Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:31

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:31 [18-01-2021 om 12.44 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:31 [18-01-2021 om 15.54 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 1: Regel 1:
-====== De rechtvaardiging van de mens ======+====== De rechtvaardiging van de mens voor God ======
  
 ==== 1. Wat betekent het woord 'rechtvaardigen'? ==== ==== 1. Wat betekent het woord 'rechtvaardigen'? ====
Regel 20: Regel 20:
 ==== 4. Wat betekent: uit de werken gerechtvaardigd worden? ==== ==== 4. Wat betekent: uit de werken gerechtvaardigd worden? ====
  
-Het betekent niet – wat sommige mensen denken – dat men de eigenschap((hebbelickheydt)) van de rechtvaardigheid uit de goede werken verkrijgt, of dat men door de werken gerechtvaardigd wordt. Het houdt wel in dat men als een rechtvaardige wordt beoordeeld, dus voor rechtvaardig wordt gehouden en zo ook wordt aangeduid vanwege de gehoorzaamheid die men aan de wet betoond heeft. Óf er wordt van iemand gezegd dat hij uit of door de werken gerechtvaardigd wordt, omdat er in zijn leven zó’n grote zuiverheid en heiligheid gevonden wordt dat die voor Gods troon het getuigenis van heiligheid verdient. De apostel leert echter dat niemand op deze manier gerechtvaardigd wordt – zie Romeinen 3:20: “Uit de werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd [worden]”. Dat wil zeggen: er zal geen mens gerechtvaardigd worden vanwege het feit dat hij de wet volbracht heeft of dat hij de wet perfect heeft gehouden. De uitspraak “Alle vlees zal niet gerechtvaardigd worden” slaat bij de Grieken en Romeinen wel op het individu, maar in de Hebreeuwse taal geldt dit voor allen, omdat de ontkenning niet op het woord ‘alle’ slaat, maar op het zinsdeel ‘zal gerechtvaardigd worden’.+Het betekent niet – wat sommige mensen denken – dat men de eigenschap van de rechtvaardigheid uit de goede werken verkrijgt, of dat men door de werken gerechtvaardigd wordt. Het houdt wel in dat men als een rechtvaardige wordt beoordeeld, dus voor rechtvaardig wordt gehouden en zo ook wordt aangeduid vanwege de gehoorzaamheid die men aan de wet betoond heeft. Óf er wordt van iemand gezegd dat hij uit of door de werken gerechtvaardigd wordt, omdat er in zijn leven zó’n grote zuiverheid en heiligheid gevonden wordt dat die voor Gods troon het getuigenis van heiligheid verdient. De apostel leert echter dat niemand op deze manier gerechtvaardigd wordt – zie Romeinen 3:20: “Uit de werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd [worden]”. Dat wil zeggen: er zal geen mens gerechtvaardigd worden vanwege het feit dat hij de wet volbracht heeft of dat hij de wet perfect heeft gehouden. De uitspraak “Alle vlees zal niet gerechtvaardigd worden” slaat bij de Grieken en Romeinen wel op het individu, maar in de Hebreeuwse taal geldt dit voor allen, omdat de ontkenning niet op het woord ‘alle’ slaat, maar op het zinsdeel ‘zal gerechtvaardigd worden’.
  
 ==== 5. Wat betekent: uit of door het geloof gerechtvaardigd worden? ==== ==== 5. Wat betekent: uit of door het geloof gerechtvaardigd worden? ====
Regel 206: Regel 206:
  
   - Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, en ze bewerkt dus geen rechtvaardigheid. Hetzelfde zien we in Romeinen 7:7: “Immers ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren.” Galaten 3:10 stelt: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.” En in vers 12 lezen we: “Bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven.”   - Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, en ze bewerkt dus geen rechtvaardigheid. Hetzelfde zien we in Romeinen 7:7: “Immers ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren.” Galaten 3:10 stelt: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.” En in vers 12 lezen we: “Bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven.”
-  - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, dus nog buiten Christus is, kan immers nooit iets goeds doen. Maar dat niet alleen, Paulus sluit ook de goede werken van de wedergeboren mensen uit en eveneens de werken die vanuit de genade gedaan zijn of vanuit het geloof voortkomen. Dat gold ook voor Abraham, die ons voorgehouden wordt als een voorbeeld van degenen die gerechtvaardigd worden. Hij werd wel voor een rechtvaardig en wedergeboren mens gehouden, omdat hij werken deed waarvoor hij door de mensen geprezen werd. Maar bij God was hij daardoor niet gerechtvaardigd. Hoewel hij vele jaren lang in een heilig leven had uitgemunt, rekende God hem alleen rechtvaardig vanwege zijn geloof.((*Romeinen 4:2,3 *Habakuk 2:4)) Er wordt ook niet gesproken van ongelovigen, maar van gelovigen. “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Habakuk 2:4). En als David wedergeboren is, roept hij van zichzelf en alle anderen die God vrezen: “Welgelukzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is” (Psalm 32:1). En in Psalm 143:2 staat: “Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig.” De apostel zegt: “Want ik ben mij van niets bewust.((Namelijk van ongerechtigheid, waarvan mensen hen zouden kunnen beschuldigd hebben.)), maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd” (1 Korintiërs 4:4) Dit alles is ook geen wonder, want de goede werken zijn een vrucht van de rechtvaardiging en geen oorzaak.+  - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, dus nog buiten Christus is, kan immers nooit iets goeds doen. Maar dat niet alleen, Paulus sluit ook de goede werken van de wedergeboren mensen uit en eveneens de werken die vanuit de genade gedaan zijn of vanuit het geloof voortkomen. Dat gold ook voor Abraham, die ons voorgehouden wordt als een voorbeeld van degenen die gerechtvaardigd worden. Hij werd wel voor een rechtvaardig en wedergeboren mens gehouden, omdat hij werken deed waarvoor hij door de mensen geprezen werd. Maar bij God was hij daardoor niet gerechtvaardigd. Hoewel hij vele jaren lang in een heilig leven had uitgemunt, rekende God hem alleen rechtvaardig vanwege zijn geloof.((*Romeinen 4:2,3 *Habakuk 2:4)) Er wordt ook niet gesproken van ongelovigen, maar van gelovigen. “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Habakuk 2:4). En als David wedergeboren is, roept hij van zichzelf en alle anderen die God vrezen: “Welgelukzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is” (Psalm 32:1). En in Psalm 143:2 staat: “Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig.” De apostel zegt: “Want ik ben mij van niets bewust," namelijk van ongerechtigheid, waarvan mensen hem zouden kunnen beschuldigd hebben, "maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd” (1 Korintiërs 4:4) Dit alles is ook geen wonder, want de goede werken zijn een vrucht van de rechtvaardiging en geen oorzaak.
   - Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig, iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is.   - Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig, iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is.
  
Regel 215: Regel 215:
   - Paulus stelt in 2 Korintiërs 5:18 dat de verkondiging van de bediening der verzoening altijd in de gemeente moet blijven. Daardoor hebben de gelovigen tot aan het eind van hun leven geen andere rechtvaardigheid dan die hier beschreven wordt.   - Paulus stelt in 2 Korintiërs 5:18 dat de verkondiging van de bediening der verzoening altijd in de gemeente moet blijven. Daardoor hebben de gelovigen tot aan het eind van hun leven geen andere rechtvaardigheid dan die hier beschreven wordt.
  
-==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham uit de werken is gerechtvaardigd? ====+==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham is gerechtvaardigd uit de werken? ====
  
-Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men heeft moeten constateren dat hij hiervóór al door het geloof was gerechtvaardigd. Dat zag men vanuit zijn werken, die een getuigenis waren van zijn rechtvaardiging. Op deze manier bezien wordt een mens uit de werken gerechtvaardigd. Dat wil zeggen: de heiliging van zijn leven toont aan dat hij iemand is die door de gehoorzaamheid van Christus gerechtvaardigd wordt. Die heiliging komt immers als een vrucht uit de rechtvaardiging voort en getuigt daar ook van. Zo kan ook gezegd worden dat God Zijn uitverkorenen op de jongste dag uit hun werken zal rechtvaardigen. Er zijn namelijk twee uitgangspunten: het ene dat het er //is//, en het andere dat men het //kent//. Zo is het geloof een //zijnskenmerk//  dat we rechtvaardig zijn. Maar de werken maken als een //kennisgegeven//  duidelijk dat we het zijn. Daarom zal de Heere op de jongste dag juist die kennis van de rechtvaardiging voorop stellendus dat wat alle schepselen kunnen zien. “Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af” (Matteüs 25:34).+Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men constateerde dat hij hiervóór al door het geloof was gerechtvaardigd, wat men zag vanuit zijn werken, die een getuigenis waren van zijn rechtvaardiging. Op deze manier bezien wordt een mens uit de werken gerechtvaardigd. Dat wil zeggen: de heiliging van zijn leven toont aan dat hij iemand is die door de gehoorzaamheid van Christus gerechtvaardigd wordt. Die heiliging komt immers als een vrucht uit de rechtvaardiging voort en getuigt daar ook van. Zo kan ook gezegd worden dat God Zijn uitverkorenen op de jongste dag uit hun werken zal rechtvaardigen. Het gaat bij deze dingen immers respectievelijk om het beginsel van 'zijnen het beginsel van 'kennis': het geloof doet ons rechtvaardig //zijn//, terwijl de werken doen //weten// dat we rechtvaardig zijn. Daarom zal de Heere op de jongste dag juist het beginsel van de //kennis// van de gerechtigheid door het geloof openlijk tentoonstellenals Christus voor het oog van alle schepselen zal zeggen: “Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af” (Matteüs 25:34).
  
 ==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? Of: waarin bestaat het verschil van mening [met …]? ==== ==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? Of: waarin bestaat het verschil van mening [met …]? ====
Regel 299: Regel 299:
   - De dwaling van Osiander, die leerde dat mensen gerechtvaardigd worden door Gods wezenlijke rechtvaardigheid, dus door de rechtvaardigheid die Gods wezen zelf is.   - De dwaling van Osiander, die leerde dat mensen gerechtvaardigd worden door Gods wezenlijke rechtvaardigheid, dus door de rechtvaardigheid die Gods wezen zelf is.
   - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, die een vleselijke zorgeloosheid voorstaan; daarbij is een mens die uit genade alléén gerechtvaardigd is, vrij om te doen wat hij wil.   - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, die een vleselijke zorgeloosheid voorstaan; daarbij is een mens die uit genade alléén gerechtvaardigd is, vrij om te doen wat hij wil.
- 
- 


Paginahulpmiddelen