Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisie | |||
institutie:32 [08-07-2025 om 09.53 uur] – Cornelis Bregman | institutie:32 [09-07-2025 om 14.04 uur] (huidige) – Cornelis Bregman | ||
---|---|---|---|
Regel 89: | Regel 89: | ||
==== 25. Zijn de beloften van de wet wat de beloning van goede werken betreft, dan van geen waarde? ==== | ==== 25. Zijn de beloften van de wet wat de beloning van goede werken betreft, dan van geen waarde? ==== | ||
Ja, in zekere zin wel, omdat die goede werken niets met zich mee kunnen brengen, behalve wanneer ze vanuit een volkomen gehoorzaamheid zijn gedaan. “Doet dat, en gij zult leven.” Toch zijn ze door het Evangelie van nut in degenen die geloven, en dan niet omdat deze gelovigen volkomen aan de wet voldoen, maar omdat zij door God om Christus’ wil verzoend zijn, en de wet door het geloof bevestigd wordt (vgl. Romeinen 3:31). En ook omdat zij die in Christus geloven, de volmaaktheid al hebben, zoals Ambrosius zegt. Romeinen 10:4 zegt: “Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.” Daarom lezen we in 2 Korintiërs 1:20: “Want hoe vele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja; daarom is het ook door Hem: Amen, tot eer van God door ons.” | Ja, in zekere zin wel, omdat die goede werken niets met zich mee kunnen brengen, behalve wanneer ze vanuit een volkomen gehoorzaamheid zijn gedaan. “Doet dat, en gij zult leven.” Toch zijn ze door het Evangelie van nut in degenen die geloven, en dan niet omdat deze gelovigen volkomen aan de wet voldoen, maar omdat zij door God om Christus’ wil verzoend zijn, en de wet door het geloof bevestigd wordt (vgl. Romeinen 3:31). En ook omdat zij die in Christus geloven, de volmaaktheid al hebben, zoals Ambrosius zegt. Romeinen 10:4 zegt: “Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.” Daarom lezen we in 2 Korintiërs 1:20: “Want hoe vele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja; daarom is het ook door Hem: Amen, tot eer van God door ons.” | ||
- | ==== 26. Maar geeft de verdienste van Christus aan onze werken dan tenminste niet de kracht en het vermogen waardoor ze Gods genade en Zijn gunst verdienen? ==== | + | ==== 26. Maar geeft de verdienste van Christus aan onze werken dan tenminste niet de kracht en het vermogen waardoor ze Gods genade en zijn gunst verdienen? ==== |
- | Christus heeft de rechtvaardiging, | + | Christus heeft de rechtvaardiging, |
- | Dit moet men nu ook zeggen van Christus’ verdienste, want omdat deze verdienste en Zijn genade niet van elkaar gescheiden kunnen worden, kan ze ook niet met onze verdienste samen op gaan. | + | Dit moet men nu ook zeggen van Christus’ verdienste, want omdat deze verdienste en zijn genade niet van elkaar gescheiden kunnen worden, kan ze ook niet met onze verdienste samen op gaan. |
==== 27. Spreekt Paulus in die Schriftplaatsen niet over de goede werken die vóór de wedergeboorte alleen vanuit het natuurlijke vermogen van de mens gedaan zijn? ==== | ==== 27. Spreekt Paulus in die Schriftplaatsen niet over de goede werken die vóór de wedergeboorte alleen vanuit het natuurlijke vermogen van de mens gedaan zijn? ==== | ||
- | Ja, hij spreekt over de goede werken die zonder geloof niet gedaan kunnen worden, | + | Ja, hij spreekt over de goede werken die zonder geloof niet gedaan kunnen worden, |
- | ==== 28. De Schrift geeft het richtsnoer voor het komende oordeel aan met deze woorden: “God zal een ieder naar zijn werken vergelden” (Psalm 62:13, Matteüs 16:27, Romeinen 2:6, Openbaring 22:12). Wordt het vonnis van God dan gegeven | + | ==== 28. De Schrift geeft het richtsnoer voor het komende oordeel aan met deze woorden: “God zal een ieder naar zijn werken vergelden” (Psalm 62:13, Matteüs 16:27, Romeinen 2:6, Openbaring 22:12). Wordt het vonnis van God dan gegeven op grond van de werken, die om loon vragen, hetzij tot het leven of tot de dood? ==== |
- | - Als men spreekt over de werken van de goddelozen, kan men niet ontkennen dat die de oorzaak zullen zijn van het vonnis dat tot de dood veroordeelt. Maar als er gesproken wordt van de werken van de uitverkorenen, | + | - Als men spreekt over de werken van de goddelozen, kan men niet ontkennen dat die de oorzaak zullen zijn van het vonnis dat tot de dood veroordeelt. Maar als er gesproken wordt van de werken van de uitverkorenen, |
- Al die teksten geven ook duidelijk aan dat de oorzaak van de zaligheid in Gods eeuwig besluit ligt, omdat Hij het Koninkrijk vanaf de grondvesten der aarde tot een bezit heeft toebereid voor deze “gezegenden”, | - Al die teksten geven ook duidelijk aan dat de oorzaak van de zaligheid in Gods eeuwig besluit ligt, omdat Hij het Koninkrijk vanaf de grondvesten der aarde tot een bezit heeft toebereid voor deze “gezegenden”, | ||
- Het woordje “naar” in Psalm 62:13 geeft geen oorzaak aan, maar een overeenstemming, | - Het woordje “naar” in Psalm 62:13 geeft geen oorzaak aan, maar een overeenstemming, | ||
Regel 103: | Regel 103: | ||
Bovendien schrijft de apostel de oorzaak van Gods besluit ten leven vrijuit toe aan het geloof dat het evangelie omhelst: “Wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn.” | Bovendien schrijft de apostel de oorzaak van Gods besluit ten leven vrijuit toe aan het geloof dat het evangelie omhelst: “Wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn.” | ||
==== 30. Maar is in de woorden “Komt, gij gezegenden …” Gods besluit om het leven te schenken niet ingesloten, en volgt dan pas daarna niet de oorzaak vanuit hun werk “Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven …”? ==== | ==== 30. Maar is in de woorden “Komt, gij gezegenden …” Gods besluit om het leven te schenken niet ingesloten, en volgt dan pas daarna niet de oorzaak vanuit hun werk “Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven …”? ==== | ||
- | Ja, in deze woorden is de oorzaak van de rechterlijke uitspraak opgenomen, maar de reden volgt pas daarna. Dat zijn namelijk de vruchten [van goede werken] die van deze oorzaak een duidelijk blijk geven. Het is alsof de Heere zegt: Ga ten hemel in, want u bent een gezegende die voor het Koninkrijk der hemelen bestemd bent. U hebt door uw goede werken namelijk duidelijk gemaakt dat u een gezegende bent, die van eeuwigheid voor Gods Koninkrijk in de hemel voorbestemd bent. | + | Ja, in deze woorden is de oorzaak van de rechterlijke uitspraak opgenomen, maar de reden volgt pas daarna. Dat zijn namelijk de vruchten [van goede werken] die van deze oorzaak een duidelijk blijk geven. Het is alsof de Here zegt: Ga ten hemel in, want u bent een gezegende die voor het Koninkrijk der hemelen bestemd bent. U hebt door uw goede werken namelijk duidelijk gemaakt dat u een gezegende bent, die van eeuwigheid voor Gods Koninkrijk in de hemel voorbestemd bent. |
==== 31. Waarom zal God “naar de werken” oordelen? ==== | ==== 31. Waarom zal God “naar de werken” oordelen? ==== | ||
Omdat de werken aan het licht gekomen zijn; en die zijn bovendien veel beter te kennen dan de oorzaken. God wil dat alle dingen in het gericht op de jongste dag zichtbaar en duidelijk bekend zullen zijn. Dan kan Gods rechterlijke uitspraak over het ware, levende geloof plaatsvinden op basis van de wezenlijke eigenschappen daarvan en de ware, oprechte vruchten daaruit. Daardoor kan men geen schijn- of ‘spook’-geloof uitgeven voor een waar en oprecht geloof. | Omdat de werken aan het licht gekomen zijn; en die zijn bovendien veel beter te kennen dan de oorzaken. God wil dat alle dingen in het gericht op de jongste dag zichtbaar en duidelijk bekend zullen zijn. Dan kan Gods rechterlijke uitspraak over het ware, levende geloof plaatsvinden op basis van de wezenlijke eigenschappen daarvan en de ware, oprechte vruchten daaruit. Daardoor kan men geen schijn- of ‘spook’-geloof uitgeven voor een waar en oprecht geloof. | ||
Regel 109: | Regel 109: | ||
==== 32. Waarom wordt het eeuwige leven dan een “loon” genoemd? ==== | ==== 32. Waarom wordt het eeuwige leven dan een “loon” genoemd? ==== | ||
- Vanwege een algemene betekenis op grond van de manier waarop hierover in de Schrift gewoonlijk gesproken wordt. Het woord “loon” moet niet in relationele zin gedacht worden, dus niet ten opzichte van iets anders. Het betekent namelijk gewoonweg “het resultaat van een bepaald iets”. Het is ook een beloning, maar dan uit genade. Ja, het is een gave, zoals Paulus in Romeinen 6:23 verklaart: “Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.” | - Vanwege een algemene betekenis op grond van de manier waarop hierover in de Schrift gewoonlijk gesproken wordt. Het woord “loon” moet niet in relationele zin gedacht worden, dus niet ten opzichte van iets anders. Het betekent namelijk gewoonweg “het resultaat van een bepaald iets”. Het is ook een beloning, maar dan uit genade. Ja, het is een gave, zoals Paulus in Romeinen 6:23 verklaart: “Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.” | ||
- | - Het loon wordt dus niet gegeven alsof dat loon zelf een oorzaak met zich meebrengt, maar het is het gevolg dat op het (goede) werk volgt. Het eeuwige leven wordt vanwege een heel andere oorzaak gegeven dan als een beloning, namelijk vanwege de verdienste van Christus | + | - Het loon wordt dus niet gegeven alsof dat loon zelf een oorzaak met zich meebrengt, maar het is het gevolg dat op het (goede) werk volgt. Het eeuwige leven wordt vanwege een heel andere oorzaak gegeven dan als een beloning, namelijk vanwege de verdienste van Christus |
- | ==== 33. Maar waarom belooft God een beloning voor de goede werken van Zijn kinderen? ==== | + | ==== 33. Maar waarom belooft God een beloning voor de goede werken van zijn kinderen? ==== |
Omdat ze geloven, want de gelovigen zijn rechtvaardig door de rechtvaardigheid van Christus, die hun toegerekend is. Aan de rechtvaardigen wordt het leven en een overvloed van genadegaven voorgehouden. | Omdat ze geloven, want de gelovigen zijn rechtvaardig door de rechtvaardigheid van Christus, die hun toegerekend is. Aan de rechtvaardigen wordt het leven en een overvloed van genadegaven voorgehouden. | ||
==== 34. Met welk doel? ==== | ==== 34. Met welk doel? ==== | ||
- Om aangespoord te worden om met des te meer ijver te doen wat ze horen te doen. | - Om aangespoord te worden om met des te meer ijver te doen wat ze horen te doen. | ||
- | - Om een getuigenis te geven van Gods voorzienigheid en zorg, dat de tijdelijke zegeningen van Hem komen en naar Zijn raad worden uitgedeeld, zoals Spreuken 10:22 zegt: “De zegen des HEREN, die maakt rijk.” God zal Zijn Kerk in dit leven bewaren en Zijn kinderen verzorgen. Daarom zegt Christus: “Zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden” (Matt. 6:33). | + | - Om een getuigenis te geven van Gods voorzienigheid en zorg, dat de tijdelijke zegeningen van Hem komen en naar zijn raad worden uitgedeeld, zoals Spreuken 10:22 zegt: “De zegen des HEREN, die maakt rijk.” God zal zijn Kerk in dit leven bewaren en zijn kinderen verzorgen. Daarom zegt Christus: “Zoekt eerst Zijn Koninkrijk en zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden” (Matt. 6:33). |
- Om Gods kinderen tot het geloof op te wekken en hen aan te sporen Hem aan te roepen, op Hem te hopen en Hem te danken, zoals Psalm 50:15 zegt: “Ik zal u redden en gij zult Mij eren.” | - Om Gods kinderen tot het geloof op te wekken en hen aan te sporen Hem aan te roepen, op Hem te hopen en Hem te danken, zoals Psalm 50:15 zegt: “Ik zal u redden en gij zult Mij eren.” | ||
- Om de ontvangen zegeningen een aansporing maar ook een onderpand te laten zijn van Gods belofte van genade – want het is genade dat ze ons geschonken worden. | - Om de ontvangen zegeningen een aansporing maar ook een onderpand te laten zijn van Gods belofte van genade – want het is genade dat ze ons geschonken worden. | ||
==== 35. Welke argumenten behoren ons te vermanen én te stimuleren om goede werken te doen? ==== | ==== 35. Welke argumenten behoren ons te vermanen én te stimuleren om goede werken te doen? ==== | ||
- | - Het gebod van God dat door alle schepselen gehoorzaamd moet worden. “Want dit wil God: uw heiliging” (1 Thessalonicenzen | + | - Het gebod van God dat door alle schepselen gehoorzaamd moet worden. “Want dit wil God: uw heiliging” (1 Thessalonicenzen |
- | - De verplichting van dankbaarheid die we tegenover God verschuldigd zijn en Hem bekend moeten maken. “Derhalve, | + | - De verplichting van dankbaarheid die we tegenover God verschuldigd zijn en Hem bekend moeten maken. “Derhalve, |
- | - De noodzaak die er is in de relatie tussen oorzaak en gevolg. “Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort” (Matteüs 7:17). “Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods” (Romeinen 8:14). “Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde” (1 Johannes 3:9). Juist het tegendeel is waar: hij doet zijn uiterste best om heilig te zijn! Het “zaad Gods” blijft namelijk in hem; dat wil zeggen: de Heilige Geest. Hij wordt zo genoemd vanwege | + | - De noodzaak die er is in de relatie tussen oorzaak en gevolg. “Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort” (Matteüs 7:17). “Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods” (Romeinen 8:14). “Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde” (1 Johannes 3:9). Juist het tegendeel is waar: hij doet zijn uiterste best om heilig te zijn! Het “zaad Gods” blijft namelijk in hem; dat wil zeggen: de Heilige Geest. Hij wordt zo genoemd vanwege |
- Het geloof kan geen standhouden als men genoegen heeft om tegen het geweten in te zondigen. “Opdat gij, u daarnaar richtend, de goede strijd strijdt met geloof en met een goed geweten. Omdat sommigen dit hebben verworpen, heeft hun geloof schipbreuk geleden” (1 Timoteüs 1:18,19). | - Het geloof kan geen standhouden als men genoegen heeft om tegen het geweten in te zondigen. “Opdat gij, u daarnaar richtend, de goede strijd strijdt met geloof en met een goed geweten. Omdat sommigen dit hebben verworpen, heeft hun geloof schipbreuk geleden” (1 Timoteüs 1:18,19). | ||
- De uitnemende heerlijkheid van de goede werken, want door Christus zijn het verdiensten voor God, die voor God aangenaam zijn. Het zijn als het ware dankoffers die met zout besprengd zijn door de Heilige Geest. Ze zijn als het ware door hemels vuur aangestoken en door de verdienste van Christus geheiligd. Zo zijn ze “Gode welgevallig door Christus” (1 Petrus 2:5). | - De uitnemende heerlijkheid van de goede werken, want door Christus zijn het verdiensten voor God, die voor God aangenaam zijn. Het zijn als het ware dankoffers die met zout besprengd zijn door de Heilige Geest. Ze zijn als het ware door hemels vuur aangestoken en door de verdienste van Christus geheiligd. Zo zijn ze “Gode welgevallig door Christus” (1 Petrus 2:5). | ||
Regel 130: | Regel 130: | ||
- Omdat ze God mishagen. “Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven” (Psalm 5:5). Ze wekken ook Gods toorn op. “Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid” (Psalm 5:6). | - Omdat ze God mishagen. “Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven” (Psalm 5:5). Ze wekken ook Gods toorn op. “Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid” (Psalm 5:6). | ||
- Ze verontreinigen de belijdenis van het Evangelie en de eer van God. “Want de naam Gods wordt om u gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven staat” (Romeinen 2:24). Het is zoals Nathan tegen David zei: “Gij [hebt] door deze daad de vijanden zeer doen lasteren” (2 Samuël 12:14). | - Ze verontreinigen de belijdenis van het Evangelie en de eer van God. “Want de naam Gods wordt om u gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven staat” (Romeinen 2:24). Het is zoals Nathan tegen David zei: “Gij [hebt] door deze daad de vijanden zeer doen lasteren” (2 Samuël 12:14). | ||
- | - Ze laden openbare straffen op ons, zoals oorlogen, dure tijden en ziekten als de pest. “Maar indien gij niet luistert naar de stem van de HERE, uw God, en niet al zijn geboden en inzettingen, | + | - Ze laden openbare straffen op ons, zoals oorlogen, dure tijden en ziekten als de pest. “Maar indien gij niet luistert naar de stem van de HERE, uw God, en niet al zijn geboden en inzettingen, |
- De heerschappij van de satan volgt op die kwade werken, want de goddelozen zijn overgegeven aan zijn macht. Ze zijn in de strik van de duivel, die hen gevangen houdt (vgl. 2 Timoteüs 1:26). | - De heerschappij van de satan volgt op die kwade werken, want de goddelozen zijn overgegeven aan zijn macht. Ze zijn in de strik van de duivel, die hen gevangen houdt (vgl. 2 Timoteüs 1:26). | ||
- Door slechte dingen te doen worden alle geestelijke, | - Door slechte dingen te doen worden alle geestelijke, | ||
Regel 155: | Regel 155: | ||
- De dwaling van de roomsen, die leren dat er goede werken gedaan kunnen worden zónder geloof. | - De dwaling van de roomsen, die leren dat er goede werken gedaan kunnen worden zónder geloof. | ||
- De praktijk van de zogenaamde perfectionisten of ‘volkomenheiddrijvers’; | - De praktijk van de zogenaamde perfectionisten of ‘volkomenheiddrijvers’; | ||
- | - De mening van hen die hun verdienstelijke daden //de congruo//((naar billijkheid)) | + | - De mening van hen die hun verdienstelijke daden //de congruo// en // |
- De leer van de epicuristen of vrijdenkers die de goede werken niet nuttig vinden en ze dan ook nalaten. | - De leer van de epicuristen of vrijdenkers die de goede werken niet nuttig vinden en ze dan ook nalaten. |