Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:31

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
institutie:31 [18-01-2021 om 15.50 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:31 [18-01-2021 om 15.54 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 1: Regel 1:
-====== De rechtvaardiging van de mens ======+====== De rechtvaardiging van de mens voor God ======
  
 ==== 1. Wat betekent het woord 'rechtvaardigen'? ==== ==== 1. Wat betekent het woord 'rechtvaardigen'? ====
Regel 206: Regel 206:
  
   - Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, en ze bewerkt dus geen rechtvaardigheid. Hetzelfde zien we in Romeinen 7:7: “Immers ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren.” Galaten 3:10 stelt: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.” En in vers 12 lezen we: “Bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven.”   - Niet alleen de ceremoniële verplichtingen (zoals onze tegenstanders beweren), maar ook de zedelijk goede werken, zoals blijkt uit verschillende uitspraken die hij als bewijs hiervoor naar voren brengt. Hij zegt in Romeinen 3:20: “Uit werken der wet [zal] geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden, want wet doet zonde kennen.” De wet doet dus wel zonde kennen, maar geen rechtvaardigheid. In Romeinen 4:15 staat dat de wet toorn bewerkt, omdat ze door niemand wordt onderhouden, en ze bewerkt dus geen rechtvaardigheid. Hetzelfde zien we in Romeinen 7:7: “Immers ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren.” Galaten 3:10 stelt: “Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.” En in vers 12 lezen we: “Bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven.”
-  - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, dus nog buiten Christus is, kan immers nooit iets goeds doen. Maar dat niet alleen, Paulus sluit ook de goede werken van de wedergeboren mensen uit en eveneens de werken die vanuit de genade gedaan zijn of vanuit het geloof voortkomen. Dat gold ook voor Abraham, die ons voorgehouden wordt als een voorbeeld van degenen die gerechtvaardigd worden. Hij werd wel voor een rechtvaardig en wedergeboren mens gehouden, omdat hij werken deed waarvoor hij door de mensen geprezen werd. Maar bij God was hij daardoor niet gerechtvaardigd. Hoewel hij vele jaren lang in een heilig leven had uitgemunt, rekende God hem alleen rechtvaardig vanwege zijn geloof.((*Romeinen 4:2,3 *Habakuk 2:4)) Er wordt ook niet gesproken van ongelovigen, maar van gelovigen. “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Habakuk 2:4). En als David wedergeboren is, roept hij van zichzelf en alle anderen die God vrezen: “Welgelukzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is” (Psalm 32:1). En in Psalm 143:2 staat: “Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig.” De apostel zegt: “Want ik ben mij van niets bewust.((Namelijk van ongerechtigheid, waarvan mensen hen zouden kunnen beschuldigd hebben.)), maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd” (1 Korintiërs 4:4) Dit alles is ook geen wonder, want de goede werken zijn een vrucht van de rechtvaardiging en geen oorzaak.+  - Paulus sluit ook de zedelijke werken buiten (zoals dezelfde tegenstanders zeggen) die de nog niet wedergeboren mensen doen op grond van de letter van de Schrift of vanuit hun natuurlijke vermogens buiten de genade van Christus om. Ieder die niet wedergeboren, dus nog buiten Christus is, kan immers nooit iets goeds doen. Maar dat niet alleen, Paulus sluit ook de goede werken van de wedergeboren mensen uit en eveneens de werken die vanuit de genade gedaan zijn of vanuit het geloof voortkomen. Dat gold ook voor Abraham, die ons voorgehouden wordt als een voorbeeld van degenen die gerechtvaardigd worden. Hij werd wel voor een rechtvaardig en wedergeboren mens gehouden, omdat hij werken deed waarvoor hij door de mensen geprezen werd. Maar bij God was hij daardoor niet gerechtvaardigd. Hoewel hij vele jaren lang in een heilig leven had uitgemunt, rekende God hem alleen rechtvaardig vanwege zijn geloof.((*Romeinen 4:2,3 *Habakuk 2:4)) Er wordt ook niet gesproken van ongelovigen, maar van gelovigen. “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Habakuk 2:4). En als David wedergeboren is, roept hij van zichzelf en alle anderen die God vrezen: “Welgelukzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is” (Psalm 32:1). En in Psalm 143:2 staat: “Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig.” De apostel zegt: “Want ik ben mij van niets bewust," namelijk van ongerechtigheid, waarvan mensen hem zouden kunnen beschuldigd hebben, "maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd” (1 Korintiërs 4:4) Dit alles is ook geen wonder, want de goede werken zijn een vrucht van de rechtvaardiging en geen oorzaak.
   - Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig, iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is.   - Die werken zijn ook maar weinig in aantal, ze zijn onvolkomen en altijd bezoedeld door een of andere tekort van onze kant. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).((*1 Koningen 8:46)) De gerechtigheid die ons innerlijk aankleeft, is immers nog niet zo krachtig in ons en ook niet bestendig, iets wat onze tegenstanders zelfs moeten toegeven! Hieruit volgt dus dat de tegenovergestelde krachten, namelijk de zonde, ook niet zomaar is weggenomen. De overblijfsels van de zonde blijven dus nog in datgene wat onvolkomen is.
  


Paginahulpmiddelen