Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:32

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
institutie:32 [04-09-2025 om 23.47 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:32 [14-09-2025 om 21.15 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 71: Regel 71:
   - Onze roem moet totaal in het niet verdwijnen.((*Efeziërs 2:9 *1 Korintiërs 4:4))   - Onze roem moet totaal in het niet verdwijnen.((*Efeziërs 2:9 *1 Korintiërs 4:4))
   - Om een verdienste te kunnen zijn, zijn drie dingen nodig:   - Om een verdienste te kunnen zijn, zijn drie dingen nodig:
-  - Het werk waardoor wij verdienen, moet “voor niets” of een geschenk zijn voor degene aan wie we dit geven; we moeten het die persoon dus niet verschuldigd zijn. Het goede dat wij doen, hoort bij onze roeping en zijn we aan God verschuldigd.((*Lucas 17:9,10 *Romeinen 8:12)) “Wie heeft Hem eerst iets gegeven, waarvoor hij vergoeding ontvangen moet?” (Romeinen 11:35) +    - Het werk waardoor wij verdienen, moet “voor niets” of een geschenk zijn voor degene aan wie we dit geven; we moeten het die persoon dus niet verschuldigd zijn. Het goede dat wij doen, hoort bij onze roeping en zijn we aan God verschuldigd.((*Lucas 17:9,10 *Romeinen 8:12)) “Wie heeft Hem eerst iets gegeven, waarvoor hij vergoeding ontvangen moet?” (Romeinen 11:35) 
-  - Ons werk, dus de verrichte dienst, moet voor degene voor wie we dit doen nuttig en dienstbaar zijn. God heeft echter in het geheel geen nut of baat van onze werken. Psalm 16:2 zegt: “Ik heb geen goed buiten U”; vgl. Job 22:2)God heeft immers niets van ons nodig; vgl. Psalm 50:11 en 12. +    - Ons werk, dus de verrichte dienst, moet voor degene voor wie we dit doen nuttig en dienstbaar zijn. God heeft echter in het geheel geen nut of baat van onze werken. Psalm 16:2 zegt: “Ik heb geen goed buiten U”.((*Job 22:2)God heeft immers niets van ons nodig; vgl. Psalm 50:11 en 12. 
-  - Wat wij voor onze naaste doen, moet van gelijke waarde zijn met wat we van de ander ontvangen, met wat de ander ons dus als een beloning geeft. Maar geen van onze goede daden zijn af te wegen tegen de zaligheid en het eeuwige leven dat we van God ontvangen, omdat er in het geheel geen sprake is van evenredigheid tussen onze goede werken en het eeuwige leven.((*Romeinen 8:18)) Daarom is er in onze goede werken dus geen verdienste bij God. Het eeuwige leven wordt dus een geschenk of een gave genoemd, die we uit genade van God ontvangen (Romeinen 6:23). +    - Wat wij voor onze naaste doen, moet van gelijke waarde zijn met wat we van de ander ontvangen, met wat de ander ons dus als een beloning geeft. Maar geen van onze goede daden zijn af te wegen tegen de zaligheid en het eeuwige leven dat we van God ontvangen, omdat er in het geheel geen sprake is van evenredigheid tussen onze goede werken en het eeuwige leven.((*Romeinen 8:18)) Daarom is er in onze goede werken dus geen verdienste bij God. Het eeuwige leven wordt dus een geschenk of een gave genoemd, die we uit genade van God ontvangen (Romeinen 6:23). 
-We ontkennen ook dat God voor de goede werken ons iets schuldig is, zoals dat het geval is als men het woord “schuld” of “loon” letterlijk opvat. Het goede werk van iemand heeft immers niet die waarde dat God daar van rechtswege toe verplicht zou zijn.((*Lucas 17:8)) Moet een heer zijn dienaar bedanken, omdat hij gedaan heeft wat hem was opgedragen? Ik dacht het niet! Men kan echter niet ontkennen dat er van ‘loon’ sprake is, die op de goede werken volgen, vanwege Gods verbondsverdrag en Zijn genadige belofte – tenminste, als die werken volmaakt zijn. Romeinen 4:4 zegt: “Nu wordt hem die werkt – die de wet dus volledig vervult –het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. En God spreekt in Zijn wet:[Ik], die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden(Exodus 20:6).+We ontkennen ook dat God voor de goede werken ons iets schuldig is, zoals dat het geval is als men het woord “schuld” of “loon” letterlijk opvat. Het goede werk van iemand heeft immers niet die waarde dat God daar van rechtswege toe verplicht zou zijn.((*Lucas 17:8)) Moet een heer zijn dienaar bedanken, omdat hij gedaan heeft wat hem was opgedragen? Ik dacht het niet! Men kan echter niet ontkennen dat er van ‘loon’ sprake is, die op de goede werken volgen, vanwege Gods verbondsverdrag en Zijn genadige belofte – tenminste, als die werken volmaakt zijn. Romeinen 4:4 zegt: “Nu wordt hem die werkt – die de wet dus volledig vervult – het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. En God spreekt in zijn wet: [Ik], die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden” (Exodus 20:6).
 ==== 22. Is God dan voor de goede werken van degenen die wedergeboren zijn, iets verschuldigd vanwege Zijn verbondsverdrag en belofte? ==== ==== 22. Is God dan voor de goede werken van degenen die wedergeboren zijn, iets verschuldigd vanwege Zijn verbondsverdrag en belofte? ====
 In het geheel niet! In het geheel niet!


Paginahulpmiddelen