Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:31

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:31 [07-07-2025 om 11.06 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:31 [14-09-2025 om 21.12 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 3: Regel 3:
 ==== 1. Wat betekent het woord 'rechtvaardigen'? ==== ==== 1. Wat betekent het woord 'rechtvaardigen'? ====
  
-  - Naar het Latijnse woord //justificare//  betekent 'rechtvaardigen' iemand metterdaad rechtvaardig maken, dat wil zeggen: vernieuwen, het hart veranderen – en dat is iets wat alleen God toekomt, zoals dat ook geldt voor 'heiligen' (//sanctificare//), dat is: van een onheilig mens een heilig mens maken. In die betekenis lijkt het door de apostel gebruikt te zijn in 1 Korintiërs 6:11: “En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God.” Dit betekent: u bent van onreine tot reine mensen gemaakt, van onheilige tot heilige, en van onrechtvaardige tot rechtvaardige door de Heilige Geest om Christus’ wil in Wie u gelooft. \\ Deze betekenis hebben sommige oude kerkvaders gevolgd onder wie met name Augustinus, die daarbij méér gelet hebben op de herkomst van het Latijnse woord dan op de manier van spreken die de Heilige Geest hanteert. Dat houdt in dat ‘gerechtvaardigd worden’ bij hen vrijwel niets anders is dan van een onrechtvaardig een rechtvaardig mens worden door de genade van God om Christus’ wil. Dat is de reden waarom Augustinus in zijn //Brief aan Sixtum// ((Blz. 105.)) en op veel andere plaatsen de rechtvaardiging voor de wedergeboorte of de heiligmaking houdt, terwijl hij toch over ‘vergeving van zonden’ spreekt als hij wil aangeven wat wij met Paulus ‘rechtvaardigmaking’ noemen. Dit is de oorzaak geweest dat dwaalgeesten de dwaling hebben beschermd, die beweert dat de rechtvaardiging uit de goede werken voortkomt. Het gevoelen van Augustinus komt dus toch overeen met dat van ons, omdat de vergeving van de zonden bij hem hetzelfde is als wat wij met Paulus de rechtvaardiging noemen. Vanuit die gedachte spreekt ook David de mens zalig, aan wie God gerechtigheid toerekent zonder werken, zoals Paulus hem uitlegt: “Zalig zij wier ongerechtigheden vergeven en wier zonden bedekt zijn” (Romeinen 4:6,7 en Psalm 32:1). En Augustinus zegt: “De rechtvaardigheid van de heiligen in deze wereld bestaat meer in de vergeving van de zonden als in de volmaaktheid van de deugden.” Het woordje ‘meer’ moet hier vertaald worden als ‘veeleer’, zoals in de tekst uit Handelingen 5:29: “Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen”, en in Johannes 12:43: “Want zij waren gesteld op de eer der mensen, meer dan op de eer van God.”+  - Naar het Latijnse woord //justificare//  betekent 'rechtvaardigen' iemand metterdaad rechtvaardig maken, dat wil zeggen: vernieuwen, het hart veranderen – en dat is iets wat alleen God toekomt, zoals dat ook geldt voor 'heiligen' (//sanctificare//), dat is: van een onheilig mens een heilig mens maken. In die betekenis lijkt het door de apostel gebruikt te zijn in 1 Korintiërs 6:11: “En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God.” Dit betekent: u bent van onreine tot reine mensen gemaakt, van onheilige tot heilige, en van onrechtvaardige tot rechtvaardige door de Heilige Geest om Christus’ wil in Wie u gelooft. \\ Deze betekenis hebben sommige oude kerkvaders gevolgd onder wie met name Augustinus, die daarbij méér gelet hebben op de herkomst van het Latijnse woord dan op de manier van spreken die de Heilige Geest hanteert. Dat houdt in dat ‘gerechtvaardigd worden’ bij hen vrijwel niets anders is dan van een onrechtvaardig een rechtvaardig mens worden door de genade van God om Christus’ wil. Dat is de reden waarom Augustinus in zijn //Brief aan Sixtus// en op veel andere plaatsen de rechtvaardiging voor de wedergeboorte of de heiligmaking houdt, terwijl hij toch over ‘vergeving van zonden’ spreekt als hij wil aangeven wat wij met Paulus ‘rechtvaardigmaking’ noemen. Dit is de oorzaak geweest dat dwaalgeesten de dwaling hebben beschermd, die beweert dat de rechtvaardiging uit de goede werken voortkomt. Het gevoelen van Augustinus komt dus toch overeen met dat van ons, omdat de vergeving van de zonden bij hem hetzelfde is als wat wij met Paulus de rechtvaardiging noemen. Vanuit die gedachte spreekt ook David de mens zalig, aan wie God gerechtigheid toerekent zonder werken, zoals Paulus hem uitlegt: “Zalig zij wier ongerechtigheden vergeven en wier zonden bedekt zijn” (Romeinen 4:6,7 en Psalm 32:1). En Augustinus zegt: “De rechtvaardigheid van de heiligen in deze wereld bestaat meer in de vergeving van de zonden als in de volmaaktheid van de deugden.” Het woordje ‘meer’ moet hier vertaald worden als ‘veeleer’, zoals in de tekst uit Handelingen 5:29: “Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen”, en in Johannes 12:43: “Want zij waren gesteld op de eer der mensen, meer dan op de eer van God.”
   - De Heilige Schrift gebruikt het als een woord uit de rechtspraak, en het betekent dan: rechtvaardigheid toerekenen aan, door toerekening voor rechtvaardig houden, vrij spreken van de zonden waarvan men wordt beschuldigd, door een uitspraak iemand voor rechtvaardig verklaren, iemand voor rechtvaardig houden en hem als zodanig erkennen. Dat wordt ook duidelijk in het Hebreeuwse woord //hitsdie//  (rechtvaardigen) dat zo hier en daar in de Schrift wordt gebruikt tegenover het woord ‘veroordelen’ of ‘verdoemen’. Het blijkt ook uit het Griekse woord //dikaioon//, dat in deze betekenis bij de rechtspraak gebruikt wordt. Suidas legt dat uit als //dikaion nomisein//, dat wil zeggen: iemand rechtvaardig noemen, of: voor rechtvaardig houden. Zo is het ook in Spreuken 17:15: “Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze beiden zijn de HERE een gruwel.” Daar betekent rechtspreken of rechtvaardigen niet de rechtvaardigheid in iemand aanbrengen, want als men dat doet, is dat geen gruwel. In Matteüs 12:37 staat: “Want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden.” En in Lucas 7:29 lezen we dat de tollenaars God rechtvaardigden, dat wil zeggen: ze erkenden en beleden dat Hij rechtvaardig is. In Lucas 16:15 staat: “Gij zijt het, die voor rechtvaardig wilt doorgaan voor de mensen”, dat wil zeggen: u wilt voor rechtvaardig gehouden worden, zoals in Jakobus 2:21, waar van Abraham wordt gezegd dat hij gerechtvaardigd is, dus: door de mensen voor rechtvaardig gehouden wordt vanwege zijn goede werken.   - De Heilige Schrift gebruikt het als een woord uit de rechtspraak, en het betekent dan: rechtvaardigheid toerekenen aan, door toerekening voor rechtvaardig houden, vrij spreken van de zonden waarvan men wordt beschuldigd, door een uitspraak iemand voor rechtvaardig verklaren, iemand voor rechtvaardig houden en hem als zodanig erkennen. Dat wordt ook duidelijk in het Hebreeuwse woord //hitsdie//  (rechtvaardigen) dat zo hier en daar in de Schrift wordt gebruikt tegenover het woord ‘veroordelen’ of ‘verdoemen’. Het blijkt ook uit het Griekse woord //dikaioon//, dat in deze betekenis bij de rechtspraak gebruikt wordt. Suidas legt dat uit als //dikaion nomisein//, dat wil zeggen: iemand rechtvaardig noemen, of: voor rechtvaardig houden. Zo is het ook in Spreuken 17:15: “Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze beiden zijn de HERE een gruwel.” Daar betekent rechtspreken of rechtvaardigen niet de rechtvaardigheid in iemand aanbrengen, want als men dat doet, is dat geen gruwel. In Matteüs 12:37 staat: “Want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden.” En in Lucas 7:29 lezen we dat de tollenaars God rechtvaardigden, dat wil zeggen: ze erkenden en beleden dat Hij rechtvaardig is. In Lucas 16:15 staat: “Gij zijt het, die voor rechtvaardig wilt doorgaan voor de mensen”, dat wil zeggen: u wilt voor rechtvaardig gehouden worden, zoals in Jakobus 2:21, waar van Abraham wordt gezegd dat hij gerechtvaardigd is, dus: door de mensen voor rechtvaardig gehouden wordt vanwege zijn goede werken.
   - Het woord geeft ook aan: anderen tot rechtvaardigheid brengen door hem te leren en onderwijs te geven. Zo lezen we in Daniël 12:3 dat de verstandigen velen tot rechtvaardigheid hebben gebracht, dat wil zeggen: onderwijs in gerechtigheid hebben gegeven, of door onderwijs rechtvaardig hebben gemaakt. Daardoor zullen zij blinken als de sterren. In Openbaring 22:11 lezen we: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”, dat wil zeggen: laat hij in het goede mogen toenemen en daarin vorderingen maken.   - Het woord geeft ook aan: anderen tot rechtvaardigheid brengen door hem te leren en onderwijs te geven. Zo lezen we in Daniël 12:3 dat de verstandigen velen tot rechtvaardigheid hebben gebracht, dat wil zeggen: onderwijs in gerechtigheid hebben gegeven, of door onderwijs rechtvaardig hebben gemaakt. Daardoor zullen zij blinken als de sterren. In Openbaring 22:11 lezen we: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”, dat wil zeggen: laat hij in het goede mogen toenemen en daarin vorderingen maken.
Regel 55: Regel 55:
 ==== 11. Wat is de verdienstelijke of materiële oorzaak van de rechtvaardiging? Anders gezegd: waarom worden we nu eigenlijk gerechtvaardigd? ==== ==== 11. Wat is de verdienstelijke of materiële oorzaak van de rechtvaardiging? Anders gezegd: waarom worden we nu eigenlijk gerechtvaardigd? ====
  
- Dat is niet het geloof, en evenmin de liefde. Die oorzaak ligt ook niet in onze goede werken, en evenmin in onze verdiensten of die van de heiligen. Die oorzaak wordt ook niet gevonden in het lijden dat we ondergaan of in de sacramenten. Christus en zijn gerechtigheid is de oorzaak van onze rechtvaardiging. Christus is dat niet alleen in hoofdzaak – zoals de daden of de verdiensten van iemand een belangrijke oorzaak zijn – maar Hij is te enenmale en geheel en al de oorzaak, voor zover Hij door het geloof wordt aangenomen. “En worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus” (Romeinen 3:24). En in 1 Petrus 1:18 staat: “Wetende dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is” – dat zijn dus de dingen waarvan men leeft. In Ezechiël 20:18 lezen we: “Wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden.” Daarom vervolgt Petrus in vers 19: “Maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.”+ Dat is niet het geloof, en evenmin de liefde. Die oorzaak ligt ook niet in onze goede werken, en evenmin in onze verdiensten of die van de heiligen. Die oorzaak wordt ook niet gevonden in het lijden dat we ondergaan of in de sacramenten. Christus en zijn gerechtigheid is de oorzaak van onze rechtvaardiging. Christus is dat niet alleen in hoofdzaak – zoals de daden of de verdiensten van iemand een belangrijke oorzaak zijn – maar Hij is te enenmale en geheel en al de oorzaak, voor zover Hij door het geloof wordt aangenomen. “En worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus” (Romeinen 3:24). En in 1 Petrus 1:18 staat: “Wetende dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is” – dat zijn dus de dingen waarvan men leeft. In Ezechiël 20:18 lezen we: “Wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden.” Daarom vervolgt Petrus in ~1 Petrus 1:19: “Maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.”
  
 ==== 12. Wat verstaat u onder de rechtvaardigheid van Christus? ==== ==== 12. Wat verstaat u onder de rechtvaardigheid van Christus? ====
Regel 160: Regel 160:
 Jazeker. De verloren zoon werd met zijn vader alleen verzoend door diens barmhartigheid, omdat zijn vaderlijk hart van liefde brandde. Het ging de vader niet om de juwelen die aan de in verzoening aangenomen zoon gegeven werden. [Het gaat eigenlijk om de vraag] wat het onderscheid is tussen de rechtvaardiging en de vernieuwing van het leven. Jazeker. De verloren zoon werd met zijn vader alleen verzoend door diens barmhartigheid, omdat zijn vaderlijk hart van liefde brandde. Het ging de vader niet om de juwelen die aan de in verzoening aangenomen zoon gegeven werden. [Het gaat eigenlijk om de vraag] wat het onderscheid is tussen de rechtvaardiging en de vernieuwing van het leven.
  
-  - Het onderscheid is er in wezen of in zijnsvorm. Want de rechtvaardiging bestaat uit de vergeving van de zonden en de toerekening van de gerechtigheid; ze is een aannemen van de persoon om het eeuwige leven te ontvangen. Het is een gave vanuit Gods barmhartigheid omwille van het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Maar de vernieuwing is een verandering van de zondige aard in een die geheiligd en zuiver is. Dat gebeurt door de Heilige Geest die in het hart van de gerechtvaardigden woont en een nieuwe gezindheid aanwakkert die met Gods wil overeenstemmen. De schenking van de Heilige Geest is dus geen onderdeel van de rechtvaardiging, maar een gevolg van deze grote weldaad. Het is zoals de Grieken spreken over een //episagma//  en //prosthekes meros//, dat is een reismantel (bij wijze van spreken) en wat erbij hoort. De vernieuwing is dus een verzegeling en een bewijs van de rechtvaardiging, die men ontvangen heeft omwille de Middelaar, zoals Efeziërs 1:3,4: “In Hem zijt gij, toen gij gelukkig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis.”+  - Het onderscheid is er in wezen of in zijnsvorm. Want de rechtvaardiging bestaat uit de vergeving van de zonden en de toerekening van de gerechtigheid; ze is een aannemen van de persoon om het eeuwige leven te ontvangen. Het is een gave vanuit Gods barmhartigheid omwille van het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Maar de vernieuwing is een verandering van de zondige aard in een die geheiligd en zuiver is. Dat gebeurt door de Heilige Geest die in het hart van de gerechtvaardigden woont en een nieuwe gezindheid aanwakkert die met Gods wil overeenstemt. De schenking van de Heilige Geest is dus geen onderdeel van de rechtvaardiging, maar een gevolg van deze grote weldaad. Het is zoals de Grieken spreken over een //episagma//  en //prosthekes meros//, dat is een reismantel (bij wijze van spreken) en wat erbij hoort. De vernieuwing is dus een verzegeling en een bewijs van de rechtvaardiging, die men ontvangen heeft omwille de Middelaar, zoals Efeziërs 1:3,4: “In Hem zijt gij, toen gij gelukkig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis.”
   - Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5))   - Het is er ook in subjectieve zin, want het subject van de gerechtigheid wordt niet in ons gevonden, maar in Christus. Maar het subject van de heiligmaking is het verstand, de wil, de genegenheden en al uw ledematen.((*Romeinen 6:19 *Kolossenzen 3:5))
   - Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp.   - Het is er eveneens in objectieve zin, want de rechtvaardiging ziet op de volkomen gehoorzaamheid van Christus, maar de heiliging heeft de wet tot voorwerp.
Regel 275: Regel 275:
  
   - In de eerste plaats zijn er de dwalingen van de roomsen. Zij leren namelijk het volgende:   - In de eerste plaats zijn er de dwalingen van de roomsen. Zij leren namelijk het volgende:
-      - dat de verdiensten //ex congruo//  (dat wil zeggen: vanuit de voorbereidende goede werken) een ‘bewegende oorzaak’ zijn van de rechtvaardiging; +      - dat de verdiensten //ex congruo// (dat wil zeggen: vanuit de voorbereidende goede werken) een ‘bewegende oorzaak’ zijn van de rechtvaardiging; 
-      - dat de sacramenten, voor zover ze een werk zijn, //ex opere operato//  rechtvaardig maken;+      - dat de sacramenten, voor zover ze een werk zijn, //ex opere operato// rechtvaardig maken;
       - dat we niet alleen door het geloof gerechtvaardigd worden; vele goddelozen zouden dat, naar hun mening, ook kunnen zeggen. Het geloof maakt alleen rechtvaardig in zover het gestalte krijgt in de liefde, en dan alleen nog maar ten aanzien van het beginsel van de rechtvaardiging.       - dat we niet alleen door het geloof gerechtvaardigd worden; vele goddelozen zouden dat, naar hun mening, ook kunnen zeggen. Het geloof maakt alleen rechtvaardig in zover het gestalte krijgt in de liefde, en dan alleen nog maar ten aanzien van het beginsel van de rechtvaardiging.
       - dat de liefde de gestalte van de rechtvaardiging is;       - dat de liefde de gestalte van de rechtvaardiging is;
Regel 287: Regel 287:
       - dat ze de gave van de gerechtigheid die ons in Christus door het geloof wordt toegerekend, geen enkele waarde toekennen;       - dat ze de gave van de gerechtigheid die ons in Christus door het geloof wordt toegerekend, geen enkele waarde toekennen;
       - dat ze de mensen voorhouden dat een mens wel voor het grootste deel door de verdienste van Christus wordt gerechtvaardigd, maar toch ook vanwege zijn goede werken en zijn verdiensten;       - dat ze de mensen voorhouden dat een mens wel voor het grootste deel door de verdienste van Christus wordt gerechtvaardigd, maar toch ook vanwege zijn goede werken en zijn verdiensten;
-      - dat we volgens hen gerechtvaardigd worden door het evangelische geloof, dat ons gebiedt: “Doe dat en gij zult leven” (Lucas 10:28). Dat gebeurt in de vervulling van deze wet door de dienst van de priesters en de absolutie die zij geven en door het in stand houden van de menselijke tradities.+      - dat we volgens hen gerechtvaardigd worden door het evangelische geloof, dat ons gebiedt: “Doe dat en gij zult leven” (Lucas 10:28). Dat gebeurt in de vervulling van deze wet door de dienst van de priesters en de absolutie die zij geven en door het in stand houden van de menselijke tradities;
       - dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken;       - dat de rechtvaardigheid van de christen bestaat uit het geloof samen met de werken;
       - dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf;       - dat Christus alleen voldaan heeft voor de schuld van de zonden, maar niet tegelijk voor de straf;
-      - dat de wedergeborenen in dit leven door hun gehoorzaamheid ten volle kunnen voldoen aan de wet. Hun goede werken kunnen ze tegenover Gods oordeel stellen en bovendien kunnen ze nog veel onnodige en overtollige werken boven de wet uit verrichten.+      - dat de wedergeborenen in dit leven door hun gehoorzaamheid ten volle kunnen voldoen aan de wet. Hun goede werken kunnen ze tegenover Gods oordeel stellen en bovendien kunnen ze nog veel onverplichte en overtollige werken boven de wet uit verrichten.
   - Vervolgens zijn er mensen hen die hun eigen gerechtigheid op de spits drijven.   - Vervolgens zijn er mensen hen die hun eigen gerechtigheid op de spits drijven.
-      - Zij kunnen denken dat de rechtvaardiging niet alleen bestaat uit de vergeving van de zonden, maar ook uit de heiliging en vernieuwing van de inwendige mens; +      - Zij kunnen denken dat de rechtvaardiging niet alleen bestaat uit de vergeving van de zonden, maar ook uit de heiliging en vernieuwing van de inwendige mens. 
-      - Ze kunnen ook van mening zijn dat de rechtvaardiging – in aristotelische zin – een aandrift is om de rechtvaardigheid in ons te verkrijgen; +      - Ze kunnen ook van mening zijn dat de rechtvaardiging – in aristotelische zin – een aandrift is om de rechtvaardigheid in ons te verkrijgen. 
-      - Voor anderen is de rechtvaardiging niets anders is dan het instorten van de rechtvaardigheid die ons aankleeft of de vernieuwing van het leven. Door het eerste trekken de gelovigen als het ware de liefde en andere deugden aan; door de laatste verdient een mens die met die goede eigenschappen is bekleed, nog meer rechtvaardigheid en bovendien het eeuwige leven. De rechtvaardiging wordt dan door de goede werken voltooid.+      - Voor anderen is de rechtvaardiging niets anders dan het instorten van de rechtvaardigheid die ons aankleeft of de vernieuwing van het leven. Door het eerste trekken de gelovigen als het ware de liefde en andere deugden aan; door de laatste verdient een mens die met die goede eigenschappen is bekleed, nog meer rechtvaardigheid en bovendien het eeuwige leven. De rechtvaardiging wordt dan door de goede werken voltooid.
       - Weer anderen stellen dat Christus door zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk.       - Weer anderen stellen dat Christus door zijn dood verworven heeft dat wij met die aanklevende gerechtigheid en liefde worden bekleed. Door de verdienste daarvan kunnen wij het leven en de zaligheid verkrijgen en ontvangen we die ook werkelijk.
       - Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd.       - Rechtvaardiging en heiliging worden op deze manier echter vermengd.
   - De dwaling van Osiander, die leerde dat mensen gerechtvaardigd worden door Gods wezenlijke rechtvaardigheid, dus door de rechtvaardigheid die Gods wezen zelf is.   - De dwaling van Osiander, die leerde dat mensen gerechtvaardigd worden door Gods wezenlijke rechtvaardigheid, dus door de rechtvaardigheid die Gods wezen zelf is.
   - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, die een vleselijke zorgeloosheid voorstaan; daarbij is een mens die uit genade alléén gerechtvaardigd is, vrij om te doen wat hij wil.   - De mening van de zogenaamde vrijgeesten, die een vleselijke zorgeloosheid voorstaan; daarbij is een mens die uit genade alléén gerechtvaardigd is, vrij om te doen wat hij wil.


Paginahulpmiddelen