Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:32

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:32 [09-07-2025 om 14.04 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:32 [14-09-2025 om 21.15 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 28: Regel 28:
 De hier bedoelde werken kunnen overigens wel goed genoemd worden in het [burgerlijke] gebruik, maar niet in de dienst [van God]. Maar een mens die wedergeboren is en daardoor vanuit het geloof ten dele een oprecht hart gekregen heeft, is ten dele in staat om naar de maat van de door hem ontvangen oprechtheid van hart goede werken te doen. De hier bedoelde werken kunnen overigens wel goed genoemd worden in het [burgerlijke] gebruik, maar niet in de dienst [van God]. Maar een mens die wedergeboren is en daardoor vanuit het geloof ten dele een oprecht hart gekregen heeft, is ten dele in staat om naar de maat van de door hem ontvangen oprechtheid van hart goede werken te doen.
 ==== 12. Maar werden de daden van Cornelius niet geprezen vóór hij gedoopt werd en in Christus geloofde (Handelingen 10:4)? ==== ==== 12. Maar werden de daden van Cornelius niet geprezen vóór hij gedoopt werd en in Christus geloofde (Handelingen 10:4)? ====
-Hij wordt ‘godvruchtig’, dat is godzalig en godvrezend, genoemd in vers 2. Zo was hij dus, vóór hij de doop ontving, tot de kennis van de ware God bekeerd. Hij was dus niet geheel zonder het geloof in de Messias. Bovendien wordt er gezegd dat hij voortdurend gebeden heeft, dat zijn aalmoezen God welgevallig waren en dat zijn gebeden door God verhoord werden. Het is echter onmogelijk dat iemand vanwege zijn persoon of vanwege zijn werk aan God kan behagen zónder geloof (Hebreeën 11:6). Hij moet een begin van het geloof in Christus gehad hebben, en daarom was hij gerechtvaardigd en wedergeboren, hoewel hij nog niet ten volle in de kennis van Christus onderwezen was, en hij evenmin wist dat Christus al gekomen was. Daarom wordt Petrus ook naar hem toe gestuurd om hem volledig te onderwijzen.+Hij wordt ‘godvruchtig’, dat is godzalig en godvrezend, genoemd in Handelingen 10:2. Zo was hij dus, vóór hij de doop ontving, tot de kennis van de ware God bekeerd. Hij was dus niet geheel zonder het geloof in de Messias. Bovendien wordt er gezegd dat hij voortdurend gebeden heeft, dat zijn aalmoezen God welgevallig waren en dat zijn gebeden door God verhoord werden. Het is echter onmogelijk dat iemand vanwege zijn persoon of vanwege zijn werk aan God kan behagen zónder geloof (Hebreeën 11:6). Hij moet een begin van het geloof in Christus gehad hebben, en daarom was hij gerechtvaardigd en wedergeboren, hoewel hij nog niet ten volle in de kennis van Christus onderwezen was, en hij evenmin wist dat Christus al gekomen was. Daarom wordt Petrus ook naar hem toe gestuurd om hem volledig te onderwijzen.
 ==== 13. Zijn de goede werken van degenen die wedergeboren zijn, zuiver en volkomen goed, en zonder ook maar één vlekje? ==== ==== 13. Zijn de goede werken van degenen die wedergeboren zijn, zuiver en volkomen goed, en zonder ook maar één vlekje? ====
   - Nee, want de Schrift ontkent dit.((*Jesaja 64:6 *Jakobus 3:2))   - Nee, want de Schrift ontkent dit.((*Jesaja 64:6 *Jakobus 3:2))
   - Het is niet genoeg om een bepaald werk geheel zuiver en goed te laten zijn, als dat wat gedaan is zonder de Heilige Geest en zonder het geloof tot stand kwam. Het moet namelijk zo zijn dat de menselijke eigenschappen om dit werk te doen – namelijk verstand, wil en genegenheden – ten volle gehoorzaam zijn aan de Geest van God. Dat laatste is niemand gegeven dan alleen Christus. Maar in ons en in onze ziel blijven altijd de oude en de nieuwe mens, de geest en het vlees tegenover elkaar staan. De wet van het verstand (en dan bedoel ik niet het natuurlijke verstand, maar het verstand dat door Gods Geest vernieuwd is) blijft staan tegenover de wet van de zonde. De inwendige mens wordt wel van dag tot dag vernieuwd, maar het vlees strijdt tegen de geest zolang wij dit sterfelijke lichaam omdragen. Dat zegt ook de apostel in Romeinen 7:23: “In mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand.”   - Het is niet genoeg om een bepaald werk geheel zuiver en goed te laten zijn, als dat wat gedaan is zonder de Heilige Geest en zonder het geloof tot stand kwam. Het moet namelijk zo zijn dat de menselijke eigenschappen om dit werk te doen – namelijk verstand, wil en genegenheden – ten volle gehoorzaam zijn aan de Geest van God. Dat laatste is niemand gegeven dan alleen Christus. Maar in ons en in onze ziel blijven altijd de oude en de nieuwe mens, de geest en het vlees tegenover elkaar staan. De wet van het verstand (en dan bedoel ik niet het natuurlijke verstand, maar het verstand dat door Gods Geest vernieuwd is) blijft staan tegenover de wet van de zonde. De inwendige mens wordt wel van dag tot dag vernieuwd, maar het vlees strijdt tegen de geest zolang wij dit sterfelijke lichaam omdragen. Dat zegt ook de apostel in Romeinen 7:23: “In mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand.”
-  De natuurlijke krachten van onze ziel, die de eerste oorzaak vormen voor onze daden als mens, zijn nog niet geheel en al geestelijk en getekend door wedergeboorte. Ook het vlees met zijn aangeboren onreinheden oefent nog steeds invloed uit op de ziel; en evenmin is het geloof al volkomen. De geest en het vlees zijn wel van elkaar onderscheiden, maar ze hebben nog geen van elkaar afgezonderde woonplaatsen, en ze hebben ook niet ieder hun eigen daden; maar ze zijn met elkaar vermengd. +  De natuurlijke krachten van onze ziel, die de eerste oorzaak vormen voor onze daden als mens, zijn nog niet geheel en al geestelijk en getekend door wedergeboorte. Ook het vlees met zijn aangeboren onreinheden oefent nog steeds invloed uit op de ziel; en evenmin is het geloof al volkomen. De geest en het vlees zijn wel van elkaar onderscheiden, maar ze hebben nog geen van elkaar afgezonderde woonplaatsen, en ze hebben ook niet ieder hun eigen daden; maar ze zijn met elkaar vermengd.\\ Daaruit volgt wel dat er geen enkel werk is van een wedergeboren mens – hoe uitnemend hij of zij ook mag zijn – dat voor een deel volledig van alle zondigheid van het vlees gezuiverd kan zijn en voor een ander deel geheel onzuiver is. Hij kan nog geen werk doen dat niet met iets van het vlees is vermengd. Wel mag men iets voor een goed werk houden – vergelijkenderwijs gesproken – als de geest in haar strijd tegen het vlees de overhand heeft. Zo zijn er ook kwade werken waarin het vlees overwint. Daarom zegt Paulus van zichzelf toen hij wedergeboren was: “Het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik” (Romeinen 7:19).
-  Daaruit volgt wel dat er geen enkel werk is van een wedergeboren mens – hoe uitnemend hij of zij ook mag zijn – dat voor een deel volledig van alle zondigheid van het vlees gezuiverd kan zijn en voor een ander deel geheel onzuiver is. Hij kan nog geen werk doen dat niet met iets van het vlees is vermengd. Wel mag men iets voor een goed werk houden – vergelijkenderwijs gesproken – als de geest in haar strijd tegen het vlees de overhand heeft. Zo zijn er ook kwade werken waarin het vlees overwint. Daarom zegt Paulus van zichzelf toen hij wedergeboren was: “Het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik” (Romeinen 7:19).+
 ==== 14. Waarom worden ze dan volmaakt genoemd, en waardoor valt het de wedergeborenen gemakkelijk om ze te doen? ==== ==== 14. Waarom worden ze dan volmaakt genoemd, en waardoor valt het de wedergeborenen gemakkelijk om ze te doen? ====
 Ze worden wel volmaakt genoemd,((*Genesis 6:9 *Lucas 1:6)) en gemakkelijk om te doen,((*Matteüs 11:30 *1 Johannes 5:3)) maar niet vanwege de volmaakte graad die de wedergeborenen daarin zouden hebben bereikt, en dus niet naar de norm van de allerhoogste eis van de wet, die nodig is om de volkomen vervulling ervan te bereiken. Echter wel om de volgende redenen: Ze worden wel volmaakt genoemd,((*Genesis 6:9 *Lucas 1:6)) en gemakkelijk om te doen,((*Matteüs 11:30 *1 Johannes 5:3)) maar niet vanwege de volmaakte graad die de wedergeborenen daarin zouden hebben bereikt, en dus niet naar de norm van de allerhoogste eis van de wet, die nodig is om de volkomen vervulling ervan te bereiken. Echter wel om de volgende redenen:
Regel 56: Regel 55:
 ==== 17. Wat houdt de verdienste in? ==== ==== 17. Wat houdt de verdienste in? ====
 In het algemeen gesproken is het een effect van het gedane werk dat de beloning op het goed doen of de straf op het kwaad doen bepaalt. In het algemeen gesproken is het een effect van het gedane werk dat de beloning op het goed doen of de straf op het kwaad doen bepaalt.
-//Hoeveel verdiensten zijn er?// + 
-Twee: een verdienste-van-straf, waarbij men gewoonlijk van schuld spreekt die aan de straf verbonden wordt; en een verdienste-van-loon, die de algemeen geldende naam van ‘verdienste’ behoudt. De laatste is een weldaad die men niet verplicht is te geven, maar wel nuttig is voor degene aan wie men die geeft; en daarop volgt een beloning die hiermee in overeenstemming is.((*Romeinen 1:27))+//Hoeveel verdiensten zijn er?//\\ Twee: een verdienste-van-straf, waarbij men gewoonlijk van schuld spreekt die aan de straf verbonden wordt; en een verdienste-van-loon, die de algemeen geldende naam van ‘verdienste’ behoudt. De laatste is een weldaad die men niet verplicht is te geven, maar wel nuttig is voor degene aan wie men die geeft; en daarop volgt een beloning die hiermee in overeenstemming is.((*Romeinen 1:27))
 ==== 18. Wat houdt de vergelding of beloning in? ==== ==== 18. Wat houdt de vergelding of beloning in? ====
 Het is iets wat aan hem die een bepaald werk gedaan heeft, vanwege dat werk gegeven wordt, en heeft dus met verdienste te maken. Het wordt ook wel //mistos// genoemd, oftewel loon. Er is sprake van tweeërlei loon: een beloning of een straf. Het is iets wat aan hem die een bepaald werk gedaan heeft, vanwege dat werk gegeven wordt, en heeft dus met verdienste te maken. Het wordt ook wel //mistos// genoemd, oftewel loon. Er is sprake van tweeërlei loon: een beloning of een straf.
Regel 72: Regel 71:
   - Onze roem moet totaal in het niet verdwijnen.((*Efeziërs 2:9 *1 Korintiërs 4:4))   - Onze roem moet totaal in het niet verdwijnen.((*Efeziërs 2:9 *1 Korintiërs 4:4))
   - Om een verdienste te kunnen zijn, zijn drie dingen nodig:   - Om een verdienste te kunnen zijn, zijn drie dingen nodig:
-  - Het werk waardoor wij verdienen, moet “voor niets” of een geschenk zijn voor degene aan wie we dit geven; we moeten het die persoon dus niet verschuldigd zijn. Het goede dat wij doen, hoort bij onze roeping en zijn we aan God verschuldigd.((*Lucas 17:9,10 *Romeinen 8:12)) “Wie heeft Hem eerst iets gegeven, waarvoor hij vergoeding ontvangen moet?” (Romeinen 11:35) +    - Het werk waardoor wij verdienen, moet “voor niets” of een geschenk zijn voor degene aan wie we dit geven; we moeten het die persoon dus niet verschuldigd zijn. Het goede dat wij doen, hoort bij onze roeping en zijn we aan God verschuldigd.((*Lucas 17:9,10 *Romeinen 8:12)) “Wie heeft Hem eerst iets gegeven, waarvoor hij vergoeding ontvangen moet?” (Romeinen 11:35) 
-  - Ons werk, dus de verrichte dienst, moet voor degene voor wie we dit doen nuttig en dienstbaar zijn. God heeft echter in het geheel geen nut of baat van onze werken. Psalm 16:2 zegt: “Ik heb geen goed buiten U”; vgl. Job 22:2)God heeft immers niets van ons nodig; vgl. Psalm 50:11 en 12. +    - Ons werk, dus de verrichte dienst, moet voor degene voor wie we dit doen nuttig en dienstbaar zijn. God heeft echter in het geheel geen nut of baat van onze werken. Psalm 16:2 zegt: “Ik heb geen goed buiten U”.((*Job 22:2)God heeft immers niets van ons nodig; vgl. Psalm 50:11 en 12. 
-  - Wat wij voor onze naaste doen, moet van gelijke waarde zijn met wat we van de ander ontvangen, met wat de ander ons dus als een beloning geeft. Maar geen van onze goede daden zijn af te wegen tegen de zaligheid en het eeuwige leven dat we van God ontvangen, omdat er in het geheel geen sprake is van evenredigheid tussen onze goede werken en het eeuwige leven.((*Romeinen 8:18)) Daarom is er in onze goede werken dus geen verdienste bij God. Het eeuwige leven wordt dus een geschenk of een gave genoemd, die we uit genade van God ontvangen (Romeinen 6:23). +    - Wat wij voor onze naaste doen, moet van gelijke waarde zijn met wat we van de ander ontvangen, met wat de ander ons dus als een beloning geeft. Maar geen van onze goede daden zijn af te wegen tegen de zaligheid en het eeuwige leven dat we van God ontvangen, omdat er in het geheel geen sprake is van evenredigheid tussen onze goede werken en het eeuwige leven.((*Romeinen 8:18)) Daarom is er in onze goede werken dus geen verdienste bij God. Het eeuwige leven wordt dus een geschenk of een gave genoemd, die we uit genade van God ontvangen (Romeinen 6:23). 
-We ontkennen ook dat God voor de goede werken ons iets schuldig is, zoals dat het geval is als men het woord “schuld” of “loon” letterlijk opvat. Het goede werk van iemand heeft immers niet die waarde dat God daar van rechtswege toe verplicht zou zijn.((*Lucas 17:8)) Moet een heer zijn dienaar bedanken, omdat hij gedaan heeft wat hem was opgedragen? Ik dacht het niet! Men kan echter niet ontkennen dat er van ‘loon’ sprake is, die op de goede werken volgen, vanwege Gods verbondsverdrag en Zijn genadige belofte – tenminste, als die werken volmaakt zijn. Romeinen 4:4 zegt: “Nu wordt hem die werkt – die de wet dus volledig vervult –het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. En God spreekt in Zijn wet:[Ik], die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden(Exodus 20:6).+We ontkennen ook dat God voor de goede werken ons iets schuldig is, zoals dat het geval is als men het woord “schuld” of “loon” letterlijk opvat. Het goede werk van iemand heeft immers niet die waarde dat God daar van rechtswege toe verplicht zou zijn.((*Lucas 17:8)) Moet een heer zijn dienaar bedanken, omdat hij gedaan heeft wat hem was opgedragen? Ik dacht het niet! Men kan echter niet ontkennen dat er van ‘loon’ sprake is, die op de goede werken volgen, vanwege Gods verbondsverdrag en Zijn genadige belofte – tenminste, als die werken volmaakt zijn. Romeinen 4:4 zegt: “Nu wordt hem die werkt – die de wet dus volledig vervult – het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. En God spreekt in zijn wet: [Ik], die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden” (Exodus 20:6).
 ==== 22. Is God dan voor de goede werken van degenen die wedergeboren zijn, iets verschuldigd vanwege Zijn verbondsverdrag en belofte? ==== ==== 22. Is God dan voor de goede werken van degenen die wedergeboren zijn, iets verschuldigd vanwege Zijn verbondsverdrag en belofte? ====
 In het geheel niet! In het geheel niet!


Paginahulpmiddelen