Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:31

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:31 [04-07-2025 om 11.03 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:31 [07-07-2025 om 11.06 uur] (huidige) Cornelis Bregman
Regel 160: Regel 160:
 Jazeker. De verloren zoon werd met zijn vader alleen verzoend door diens barmhartigheid, omdat zijn vaderlijk hart van liefde brandde. Het ging de vader niet om de juwelen die aan de in verzoening aangenomen zoon gegeven werden. [Het gaat eigenlijk om de vraag] wat het onderscheid is tussen de rechtvaardiging en de vernieuwing van het leven. Jazeker. De verloren zoon werd met zijn vader alleen verzoend door diens barmhartigheid, omdat zijn vaderlijk hart van liefde brandde. Het ging de vader niet om de juwelen die aan de in verzoening aangenomen zoon gegeven werden. [Het gaat eigenlijk om de vraag] wat het onderscheid is tussen de rechtvaardiging en de vernieuwing van het leven.
  
-  - Het onderscheid is er in wezen of in zijnsvorm. Want de rechtvaardiging bestaat uit de vergeving van de zonden en de toerekening van de gerechtigheid; ze is een aannemen van de persoon om het eeuwige leven te ontvangen. Het is een gave vanuit Gods barmhartigheid omwille van het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Maar de vernieuwing is een verandering van de zondige aard in een die geheiligd en zuiver is. Dat gebeurt door de Heilige Geest Die in het hart van de gerechtvaardigden woont en een nieuwe gezindheid aanwakkert die met Gods wil overeenstemmen. De schenking van de Heilige Geest is dus geen onderdeel van de rechtvaardiging, maar een gevolg van deze grote weldaad. Het is zoals de Grieken spreken over een //episagma//  en //prosthekes meros//, dat is een reismantel (bij wijze van spreken) en wat erbij hoort. De vernieuwing is dus een verzegeling en een bewijs van de rechtvaardiging, die men ontvangen heeft omwille de Middelaar, zoals Efeziërs 1:3,4: “In Hem zijt gij, toen gij gelukkig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis.”+  - Het onderscheid is er in wezen of in zijnsvorm. Want de rechtvaardiging bestaat uit de vergeving van de zonden en de toerekening van de gerechtigheid; ze is een aannemen van de persoon om het eeuwige leven te ontvangen. Het is een gave vanuit Gods barmhartigheid omwille van het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Maar de vernieuwing is een verandering van de zondige aard in een die geheiligd en zuiver is. Dat gebeurt door de Heilige Geest die in het hart van de gerechtvaardigden woont en een nieuwe gezindheid aanwakkert die met Gods wil overeenstemmen. De schenking van de Heilige Geest is dus geen onderdeel van de rechtvaardiging, maar een gevolg van deze grote weldaad. Het is zoals de Grieken spreken over een //episagma//  en //prosthekes meros//, dat is een reismantel (bij wijze van spreken) en wat erbij hoort. De vernieuwing is dus een verzegeling en een bewijs van de rechtvaardiging, die men ontvangen heeft omwille de Middelaar, zoals Efeziërs 1:3,4: “In Hem zijt gij, toen gij gelukkig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis.”
   - Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5))   - Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5))
   - Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp.   - Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp.
-  - Het bestaat ook in oorzakelijke zin. De rechtvaardiging heeft haar oorzaak niet in ons, omdat ze niet gelegen is in onszelf. Maar de heiliging heeft haar oorzaak in de wil, die de ‘motor’ is van de menselijke daden. “Want de oorsprong van de daad is de wil of de ‘voorbedachte raad’; de oorsprong van de wil is de begeerte en het verstand”, zegt Aristoteles in zijn //Majorum Moralium//, boek 1, hoofdstuk 12. Het verschil zien we ook in de personen en hun daden. In Titus 3:5 worden de wedergeboorte en de vernieuwing daadwerkelijk aan de Heilige Geest toegeschreven. De rechtvaardiging wordt echter ten enenmale aan Christus toegeschreven. “En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden” (Genesis 22:18).+  - Het bestaat ook in oorzakelijke zin. De rechtvaardiging heeft haar oorzaak niet in ons, omdat ze niet gelegen is in onszelf. Maar de heiliging heeft haar oorzaak in de wil, die de ‘motor’ is van de menselijke daden. “Want de oorsprong van de daad is de wil of de ‘voorbedachte raad’; de oorsprong van de wil is de begeerte en het verstand”, zegt Aristoteles in zijn //Majorum Moralium//, boek 1, hoofdstuk 12. Het verschil zien we ook in de personen en hun daden. In Titus 3:5 worden de wedergeboorte en de vernieuwing daadwerkelijk aan de Heilige Geest toegeschreven. De rechtvaardiging wordt echter te enenmale aan Christus toegeschreven. “En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden” (Genesis 22:18).
   - Het is ook zichtbaar in de effecten of gevolgen. De rechtvaardiging spreekt ons vrij van Gods gericht, maar de heiliging doet dat niet.   - Het is ook zichtbaar in de effecten of gevolgen. De rechtvaardiging spreekt ons vrij van Gods gericht, maar de heiliging doet dat niet.
-  - De rechtvaardiging is een unieke daad, die éénmaal plaatsvindt, maar de wedergeboorte [of vernieuwing en heiliging] is dat niet, omdat die niet in één ogenblik in de tijd plaatsvindt. Deze laatste is een proces, waarbij het ene na het andere plaatsvindt. De heiliging vindt ook in trap en mate plaats naar Gods welbehagen. De heiliging wordt hier begonnen maar zal pas in het eeuwige leven tot haar bestemming komen. Bovendien is de rechtvaardiging een zuivere weldaad, maar de wedergeboorte of vernieuwing van het leven is een werk dat we schuldig zijn om te doen.+  - De rechtvaardiging is een unieke daad, die éénmaal plaatsvindt, maar de wedergeboorte [of vernieuwing en heiliging] is dat niet, omdat die niet in één ogenblik in de tijd plaatsvindt. Deze laatste is een proces, waarbij het ene na het andere plaatsvindt. De heiliging vindt ook in trap en mate plaats naar Gods welbehagen. De heiliging wordt hier begonnenmaar zal pas in het eeuwige leven tot haar bestemming komen. Bovendien is de rechtvaardiging een zuivere weldaad, maar de wedergeboorte of vernieuwing van het leven is een werk dat we schuldig zijn om te doen.
   - Paulus brengt het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging mooi onder woorden. Hij klaagt namelijk over zijn inwonende ongerechtigheid: “Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Romeinen 7:24). Maar de toevlucht nemend tot de hem toegerekende gerechtigheid die alleen gegrond is op de barmhartigheid van God, roemt hij met een volkomen vertrouwen op God tegen alles in het leven, tegen de dood en tegen allerlei tegenspoed.((*Romeinen 8:33-39))   - Paulus brengt het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging mooi onder woorden. Hij klaagt namelijk over zijn inwonende ongerechtigheid: “Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Romeinen 7:24). Maar de toevlucht nemend tot de hem toegerekende gerechtigheid die alleen gegrond is op de barmhartigheid van God, roemt hij met een volkomen vertrouwen op God tegen alles in het leven, tegen de dood en tegen allerlei tegenspoed.((*Romeinen 8:33-39))
  
Regel 174: Regel 174:
   - De inwendig werkende oorzaak zien we in twee opzichten.   - De inwendig werkende oorzaak zien we in twee opzichten.
       - Het werktuig dat door God gegeven wordt, oftewel de hand die de aangeboden genade van de rechtvaardiging aanneemt en ontvangt, is het zaligmakende geloof dat door de Heilige Geest in de gelovigen wordt ingeplant. “Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet” (Romeinen 3:28). Op deze plaats en vele andere wordt ons duidelijk gemaakt dat we gerechtvaardigd en zaliggemaakt worden //door//  het geloof((*Galaten 2:16 *Efeziërs 2:8)) en //uit//  het geloof.((*Romeinen 3:28)) Let op: dit zijn de specifieke uitdrukkingen in dit verband. Er zal nooit “//om//  het geloof” gezegd worden!((*Romeinen 10:8)) Daarom spreken we ook over de rechtvaardigheid van het geloof; dat wil zeggen dat de rechtvaardigheid door het geloof omhelsd wordt als men het Evangelie gelooft.       - Het werktuig dat door God gegeven wordt, oftewel de hand die de aangeboden genade van de rechtvaardiging aanneemt en ontvangt, is het zaligmakende geloof dat door de Heilige Geest in de gelovigen wordt ingeplant. “Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet” (Romeinen 3:28). Op deze plaats en vele andere wordt ons duidelijk gemaakt dat we gerechtvaardigd en zaliggemaakt worden //door//  het geloof((*Galaten 2:16 *Efeziërs 2:8)) en //uit//  het geloof.((*Romeinen 3:28)) Let op: dit zijn de specifieke uitdrukkingen in dit verband. Er zal nooit “//om//  het geloof” gezegd worden!((*Romeinen 10:8)) Daarom spreken we ook over de rechtvaardigheid van het geloof; dat wil zeggen dat de rechtvaardigheid door het geloof omhelsd wordt als men het Evangelie gelooft.
-      - De inwendig verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Hij verzegelt de rechtvaardiging in ons hart, en wel op zó’n manier dat we daar niet mee aan kunnen twijfelen. “In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis” (Efeziërs 1:13).((*1 Korintiërs 6:11))+      - De inwendig verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Hij verzegelt de rechtvaardiging in ons hart, en wel op zó’n manier dat we daar niet meer aan kunnen twijfelen. “In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis” (Efeziërs 1:13).((*1 Korintiërs 6:11))
   - De uitwendig verzegelende oorzaak wordt gevormd door de sacramenten. Het ene is het sacrament van de inlijving, het andere van de verlossing. “En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof” (Romeinen 4:11).((*Titus 3:5))   - De uitwendig verzegelende oorzaak wordt gevormd door de sacramenten. Het ene is het sacrament van de inlijving, het andere van de verlossing. “En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof” (Romeinen 4:11).((*Titus 3:5))
  
Regel 183: Regel 183:
 ==== 35. Hoe kan men dan zeggen dat het geloof ons toegerekend wordt tot gerechtigheid? ==== ==== 35. Hoe kan men dan zeggen dat het geloof ons toegerekend wordt tot gerechtigheid? ====
  
-Dat kan men niet in absolute zin zeggen, wel echter als we het geloof niet op zichzelf maar in relatie met het Voorwerp van het geloof, de Gekruisigde. Dat maakt Romeinen 3:22 duidelijk waar Paulus zegt dat de “gerechtigheid Gods [is] door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven”. Ook Romeinen 3:25 wijst hierop: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed”. In deze teksten wordt onder het woord “geloof” – door een metonymisch gebruik ervan – de gekruisigde Christus verstaan, maar dan alleen voor zover Hij door het geloof is aangenomen. In deze zin is het geloof van Abraham hem toegerekend tot of voor rechtvaardigheid, zoals we zien in Romeinen 4:9, waar duidelijk wordt gemaakt dat het geloof ieder die gelooft, tot rechtvaardigheid wordt gerekend. Dat betekent dus dat de gekruiste Christus, die door het geloof wordt aangenomen, door God gerekend wordt als onze rechtvaardigheid. Dat gebeurt dus – nogmaals gezegd – door God die vanaf zijn rechterstoel zijn rechterlijke uitspraak geeft en verklaart dat we rechtvaardig zijn. Het is als met een hand die een gegeven schat in ontvangst neemt. Die hand maakt niet rijk, maar de schat. Zo worden wij ook niet gerechtvaardigd door de daad van ons geloof, maar door Christus Zelf, die wij door het geloof aannemen. Zo bedoelen onze rechtzinnige godgeleerden het als ze zeggen dat wij door het geloof gerechtvaardigd worden. Het geloof wordt dus in correlatieve zin, in relatie tot het Voorwerp van het geloof [dat is Christus] tot rechtvaardigheid gerekend. Dat dit wáár is, blijkt uit de woorden van Paulus in Romeinen 3:27,28.((*Galaten 2:15,16)) Daar wordt de uitspraak dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, gesteld tegenover die waarin gezegd wordt dat we uit onze werken worden gerechtvaardigd. Dat zijn twee elkaar tegensprekende redenen. De logica van deze tegenstrijdigheid maakt duidelijk dat niemand door het geloof gerechtvaardigd wordt door een bepaald werk, hetzij van ons of van God in ons, maar alleen voor zover dat werk de verdienste van Christus in zich heeft opgenomen. Het ongeloof strijdt vanuit zichzelf wel tegen het geloof, en het niet-werken of het nalaten van goede werken tegen de werken van de wet. Maar ten aanzien van de rechtvaardiging zijn het //geloof//, dat op de verdienste van Christus steunt, en de //werken//, die steunen op de verdienstelijkheid van een mens, tegenstrijdige zaken. Daarom stelt Paulus de rechtvaardigheid van de wet en de rechtvaardigheid van het geloof regelrecht tegenover elkaar. In Filippenzen 3:9 verwerpt hij dan ook de rechtvaardigheid die uit de wet is. Hij kan zich namelijk alleen maar geruststellen door de rechtvaardigheid die uit het geloof in Jezus Christus is, of anders gezegd: uit God door het geloof.+Dat kan men niet in absolute zin zeggen, wel echter als we het geloof niet op zichzelf zien maar in relatie met het Voorwerp van het geloof, de Gekruisigde. Dat maakt Romeinen 3:22 duidelijk waar Paulus zegt dat de “gerechtigheid Gods [is] door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven”. Ook Romeinen 3:25 wijst hierop: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed”. In deze teksten wordt onder het woord “geloof” – door een metonymisch gebruik ervan – de gekruisigde Christus verstaan, maar dan alleen voor zover Hij door het geloof is aangenomen. In deze zin is het geloof van Abraham hem toegerekend tot of voor rechtvaardigheid, zoals we zien in Romeinen 4:9, waar duidelijk wordt gemaakt dat het geloof ieder die gelooft, tot rechtvaardigheid wordt gerekend. Dat betekent dus dat de gekruiste Christus, die door het geloof wordt aangenomen, door God gerekend wordt als onze rechtvaardigheid. Dat gebeurt dus – nogmaals gezegd – door God die vanaf zijn rechterstoel zijn rechterlijke uitspraak geeft en verklaart dat we rechtvaardig zijn. Het is als met een hand die een gegeven schat in ontvangst neemt. Die hand maakt niet rijk, maar de schat. Zo worden wij ook niet gerechtvaardigd door de daad van ons geloof, maar door Christus zelf, die wij door het geloof aannemen. Zo bedoelen onze rechtzinnige godgeleerden het als ze zeggen dat wij door het geloof gerechtvaardigd worden. Het geloof wordt dus in correlatieve zin, in relatie tot het Voorwerp van het geloof [dat is Christus] tot rechtvaardigheid gerekend. Dat dit wáár is, blijkt uit de woorden van Paulus in Romeinen 3:27,28.((*Galaten 2:15,16)) Daar wordt de uitspraak dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, gesteld tegenover die waarin gezegd wordt dat we uit onze werken worden gerechtvaardigd. Dat zijn twee elkaar tegensprekende redenen. De logica van deze tegenstrijdigheid maakt duidelijk dat niemand door het geloof gerechtvaardigd wordt door een bepaald werk, hetzij van ons of van God in ons, maar alleen voor zover dat werk de verdienste van Christus in zich heeft opgenomen. Het ongeloof strijdt vanuit zichzelf wel tegen het geloof, en het niet-werken of het nalaten van goede werken tegen de werken van de wet. Maar ten aanzien van de rechtvaardiging zijn het //geloof//, dat op de verdienste van Christus steunt, en de //werken//, die steunen op de verdienstelijkheid van een mens, tegenstrijdige zaken. Daarom stelt Paulus de rechtvaardigheid van de wet en de rechtvaardigheid van het geloof regelrecht tegenover elkaar. In Filippenzen 3:9 verwerpt hij dan ook de rechtvaardigheid die uit de wet is. Hij kan zich namelijk alleen maar geruststellen door de rechtvaardigheid die uit het geloof in Jezus Christus is, of anders gezegd: uit God door het geloof.
  
-==== 36. Waarom wordt in de uitdrukking “Wij worden door het geloof alleen gerechtvaardigd” het woord “alleen” toegevoegd? ====+==== 36. Waarom wordt in de uitdrukking “Wij worden alleen door het geloof gerechtvaardigd” het woord “alleen” toegevoegd? ====
  
 Dat gebeurt opdat men zal begrijpen dat de belofte van de zaligheid alléén door het geloof ontvangen wordt, en dat onze rechtvaardigheid niet afhankelijk is van enige waardigheid of verdienste door onze goede werken. Maar kan men het toevoegen van het woordje “alleen” dan wel uit de Schrift bewijzen? Ja, dat is mogelijk. Dat gebeurt opdat men zal begrijpen dat de belofte van de zaligheid alléén door het geloof ontvangen wordt, en dat onze rechtvaardigheid niet afhankelijk is van enige waardigheid of verdienste door onze goede werken. Maar kan men het toevoegen van het woordje “alleen” dan wel uit de Schrift bewijzen? Ja, dat is mogelijk.
Regel 217: Regel 217:
 ==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham is gerechtvaardigd uit de werken? ==== ==== 39. Waarom zegt Jakobus dan in hoofdstuk 2:21 dat Abraham is gerechtvaardigd uit de werken? ====
  
-Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men constateerde dat hij hiervóór al door het geloof was gerechtvaardigd, wat men zag vanuit zijn werken, die een getuigenis waren van zijn rechtvaardiging. Op deze manier bezien wordt een mens uit de werken gerechtvaardigd. Dat wil zeggen: de heiliging van zijn leven toont aan dat hij iemand is die door de gehoorzaamheid van Christus gerechtvaardigd wordt. Die heiliging komt immers als een vrucht uit de rechtvaardiging voort en getuigt daar ook van. Zo kan ook gezegd worden dat God Zijn uitverkorenen op de jongste dag uit hun werken zal rechtvaardigen. Het gaat bij deze dingen immers respectievelijk om het beginsel van 'zijn' en het beginsel van 'kennis': het geloof doet ons rechtvaardig //zijn//, terwijl de werken doen //weten// dat we rechtvaardig zijn. Daarom zal de Heere op de jongste dag juist het beginsel van de //kennis// van de gerechtigheid door het geloof openlijk tentoonstellen, als Christus voor het oog van alle schepselen zal zeggen: “Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af” (Matteüs 25:34).+Dat doet hij, omdat hij hier niet spreekt over de oorzaak, maar over de vrucht waaruit men de rechtvaardiging kan herkennen. Hij zegt immers dat Abraham gerechtvaardigd is uit de werken, toen hij zijn zoon Izak op het altaar geofferd had. Dat betekent dat men constateerde dat hij hiervóór al door het geloof was gerechtvaardigd, wat men zag vanuit zijn werken, die een getuigenis waren van zijn rechtvaardiging. Op deze manier bezien wordt een mens uit de werken gerechtvaardigd. Dat wil zeggen: de heiliging van zijn leven toont aan dat hij iemand is die door de gehoorzaamheid van Christus gerechtvaardigd wordt. Die heiliging komt immers als een vrucht uit de rechtvaardiging voort en getuigt daar ook van. Zo kan ook gezegd worden dat God zijn uitverkorenen op de jongste dag uit hun werken zal rechtvaardigen. Het gaat bij deze dingen immers respectievelijk om het beginsel van 'zijn' en het beginsel van 'kennis': het geloof doet ons rechtvaardig //zijn//, terwijl de werken doen //weten// dat we rechtvaardig zijn. Daarom zal de Heere op de jongste dag juist het beginsel van de //kennis// van de gerechtigheid door het geloof openlijk tentoonstellen, als Christus voor het oog van alle schepselen zal zeggen: “Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af” (Matteüs 25:34).
  
-==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? Of: waarin bestaat het verschil van mening [met …]? ====+==== 40. Wat was voor Paulus het uitgangspunt van zijn vraag over de rechtvaardiging? Of: waarin bestaat het verschil van mening? ====
  
-Het gaat over de werkende en verdienstelijke oorzaak van de rechtvaardiging. Anders gezegd: kunnen we zeggen dat de voldoening van Christus die door het geloof wordt aangenomen, daarmee samenvalt of zijn er ook nog onze werken? De restanten van dat verschil van mening zijn er in de roomse leer steeds gebleven. De vertegenwoordigers daarvan die heel scherpzinnig wilden zijn, schreven weliswaar het begin van de rechtvaardiging – die door hen wel de eerste rechtvaardiging werd genoemd – aan de verdienste van Christus toe, maar de voortgang ervan – die ze de tweede rechtvaardiging noemden – aan de verdienste van de goede werken. Maar tegenwoordig wordt de rechtvaardiging als zodanig door de listen van de duivel ter discussie gesteld. In de tijd van de apostelen ging het niet over de vraag of de rechtvaardiging een verandering is oftewel een natuurlijk proces vanaf aanklevende ongerechtigheid tot aanklevende gerechtigheid. Het ging toen niet om de vraag of de rechtvaardiging gelegen is in het uitgesproken vonnis door de Rechter, wat men tegenwoordig wel doet. Maar men onderzocht wel of de rechtvaardiging, die gelegen is in het uitgesproken van de Rechter over de schuldige, plaatsvond vanwege de werken of om Christus’ wil.+ Het gaat over de werkende en verdienstelijke oorzaak van de rechtvaardiging. Anders gezegd: kunnen we zeggen dat de voldoening van Christus die door het geloof wordt aangenomen, daarmee samenvalt of zijn er ook nog onze werken? De restanten van dat verschil van mening zijn er in de roomse leer steeds gebleven. De vertegenwoordigers daarvan die heel scherpzinnig wilden zijn, schreven weliswaar het begin van de rechtvaardiging – die door hen wel de eerste rechtvaardiging werd genoemd – aan de verdienste van Christus toe, maar de voortgang ervan – die ze de tweede rechtvaardiging noemden – aan de verdienste van de goede werken. Maar tegenwoordig wordt de rechtvaardiging als zodanig door de listen van de duivel ter discussie gesteld. In de tijd van de apostelen ging het niet over de vraag of de rechtvaardiging een verandering is oftewel een natuurlijk proces vanaf aanklevende ongerechtigheid tot aanklevende gerechtigheid. Het ging toen niet om de vraag of de rechtvaardiging gelegen is in het uitgesproken vonnis door de Rechter, wat men tegenwoordig wel doet. Maar men onderzocht wel of de rechtvaardiging, die gelegen is in het uitgesproken van de Rechter over de schuldige, plaatsvond vanwege de werken of om Christus’ wil.
  
 ==== 41. Wat zijn voor Paulus de bewijzen dat goede werken geen oorzaak kunnen zijn van de rechtvaardiging? ==== ==== 41. Wat zijn voor Paulus de bewijzen dat goede werken geen oorzaak kunnen zijn van de rechtvaardiging? ====
Regel 232: Regel 232:
   - De wet is [door Mozes] gegeven ná de belofte van rechtvaardiging en het eeuwige leven.((*Galaten 3:17))   - De wet is [door Mozes] gegeven ná de belofte van rechtvaardiging en het eeuwige leven.((*Galaten 3:17))
   - De erfenis van het eeuwige leven is een gave en geen verdienste.((*Romeinen 6:23 *Galaten 3:12 *Efeziërs 2:8))   - De erfenis van het eeuwige leven is een gave en geen verdienste.((*Romeinen 6:23 *Galaten 3:12 *Efeziërs 2:8))
-  - “Het lijden van de tegenwoordige tijd (en dus ook ons doen en laten) weegt niet op tegen (is niet gelijkwaardig aan) de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden” (Romeinen 8:18). En in 2 Korintiërs 4:17 lezen we: “Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid.”+  - “Het lijden van de tegenwoordige tijd (en dus ook ons doen en laten) weegt niet op tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden” (Romeinen 8:18). En in 2 Korintiërs 4:17 lezen we: “Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid.”
  
-==== 42. Met welke argumenten bevestigt hij de rechtvaardigheid uit het geloof? ====+ ==== 42. Met welke argumenten bevestigt hij de rechtvaardigheid uit het geloof? ====
  
   - Alleen deze leer heeft het getuigenis vanuit de wet en de profeten;((*Romeinen 3:25 *Genesis 3:15 *Genesis 22:18)) en Christus is het einde van de wet (Romeinen 10:4). De offers en de andere ceremoniën hebben Christus en de gerechtigheid die uit het geloof is, uitgebeeld. “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Habakuk 2:4). “Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is” (Psalm 32:1). En daartegenover staat Psalm 143:2: “Want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig”; dat wil zeggen: rechtvaardig vanuit de gehoorzaamheid aan de wet. Ten slotte noem ik Handelingen 10:43: “Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam.”   - Alleen deze leer heeft het getuigenis vanuit de wet en de profeten;((*Romeinen 3:25 *Genesis 3:15 *Genesis 22:18)) en Christus is het einde van de wet (Romeinen 10:4). De offers en de andere ceremoniën hebben Christus en de gerechtigheid die uit het geloof is, uitgebeeld. “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Habakuk 2:4). “Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is” (Psalm 32:1). En daartegenover staat Psalm 143:2: “Want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig”; dat wil zeggen: rechtvaardig vanuit de gehoorzaamheid aan de wet. Ten slotte noem ik Handelingen 10:43: “Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam.”
-  - De overeenkomst in gelijke personen((Uyt de verghelijckinge van ghelijcke persoonen)). Abraham was, vanwege de norm((het voorschrift)) en de uitnemendheid van zijn geloof, de vader van alle gelovigen. Hij is door het geloof gerechtvaardigd, en niet door de wet.((*Genesis 15:6 *Romeinen 4:13 *Romeinen 14:23)) God is altijd gelijk aan Zichzelf, en de manier waarop de vader van alle gelovigen gerechtvaardigd is, is dezelfde als die voor zijn gelovige kinderen.+  - De overeenkomst in gelijke personen. Abraham was, vanwege de norm((het voorschrift)) en de uitnemendheid van zijn geloof, de vader van alle gelovigen. Hij is door het geloof gerechtvaardigd, en niet door de wet.((*Genesis 15:6 *Romeinen 4:13 *Romeinen 14:23)) God is altijd gelijk aan Zichzelf, en de manier waarop de vader van alle gelovigen gerechtvaardigd is, is dezelfde als die voor zijn gelovige kinderen.
   - De zaligheid is niet beloofd aan hem die de wet vervult, maar aan hem die gelooft. Die belofte over de wet zou een lege belofte geweest zijn en de zaligheid zou dan altijd twijfelachtig en onzeker moeten zijn, omdat niemand de wet vervult. We zouden ook altijd onzeker zijn over de vraag of we genoeg goede werken gedaan hebben om de rechtvaardigheid te ontvangen. “Daarom is het alles uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht” (Romeinen 4:16). De gelovige mag dus alleen rusten en steunen op Gods barmhartigheid. Wat uit de genade in Christus is, is namelijk vast en zeker; maar dat geldt niet voor wat uit ons en onze werken is.   - De zaligheid is niet beloofd aan hem die de wet vervult, maar aan hem die gelooft. Die belofte over de wet zou een lege belofte geweest zijn en de zaligheid zou dan altijd twijfelachtig en onzeker moeten zijn, omdat niemand de wet vervult. We zouden ook altijd onzeker zijn over de vraag of we genoeg goede werken gedaan hebben om de rechtvaardigheid te ontvangen. “Daarom is het alles uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht” (Romeinen 4:16). De gelovige mag dus alleen rusten en steunen op Gods barmhartigheid. Wat uit de genade in Christus is, is namelijk vast en zeker; maar dat geldt niet voor wat uit ons en onze werken is.
   - De analogie van dezelfde personen in tegenovergestelde zaken.((*Romeinen 5:19))   - De analogie van dezelfde personen in tegenovergestelde zaken.((*Romeinen 5:19))
Regel 245: Regel 245:
 ==== 43. Welke doelen zijn er als het over onze rechtvaardiging gaat? ==== ==== 43. Welke doelen zijn er als het over onze rechtvaardiging gaat? ====
  
-  - Ten aanzien van God is het voornaamste en hoogste doel Zijn heerlijkheid. “Tot lof van de heerlijkheid zijner genade”, zegt Efeziërs 1:6; en “tot lof zijner heerlijkheid”, zegt Efeziërs 1:14. Het mag niet zo zijn dat Zijn lof aan mensen wordt gebracht, maar alleen aan de Heere. En die lof moet ook bij Hem blijven. Het gaat er namelijk om dat men van Hem belijdt dat alleen Hij rechtvaardig en barmhartig is, en dat Hij diegenen rechtvaardigt die in het geloof in Jezus Christus zijn (Romeinen 3:25,26). \\ In deze teksten is sprake van tweeërlei heerlijkheid van God: +  - Ten aanzien van God is het voornaamste en hoogste doel Zijn heerlijkheid. “Tot lof van de heerlijkheid zijner genade”, zegt Efeziërs 1:6; en “tot lof zijner heerlijkheid”, zegt Efeziërs 1:14. Het mag niet zo zijn dat zijn lof aan mensen wordt gebracht, maar alleen aan de Heere. En die lof moet ook bij Hem blijven. Het gaat er namelijk om dat men van Hem belijdt dat alleen Hij rechtvaardig en barmhartig is, en dat Hij diegenen rechtvaardigt die in het geloof in Jezus Christus zijn (Romeinen 3:25,26). \\ In deze teksten is sprake van tweeërlei heerlijkheid van God: 
-      - de heerlijkheid vanwege Zijn rechtvaardigheid, omdat Hijzelf rechtvaardig is. +      - de heerlijkheid vanwege zijn rechtvaardigheid, omdat Hijzelf rechtvaardig is. 
-      - De heerlijkheid vanwege Zijn barmhartigheid, omdat Hij hén rechtvaardigt die uit het geloof in Jezus Christus leven. \\ In deze ene weldaad van de rechtvaardiging zien we het bewijs van die wonderlijke vermenging van Gods rechtvaardigheid en Zijn barmhartigheid. Daarin zien we Zijn heerlijkheid, omdat Hij rechtvaardig is tegenover Zijn Zoon in het straffen van de zonden. God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard maar Hem voor ons tot zonde gemaakt. Maar we zien ook Zijn barmhartigheid jegens ons, die in Christus geloven en die vanuit zichzelf in hun oude natuur ook goddeloze en onrechtvaardige mensen zijn. Hij rekent ons namelijk door het geloof de rechtvaardigheid toe.+      - De heerlijkheid vanwege zijn barmhartigheid, omdat Hij hén rechtvaardigt die uit het geloof in Jezus Christus leven. \\ In deze ene weldaad van de rechtvaardiging zien we het bewijs van die wonderlijke vermenging van Gods rechtvaardigheid en zijn barmhartigheid. Daarin zien we zijn heerlijkheid, omdat Hij rechtvaardig is tegenover zijn Zoon in het straffen van de zonden. God heeft zijn eigen Zoon niet gespaard maar Hem voor ons tot zonde gemaakt. Maar we zien ook zijn barmhartigheid jegens ons, die in Christus geloven en die vanuit zichzelf in hun oude natuur ook goddeloze en onrechtvaardige mensen zijn. Hij rekent ons namelijk door het geloof de rechtvaardigheid toe.
   - Het gaat ook om de bekendmaking van Gods goedheid. Petrus roept de gelovigen op “om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9). Het belangrijkste doel voor wat ons mensen betreft, is dat wij door Gods toerekening gerechtvaardigd in Zijn gunst leven en zelf ook rechtvaardig zijn. Dat wil zeggen: dat we vrij van de schuld door de zonde zijn en het voor ieder zichtbaar is dat we uit de gave van de rechtvaardigheid van Christus leven.((*Romeinen 5:19)) Het is bovendien van belang dat het recht van de wet in ons vervuld wordt, en dat we genieten van de vrucht die de gerechtigheid geeft, namelijk het eeuwige leven. “Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus” (Romeinen 8:17) – erfgenamen “overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:7). Het gaat er ook om dat wij zelf beter en rechtvaardiger gaan leven. “Indien wij, trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst der zonde? Volstrekt niet” (Galaten 2:17). We worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, en zo wordt de oude mens vernietigd door de kracht van de gekruiste Zoon van God. Het doel daarvan is dat Christus in ons woont en wij dankbaar zijn tegenover God voor zo’n grote weldaad; en dit moet dan ook blijken in ons doen van goede werken. Dat is de reden dat Paulus in vrijwel al zijn brieven uit de leer van het geloof of van de rechtvaardiging de leer van de heiliging of van de goede werken laat voortkomen. De heiliging is dus een vrucht en een noodzakelijk gevolg van de rechtvaardiging.   - Het gaat ook om de bekendmaking van Gods goedheid. Petrus roept de gelovigen op “om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9). Het belangrijkste doel voor wat ons mensen betreft, is dat wij door Gods toerekening gerechtvaardigd in Zijn gunst leven en zelf ook rechtvaardig zijn. Dat wil zeggen: dat we vrij van de schuld door de zonde zijn en het voor ieder zichtbaar is dat we uit de gave van de rechtvaardigheid van Christus leven.((*Romeinen 5:19)) Het is bovendien van belang dat het recht van de wet in ons vervuld wordt, en dat we genieten van de vrucht die de gerechtigheid geeft, namelijk het eeuwige leven. “Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus” (Romeinen 8:17) – erfgenamen “overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:7). Het gaat er ook om dat wij zelf beter en rechtvaardiger gaan leven. “Indien wij, trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst der zonde? Volstrekt niet” (Galaten 2:17). We worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, en zo wordt de oude mens vernietigd door de kracht van de gekruiste Zoon van God. Het doel daarvan is dat Christus in ons woont en wij dankbaar zijn tegenover God voor zo’n grote weldaad; en dit moet dan ook blijken in ons doen van goede werken. Dat is de reden dat Paulus in vrijwel al zijn brieven uit de leer van het geloof of van de rechtvaardiging de leer van de heiliging of van de goede werken laat voortkomen. De heiliging is dus een vrucht en een noodzakelijk gevolg van de rechtvaardiging.
  
 ==== 44. Wat zijn de neveneffecten? ==== ==== 44. Wat zijn de neveneffecten? ====
  
-Als men op Gods werken let, gaan de verkiezing en de effectieve roeping in volgorde vóór de rechtvaardiging.((*Romeinen 8:20)) Vanuit de mens gezien, gaan zijn voorziene werken en evenmin zijn verdiensten die met Gods barmhartigheid overeenstemmen of die – zoals men wel zegt – voor die barmhartigheid in aanmerking komen, níet voor. Nee, dan gaan de zonden en de werken van het vlees((Zie Romeinen 3.)) vooraf. Augustinus zegt immers: “De goede werken volgen de gerechtvaardigden na; ze gaan niet vooraf aan degenen die gerechtvaardigd moeten worden.” De goede vruchten zijn er immers niet vóórdat er een goede boom is. Er zijn zaken die met de rechtvaardiging samengaan en erop volgen; dat zijn de vrede in het geweten, en ook de blijmoedigheid en vrede in het hart.((*Romeinen 5:1)) Bovendien zijn er onze aanneming tot kinderen Gods en de heiliging of nieuwheid van leven – vruchten die beschreven worden in Galaten 5:22. Zij die door het geloof delen in Christus, ontvangen tegelijk met Hem de Heilige Geest, Die de Oorsprong en Bewerker van alle heiligheid is. Al de ontvangen weldaden en vruchten zijn wel van elkaar onderscheiden, maar toch zijn ze alle door een onverbreekbare band met elkaar verbonden, zodat ze nooit van elkaar gescheiden kunnen worden. De laatste vrucht is dus een ontwijfelbaar bewijs van het eerste; en dat geldt zowel in het hart van de gelovige als bij anderen.+Als men op Gods werken let, gaan de verkiezing en de effectieve roeping in volgorde vóór de rechtvaardiging.((*Romeinen 8:20)) Vanuit de mens gezien, gaan zijn voorziene werken en evenmin zijn verdiensten die met Gods barmhartigheid overeenstemmen of die – zoals men wel zegt – voor die barmhartigheid in aanmerking komen, níet voor. Nee, dan gaan de zonden en de werken van het vlees((Zie Romeinen 3.)) vooraf. Augustinus zegt immers: “De goede werken volgen de gerechtvaardigden na; ze gaan niet vooraf aan degenen die gerechtvaardigd moeten worden.” De goede vruchten zijn er immers niet vóórdat er een goede boom is. Er zijn zaken die met de rechtvaardiging samengaan en erop volgen; dat zijn de vrede in het geweten, en ook de blijmoedigheid en vrede in het hart.((*Romeinen 5:1)) Bovendien zijn er onze aanneming tot kinderen Gods en de heiliging of nieuwheid van leven – vruchten die beschreven worden in Galaten 5:22. Zij die door het geloof delen in Christus, ontvangen tegelijk met Hem de Heilige Geest, die de Oorsprong en Bewerker van alle heiligheid is. Al de ontvangen weldaden en vruchten zijn wel van elkaar onderscheiden, maar toch zijn ze alle door een onverbreekbare band met elkaar verbonden, zodat ze nooit van elkaar gescheiden kunnen worden. De laatste vrucht is dus een ontwijfelbaar bewijs van het eerste; en dat geldt zowel in het hart van de gelovige als bij anderen.
  
 ==== 45. Wat is het hoofdeffect of de belangrijkste vrucht? ==== ==== 45. Wat is het hoofdeffect of de belangrijkste vrucht? ====
Regel 260: Regel 260:
 ==== 46. Wordt onze rechtvaardiging in dit leven voltooid tot volkomenheid? ==== ==== 46. Wordt onze rechtvaardiging in dit leven voltooid tot volkomenheid? ====
  
-Zoals we in de rechtvaardiging door God voor rechtvaardig verklaard en gehouden worden, zó worden we ook bestemd voor het eeuwige leven. Dat kan alleen maar gelden door Gods raad of besluit en Zijn rechterlijke uitspraak om eeuwig te mogen leven. Dat besluit heeft God als Rechter uitgesproken. Deze hemelse Rechter heeft ons de rechtvaardigheid toegerekend. Deze rechtvaardiging is in dit leven al volmaakt, al zal in het eeuwige leven deze zelfde toegerekende gerechtigheid pas ten volle worden geopenbaard en aan ons worden toegepast. Toch wordt de rechtvaardiging in dit leven al geheel gerealiseerd, en daarom mag van de mens gezegd worden dat hij ten volle en volkomen gerechtvaardigd is. “Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods – en daarom ook gerechtvaardigd – en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen” (1 Johannes 3:2). Maar als we de praktijk van ons leven((de uytvoeringe)) en wat ons aankleeft, plaatsen tegenover het leven en de heerlijkheid die ons toebedeeld wordt, dan zien we dat de rechtvaardiging in ons leven nog niet geheel gerealiseerd wordt. Daarom mogen we zeggen dat de rechtvaardiging in dit leven nog onvolkomen is.+Zoals we in de rechtvaardiging door God voor rechtvaardig verklaard en gehouden worden, zó worden we ook bestemd voor het eeuwige leven. Dat kan alleen maar gelden door Gods raad of besluit en zijn rechterlijke uitspraak om eeuwig te mogen leven. Dat besluit heeft God als Rechter uitgesproken. Deze hemelse Rechter heeft ons de rechtvaardigheid toegerekend. Deze rechtvaardiging is in dit leven al volmaakt, al zal in het eeuwige leven deze zelfde toegerekende gerechtigheid pas ten volle worden geopenbaard en aan ons worden toegepast. Toch wordt de rechtvaardiging in dit leven al geheel gerealiseerd, en daarom mag van de mens gezegd worden dat hij ten volle en volkomen gerechtvaardigd is. “Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods – en daarom ook gerechtvaardigd – en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen” (1 Johannes 3:2). Maar als we de praktijk van ons leven en wat ons aankleeft, plaatsen tegenover het leven en de heerlijkheid die ons toebedeeld wordt, dan zien we dat de rechtvaardiging in ons leven nog niet geheel gerealiseerd wordt. Daarom mogen we zeggen dat de rechtvaardiging in dit leven nog onvolkomen is.
  
 //Kan de weldaad van de rechtvaardiging dan vanwege de zonden teniet worden gedaan?// //Kan de weldaad van de rechtvaardiging dan vanwege de zonden teniet worden gedaan?//
  
-Nee, beslist niet, want Gods plan kan het doel nooit missen. “Een ieder, die uit god geboren is, doet geen zonde – namelijk tot de dood – ; want het zaad Gods blijft in hem en hij kan niet zondigen” (1 Johannes 3:9). Ten slotte: “De genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk” (Romeinen 11:29).+Nee, beslist niet, want Gods plan kan het doel nooit missen. “Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde – namelijk tot de dood – ; want het zaad Gods blijft in hem en hij kan niet zondigen” (1 Johannes 3:9). Ten slotte: “De genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk” (Romeinen 11:29).
  
 ==== 47. Wanneer gevoelt men de noodzaak en de praktijk van de rechtvaardiging het meest? ==== ==== 47. Wanneer gevoelt men de noodzaak en de praktijk van de rechtvaardiging het meest? ====
  
-  - Als men zijn geweten ernstig onderzoekt en zichzelf moet beschuldigen. Dat doet men niet voor een mens van deze aarde, maar voor de hemelse Rechter. De mens werpt zich dan voor God neer en vernedert zichzelf. Hij denkt bij zichzelf dat God met de hoogste majesteit en gerechtigheid bekleed is, voor Wie niets kan bestaan dan alleen wat in alle opzichten oprecht en volkomen is.((*Jesaja 33:14 *Job 9:19,20))+  - Als men zijn geweten ernstig onderzoekt en zichzelf moet beschuldigen. Dat doet men niet voor een mens van deze aarde, maar voor de hemelse Rechter. De mens werpt zich dan voor God neer en vernedert zichzelf. Hij denkt bij zichzelf dat God met de hoogste majesteit en gerechtigheid bekleed is, voor wie niets kan bestaan dan alleen wat in alle opzichten oprecht en volkomen is.((*Jesaja 33:14 *Job 9:19,20))
   - Als men de onvolmaaktheid van zijn gerechtigheid ervaart. “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welke grondslag is in het stof” (Job 4:18,19).   - Als men de onvolmaaktheid van zijn gerechtigheid ervaart. “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welke grondslag is in het stof” (Job 4:18,19).
-  - Als men zijn vele en ernstige zonden beseft. “Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?” (Psalm 130:3) Als we ons in het volle besef van onze ellende en armoede als hulpeloze en troosteloze mensen voor God neerwerpen en ons verootmoedigen, dan dorsten we naar de genade van Christus en nemen tot Hem onze toevlucht. Daarom zegt Jesaja in hoofdstuk 61:1, dat Christus gezonden is “om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten, om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest.” En Christus nodigt alleen mensen tot Zich die “vermoeid en belast” zijn (Matteüs 11:28). En in Matteüs 9:13 zegt Hij: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars” – namelijk tot bekering. Denk aan het voorbeeld van de farizeeër en de tollenaar.((*Lucas 18:10-14))+  - Als men zijn vele en ernstige zonden beseft. “Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?” (Psalm 130:3) Als we ons in het volle besef van onze ellende en armoede als hulpeloze en troosteloze mensen voor God neerwerpen en ons verootmoedigen, dan dorsten we naar de genade van Christus en nemen tot Hem onze toevlucht. Daarom zegt Jesaja in hoofdstuk 61:1, dat Christus gezonden is “om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten, om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest.” En Christus nodigt alleen mensen tot zich die “vermoeid en belast” zijn (Matteüs 11:28). En in Matteüs 9:13 zegt Hij: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars” – namelijk tot bekering. Denk aan het voorbeeld van de farizeeër en de tollenaar.((*Lucas 18:10-14))
  
 ==== 48. Welke zaken zijn in strijd met deze leer? ==== ==== 48. Welke zaken zijn in strijd met deze leer? ====
Regel 282: Regel 282:
       - dat men moet twijfelen aan de vergeving van de zonden;       - dat men moet twijfelen aan de vergeving van de zonden;
       - dat de mensen met hun kinderspel van goede werken aan Gods gerechtigheid kunnen voldoen;       - dat de mensen met hun kinderspel van goede werken aan Gods gerechtigheid kunnen voldoen;
-      - dat ze in hun wantrouwen op de verdiensten van Christus de toevlucht nemen tot de verdiensten van hun goede werken en tot de voorbede van de heiligen;+      - dat ze in hun wantrouwen tegenover de verdiensten van Christus de toevlucht nemen tot de verdiensten van hun goede werken en tot de voorbede van de heiligen;
       - dat ze het vermogen om te rechtvaardigen aan Maria toeschrijven;       - dat ze het vermogen om te rechtvaardigen aan Maria toeschrijven;
       - dat ze menen dat de paus macht heeft om de vergeving van de zonden te verkopen;       - dat ze menen dat de paus macht heeft om de vergeving van de zonden te verkopen;
Regel 290: Regel 290:
       - dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken;       - dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken;
       - dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf;       - dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf;
-      - dat de wedergeborenen in dit leven door hun gehoorzaamhed ten volle kunnen voldoen aan de wet. Hun goede werken kunnen ze tegenover Gods oordeel stellen en bovendien kunnen ze nog veel onnodige en overtollige werken boven de wet uit verrichten.+      - dat de wedergeborenen in dit leven door hun gehoorzaamheid ten volle kunnen voldoen aan de wet. Hun goede werken kunnen ze tegenover Gods oordeel stellen en bovendien kunnen ze nog veel onnodige en overtollige werken boven de wet uit verrichten.
   - Vervolgens zijn er mensen hen die hun eigen gerechtigheid op de spits drijven.   - Vervolgens zijn er mensen hen die hun eigen gerechtigheid op de spits drijven.
       - Zij kunnen denken dat de rechtvaardiging niet alleen bestaat uit de vergeving van de zonden, maar ook uit de heiliging en vernieuwing van de inwendige mens;       - Zij kunnen denken dat de rechtvaardiging niet alleen bestaat uit de vergeving van de zonden, maar ook uit de heiliging en vernieuwing van de inwendige mens;
       - Ze kunnen ook van mening zijn dat de rechtvaardiging – in aristotelische zin – een aandrift is om de rechtvaardigheid in ons te verkrijgen;       - Ze kunnen ook van mening zijn dat de rechtvaardiging – in aristotelische zin – een aandrift is om de rechtvaardigheid in ons te verkrijgen;
       - Voor anderen is de rechtvaardiging niets anders is dan het instorten van de rechtvaardigheid die ons aankleeft of de vernieuwing van het leven. Door het eerste trekken de gelovigen als het ware de liefde en andere deugden aan; door de laatste verdient een mens die met die goede eigenschappen is bekleed, nog meer rechtvaardigheid en bovendien het eeuwige leven. De rechtvaardiging wordt dan door de goede werken voltooid.       - Voor anderen is de rechtvaardiging niets anders is dan het instorten van de rechtvaardigheid die ons aankleeft of de vernieuwing van het leven. Door het eerste trekken de gelovigen als het ware de liefde en andere deugden aan; door de laatste verdient een mens die met die goede eigenschappen is bekleed, nog meer rechtvaardigheid en bovendien het eeuwige leven. De rechtvaardiging wordt dan door de goede werken voltooid.
-      - Weer anderen stellen dat Christus door Zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk.+      - Weer anderen stellen dat Christus door zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk.
       - Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd.       - Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd.
   - De dwaling van Osiander, die leerde dat mensen gerechtvaardigd worden door Gods wezenlijke rechtvaardigheid, dus door de rechtvaardigheid die Gods wezen zelf is.   - De dwaling van Osiander, die leerde dat mensen gerechtvaardigd worden door Gods wezenlijke rechtvaardigheid, dus door de rechtvaardigheid die Gods wezen zelf is.
   - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, die een vleselijke zorgeloosheid voorstaan; daarbij is een mens die uit genade alléén gerechtvaardigd is, vrij om te doen wat hij wil.   - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, die een vleselijke zorgeloosheid voorstaan; daarbij is een mens die uit genade alléén gerechtvaardigd is, vrij om te doen wat hij wil.


Paginahulpmiddelen