Dit is een oude revisie van het document!
Datgene wat in het Grieks wordt aangeduid met:
Het woord 'ergernis' wordt gerekend onder de dingen die haar blikveld op iets anders hebben dan waarover het in feite gaat, soms raakt dat de materie zelf en hetgeen hindert of beletsel dat iemand ergert. Soms is het geheel andere de vorm of gestalte die de ergernis oproept waardoor het iemand ergert. (???, vaag…)
Al hetgeen iemand of een oorzaak of een bron van ergernis is. Dit kan door ons spreken, handelen, voorbeeld of raadgeving zijn waardoor onze naaste bedroefd, ontroerd of geërgerd wordt en daardoor afwijkt van het onderwerp, tot dwaling of tot zonde wordt gebracht of in het kwade versterkt wordt.
Bernardus van Clairvaux deelt ze in twee groepen in: inwendige en uitwendige. De inwendige als de oude mens de nieuwe mens een aanstoot geeft waar men van leest in Mattheus 5:29. " Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u ".
Hier bedoelt hij het oog , de hand, de voet, de begeerten van het vlees die de nieuwe mens dikwijls kwellen. Evenzo alle beletselen die, hoe mooi ze ook zijn, kunnen verhinderen dat hij in het volgen van de Wet des Heeren niet verder groeit en toeneemt.
De uitwendige die van buiten komen en die iemand om een oorzaak of reden geven hem te doen vallen.
Drieërlei.
Wiens schuld komt van de persoon zelf,die de zaak of de daad bedrijft, of als iemand een ander een krachtige oorzaak geeft om te vallen, door een een gesproken woord of door een daad die kwaad is als namelijk strijdende tegen de liefde Gods en de naaste. Met name als deze zijn aard de verleiding oproept in de persoon zelf of in anderen de vrijheid oproept om te zondigen. Dit bedroeft ook de vromen en brengt brengt de vromen ook wel tot dwaling en zonde. Christus spreekt hiervan tot Petrus in Matteus 16:2323 Daarna zal Aäron naar de tent der samenkomst komen en de linnen klederen uittrekken, die hij aangetrokken had, toen hij het heiligdom binnenging, en zal ze daar laten liggen." ….. Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot,…. "
Want alhoewel Christus niet gestruikeld is of zich gestoten heeft, nochtans twijfelen van Petrus niet zo dat Christus bij het overdenken van het kruis verschrikt werd en zijn beroeping naliet. Het spreken van Petrus heeft Hem inderdaad waarlijk bedroeft. Het zou voor de zwakken een gelegenheid om te vallen zijn geweest.
Hier valt tweeërlei onderscheid te maken, heimelijke en openbare:
1. de heimelijke die men ook mag noemen een heuse ergernis waardoor een of een klein aantal personen geërgerd worden als een jongen, knecht, gehuwde persoon ziet zijn ouders , heer of geliefde zich onthouden van de dienst van God en hun hoort zweren en vloeken, iets oneerlijks doen of spreken. Zij bedroeven anderen, maar het gevaar is dat zij het ook gaan doen of nadoen. Over welke ergernis Christus zegt in Marcus 9:4242 En wie één van deze kleinen, die geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen. " En wie één van deze kleinen, die geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen. "
De openbare is, waardoor een groot aantal mensen geërgerd raakt en die vele zwakken een oorzaak geeft om te vallen: zoals de gierigaards, hoereerders, dronkaards en bedriegers doen die de gemeente met haar doen ergeren en hierdoor zowel zichzelf als vele anderen ten val brengen.
2. Wordt gegeven ergernis onderscheiden door het geen wordt gedaan of in onderscheiding van de personen die ze doen. Hierom is de ene ergernis zwaarder en schadelijker dan de andere. Want de ergernis die gegeven wordt door een persoon die in enige waardigheid gesteld is zwaarder. Het voorbeeld is dan schadelijker als die van privaat huispersoon of iemand die niet zo in aanzien is. Zo is het overspel van de koning David zwaarder als van een andere slechte burger: daarom wordt zo een ergernis ook zwaarder gestraft: dit om de persoon zelf die de plaats daar hij van God gesteld in verheven is heeft besmet en verontreinigt; maar ook omdat hij andere mensen door zijn slecht voorbeeld ook te krachtiger voorbeeld gegeven heeft om te vallen. Zo is het ook een zeer zware ergernis die van de dienaren van de gemeenten en van de studenten in de theologie uitgaat als zij door hun slechte leer of onrein leven velen oorzaak en gelegenheid geven om kwalijk van het evangelie te spreken. Gelijk als gezegd wordt dat de zonde van de kinderen van Eli al te groot was voor de Heere. Die in de gemeente zijn, zondigen zwaarder als die buiten zijn. Zo zondigt ook een vader van een huisgezin veel zwaarder als hij zich dronken drinkt dan wanneer een dienstknecht dit doet.
De diepe oorzaak is Gods oordeel.
De voornaamste oorzaak van alles is de satan die de mensen tot alle kwaad aanzet.
De middelen waarvan hij gebruik maakt zijn verkeerdheid in stelling, zwakte van karakter en verdorvenheid van de menselijke natuur. Valse leraars maar ook onervarenheid, opgeblazenheid, trotsheid, gierigheid en ongeduldigheid van de andere leraren. Ten aanzien van welke oorzaken Christus zegt in Matteüs 18:77 Wee de wereld om de verleidingen tot zonde. Want er moeten verleidingen komen, maar wee die mens, door wie de verleiding komt. " Wee de wereld om de verleidingen tot zonde. Want er moeten verleidingen komen …" , dat is noodzakelijk en niet door dwang. Deze noodzakelijkheid komt niet van God maar door de vrijwillige verdorvenheid van de mensen: want niemand ergert iemand tegen zijn wil of dank maar of door onbedachtzaamheid of uit voorbedachte raad. Daarom: alhoewel dat het nodig is dat er ergernissen geschieden nochtans roept hij "Wee de wereld van de ergernissen" .
Op vierderlei wijze.
Christus roept over hen uit Matteüs 18:77 Wee de wereld om de verleidingen tot zonde. Want er moeten verleidingen komen, maar wee die mens, door wie de verleiding komt. dat vreselijke wee: " Wee de wereld om de verleidingen tot zonde. " En in het voorgaande vers 66 Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee. zegt Hij: " Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee. " .
(??? idem: vrije interpretatie ???)
Die de mensen uit de daden of het zeggen van anderen aannemen. Of uit de rechte leer en de uiterlijke verschijning van de gemeente of in het algemeen uit andere dingen, hoedanig die ook zijn. Maar in het bijzonder is het enig spreken, gegeven raad of verrichte daad die door ons in godzaligheid rechtvaardig een eerlijk gedaan is of tenminste niet onvroom noch ten ontijde begaan. Hierom kan iemand kwalijk over ons oordelen en oorzaak nemen zich te ergeren. Maar dit is onterecht of moedwillig uit enige verkeerdheid, boosheid, kwaadwilligheid of uit enige kwaadhartigheid of uit dwaling.
Tweeërlei; menselijke en duivelse. De menselijke, die ook tweeërlei is, namelijk (1) door toeval aan degenen die het betreffen namelijk goddelozen en (2) der vromen. De ergernissen van de goddelozen is een ergernis van de wereldse mensen die als de wijzen van deze wereld en van de huichelaren die eigengereid worden.
De opperste werkende oorzaak is Gods voorzienigheid die dezelve bestemd, ordonneert en uitvoert, al is het duidelijk dat de mensen door hun eigen zwakheid zich er aan stoten en ergeren; zoals geschreven staat: "… Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis… "(Romeinen9:33).
De andere oorzaak is dat de satan die de goddelozen daartoe bestemt dat ze alle dingen ten kwade nemen en duiden.
De werktuiglijke oorzaak zijn de mensen zelf die geërgerd worden door de godzaligheid van de ander.
De aanjagende of dienstbare oorzaken hiervoor zijn de blindheid van het menselijk vernuft, het verdorven oordeel van de wereld, de gezindheid van het vlees, de haat, nijd, de zouteloze neuswijsheid, het verzuimen van het onderzoek van de Heilige Schrift, de vooropgenomen verkeerde wanen, de vooringenomenheid of laatdunkendheid van de eigengerechtigheid, het benaarstigen om het eigen gewin te behouden, macht, autoriteit en aanstenelijkheid (???), de haat van de discipline of de tucht.
De momenten of gelegenheden waarop dit zich uit zijn bij de belijdenis van de gezonde leer en de prediking daarvan, de manieren, leven, daden, werken en kruis van de godzaligen, het aanwijzen van de inhoud of de stand van de waarheid.
Maar de vorm en de wijze wordt uitgedrukt in de verscheidenheid van de voorbeelden.
Neen, maar men zal ze gans niet aandacht geven naar het bevel van de Heere (Deuteronomium 33:99 die van zijn vader en zijn moeder zeide: ik zie hen niet; zijn broeders wilde hij niet kennen en van zijn kinderen wilde hij niet weten. Want zij onderhouden uw woord en bewaren uw verbond.): " die van zijn vader en zijn moeder zeide: ik zie hen niet; zijn broeders wilde hij niet kennen en van zijn kinderen wilde hij niet weten. Want zij onderhouden uw woord en bewaren uw verbond." En naar de regel van Christus sprekende over de farizeeën die door Zijn woord geërgerd waren (Mattheus 15:1414 gij zult hem met mildheid meegeven van uw kleinvee, van uw dorsvloer en uw perskuip; van datgene waarmee de Here, uw God, u gezegend heeft, zult gij hem geven.) " Laat hen gaan, blinden zijn zij, die blinden leiden. "; dat is, acht noch zie op hun ergernis. En ook de apostelen (Handelingen 5:2929 Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.):" Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen. " .En ook naar de uitspraak van Bernardus van Clairvaux: Het is beter dat er ergernis ontstaat dan dat men de waarheid verlaat. Evenzo: Men moet niet het eerste en het tweede gebod boven alle menselijke dingen houden, naar het voorbeeld van Elias tegen Achab en van Paulus tegen Petrus en degenen die joods wilden zijn.
Die genomen wordt van degenen die noch zwak en teer zijn in de gemeente of die helemaal niet onwillig en verkeerd zijn; maar die door de kwaadwilligen gezocht worden opdat zij de Heere van het evangelie voor de onverstandigen verdacht maken en in twijfel trekken. Of die een verdrukking van de gemeentezijn door het afleiden van de eenvoudigen, ketterijen en scheuringen veroorzaken die de gemeente kwellen en een oproer veroorzaken. Dit kan voortkomen uit de menigte, maar ook de macht en autoriteit van degenen die onze leer tegenspreken, vanuit de voorspoed en gelukkige voortgang in de zaken van de goddelozen. Waarom de profeet zegt: "….. bijna waren mijn schreden uitgegleden. Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. (Psalm 72:2-32 Hij richte uw volk met gerechtigheid, uw ellendigen met recht. 3 Mogen voor het volk de bergen vrede dragen, ook de heuvelen, in gerechtigheid.).
Als wij bedenken de gang van zaken in de vroege gemeente en van het rijk van Christus , zo wij bedenken wat de hemelse leer is en goed waarnemen en letten op de uitgang en het einde van de goddelozen en op de blijde uitkomst van de godzaligen, dan leert de profeet in de zestiende psalm: " Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette." (Psalm 16:16-17.). Zo ook Job, in het midden van zijn tegenspoed de welvaart van de goddelozen verachtende zegt: (Job 19:2525 Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden.) " Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. ".
Als de mensen de gebreken en zonden van de heilige mannen schandelijk gebruiken tot vrijheid om te zondigen, zoals Cham de dronkenschap van zijn vader. Ander de onkuise liefde van Lot: het overspel en de doodslag van David: het verloochening van de vals gezworen eed van Petrus, de roverij van Zacheüs de tollenaar en dergelijke om zich zonder enige schaamte tot alle bedorvenheid te begeven. En dit wordt met recht duivels genoemd vanwege de hoedanigheid en niet vanwege het onderwerp omdat ze zeer een smet wordt tot oneer, schande en smaad van de voorgaande geslachten en tot Gods hoon en verachting. Men moet het vermijden de gebreken en zonden van bijbelse personen te misbruiken om daar in vrijheden te vinden en daar heel zorgvuldig in zijn.
Die men gemengde ergernissen zou mogen noemen, dat is eensdeels gegeven, eensdeels genomen; namelijk als iemand de christelijke vrijheid onterecht gebruikt of wanneer iemand met de vijanden van de waarheid huichelt. Welke soort van ergernis nochtans schijnt meer gegeven dan genomen ergernis te zijn: en om deze op te merken moet men deze regel onthouden: men zal niet zonder geloof en tegen de liefde handelen. Daarom zegt Paulus in 1 Korintiërs 6:1212 Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten knechten. en 10:2323 Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.: " Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig ".
En er is de uitspraak van Clemens: "die doen al wat geoorloofd is die komen lichtelijk hier toe, dat ze ook doen wat niet geoorloofd is".
Het einde van de satan, die de ergernissen verwekt, is om de mensen van de waarheid af te leiden en de dwalingen te bevestigen, goede zeden te verderven, de gemeente te verwoesten, zijn rijk te vermeerderen, Gods eer te verdrukken, de mens te verharden en te verderven.
Maar Gods doel, die ze schikt en ordineert, is de Zijnen te beproeven en de goddelozen openbaar te maken: opdat het onderscheid tussen degenen die God waarlijk en oprecht dienen en de huichelaren bekent en openbaar wordt.
Dat wij onze harten en gevoelens door het Woord Gods tegen alle ergernissen wapenen en onze zeden en manieren naar het richtsnoer van Gods wet laten leiden, "oprecht zijn en zonder aanstoot te geven, tot de dag van Jezus Christus: vervult met vruchten der gerechtigheid die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs Gods."
De eerlijke voorbeelden, redenen en daden die anderen tot navolging noden en aanzetten naar het bevel van Christus in Matteüs 5:1616 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.: "Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken."