Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


Zijbalk

institutie:37

De opstanding

1. Wat betekent het woord ‘opstanding’?

  1. In eigenlijke zin betekent het een ‘herhaald staan’, in het Grieks anastasis of wederopstanding genoemd. Het is als het ware het opnieuw gaan staan van iets dat gevallen is. Het woord is afgeleid van ana, dat in een samenstelling ‘weer’ en ook wel ‘opwaarts’ betekent, én van histamai, ‘ik sta’. Het woord wordt meestal tegenover het woord ‘val’ geplaatst, want van iemand die valt wordt gezegd dat weer kan opstaan. En in het bijzonder betekent het woord het weer terugkeren of een herstel van het lichaam uit de dood tot het leven.
  2. In oneigenlijke zin betekent het:
  3. als metonymia het onsterfelijke.1)
  4. als vergelijking:
    1. de verlossing uit een nood die door een vergelijkende manier van spreken als ‘dood’ kan worden gezien;
    2. de wedergeboorte van de ziel, die plaatsvindt als wij uit de zonden opstaan om rechtvaardig voor God te leven. Dit wordt ook boetvaardigheid, bekering en geestelijke opstanding genoemd. Paulus spreekt hiervan: “Indien gij dan met Christus opgewerkt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods” (Kolossenzen 3:11 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.). En in Openbaring 20:66 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, [die] duizend jaren. wordt ze “de eerste opstanding” genoemd, waarover “de tweede dood” geen macht zal hebben over hem “die deel heeft aan de eerste opstanding”. Hierna komt de opstanding uit de dood (Handelingen 20:1313 Maar wij gingen vooruit aan boord en voeren naar Assus om Paulus daar op te nemen, want zo had hij het beschikt, daar hij zelf te voet wilde gaan.) die ‘opstanding uit het vlees’ en door Christus ook wel “wedergeboorte” wordt genoemd (Matteüs 19:2828 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten.). In deze wedergeboorte gaan de uitverkorenen werkelijk een geheel nieuw leven leiden. Door rechtzinnige theologen wordt ook wel over “opwekking” gesproken (Matteüs 27:5353 En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.). Dat woord komt van “opwekken” of “wakker maken”. Daarover gaan we nu spreken.

2. Wat is de opstanding?

Het is de wederopstanding tot het leven van hetzelfde menselijke lichaam in dezelfde gedaante, echter zonder sterfelijkheid. Deze opstanding vindt plaats op de jongste dag door de almachtige kracht van en tot eer van God. Men ook zeggen dat het een nieuwe geboorte is of een weer-opnieuw-één worden, een onverbrekelijke verbinding van het menselijk lichaam met de ziel, die daarvóór door de dood van elkaar gescheiden waren. Nu de dood overwonnen is, wordt de héle mens onsterfelijk. Als de mensen op de jongste dag dan voor het gericht gesteld worden, zullen zij altijd leven – sommigen in heerlijkheid en anderen in de pijn en straf, al naar gelang hun vroegere leven is geweest. Hoeveel opstandingen kunnen wij onderscheiden? Er zijn er twee: de algemeen geldende of uiteindelijke opstanding, die iedereen zal meemaken en die pas zal plaatsvinden op de jongste dag.2) In de samenvatting van ons geloof belijden we dan: Ik geloof in de wederopstanding van het vlees. Er is ook sprake van een buitengewone opstanding die in vroeger tijd bij sommigen het geval was en zowel in het Oude als Nieuwe Testament plaatvinden.

  1. De zoon van de weduwe in Sarepta, die door Elia is opgewekt.3)
  2. De zoon van de Sunamitische vrouw, die Eliza opwekte.4)
  3. De man die opgewekt werd doordat diens lichaam de beenderen van Eliza in het graf aanraakte.5)
  4. De dochter van Jaïrus.6)
  5. De enige zoon van de weduwe in Kaïn.7)
  6. Lazarus in Bethanië.8)
  7. Christus Zelf9), als de grootste van hen allen.
  8. Sommige heiligen, van wie de graven geopend zijn toen de rotsen scheurden op het moment dat Christus stierf, en die na de opstanding van Christus uit hun graven gegaan zijn.10) Dat gebeurde niet om weer met de mensen om te gaan en daarna opnieuw te sterven zoals Lazarus en anderen, maar vooral om Christus, door Wiens kracht zij opgestaan waren, te geleiden tot in het eeuwige leven. Zo waren zij getuigen van de levendmakende kracht van Christus.
  9. Tabitha, te Joppe, op het bevel van Petrus.11)
  10. Eutychus, die door Paulus opgewekt werd.12)

3. Kan de voor allen geldende opstanding uit de dood door argumenten uit de wijsbegeerte bewezen worden?

  1. Beslist niet, de opstanding is voor de filosofen altijd lachwekkend, vreemd en ongeloofwaardig geweest13); en voor de stadhouder Festus was het een dwaasheid.14)
  2. Men ziet wel dat de wezenlijke oorzaak en de manier waarop bovennatuurlijke verschijnselen zijn, die de kracht van de natuur ver te boven gaan.
  3. Het principe van de opstanding kennen we alleen uit haar zelf; het bestaat niet als natuurlijk principe.

Toch zijn er sommige argumenten die enige kracht lijken te hebben. Maar als men die wat nader onderzoekt en de eigenschappen van de natuur onderzoekt, zijn het niet meer dan waarschijnlijkheden en nooit onmiskenbare en krachtige bewijzen.

4. Op welk fundament rust het geloof in de opstanding dan?

  1. Op Gods wil, of: op de onfeilbare15) en onveranderlijke zekerheid van heel de Schrift, al lijkt het dat de zintuigen, het verstand, de ratio en heel het natuurlijke bestaan daartegenin gaan.
  2. Dit geloof rust dus op het heldere getuigenis van de Schrift, zoals onder andere blijkt uit Genesis 3:1515 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. waar staat dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zal vermorzelen, dat wil zeggen: het werk van de duivel zal verbreken (1 Johannes 3:88 wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.). Dit Zaad van de vrouw zal dus de zonde en de dood tenietdoen – en dat kan niet anders dan door de opstanding van de doden.
  3. In Job 19:2525 Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. staat: “Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. Nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen, die ik zelf mij ten goede aanschouwen zal, die mijn eigen ogen zullen zien en niet een vreemde.” Dat wil zeggen: ik zal zelf, dus in eigen persoon, werkelijk naar ziel en lichaam16) opstaan.
  4. In Ezechiël 37:1212 Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. en 14 staat: “Zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk” en “Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft.” Al is het zo dat de profeet door de uitbeelding van de opstanding in figuurlijke zin de vrijheid van het volk uit de gevangenis van de ballingschap bedoelt, toch bewijst hij hiermee de opstanding. TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. zegt hiervan: “Want er moet eerst iets zijn vóór men dat als een beeld van iets kan gebruiken. Een beeld gebruiken van iets wat er niet is, gaat niet op. En ook van ‘niets’ kan men geen beeld in omloop brengen.”
  5. In Daniël 12:22 Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen. staat: “Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.” Dat wil zeggen: allen zullen opstaan, velen van hen tot het eeuwige leven, maar velen ook tot de eeuwige dood. Het is ook mogelijk dat de profeet zo spreekt, omdat wij niet allen zullen sterven, maar wel allen zullen veranderd worden. Ook Christus – Die Zich ervan bewust is dat Hij een Uitlegger is van Gods wil – bewijst de opstanding met een sterk argument in Matteüs 22:3232 Ik ben de God van Abraham, en de God van Isaak, en de God van Jakob?. Daar zegt Hij dat God niet de God van Abraham, Izak en Jakob is geweest in hun tijd, maar dat Hij dit nu nog is en tot in alle eeuwigheid. En dat was God niet maar voor een deel van hun persoon, namelijk de ziel; maar Hij bevestigt dat Hij ziel én lichaam zal zalig maken. Hij zal voor Zijn kinderen niet een halve, maar een volkomen zaligheid aanbrengen. Daarom leven ze en God zorgt voor hen; en zo zullen zij opstaan en uit de dood verrijzen.

Hoewel Hij geen God van de doden is – zie de vooropgezette mening17) van de sadduceeën die beweerden dat er geen lichamelijke opstanding is – in die zin dat Hij geen God genoemd mag worden over hen die er niet zijn en er ook nooit zullen zijn, toch is God een Heere van de doden (Romeinen 14:99 Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij èn over doden èn over levenden heerschappij voeren zou.), zoals ook Paulus van mening is. Het is immers zo dat zelfs dode lichamen nooit helemaal tot niets worden teruggebracht. En Christus zal hen te zijner tijd weer met de ziel verenigen en hen doen leven tot in eeuwigheid. Christus is namelijk de Waarachtige in het verbond dat Hij met de aartsvaders gesloten heeft. TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. zegt: “Hoe zullen ze gelukzalig zijn, als ze voor een deel vergaan?” En in Johannes 5:2828 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen. lezen we: “De ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.” Paulus, die door Gods Geest gedreven werd, bevestigt de belijdenis van de opstanding – voor zover het de gelovigen betreft – met de volgende argumenten:

  1. door de verkondiging van het Evangelie.
  2. naar analogie van dingen die hieraan gelijk zijn; zie 1 Korinthe Kolossenzen 15:21 – “”. en 22. Door de zonde van de eerste Adam is de dood in de wereld gekomen, en daardoor komt de dood ook voor al zijn nakomelingen die in het natuurlijke proces van voortplanting geboren zijn. Zo wordt ook door de verdienste en de kracht van de tweede Adam het eeuwige leven het deel van Zijn ledematen, omdat ze geestelijk in Hem ingelijfd zijn.
  3. door de almachtige kracht van de Zaligmaker Christus.19)
  4. vanwege het alomvattende van het Rijk van Christus; denkend aan de verhouding van het geheel tot het deel, zullen al de overwonnen vijanden aan Christus onderworpen worden, en daarom zullen ook de doden opstaan.21)
  5. vanuit een bewijsvoering waar ongerijmde dingen uit voortkomen. Paulus volgt zo’n redenering: “Indien er geen opstanding der doden is, dan is ook Christus niet opgewerkt. En indien Christus niet is opgewerkt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof” (1 Korinthe ); “Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn” (); “Indien wij alleen vooor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen” (). En dan worden sommigen tevergeefs voor de doden gedoopt (), dat is: op de graven waarin de dode lichamen liggen van hen die gestorven zijn. Dan is Paulus wel vreemd in zijn hoofd22), dat hij vanwege het Evangelie zo vaak in gevaren verkeert (). Dan zou ook de mening van de EpicuristenVolgelingen van de Griekse filosoof Epicurus (341-270 v.Chr.), die streven naar zoveel mogelijk genot in dit leven. Het leven wordt bepaald door lust: wat genot geeft is goed, wat niet bevredigt is slecht. terecht zijn, die zeggen: “Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.” Maar dit zijn gedachten die onder christenen geen plaats hebben – en daaruit volgt dat er een opstanding zal zijn!

Ten tweede rust het geloof in de algemene opstanding uit de doden op de almacht van God bij Wie mogelijk is, wat bij mensen onmogelijk is (Lucas 18:2727 Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.), Die het niet zijnde tot aanzijn roept (Romeinen 4:1717 gelijk geschreven staat: Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld - voor het aangezicht van die God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept.), en door Wie geen woord krachteloos zal wezen (Lucas 1:3737 Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen.). Bovendien is Hij bij machte om te volbrengen hetgeen Hij beloofd had (Romeinen 4:2121 in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.). Deze uitspraken stellen we als een schild op tegen ons verstand, onze zintuigen en al de onbetekenende spitsvondigheden die wij mensen aandragen. Hij Die ons het toekomende leven beloofd heeft, is immers machtig om ons wat wij in Hem hebben, ook te bewaren en het ons te geven (2 Timoteüs 1:1212 Om die reden draag ik ook dit lijden en ik schaam mij daarvoor niet, want ik weet, op wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft, te bewaren tot die dag. en 4:88 voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad.). God heeft alles uit niets kunnen scheppen en de mens kunnen maken uit het stof van de aarde. Waarom zou Hij dan de doden niet weer levend kunnen maken? TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. zegt dat hij die iets gemaakt heeft, het ook opnieuw kan maken. “Waarover verwonderen wij ons? Waarom geloven we niet? God is het Die het doet. Zie de Maker aan, en twijfel niet langer”, zegt AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme.. Dit argument ontleend aan de macht van God is heel sterk als het samengevoegd wordt – want anders kan God wel veel wat Hij niet doet – met het krachtige getuigenis van Zijn wil, die we dan ook als eerste genoemd hebben. Het geloof in de opstanding berust ook op Gods rechtvaardigheid. Omdat God rechtvaardig is, is het noodzakelijk dat Hij de godzaligheid beloont en de goddeloosheid straft. Dat gebeurt niet in dit leven. Hij stelt het uit, opdat het een getuigenis zal zijn in de opstanding. Het is “recht bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking” (2 Tessalonicenzen 1:6,76 indien het inderdaad recht is bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, 7 en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht.). Daarom is het nodig dat goede én slechte mensen opstaan en voor Christus’ rechterstoel gesteld worden, “opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Korinthe 5:10.). En DamascenusJohannes Damascenus (676-749) was een monnik die wel bekendstaat als de laatste Griekse kerkvader. Hij schreef onder meer 'Een nauwkeurige uiteenzetting van het orthodoxe geloof' en strijdschriften tegen de islam, tegen het manicheïsme en tegen andere ketterijen. voegt eraan toe: “Opdat het vlees vanwege de gehoorzaamheid die het aan de ziel bewezen heeft, de beloning ontvangt voor de bewezen dienst; want dat is rechtvaardig.” De opstanding berust ook op Gods wijsheid. Een wijs man streeft ernaar niet beroofd te worden van het resultaat van zijn werk. God is de Alwijze Die de mens niet tevergeefs heeft geschapen. Hij heeft de mens naar Zijn beeld geschapen en daardoor ook om in Zijn goedheid, wijsheid, rechtvaardigheid en onsterfelijkheid te delen. Hij is geschapen om God altijd te dienen, en daartoe is nodig dat hij ook altijd zal leven. Er is in God nooit iets van spijt om wat Hij gedaan heeft, en daarom volvoert Hij de raad die Hij ten aanzien van ons aanvankelijk had besloten. Daaruit moet dus uit volgen dat wij opnieuw in onverderfelijkheid gesteld zullen worden; en dat kan niet gebeuren zonder de opstanding van de doden.

5. Door welke argumenten wordt het geloof in de opstanding versterkt?

  1. Door waarschuwingen en door wonderen, die een soort voorspel, vooruitwijzing23) of voorbeeld geweest zijn van de opstanding. Te denken valt aan het wegnemen van Henoch en het opvaren naar de hemel van Elia.24) Ook kunnen we denken aan Jona, die geheel en al uit de buik van de mens is uitgespuwd op het droge;25) en verder aan de wonderlijke opwekking uit de dood, zoals het dochtertje van Jaïrus,26) en anderen.
  2. Door het visioen dat aan Ezechiël getoond als een soort waarmerk27). Hij zag een veld vol doodsbeenderen, waaraan de Heere het bevel gaf om weer vlees en aderen [enzovoort] aan te nemen.28)
  3. Door de sacramenten, want de doop is een zegel van ons tweeërlei opstaan;29) de ziel staat namelijk op vanuit de zonde en het lichaam vanuit het stof der aarde of het graf. En het Avondmaal van de Heere is voor ons een zeker pand en teken van de genade en het eeuwige leven in Christus.
  4. Door bepaalde zaken die in de natuur als een teken zijn afgedrukt. Bijvoorbeeld:
  5. heel in het bijzonder is er de vogel Phoenix in Arabië, waarvan men schrijft dat als hij oud wordt zichzelf verbrandt op takjes van wierookbomen en kassie, die hij in zijn nest brengt. Als hij dan niet meer dan as is, wordt hij door de hemel bedauwd en besprengd; en daarna wordt hij weer levend.
  6. veel kleine vogeltjes liggen in de tijd van de winter als dood op de grond van moerassen en andere plaatsen, maar in de lente komen ze tot nieuw leven.
  7. de bomen en planten die er ’s winters kaal en dor als dood bij staan, maar in de [lente en] zomer weer tot leven komen en uitbotten.30)
  8. de regelmaat in alle dingen, zoals de op- en ondergang van de zon, slapen en wakker worden, werken en rusten, nacht en dag. “De dag sterft in de nacht, en toch wordt hij over heel de wereld weer levend, zodat er gewerkt kan worden”, zegt TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. in zijn boek over de opstanding van het vlees. Daarom zegt Job in hoofdstuk 17 : “De nacht willen zij maken tot dag”.

Door natuurlijk-logische argumenten die de opstanding bewijzen:

  1. Iets wat onvolkomen is, kan niet deel hebben aan de volkomen gelukzaligheid. De ziel die van het lichaam gescheiden is, is als het ware mank en kreupel. Daarom moet ze weer met het lichaam herenigd worden om ten volle gelukzalig te zijn.
  2. Iets wat met de natuur in strijd is, kan er niet altijd zijn. Dat de ziel van het lichaam gescheiden wordt, gaat tegen haar natuur in, omdat zij de ware en volmaakte gestalte32) van het menselijk lichaam vormt. Ze heeft dus altijd het oog op de persoon, de zelfstandigheid van de gestorven mens en verlangt ernaar om haar eigen lichaam weer aan te nemen. De ziel zal dus niet altijd van het lichaam gescheiden blijven.

Door Gods handschrift dat in het hart van de mens geschreven is. Dat wil zeggen: het geweten geeft getuigenis dat het goede genadig wordt vergolden en het kwade wordt gestraft. Dat wordt het meest gevoeld als de dood voor de deur staat. De goddelozen worden in het geweten het meest gekweld door het overdenken van wat ze in hun voorbije leven zo totaal verkeerd hebben gedaan33). En zij die God vrezen zijn uitermate verheugd, omdat ze eindelijk in de [hemel], hun gewenste haven, mogen komen. Door de overeenstemming die er is bij alle heiligen vóór en na de tijd dat Christus op aarde gekomen is. De heilige voorvaderen hebben immers terwijl zij over de aarde trokken, beleden dat ze de toekomende stad zochten.34) Ze waren heel zorgvuldig ten aanzien van hun begrafenis, en daarmee wilden ze aangeven dat er voor de begraven lichamen een nieuw leven is bereid.35) De martelaars hadden de zware kwellingen en pijnen nooit zo standvastig en vroom kunnen doorstaan, als ze niet gehoopt hadden om in het toekomende leven, na de opwekking van hun lichaam, het loon op hun belijdenis te genieten.

6. Wat is de werkende oorzaak van de opstanding?

  1. Dat is de almachtige God Zelf, Die bij Zichzelf besloten heeft dat Hij de doden zal opwekken.
  2. Gods Zoon werkt daaraan mee. “Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wil Hij wil” (Johannes 5:2121 Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil.). En Johannes 11:2525 Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven. zegt: “Ik ben de opstanding en het leven.” Christus heeft het werk van de opstanding verricht, eensdeels door de kracht daarvan,36) en anderzijds door de kracht van Zijn godheid, waardoor Hij alles aan Zich kan onderwerpen.37)
  3. En eveneens de Heilige Geest. “En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewerkt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont” (Romeinen 8:1111 En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont.).

Hoewel de engelen wel dienaren van de opstanding zullen zijn – ze zullen immers de uitverkorenen verzamelen vanuit de vier windstreken – toch kunnen ze beslist niet de oorzaak ervan zijn.38)

7. Wie zullen er opstaan?

Alle mensen, welk geslacht en welke leeftijd ze ook hebben; allen die vanaf het begin van de wereld tot aan het einde gestorven zijn; alle mensen of ze nu godzalig of goddeloos zijn geweest – ze zullen opstaan, maar wel met een heel verschillend einde. “Allen die in de graven zijn, [zullen] naar zijn stem horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel” (Johannes 5:2828 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen.). “En al de volken zullen vóór Hem verzameld worden” (Matteüs 23:3232 Maakt ook gij de maat uwer vaderen vol!). In Handelingen 241 En vijf dagen daarna kwam de hogepriester Ananias met enige oudsten en een advocaat, Tertullus, om tegen Paulus bij de stadhouder hun klachten in te dienen. 2 En toen hij voorgeroepen was, begon Tertullus zijn beschuldiging met te zeggen: 3 Dat wij door uw toedoen grote vrede genieten en dat er verbeteringen voor dit volk tot stand komen door uw beleid, hoogedele Felix, erkennen wij alleszins en overal met grote erkentelijkheid. 4 Maar om u niet te lang op te houden, verzoek ik u, met uw bekende welwillendheid ons een ogenblik te willen aanhoren. 5 Want wij hebben gevonden, dat deze man een pest is, iemand, die opstanden verwekt onder alle Joden over de ganse wereld, een eerste voorstander van de secte der Nazoreeërs; 6 die ook een poging heeft gewaagd om de tempel te ontwijden, en die wij in hechtenis hebben genomen, [en naar onze wet wilden oordelen. 7 Maar de overste Lysias is tussenbeide gekomen en heeft hem met groot geweld buiten ons bereik gebracht, 8 en bevolen, dat de aanklagers zich tot u zouden wenden]. Gij zult zelf, wanneer gij hem in verhoor neemt over al deze dingen, wel van hem kunnen te weten komen, waarvan wij hem beschuldigen. 9 En ook de Joden sloten zich bij de beschuldiging aan, door te bevestigen, dat dit alles zo was. 10 Maar Paulus antwoordde, toen de stadhouder hem een wenk gaf om te spreken: Daar ik weet, dat gij sedert vele jaren rechter over dit volk zijt, verdedig ik mijn zaak met goede moed. 11 Gij kunt u immers ervan vergewissen, dat het niet langer dan twaalf dagen geleden is, dat ik naar Jeruzalem ben gegaan om te aanbidden. 12 En zij hebben mij noch in de tempel aangetroffen, terwijl ik met iemand sprak of een volksoploop veroorzaakte, noch in de synagogen, noch ergens in de stad; 13 en zij kunnen niets, waarvan zij mij nu beschuldigen, voor u bewijzen. 14 Maar dit erken ik voor u, dat ik naar die weg, die zij een secte noemen, inderdaad de God der vaderen vereer, gelovende al hetgeen in de wet en in de profeten geschreven staat, 15 terwijl ik van God hoop, gelijk ook dezen zelf het verwachten, dat er een opstanding van rechtvaardigen en onrechtvaardigen zal zijn. 16 En hierin oefen ik mijzelf, altijd een onergerlijk geweten te hebben voor God en de mensen. 17 En na verloop van vele jaren ben ik gekomen om aalmoezen voor mijn volk te brengen en offeranden, 18 waarmede men mij, geheiligd zijnde, in de tempel bezig vond, zonder volksoploop of opschudding. Maar enige Joden uit Asia 19 - die moesten hier voor u staan en hun aanklacht indienen, indien zij iets tegen mij hebben. 20 Of laten dezen hier zelf zeggen, wat voor misdrijf zij hebben gevonden, toen ik voor de Raad stond, 21 of het moest zijn dit ene woord, dat ik, in hun midden staande, uitriep: Ter zake van de opstanding van doden sta ik heden voor u terecht! 22 Maar Felix, die zeer goed van de weg op de hoogte was, verdaagde hun zaak en zeide: Zodra de overste Lysias komt, zal ik in uw zaak een beslissing nemen; 23 en hij beval de hoofdman hem in bewaring te houden, maar minder streng, en niemand van de zijnen te beletten hem van dienst te zijn. 24 En na enige dagen kwam Felix daar met Drusilla, zijn vrouw, die een Jodin was, en hij liet Paulus roepen en hoorde hem over het geloof in Christus Jezus. 25 Maar toen hij sprak over rechtvaardigheid en ingetogenheid en het toekomstig oordeel, werd Felix bevreesd en antwoordde: Ga voor heden heen; wanneer ik nog eens gelegenheid heb, zal ik u wel weder ontbieden; 26 en tegelijkertijd hoopte hij, dat hem door Paulus geld zou worden aangeboden. Dit was ook de reden, dat hij hem telkens weer liet komen en zich met hem onderhield. 27 Maar toen de termijn van twee jaar voorbij was, kreeg Felix tot opvolger Porcius Festus; en daar Felix de Joden een gunst wilde bewijzen, liet hij Paulus in gevangenschap achter.:!5 verwacht Paulus “dat er een opstanding van rechtvaardigen en onrechtvaardigen zal zijn.” Daardoor zal er ook van tweeërlei opstanding sprake zijn. De een wordt de opstanding ten leven genoemd, waarop het eeuwige leven zal volgen; alsof men zegt: de levendmakende opstanding. De ander is de opstanding ten oordeel of ter verdoemenis,39) dat is: de verdoemende opstanding. Van hen die tot het eeuwige leven opstaan, wordt gezegd dat zij werkelijk opstaan; daarom worden zij in eigenlijke en bijzondere zin “kinderen der opstanding” genoemd. Het is wel zeker dat ook de goddelozen zullen opstaan om eeuwig gestraft te worden. Maar dit wordt niet “leven”, maar “dood” genoemd, omdat men zo’n rampzalig leven eigenlijk geen leven behoort te noemen.

8. Maar volgt uit de woorden van Paulus in Romeinen 8:20 en 21 niet dat ook de redeloze dieren zullen opstaan? Daar staat immers: “De schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, (…) in hope echter, omdat ook de schepping zelf vna de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.”

Nee, zeker niet, omdat ze niet geschapen zijn om onsterfelijk te zijn. De ziel blijft ook niet over na het doodgaan van het dier. Hun ziel wordt in het lichaam van het dier zelf uitgedoofd en vergaat. Onder het woord “schepping” of “schepsel” wordt hier de hele wereld verstaan, bestaande uit de hemel en de elementen40), en niet alles wat op de wereld leeft dat aan de vergankelijkheid en verdwijning is onderworpen vanwege de zonde van de mens. Hier wordt in de vorm van een beeld gezegd dat alle schepselen met groot verlangen de wederoprichting van alle dingen verwachten. Dat zal geopenbaard worden als Gods kinderen in heerlijkheid zullen worden opgenomen. Van deze wederoprichting wordt gesproken in 2 Petrus 3:1313 Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont..

9. Waarom geldt de opstanding, die toch een bijzondere weldaad is van Christus, ook voor de goddelozen?

Omdat ze wel zullen opstaan, maar niet door de weldaad en de kracht van Christus’ opstanding. Deze is altijd heilzaam, en komt alleen Zijn leden toe.41) Zij zullen echter opstaan vanwege de noodzaak en de kracht van Gods besluit, dat in Genesis 2:1717 maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. staat: “Ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.” Dit besluit betreft de beide vormen van de dood, en in het bijzonder juist de tweede of de eeuwige dood. Daarom is het noodzakelijk dat ook de goddelozen weer opstaan. Dat is echter tot hun verdoemenis, om nu ook naar het lichaam voor eeuwig gestraft te worden. Het zou immers een te kleine straf zijn om door de eerste (lichamelijke) dood slechts éénmaal tenietgedaan te worden. Het oneindige Goed is beledigd, en dat eist een oneindige straf.

10. Wat staat in de opstanding op?

Het gaat om de mens in zijn geheel, maar het betreft niet de totaliteit van ieder mens in beide delen van ziel en lichaam.

  1. Alleen het fysieke lichaam valt in de dood, en daarom staat het ook alleen weer op. Omdat de ziel onsterfelijk is, wordt alleen in oneigenlijke zin van haar gezegd dat ze door de wedergeboorte weer opstaat uit de dienstbaarheid van de zonde waarin ze was.42)
  2. De zielen van de godzaligen die in de Heere sterven, worden door Christus in de hemel opgenomen.43) Maar als de ziel van de goddelozen het lichaam verlaat, wordt ze in de hel geworpen. Zoals Lazarus door de dienst van de engelen in Abrahams schoot gedragen werd, is de rijke man in de hel geworpen.44) Van de ziel kan dus niet gezegd worden dat ze opstaat, niet uit de slaap en evenmin uit de dood. Daarom geloven we met de Artikelen van het geloof alleen in de opstanding van het vlees. Maar omdat de ziel weer in het lichaam komt om dat levend te maken en het te leiden, en omdat de opstanding niet plaatsvindt zonder de ziel, mag gezegd worden dat ook de ziel herrijst.

11. Zullen dezelfde lichamen opstaan, of zullen dat nieuwe lichamen zijn?

  1. Ja, hetzelfde aantal en die dan ook helemaal, want in Psalm 34:2121 Hij behoedt al zijn beenderen, niet één daarvan wordt gebroken. staat: “Hij benoedt al zijn beenderen, niet één daarvan wordt gebroken.” En Lucas 21:1818 Doch geen haar van uw hoofd zal teloor gaan. zegt: “Doch geen haar van uw hoofd zal teloor gaan.”
  2. Opdat “een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Korinthe 5:1010 evenzo ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die metgezellen van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Wees niet bevreesd, van nu aan zult gij mensen vangen.).
  3. Omdat God de lichamen van de gelovigen voor Zich tot een tempel geheiligd heeft.45)
  4. Omdat “dit vergankelijke onvergankelijkheid [moet] aandoen” (1 Korinthe ). TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. zegt dat Paulus hiermee als het ware met de vinger aanwijst dat het om dezelfde gedaante en hetzelfde wezen46) gaat. Paulus kon het niet uitdrukkelijker zeggen; het is alsof hij zijn hand op zijn eigen huid legt, terwijl hij dit zegt.
  5. Omdat de lichamen van de goddelozen onderworpen zijn aan de straf in de hel.47)
  6. Omdat allen die in de graven zijn, Gods stem zullen horen (Johannes 5:2828 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen.). Er zullen dus geen nieuwe mensen opstaan, die vanuit de vier elementen48) tot een nieuwe materie gemaakt zijn. Dan zou het zijn alsof de kracht van het voortbestaan niet hoort bij de materie van het menselijk lichaam, maar alleen bij het formele aspect49), dat is de ziel, zoals sommige wargeesten beweren50). Zij zeggen daarom dat dezelfde mens zal opstaan door kracht die van de ziel uitgaat … Nee, het moet worden vergeleken met een zegel in was gedrukt, dat daarna met het schrijven wordt opgerold. Als dezelfde afbeelding dan niet in de was blijft, mag niet gezegd worden dat het hetzelfde zegel is. Maar als het teken daarna weer in de was gedrukt wordt, ja dan is het weer hetzelfde zegel. Zo is het ook met het menselijk lichaam. Dat verteert in het graf, maar omdat de materie blijft met de eigenschappen die juist dát lichaam vormen, wordt het op Gods bevel weer opgewekt – en zo staat dus hetzelfde lichaam op uit de dood.51)
  7. Omdat wij de ledematen van Christus zijn en ons lichaam aan het Zijne gelijkgemaakt zal worden – welnu, Christus heeft hetzelfde lichaam dat Hij eerst had, met Zich uit het graf gebracht [en dat zal dus ook voor ons gelden].
  8. Omdat het ongerijmd zou zijn dat het lichaam van Paulus waarin hij de striemen van Christus gedragen heeft, niet in eer hersteld zou worden.

Het is als met een kledingstuk dat men los tornt en in stukken deelt, en daarna weer aan elkaar naait. Daarmee wordt het geen ander kledingstuk, maar het blijft hetzelfde. Of vergelijk het met het mechaniek van een stuk geschut. Als men dat uit elkaar haalt, de onderdelen schoonmaakt en daarna weer in elkaar zet, blijft het hetzelfde mechaniek. Zo zal het ook zijn met het menselijk lichaam. Ook dat valt helemaal uiteen, maar het wordt door God weer samengevoegd en het zal opstaan. En wel zonder de gebreken en ziekten die er vroeger konden zijn, maar met behoud van hetzelfde wezenlijke lichaam. God heeft immers de beschikking over alle elementen, die Hij gereed houdt om Hem te dienen. Daarom staat Hem geen enkele moeilijkheid in de weg [de elementen van] aarde, water, lucht en vuur te gebieden om datgene wat door hen verteerd leek te zijn, weer nieuw te maken.

12. Wat zal de manier van opstanding zijn?

Als de jongste dag gekomen is, zal Christus met haast en onverwacht in de zichtbare gestalte waarmee Hij ten hemel gevaren is, wederkomen. Hij zal op de wolken komen met Zijn vele duizenden heiligen (Judas ). Hij zal komen met de stem van de archangel en de bazuin Gods. Dan zullen de bazuinen klinken (Matteüs 24:3131 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.), zoals dat op de berg Sinaï gebeurde toen de Wet gegeven werd.52) Dan zullen eerst degenen opgewekt die in het stof van de aarde slapen, en dan zullen ze hun lichaam weer aannemen. Deze daad waarbij de ziel en het lichaam na de dood weer samengevoegd worden, of ook wel: de terugkeer van de ziel op Gods bevel in haar eigen lichaam, is de manier waarop de opstanding plaatsvindt. En degenen die nog levend zijn bij de wederkomst in Zijn toekomst, zullen veranderd worden in een ondeelbaar ogenblik (1 Korinthe Exodus 15:52 – “”.).53) Deze plotselinge verandering van het lichaam – niet van het wezen, maar wel van de toestand ervan – zal voor hen zowel de dood als de opstanding zijn. Hierdoor blijft toch waar wat in Hebreeën 9:2727 En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel. geschreven is dat “het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven”.

13. Wanneer zal de opstanding plaatsvinden?

Christus geeft als volgt antwoord op deze vraag: “Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader.”

14. Wat zullen de eigenschappen en gesteldheden zijn van de lichamen van hen die zullen opstaan?

Er worden er wat dit betreft zes genoemd.54)

  1. Onsterfelijkheid; want vanuit de huidige sterfelijkheid zal men onsterfelijk worden.
  2. Onverderfelijkheid; van verderfelijk zal men onverderfelijk worden. Het lichaam wordt gezaaid [in het graf] en het is aan de verdorvenheid onderworpen, maar het wordt in onverderfelijkheid opgewekt.
  3. Geestelijke gesteldheid; het natuurlijke leven bestaat hierin dat het door de menselijke ziel levend gemaakt wordt en in het natuurlijke, broze leven onderhouden wordt door uitwendige hulpmiddelen als eten en drinken en andere middelen die door God zijn voortgebracht.55) Maar het natuurlijke wordt nu geestelijk, niet wat zijn wezen maar wel wat hoedanigheid betreft en vanwege het delen in de gaven van de Geest.
  4. Men zal geheel en al door de Heilige Geest geregeerd worden.
  5. Men zal zich geheel en al overgeven aan de invloedsfeer56) van de Geest.
  6. Omdat men door Gods kracht wordt onderhouden, heeft men geen voedsel of andere hulpmiddelen nodig; men zal begiftigd worden met een uitstekend, subtiel reagerend, nauwkeurig werkend en scherpzinnig zintuiglijk begrip van de dingen. “Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt” (1 Korinthe ).

Kracht; want mensen die ziek en zwak waren of onderworpen aan veel ellende, ziekte en pijn, zullen sterk, snel, vol kracht en onvatbaar voor lijden zijn. Zo zal de ziel volkomen heersen over het lichaam. De zwaarte van het lichaam zal niet in de weg zitten, en daardoor zullen wij door de snelle beweging van onze lichamen de Heere in de lucht tegemoet gaan om door Hem te worden opgenomen (1 Tessalonicenzen 4:1717 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen.). Volmaaktheid; want in plaats van lelijke, vuile, kreupele en ontoonbare lichamen zullen er mooie, lieftallige en verheerlijkte lichamen opstaan, die ook volmaakte ledematen hebben. Men zal geen kind zijn en ook niet heel erg oud, maar een gemiddelde volwassen leeftijd hebben in de zogenaamde mannelijke jaren. Ook de kinderen die in de moederschoot gestorven zijn, krijgen door het wonderlijke werk van God hetzelfde lichaam dat ze bij het opgroeien gekregen zouden hebben; zo schreef AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme.57). De lichamen zullen de perfecte lengte en omvang hebben, met geslachtelijke kenmerken,58) maar zonder daar gebruik van te maken. Het zal zo zijn als met de lichamen van de eerste mensen vóór de val – zonder enig gebrek of onvolkomenheid.59) De opstanding is immers als een nieuwe schepping, en daarom moet ze aan de eerste schepping gelijk zijn en eveneens zeer goed, dat wil zeggen: volkomen in haar karakter. Het zal zijn als met het lichaam van Christus – de lichamen van Gods kinderen zullen daarop lijken, zonder daar echter gelijk aan te zijn.60) Het lichaam zal omhuld zijn met een lichtglans en heerlijkheid als van een sieraad. De lichamen van de rechtvaardigen zullen immers met hemelse heerlijkheid en goddelijk licht als met een mantel omhangen en bekleed worden. Wel zal hierin een bepaalde gradatie zijn, zoals in 1 Korinthe gezegd wordt: “En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend.” Ook Daniël 12:33 En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos. spreekt hierover. Christus vergelijkt in Matteüs 13:4343 Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore! de lichamen met de glans van de zon en zegt dat de heiligen zijn als de engelen van God in de hemel (Matteüs 22:3030 Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemel.). Uit de woorden van Christus kan men afleiden dat de lichamen helder schijnend en glanzend zullen zijn, maar toch blijven het wezenlijk lichamen met een bepaalde omvang, die altijd inherent is met de lichamelijke natuur. De lichamen van de onrechtvaardigen zullen daarentegen wel onsterfelijk en onverderfelijk zijn, maar ze zullen opstaan om te lijden. Het is namelijk zo dat ze buitensporige pijnen zullen ondergaan, en altijd zullen leven zonder voedings- en andere hulpmiddelen. Hieronymus zegt dat ze naar loon in de hel gestraft zullen worden met een eeuwige smart, zonder dat ze vergaan en zonder enig licht, gebonden aan handen en voeten, altijd huilend en gedrukt door de helse duisternis. Men mag over de wijze waarop hun opstanding toegaat, echter niet vanuit een zekere weetgierigheid spreken buiten de grenzen van Gods Woord.

15. Wat zal de toestand van de zielen der godzaligen zijn?

Het heerlijke beeld van God zal in hen schijnen.

  1. Hart en verstand zullen vol zijn van Gods wijsheid en kennis, die God hun zal bekendmaken zonder de hulp van mensen of engelen in te schakelen, want God zal alles in allen zijn (1 Korinthe 15:2828 Toen antwoordde Jezus en zeide tot haar: O, vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wenst! En haar dochter was genezen van dat ogenblik af.). Dat wil zeggen: Hij zal in alle uitverkorenen alles teweegbrengen wat dient tot hun volkomen gelukzaligheid. En Hij zal dat in die mate doen waartoe ieder door God geschapen is.61)
  2. De wil zal vol rechtvaardigheid zijn, vol heiligheid en volkomen liefde tot God en de naaste. En ze zal tot in eeuwigheid van harte bereid en ook vol ijver zijn om God te dienen.62)
  3. Voor alle gevoelens en genegenheden geldt dat ze niet grof en lomp en evenmin onrein zijn. Ze zullen integendeel heel zuiver en rein zijn. Ze zullen ook het hart niet benauwen, het niet in verwarring brengen of onrustig maken. Ten slotte zullen alle vermogens en krachten van de ziel volmaakt zijn. Bernardus zegt daarvan: “Dan zal God de redelijke ziel van Zijn kinderen vervullen met het licht van de wijsheid, de begeerten met rechtvaardigheid, en de toorn met een onverstoorbare kalmte.”

16. Wat is het doel van de opstanding?

Dat alle mensen naar lichaam en ziel voor Gods rechterstoel geoordeeld worden. Aan degenen die God vrezen, wordt de prijs van de gehoorzaamheid gegeven. Aan de goddelozen wordt de verdiende straf gegeven.63) Er zijn dus mensen die naar lichaam en ziel met Christus, hun Hoofd, de eeuwige gelukzaligheid mogen genieten; en de anderen worden met de satan, hun hoofd, en alle slechte engelen voor eeuwig gepijnigd. Het andere doel is dat Christus werkelijk op een volkomen wijze tot in eeuwigheid zal regeren. Kort samengevat: opdat de gemeente met Christus, haar Bruidegom, tot in eeuwigheid met vreugde en blijdschap zal triomferen. Dan zullen de vijanden van Christus voor altijd overwonnen en aan hen onderworpen zijn.

17. Wat is het nut van de leer van de opstanding?

  1. Het is een alles omvattende troost:
  2. in alle ellendige omstandigheden, vervolgingen, ziekten en minachtende bejegeningen, waarmee onze lichamen in dit leven te kampen hebben.64)
  3. in alle droefheid die we ondervinden als onze vrienden sterven.
  4. in de schrik en angst voor de dood die voor ons aanstaande is.65)

Het is als het ware een leidsel of teugel waardoor we worden weerhouden om te zondigen. Het is tegelijk een prikkel voor ons waardoor we onze lichamen heilig en rein bewaren tot de heerlijkheid van het onsterfelijke leven. Het is voor ons een opwekking om in de ware vreze Gods en heiligheid ons leven in te richten. Daarom zegt Hieronymus: “Of ik eet, of drink, of iets anders doe, altijd klinkt in mijn oor de verschrikkelijke stem: Sta op, doden, en kom ten oordeel!” Het houdt ons ook voor dat wij de lichamen van de heiligen in ere moeten houden. We moeten hen op een eerlijke manier begraven, en die plaatsen verzorgen. De lichamen van de heiligen liggen daar als het ware te slapen, totdat ze door de bazuin van de aartsengel zullen worden opgewekt.

18. Welke dingen zijn met de opstanding in strijd?

  1. De dwaling van de atheïstische en goddeloze geesten, die de dood het einde van alle dingen noemen; de hele mens gaat gewoon teniet. Dit is ook de dwaling van de sadduceeën geweest, die ook al beweerden dat er geen opstanding van de doden is, en zelfs dat de zielen sterfelijk zijn.
  2. Het opnieuw geboren worden en het overgebracht worden van de ziel in een ander; dit is de leer van de pythagoreeërs, die beweren dat de ziel van Euphorbes, Pythagoras en Homerus na hun dood in een paard is overgegaan. En de chiliasten beelden zich in dat Christus met Zijn heiligen in grote vrede en blijdschap duizend jaar op aarde zal regeren. Zij maken misbruik van Openbaring 20:44 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang., waar een bepaald getal staat voor een niet bekend aantal jaren, waarmee de tijd aangegeven wordt die wij hier onder de bescherming van Christus in Zijn Rijk, dat is Zijn gemeente, zullen blijven. De Schrift leert in tegenstelling tot wat de chiliasten beweren, dat Christus’ Koninkrijk eeuwig is, en dat er geen einde zal komen aan de gelukzaligheid van de uitverkorenen, en evenmin aan de straf van de verworpenen.
  3. De mening van dwaalgeesten en neuswijzen66), van wie sommigen fantaseren dat de hele mens [, dus lichaam en ziel,] bij zijn sterven vergaat; en dat de ziel samen met het lichaam zal opstaan. De manicheeërs denken dat de ziel een nieuw lichaam in de plaats van het oude zal aannemen. Daarmee gaan ze uit van de schepping van nieuwe lichamen en geen opstanding van vroegere lichamen. Anderen uit hen denken weer dat de zielen, die van hun lichaam gescheiden zijn, slapen en dat ze samen met het lichaam zullen worden opgewekt.
  4. De leer van Hymeneüs en Filetus, die geen onderscheid maken tussen de geestelijke en lichamelijke opstanding van het lichaam. Zij zeiden dat de opstanding nu al heeft plaatsgevonden (2 Timoteüs 2:1818 die uit het spoor der waarheid geraakt zijn met hun bewering, dat de opstanding reeds heeft plaatsgehad, waardoor zij het geloof van sommigen afbreken.).
  5. De dwaling van hen die leren dat de lichamen door de opstanding wezenlijk zullen veranderen in geestelijke wezens.
  6. De dwaling van Origenes, die orakelde dat er geen vleselijk lichaam zal opstaan, maar een etherisch of hemels lichaam.
  7. De mening van de islamaanhangers en de Saracenen die zich inbeelden dat de gelukzaligen in overvloed over eten en drinken zullen beschikken en dat ze een leven zullen leiden in een overmaat van vleselijke wellust. Ook zijn ze van mening dat de onredelijke dieren uit de dood zullen opstaan.
1)
Filippenzen 4:11 – “Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen.”
2)
Job 14:10 – “Maar wanneer een man sterft, dan ligt hij krachteloos neer; geeft een mens de geest, waar is hij gebleven?”
3)
1 Koningen 17:22 – “En de Here hoorde naar de stem van Elia, en de ziel van het kind keerde in hem terug, zodat het levend werd.”
4)
2 Koningen 4:33-37 – “Toen Elisa binnengegaan was, sloot hij de deur achter hen beiden en bad tot de Here. Daarna ging hij bovenop de knaap liggen; hij legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op diens ogen, zijn handen op diens handen, en boog zich zo over hem heen. Daarop werd het lichaam van de knaap warm. Daarna keerde hij terug en ging eenmaal het huis op en neer; dan ging hij naar boven en boog zich over hem heen. Toen niesde de jongen zevenmaal en opende zijn ogen. En hij riep Gechazi en zeide: Roep deze Sunamitische. En toen deze haar geroepen had, kwam zij tot hem, en hij zeide: Neem uw zoon op. Zij trad binnen, wierp zich aan zijn voeten en boog zich ter aarde neder. Daarop nam zij haar zoon en ging heen.”
5)
2 Koningen 13:21 – “Terwijl men eens bezig was iemand te begraven, zie, daar zagen zij een bende: toen wierpen zij de man in het graf van Elisa en liepen weg. En toen de man met het gebeente van Elisa in aanraking kwam, werd hij levend, en rees overeind op zijn voeten.”
6) , 26)
Matteüs 9:25 – “Toen de schare uitgedreven was, ging Hij binnen en vatte haar hand en het meisje ontwaakte.”
7)
Lucas 7:15 – “En de dode ging overeind zitten en begon te spreken, en Hij gaf hem aan zijn moeder.”
8)
Johannes 11:43-44 – “En na dit gezegd te hebben, riep Hij met luider stem: Lazarus, kom naar buiten! De gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de handen gebonden met grafdoeken, en er was een zweetdoek om zijn gelaat gebonden. Jezus zeide tot hen: Maakt hem los en laat hem heengaan.”
9)
Matteüs 28:6 – “Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft.”
10)
Matteüs 27:52-53 – “En de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.”
11)
Handelingen 9:40 – “Maar Petrus zond hen allen naar buiten en knielde neder en bad. En hij wendde zich tot het lichaam en zeide: Tabita, sta op! En zij opende haar ogen en zag Petrus en ging overeind zitten”.
12)
Handelingen 20:10 – “Doch Paulus kwam naar beneden, wierp zich op hem, en sloeg de armen om hem heen, en zeide: Maakt geen misbaar, want er is leven in hem.”
13)
Handelingen 17:15 – “En Paulus' geleiders brachten hem te Athene en vertrokken met de opdracht aan Silas en Timoteüs om zo spoedig mogelijk bij hem te komen.”
14)
Handelingen 26:24 – “En terwijl hij dit tot zijn verdediging aanvoerde, zeide Festus met luider stem: Gij spreekt wartaal, Paulus, uw vele studie brengt u in de war.”
15)
onmissellicke
16)
van beyde mijns wesens
17)
voor-opneminghe
18)
1 Korintiërs 15:20 – “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.” Kolossenzen 1:18 – “En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.” De zeventiende-eeuwse vertaling luidt: “[is in Christo opgheweckt / als in de eerstelingen / waer in die gansche hoop van de vruchten geheylight werdt”. Het lijkt me toe dat de vertaling uit het Latijn hier enigszins tekortschiet; deze hertaling is een reconstructie op basis van de in de kantlijn genoemde teksten uit 1 Korinthe en Kolossenzen.
19) , 37)
Filippenzen 3:21 – “Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.”
20)
Efeziërs 1:14 – “Die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid.”
21)
1 Korintiërs 15:25-27 – “Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.”
22)
geck
23)
voorschriften
24)
Genesis 5:24 – “En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.” Hebreeën 11:5 – “Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest”. 2 Koningen 2:11 – “En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.”
25)
Jona 2:10 – “En de Here sprak tot de vis en deze spuwde Jona uit op het droge.”
27)
pandt-teecken
28)
Ezechiël 37:7 – “Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden”.
29)
Kolossenzen 2:12 – “Daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt.”
30)
Job 14:7 – “Want voor een boom blijft er nog hoop; wordt die omgehouwen, hij loopt weer uit, en zijn nieuwe scheuten blijven niet achterwege.”
31)
1 Korintiërs 15:36-38 – “Dwaas! Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn, en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders. Maar God geeft er een lichaam aan, gelijk Hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam.”
32)
dewijl sij de form ende de bestandighe volmakinghe
33)
soo qualick toeghebracht hebben
34)
Hebreeën 11:13-16 – “In (dat) geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. Want wie zulke dingen zeggen, geven te kennen, dat zij een vaderland zoeken. En als zij gedachtig geweest waren aan het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben terug te keren; maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid.”
35)
Genesis 23:4 – “Een vreemdeling en bijwoner ben ik bij u, geeft mij een eigen grafstede bij u, opdat ik mijn dode moge uitdragen en begraven.” Genesis 23:19 – “Daarna heeft Abraham zijn vrouw Sara begraven in de spelonk van het veld van Makpela, tegenover Mamre, dat is Hebron, in het land Kanaän.” Genesis 47:29-31 – “Toen de tijd naderde, dat Israël sterven zou, riep hij zijn zoon Jozef en zeide tot hem: Indien gij mij genegenheid toedraagt, leg dan uw hand onder mijn heup, (en zweer) dat gij mij liefde en trouw zult bewijzen: begraaf mij niet in Egypte. Want ik wil bij mijn vaderen liggen, vervoer mij daarom uit Egypte en begraaf mij in hun graf. En hij zeide: Ik zal doen naar uw woord. Daarop zeide hij: Zweer het mij dan. En hij zwoer het hem. En Israël boog zich aanbiddend neder aan het hoofdeinde van het bed.”
36)
Romeinen 6:4 – “Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.” 1 Korintiërs 15:20 – “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.” 1 Tessalonicenzen 4:14 – “Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem.”
38)
Matteüs 24:31 – “En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.” Matteüs 25:31-32 – “Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid. En al de volken zullen vóór Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken”.
39)
Daniël 12:2 – “Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.”
40)
het Hemelsche ende Elementische deel
41)
Romeinen 6:8 – “Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven”.
42)
Efeziërs 2:1 – “Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden”. Kolossenzen 2:13 – “Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold”.
43)
Lucas 13:43 – “”. Handelingen 7:59 – “En zij stenigden Stefanus, die de Here aanriep, zeggende: Here Jezus, ontvang mijn geest.” Hebreeën 12:23 – “En tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben”.
44)
Lucas 16:23 – “Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot.”
45)
1 Korintiërs 3:16,17 – “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!” 1 Korintiërs 6:15,19 – “Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan leden van Christus wegnemen om er leden ener hoer van te maken? Volstrekt niet! (...) Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt?”
46)
het hoe groote ende hetselfde wesen
47)
Matteüs 10:28 – “En weest niet bevreesd voor hen, die wèl het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel.”
48)
Bucanus bedoelt: aarde, lucht, water en vuur. Iets meer zeggen over de klassieke elementenleer, waar Bucanus zich op baseert??
49)
in de form
50)
Bucanus heeft hier een opmerking in de kantlijn: “Alber. oratio, de resurrect.”
51)
1 Johannes 5:18 – “Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem.”
52)
Exodus 19:16 – “En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde.”
53)
1 Tessalonicenzen 4:15,16 – “Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan”.
54)
1 Korintiërs 15:32,43,53 – “Indien ik te Efeze, naar de mens, met wilde dieren gevochten heb, wat baat het mij? Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij. (...) er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht. (...) Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.”
55)
Genesis 1:29,30 – “En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, (geef Ik) al het groene kruid tot spijze; en het was alzo.” 1 Timoteüs 4:3 – “Het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn.”
56)
in‘t ghebiedt
57)
Lib. 22. Capit. 13. de Civit. Dei
58)
Matteüs 22:30 – “Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemel.”
59)
Genesis 2:25 – “En zij beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkander niet.” Genesis 3:7 – “Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten.”
60)
1 Korintiërs 15:4,9 – “En Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, (...) Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.”
61)
1 Korintiërs 13:12 – “Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben.” Efeziërs 4:23 – “Dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken”. Kolossenzen 3:10 – “En de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper”.
62)
Ezechiël 11:19 – “Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste, en Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven”.
63)
1 Korintiërs 5:13 – “Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.” Johannes 5:29 – “En zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.”
64)
Job 19:25 – “Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden.”
65)
Openbaring 14:13 – “En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na.”
66)
neusgierighen


Paginahulpmiddelen