Het is de wederopstanding tot het leven van hetzelfde menselijke lichaam in dezelfde gedaante, echter zonder sterfelijkheid. Deze opstanding vindt plaats op de jongste dag door de almachtige kracht van en tot eer van God. Men ook zeggen dat het een nieuwe geboorte is of een weer-opnieuw-één worden, een onverbrekelijke verbinding van het menselijk lichaam met de ziel, die daarvóór door de dood van elkaar gescheiden waren. Nu de dood overwonnen is, wordt de héle mens onsterfelijk. Als de mensen op de jongste dag dan voor het gericht gesteld worden, zullen zij altijd leven – sommigen in heerlijkheid en anderen in de pijn en straf, al naar gelang hun vroegere leven is geweest. Hoeveel opstandingen kunnen wij onderscheiden? Er zijn er twee: de algemeen geldende of uiteindelijke opstanding, die iedereen zal meemaken en die pas zal plaatsvinden op de jongste dag.2) In de samenvatting van ons geloof belijden we dan: Ik geloof in de wederopstanding van het vlees. Er is ook sprake van een buitengewone opstanding die in vroeger tijd bij sommigen het geval was en zowel in het Oude als Nieuwe Testament plaatvinden.
Toch zijn er sommige argumenten die enige kracht lijken te hebben. Maar als men die wat nader onderzoekt en de eigenschappen van de natuur onderzoekt, zijn het niet meer dan waarschijnlijkheden en nooit onmiskenbare en krachtige bewijzen.
Hoewel Hij geen God van de doden is – zie de vooropgezette mening17) van de sadduceeën die beweerden dat er geen lichamelijke opstanding is – in die zin dat Hij geen God genoemd mag worden over hen die er niet zijn en er ook nooit zullen zijn, toch is God een Heere van de doden (Romeinen 14:99 Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij èn over doden èn over levenden heerschappij voeren zou.), zoals ook Paulus van mening is. Het is immers zo dat zelfs dode lichamen nooit helemaal tot niets worden teruggebracht. En Christus zal hen te zijner tijd weer met de ziel verenigen en hen doen leven tot in eeuwigheid. Christus is namelijk de Waarachtige in het verbond dat Hij met de aartsvaders gesloten heeft. TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. zegt: “Hoe zullen ze gelukzalig zijn, als ze voor een deel vergaan?” En in Johannes 5:2828 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen. lezen we: “De ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.” Paulus, die door Gods Geest gedreven werd, bevestigt de belijdenis van de opstanding – voor zover het de gelovigen betreft – met de volgende argumenten:
Ten tweede rust het geloof in de algemene opstanding uit de doden op de almacht van God bij Wie mogelijk is, wat bij mensen onmogelijk is (Lucas 18:2727 Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.), Die het niet zijnde tot aanzijn roept (Romeinen 4:1717 gelijk geschreven staat: Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld - voor het aangezicht van die God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept.), en door Wie geen woord krachteloos zal wezen (Lucas 1:3737 Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen.). Bovendien is Hij bij machte om te volbrengen hetgeen Hij beloofd had (Romeinen 4:2121 in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.). Deze uitspraken stellen we als een schild op tegen ons verstand, onze zintuigen en al de onbetekenende spitsvondigheden die wij mensen aandragen. Hij Die ons het toekomende leven beloofd heeft, is immers machtig om ons wat wij in Hem hebben, ook te bewaren en het ons te geven (2 Timoteüs 1:1212 Om die reden draag ik ook dit lijden en ik schaam mij daarvoor niet, want ik weet, op wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft, te bewaren tot die dag. en 4:88 voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad.). God heeft alles uit niets kunnen scheppen en de mens kunnen maken uit het stof van de aarde. Waarom zou Hij dan de doden niet weer levend kunnen maken? TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. zegt dat hij die iets gemaakt heeft, het ook opnieuw kan maken. “Waarover verwonderen wij ons? Waarom geloven we niet? God is het Die het doet. Zie de Maker aan, en twijfel niet langer”, zegt AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme.. Dit argument ontleend aan de macht van God is heel sterk als het samengevoegd wordt – want anders kan God wel veel wat Hij niet doet – met het krachtige getuigenis van Zijn wil, die we dan ook als eerste genoemd hebben. Het geloof in de opstanding berust ook op Gods rechtvaardigheid. Omdat God rechtvaardig is, is het noodzakelijk dat Hij de godzaligheid beloont en de goddeloosheid straft. Dat gebeurt niet in dit leven. Hij stelt het uit, opdat het een getuigenis zal zijn in de opstanding. Het is “recht bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking” (2 Tessalonicenzen 1:6,76 indien het inderdaad recht is bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, 7 en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht.). Daarom is het nodig dat goede én slechte mensen opstaan en voor Christus’ rechterstoel gesteld worden, “opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Korinthe 5:10.). En DamascenusJohannes Damascenus (676-749) was een monnik die wel bekendstaat als de laatste Griekse kerkvader. Hij schreef onder meer 'Een nauwkeurige uiteenzetting van het orthodoxe geloof' en strijdschriften tegen de islam, tegen het manicheïsme en tegen andere ketterijen. voegt eraan toe: “Opdat het vlees vanwege de gehoorzaamheid die het aan de ziel bewezen heeft, de beloning ontvangt voor de bewezen dienst; want dat is rechtvaardig.” De opstanding berust ook op Gods wijsheid. Een wijs man streeft ernaar niet beroofd te worden van het resultaat van zijn werk. God is de Alwijze Die de mens niet tevergeefs heeft geschapen. Hij heeft de mens naar Zijn beeld geschapen en daardoor ook om in Zijn goedheid, wijsheid, rechtvaardigheid en onsterfelijkheid te delen. Hij is geschapen om God altijd te dienen, en daartoe is nodig dat hij ook altijd zal leven. Er is in God nooit iets van spijt om wat Hij gedaan heeft, en daarom volvoert Hij de raad die Hij ten aanzien van ons aanvankelijk had besloten. Daaruit moet dus uit volgen dat wij opnieuw in onverderfelijkheid gesteld zullen worden; en dat kan niet gebeuren zonder de opstanding van de doden.
Door natuurlijk-logische argumenten die de opstanding bewijzen:
Door Gods handschrift dat in het hart van de mens geschreven is. Dat wil zeggen: het geweten geeft getuigenis dat het goede genadig wordt vergolden en het kwade wordt gestraft. Dat wordt het meest gevoeld als de dood voor de deur staat. De goddelozen worden in het geweten het meest gekweld door het overdenken van wat ze in hun voorbije leven zo totaal verkeerd hebben gedaan33). En zij die God vrezen zijn uitermate verheugd, omdat ze eindelijk in de [hemel], hun gewenste haven, mogen komen. Door de overeenstemming die er is bij alle heiligen vóór en na de tijd dat Christus op aarde gekomen is. De heilige voorvaderen hebben immers terwijl zij over de aarde trokken, beleden dat ze de toekomende stad zochten.34) Ze waren heel zorgvuldig ten aanzien van hun begrafenis, en daarmee wilden ze aangeven dat er voor de begraven lichamen een nieuw leven is bereid.35) De martelaars hadden de zware kwellingen en pijnen nooit zo standvastig en vroom kunnen doorstaan, als ze niet gehoopt hadden om in het toekomende leven, na de opwekking van hun lichaam, het loon op hun belijdenis te genieten.
Hoewel de engelen wel dienaren van de opstanding zullen zijn – ze zullen immers de uitverkorenen verzamelen vanuit de vier windstreken – toch kunnen ze beslist niet de oorzaak ervan zijn.38)
Alle mensen, welk geslacht en welke leeftijd ze ook hebben; allen die vanaf het begin van de wereld tot aan het einde gestorven zijn; alle mensen of ze nu godzalig of goddeloos zijn geweest – ze zullen opstaan, maar wel met een heel verschillend einde. “Allen die in de graven zijn, [zullen] naar zijn stem horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel” (Johannes 5:2828 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen.). “En al de volken zullen vóór Hem verzameld worden” (Matteüs 23:3232 Maakt ook gij de maat uwer vaderen vol!). In Handelingen 241 En vijf dagen daarna kwam de hogepriester Ananias met enige oudsten en een advocaat, Tertullus, om tegen Paulus bij de stadhouder hun klachten in te dienen. 2 En toen hij voorgeroepen was, begon Tertullus zijn beschuldiging met te zeggen: 3 Dat wij door uw toedoen grote vrede genieten en dat er verbeteringen voor dit volk tot stand komen door uw beleid, hoogedele Felix, erkennen wij alleszins en overal met grote erkentelijkheid. 4 Maar om u niet te lang op te houden, verzoek ik u, met uw bekende welwillendheid ons een ogenblik te willen aanhoren. 5 Want wij hebben gevonden, dat deze man een pest is, iemand, die opstanden verwekt onder alle Joden over de ganse wereld, een eerste voorstander van de secte der Nazoreeërs; 6 die ook een poging heeft gewaagd om de tempel te ontwijden, en die wij in hechtenis hebben genomen, [en naar onze wet wilden oordelen. 7 Maar de overste Lysias is tussenbeide gekomen en heeft hem met groot geweld buiten ons bereik gebracht, 8 en bevolen, dat de aanklagers zich tot u zouden wenden]. Gij zult zelf, wanneer gij hem in verhoor neemt over al deze dingen, wel van hem kunnen te weten komen, waarvan wij hem beschuldigen. 9 En ook de Joden sloten zich bij de beschuldiging aan, door te bevestigen, dat dit alles zo was. 10 Maar Paulus antwoordde, toen de stadhouder hem een wenk gaf om te spreken: Daar ik weet, dat gij sedert vele jaren rechter over dit volk zijt, verdedig ik mijn zaak met goede moed. 11 Gij kunt u immers ervan vergewissen, dat het niet langer dan twaalf dagen geleden is, dat ik naar Jeruzalem ben gegaan om te aanbidden. 12 En zij hebben mij noch in de tempel aangetroffen, terwijl ik met iemand sprak of een volksoploop veroorzaakte, noch in de synagogen, noch ergens in de stad; 13 en zij kunnen niets, waarvan zij mij nu beschuldigen, voor u bewijzen. 14 Maar dit erken ik voor u, dat ik naar die weg, die zij een secte noemen, inderdaad de God der vaderen vereer, gelovende al hetgeen in de wet en in de profeten geschreven staat, 15 terwijl ik van God hoop, gelijk ook dezen zelf het verwachten, dat er een opstanding van rechtvaardigen en onrechtvaardigen zal zijn. 16 En hierin oefen ik mijzelf, altijd een onergerlijk geweten te hebben voor God en de mensen. 17 En na verloop van vele jaren ben ik gekomen om aalmoezen voor mijn volk te brengen en offeranden, 18 waarmede men mij, geheiligd zijnde, in de tempel bezig vond, zonder volksoploop of opschudding. Maar enige Joden uit Asia 19 - die moesten hier voor u staan en hun aanklacht indienen, indien zij iets tegen mij hebben. 20 Of laten dezen hier zelf zeggen, wat voor misdrijf zij hebben gevonden, toen ik voor de Raad stond, 21 of het moest zijn dit ene woord, dat ik, in hun midden staande, uitriep: Ter zake van de opstanding van doden sta ik heden voor u terecht! 22 Maar Felix, die zeer goed van de weg op de hoogte was, verdaagde hun zaak en zeide: Zodra de overste Lysias komt, zal ik in uw zaak een beslissing nemen; 23 en hij beval de hoofdman hem in bewaring te houden, maar minder streng, en niemand van de zijnen te beletten hem van dienst te zijn. 24 En na enige dagen kwam Felix daar met Drusilla, zijn vrouw, die een Jodin was, en hij liet Paulus roepen en hoorde hem over het geloof in Christus Jezus. 25 Maar toen hij sprak over rechtvaardigheid en ingetogenheid en het toekomstig oordeel, werd Felix bevreesd en antwoordde: Ga voor heden heen; wanneer ik nog eens gelegenheid heb, zal ik u wel weder ontbieden; 26 en tegelijkertijd hoopte hij, dat hem door Paulus geld zou worden aangeboden. Dit was ook de reden, dat hij hem telkens weer liet komen en zich met hem onderhield. 27 Maar toen de termijn van twee jaar voorbij was, kreeg Felix tot opvolger Porcius Festus; en daar Felix de Joden een gunst wilde bewijzen, liet hij Paulus in gevangenschap achter.:!5 verwacht Paulus “dat er een opstanding van rechtvaardigen en onrechtvaardigen zal zijn.” Daardoor zal er ook van tweeërlei opstanding sprake zijn. De een wordt de opstanding ten leven genoemd, waarop het eeuwige leven zal volgen; alsof men zegt: de levendmakende opstanding. De ander is de opstanding ten oordeel of ter verdoemenis,39) dat is: de verdoemende opstanding. Van hen die tot het eeuwige leven opstaan, wordt gezegd dat zij werkelijk opstaan; daarom worden zij in eigenlijke en bijzondere zin “kinderen der opstanding” genoemd. Het is wel zeker dat ook de goddelozen zullen opstaan om eeuwig gestraft te worden. Maar dit wordt niet “leven”, maar “dood” genoemd, omdat men zo’n rampzalig leven eigenlijk geen leven behoort te noemen.
Nee, zeker niet, omdat ze niet geschapen zijn om onsterfelijk te zijn. De ziel blijft ook niet over na het doodgaan van het dier. Hun ziel wordt in het lichaam van het dier zelf uitgedoofd en vergaat. Onder het woord “schepping” of “schepsel” wordt hier de hele wereld verstaan, bestaande uit de hemel en de elementen40), en niet alles wat op de wereld leeft dat aan de vergankelijkheid en verdwijning is onderworpen vanwege de zonde van de mens. Hier wordt in de vorm van een beeld gezegd dat alle schepselen met groot verlangen de wederoprichting van alle dingen verwachten. Dat zal geopenbaard worden als Gods kinderen in heerlijkheid zullen worden opgenomen. Van deze wederoprichting wordt gesproken in 2 Petrus 3:1313 Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont..
Omdat ze wel zullen opstaan, maar niet door de weldaad en de kracht van Christus’ opstanding. Deze is altijd heilzaam, en komt alleen Zijn leden toe.41) Zij zullen echter opstaan vanwege de noodzaak en de kracht van Gods besluit, dat in Genesis 2:1717 maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. staat: “Ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.” Dit besluit betreft de beide vormen van de dood, en in het bijzonder juist de tweede of de eeuwige dood. Daarom is het noodzakelijk dat ook de goddelozen weer opstaan. Dat is echter tot hun verdoemenis, om nu ook naar het lichaam voor eeuwig gestraft te worden. Het zou immers een te kleine straf zijn om door de eerste (lichamelijke) dood slechts éénmaal tenietgedaan te worden. Het oneindige Goed is beledigd, en dat eist een oneindige straf.
Het gaat om de mens in zijn geheel, maar het betreft niet de totaliteit van ieder mens in beide delen van ziel en lichaam.
Het is als met een kledingstuk dat men los tornt en in stukken deelt, en daarna weer aan elkaar naait. Daarmee wordt het geen ander kledingstuk, maar het blijft hetzelfde. Of vergelijk het met het mechaniek van een stuk geschut. Als men dat uit elkaar haalt, de onderdelen schoonmaakt en daarna weer in elkaar zet, blijft het hetzelfde mechaniek. Zo zal het ook zijn met het menselijk lichaam. Ook dat valt helemaal uiteen, maar het wordt door God weer samengevoegd en het zal opstaan. En wel zonder de gebreken en ziekten die er vroeger konden zijn, maar met behoud van hetzelfde wezenlijke lichaam. God heeft immers de beschikking over alle elementen, die Hij gereed houdt om Hem te dienen. Daarom staat Hem geen enkele moeilijkheid in de weg [de elementen van] aarde, water, lucht en vuur te gebieden om datgene wat door hen verteerd leek te zijn, weer nieuw te maken.
Als de jongste dag gekomen is, zal Christus met haast en onverwacht in de zichtbare gestalte waarmee Hij ten hemel gevaren is, wederkomen. Hij zal op de wolken komen met Zijn vele duizenden heiligen (Judas ). Hij zal komen met de stem van de archangel en de bazuin Gods. Dan zullen de bazuinen klinken (Matteüs 24:3131 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.), zoals dat op de berg Sinaï gebeurde toen de Wet gegeven werd.52) Dan zullen eerst degenen opgewekt die in het stof van de aarde slapen, en dan zullen ze hun lichaam weer aannemen. Deze daad waarbij de ziel en het lichaam na de dood weer samengevoegd worden, of ook wel: de terugkeer van de ziel op Gods bevel in haar eigen lichaam, is de manier waarop de opstanding plaatsvindt. En degenen die nog levend zijn bij de wederkomst in Zijn toekomst, zullen veranderd worden in een ondeelbaar ogenblik (1 Korinthe Exodus 15:52 – “”.).53) Deze plotselinge verandering van het lichaam – niet van het wezen, maar wel van de toestand ervan – zal voor hen zowel de dood als de opstanding zijn. Hierdoor blijft toch waar wat in Hebreeën 9:2727 En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel. geschreven is dat “het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven”.
Christus geeft als volgt antwoord op deze vraag: “Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader.”
Er worden er wat dit betreft zes genoemd.54)
Kracht; want mensen die ziek en zwak waren of onderworpen aan veel ellende, ziekte en pijn, zullen sterk, snel, vol kracht en onvatbaar voor lijden zijn. Zo zal de ziel volkomen heersen over het lichaam. De zwaarte van het lichaam zal niet in de weg zitten, en daardoor zullen wij door de snelle beweging van onze lichamen de Heere in de lucht tegemoet gaan om door Hem te worden opgenomen (1 Tessalonicenzen 4:1717 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen.). Volmaaktheid; want in plaats van lelijke, vuile, kreupele en ontoonbare lichamen zullen er mooie, lieftallige en verheerlijkte lichamen opstaan, die ook volmaakte ledematen hebben. Men zal geen kind zijn en ook niet heel erg oud, maar een gemiddelde volwassen leeftijd hebben in de zogenaamde mannelijke jaren. Ook de kinderen die in de moederschoot gestorven zijn, krijgen door het wonderlijke werk van God hetzelfde lichaam dat ze bij het opgroeien gekregen zouden hebben; zo schreef AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme.57). De lichamen zullen de perfecte lengte en omvang hebben, met geslachtelijke kenmerken,58) maar zonder daar gebruik van te maken. Het zal zo zijn als met de lichamen van de eerste mensen vóór de val – zonder enig gebrek of onvolkomenheid.59) De opstanding is immers als een nieuwe schepping, en daarom moet ze aan de eerste schepping gelijk zijn en eveneens zeer goed, dat wil zeggen: volkomen in haar karakter. Het zal zijn als met het lichaam van Christus – de lichamen van Gods kinderen zullen daarop lijken, zonder daar echter gelijk aan te zijn.60) Het lichaam zal omhuld zijn met een lichtglans en heerlijkheid als van een sieraad. De lichamen van de rechtvaardigen zullen immers met hemelse heerlijkheid en goddelijk licht als met een mantel omhangen en bekleed worden. Wel zal hierin een bepaalde gradatie zijn, zoals in 1 Korinthe gezegd wordt: “En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend.” Ook Daniël 12:33 En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos. spreekt hierover. Christus vergelijkt in Matteüs 13:4343 Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore! de lichamen met de glans van de zon en zegt dat de heiligen zijn als de engelen van God in de hemel (Matteüs 22:3030 Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemel.). Uit de woorden van Christus kan men afleiden dat de lichamen helder schijnend en glanzend zullen zijn, maar toch blijven het wezenlijk lichamen met een bepaalde omvang, die altijd inherent is met de lichamelijke natuur. De lichamen van de onrechtvaardigen zullen daarentegen wel onsterfelijk en onverderfelijk zijn, maar ze zullen opstaan om te lijden. Het is namelijk zo dat ze buitensporige pijnen zullen ondergaan, en altijd zullen leven zonder voedings- en andere hulpmiddelen. Hieronymus zegt dat ze naar loon in de hel gestraft zullen worden met een eeuwige smart, zonder dat ze vergaan en zonder enig licht, gebonden aan handen en voeten, altijd huilend en gedrukt door de helse duisternis. Men mag over de wijze waarop hun opstanding toegaat, echter niet vanuit een zekere weetgierigheid spreken buiten de grenzen van Gods Woord.
Het heerlijke beeld van God zal in hen schijnen.
Dat alle mensen naar lichaam en ziel voor Gods rechterstoel geoordeeld worden. Aan degenen die God vrezen, wordt de prijs van de gehoorzaamheid gegeven. Aan de goddelozen wordt de verdiende straf gegeven.63) Er zijn dus mensen die naar lichaam en ziel met Christus, hun Hoofd, de eeuwige gelukzaligheid mogen genieten; en de anderen worden met de satan, hun hoofd, en alle slechte engelen voor eeuwig gepijnigd. Het andere doel is dat Christus werkelijk op een volkomen wijze tot in eeuwigheid zal regeren. Kort samengevat: opdat de gemeente met Christus, haar Bruidegom, tot in eeuwigheid met vreugde en blijdschap zal triomferen. Dan zullen de vijanden van Christus voor altijd overwonnen en aan hen onderworpen zijn.
Het is als het ware een leidsel of teugel waardoor we worden weerhouden om te zondigen. Het is tegelijk een prikkel voor ons waardoor we onze lichamen heilig en rein bewaren tot de heerlijkheid van het onsterfelijke leven. Het is voor ons een opwekking om in de ware vreze Gods en heiligheid ons leven in te richten. Daarom zegt Hieronymus: “Of ik eet, of drink, of iets anders doe, altijd klinkt in mijn oor de verschrikkelijke stem: Sta op, doden, en kom ten oordeel!” Het houdt ons ook voor dat wij de lichamen van de heiligen in ere moeten houden. We moeten hen op een eerlijke manier begraven, en die plaatsen verzorgen. De lichamen van de heiligen liggen daar als het ware te slapen, totdat ze door de bazuin van de aartsengel zullen worden opgewekt.