rechtvaardiger gaan leven. “Indien wij, trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst der zonde? Volstrekt niet” (Galaten 2:17). We worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, | ||
- | ==== 44. Wat zijn de neveneffecten**((byvoeghsels))**? ==== | + | ==== 44. Wat zijn de neveneffecten? |
- | Als men op Gods werken let, gaan de verkiezing en de effectieve roeping in volgorde vóór de rechtvaardiging.((*Romeinen 8:20)) Vanuit de mens gezien, gaan zijn voorziene werken en evenmin zijn verdiensten die met Gods barmhartigheid overeenstemmen of die – zoals men wel zegt – voor die barmhartigheid in aanmerking komen, níet voor. Nee, dan gaan de zonden en de werken van het vlees((Zie Romeinen 3.)) vooraf. Augustinus zegt immers: “De goede werken volgen de gerechtvaardigden na; ze gaan niet vooraf aan degenen die gerechtvaardigd moeten worden.” De goede vruchten zijn er immers niet vóórdat er een goede boom is. Er zijn zaken die met de rechtvaardiging samengaan en erop volgen; dat zijn de vrede in het geweten, en ook de blijmoedigheid en vrede in het hart.((*Romeinen 5:1)) Bovendien zijn er onze aanneming tot kinderen Gods en de heiliging of nieuwheid van leven – vruchten die beschreven worden in Galaten 5:22. Zij die door het geloof delen in Christus, ontvangen tegelijk met Hem de Heilige Geest, | + | Als men op Gods werken let, gaan de verkiezing en de effectieve roeping in volgorde vóór de rechtvaardiging.((*Romeinen 8:20)) Vanuit de mens gezien, gaan zijn voorziene werken en evenmin zijn verdiensten die met Gods barmhartigheid overeenstemmen of die – zoals men wel zegt – voor die barmhartigheid in aanmerking komen, níet voor. Nee, dan gaan de zonden en de werken van het vlees((Zie Romeinen 3.)) vooraf. Augustinus zegt immers: “De goede werken volgen de gerechtvaardigden na; ze gaan niet vooraf aan degenen die gerechtvaardigd moeten worden.” De goede vruchten zijn er immers niet vóórdat er een goede boom is. Er zijn zaken die met de rechtvaardiging samengaan en erop volgen; dat zijn de vrede in het geweten, en ook de blijmoedigheid en vrede in het hart.((*Romeinen 5:1)) Bovendien zijn er onze aanneming tot kinderen Gods en de heiliging of nieuwheid van leven – vruchten die beschreven worden in Galaten 5:22. Zij die door het geloof delen in Christus, ontvangen tegelijk met Hem de Heilige Geest, |
==== 45. Wat is het hoofdeffect of de belangrijkste vrucht? ==== | ==== 45. Wat is het hoofdeffect of de belangrijkste vrucht? ==== | ||
Regel 259: | Regel 260: | ||
==== 46. Wordt onze rechtvaardiging in dit leven voltooid tot volkomenheid? | ==== 46. Wordt onze rechtvaardiging in dit leven voltooid tot volkomenheid? | ||
- | Zoals we in de rechtvaardiging door God voor rechtvaardig verklaard en gehouden worden, zó worden we ook bestemd voor het eeuwige leven. Dat kan alleen maar gelden door Gods raad of besluit en Zijn rechterlijke uitspraak om eeuwig te mogen leven. Dat besluit heeft God als Rechter uitgesproken. Deze hemelse Rechter heeft ons de rechtvaardigheid toegerekend. Deze rechtvaardiging is in dit leven al volmaakt, al zal in het eeuwige leven deze zelfde toegerekende gerechtigheid pas ten volle worden geopenbaard en aan ons worden toegepast. Toch wordt de rechtvaardiging in dit leven al geheel gerealiseerd, | + | Zoals we in de rechtvaardiging door God voor rechtvaardig verklaard en gehouden worden, zó worden we ook bestemd voor het eeuwige leven. Dat kan alleen maar gelden door Gods raad of besluit en zijn rechterlijke uitspraak om eeuwig te mogen leven. Dat besluit heeft God als Rechter uitgesproken. Deze hemelse Rechter heeft ons de rechtvaardigheid toegerekend. Deze rechtvaardiging is in dit leven al volmaakt, al zal in het eeuwige leven deze zelfde toegerekende gerechtigheid pas ten volle worden geopenbaard en aan ons worden toegepast. Toch wordt de rechtvaardiging in dit leven al geheel gerealiseerd, |
//Kan de weldaad van de rechtvaardiging dan vanwege de zonden teniet worden gedaan?// | //Kan de weldaad van de rechtvaardiging dan vanwege de zonden teniet worden gedaan?// | ||
- | Nee, beslist niet, want Gods plan kan het doel nooit missen. “Een ieder, die uit god geboren is, doet geen zonde – namelijk tot de dood – ; want het zaad Gods blijft in hem en hij kan niet zondigen” (1 Johannes 3:9). Ten slotte: “De genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk” (Romeinen 11:29). | + | Nee, beslist niet, want Gods plan kan het doel nooit missen. “Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde – namelijk tot de dood – ; want het zaad Gods blijft in hem en hij kan niet zondigen” (1 Johannes 3:9). Ten slotte: “De genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk” (Romeinen 11:29). |
==== 47. Wanneer gevoelt men de noodzaak en de praktijk van de rechtvaardiging het meest? ==== | ==== 47. Wanneer gevoelt men de noodzaak en de praktijk van de rechtvaardiging het meest? ==== | ||
- | - Als men zijn geweten ernstig onderzoekt en zichzelf moet beschuldigen. Dat doet men niet voor een mens van deze aarde, maar voor de hemelse Rechter. De mens werpt zich dan voor God neer en vernedert zichzelf. Hij denkt bij zichzelf dat God met de hoogste majesteit en gerechtigheid bekleed is, voor Wie niets kan bestaan dan alleen wat in alle opzichten oprecht en volkomen is.((*Jesaja 33:14 *Job 9:19,20)) | + | - Als men zijn geweten ernstig onderzoekt en zichzelf moet beschuldigen. Dat doet men niet voor een mens van deze aarde, maar voor de hemelse Rechter. De mens werpt zich dan voor God neer en vernedert zichzelf. Hij denkt bij zichzelf dat God met de hoogste majesteit en gerechtigheid bekleed is, voor wie niets kan bestaan dan alleen wat in alle opzichten oprecht en volkomen is.((*Jesaja 33:14 *Job 9:19,20)) |
- Als men de onvolmaaktheid van zijn gerechtigheid ervaart. “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welke grondslag is in het stof” (Job 4:18,19). | - Als men de onvolmaaktheid van zijn gerechtigheid ervaart. “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welke grondslag is in het stof” (Job 4:18,19). | ||
- | - Als men zijn vele en ernstige zonden beseft. “Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?” (Psalm 130:3) Als we ons in het volle besef van onze ellende en armoede als hulpeloze en troosteloze mensen voor God neerwerpen en ons verootmoedigen, | + | - Als men zijn vele en ernstige zonden beseft. “Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?” (Psalm 130:3) Als we ons in het volle besef van onze ellende en armoede als hulpeloze en troosteloze mensen voor God neerwerpen en ons verootmoedigen, |
==== 48. Welke zaken zijn in strijd met deze leer? ==== | ==== 48. Welke zaken zijn in strijd met deze leer? ==== | ||
- | - In de eerste plaats zijn er de dwalingen van de roomsgezinden. Zij leren namelijk het volgende: | + | - In de eerste plaats zijn er de dwalingen van de roomsen. Zij leren namelijk het volgende: |
- | - dat de verdiensten //ex congruo// (dat wil zeggen: vanuit de voorbereidende goede werken) een ‘bewegende oorzaak’ zijn van de rechtvaardiging; | + | - dat de verdiensten //ex congruo// |
- | - dat de sacramenten, | + | - dat de sacramenten, |
- dat we niet alleen door het geloof gerechtvaardigd worden; vele goddelozen zouden dat, naar hun mening, ook kunnen zeggen. Het geloof maakt alleen rechtvaardig in zover het gestalte krijgt in de liefde, en dan alleen nog maar ten aanzien van het beginsel van de rechtvaardiging. | - dat we niet alleen door het geloof gerechtvaardigd worden; vele goddelozen zouden dat, naar hun mening, ook kunnen zeggen. Het geloof maakt alleen rechtvaardig in zover het gestalte krijgt in de liefde, en dan alleen nog maar ten aanzien van het beginsel van de rechtvaardiging. | ||
- dat de liefde de gestalte van de rechtvaardiging is; | - dat de liefde de gestalte van de rechtvaardiging is; | ||
- dat de leer van de rechtvaardiging uit genade door het geloof een vrijbrief is om te zondigen, en dat de ijver om goede werken te doen daardoor verzwakt wordt en zelfs krachteloos wordt gemaakt; | - dat de leer van de rechtvaardiging uit genade door het geloof een vrijbrief is om te zondigen, en dat de ijver om goede werken te doen daardoor verzwakt wordt en zelfs krachteloos wordt gemaakt; | ||
- dat men moet twijfelen aan de vergeving van de zonden; | - dat men moet twijfelen aan de vergeving van de zonden; | ||
- | - dat de mensen met hun misleidende ‘speelgoed’((leurige poppe-goedt)) | + | - dat de mensen met hun kinderspel |
- | - dat ze in hun wantrouwen | + | - dat ze in hun wantrouwen |
- dat ze het vermogen om te rechtvaardigen aan Maria toeschrijven; | - dat ze het vermogen om te rechtvaardigen aan Maria toeschrijven; | ||
- dat ze menen dat de paus macht heeft om de vergeving van de zonden te verkopen; | - dat ze menen dat de paus macht heeft om de vergeving van de zonden te verkopen; | ||
Regel 289: | Regel 290: | ||
- dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken; | - dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken; | ||
- dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf; | - dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf; | ||
- | - dat de wedergeborenen in dit leven door hun gehoorzaamhed | + | - dat de wedergeborenen in dit leven door hun gehoorzaamheid |
- Vervolgens zijn er mensen hen die hun eigen gerechtigheid op de spits drijven. | - Vervolgens zijn er mensen hen die hun eigen gerechtigheid op de spits drijven. | ||
- Zij kunnen denken dat de rechtvaardiging niet alleen bestaat uit de vergeving van de zonden, maar ook uit de heiliging en vernieuwing van de inwendige mens; | - Zij kunnen denken dat de rechtvaardiging niet alleen bestaat uit de vergeving van de zonden, maar ook uit de heiliging en vernieuwing van de inwendige mens; | ||
- Ze kunnen ook van mening zijn dat de rechtvaardiging – in aristotelische zin – een aandrift is om de rechtvaardigheid in ons te verkrijgen; | - Ze kunnen ook van mening zijn dat de rechtvaardiging – in aristotelische zin – een aandrift is om de rechtvaardigheid in ons te verkrijgen; | ||
- Voor anderen is de rechtvaardiging niets anders is dan het instorten van de rechtvaardigheid die ons aankleeft of de vernieuwing van het leven. Door het eerste trekken de gelovigen als het ware de liefde en andere deugden aan; door de laatste verdient een mens die met die goede eigenschappen is bekleed, nog meer rechtvaardigheid en bovendien het eeuwige leven. De rechtvaardiging wordt dan door de goede werken voltooid. | - Voor anderen is de rechtvaardiging niets anders is dan het instorten van de rechtvaardigheid die ons aankleeft of de vernieuwing van het leven. Door het eerste trekken de gelovigen als het ware de liefde en andere deugden aan; door de laatste verdient een mens die met die goede eigenschappen is bekleed, nog meer rechtvaardigheid en bovendien het eeuwige leven. De rechtvaardiging wordt dan door de goede werken voltooid. | ||
- | - Weer anderen stellen dat Christus door Zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk. | + | - Weer anderen stellen dat Christus door zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk. |
- Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd. | - Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd. | ||
- | - De dwaling van Osiander, | + | - De dwaling van Osiander, |
- De mening van de zogenaamde vrijgeesten, | - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, |