“Opdat de één aan de ander de ware godsdienst zou leren, heeft God gewild dat de één met de ander zou verkeren.”Hoofdstuk 49, vraag 78
“Opdat de één aan de ander de ware godsdienst zou leren, heeft God gewild dat de één met de ander zou verkeren.”Hoofdstuk 49, vraag 78
Dit is een oude revisie van het document!
Oordelen betekent: de gebreken en fouten van een ander bestraffen door het voorbeeld van vroomheid en deugd daartegenover te stellen.8 De apostelen zullen over de twaalf stammen van Israël rechtspreken; dat wil zeggen: het geloof of de leer van de apostelen zal aan iedere Israëliet of Jood elke verontschuldiging ontnemen. Zie ook Romeinen 2:2727 Dan zal de van nature onbesnedene, doordat hij de wet volbrengt, u oordelen, die, hoewel in het bezit van letter en besnijdenis, een overtreder van de wet zijt.. Oordelen is in eigenlijke zin het werk van een rechter. Als hij het vonnis uitspreekt, waardoor hij iemand veroordeelt of vrijspreekt. Als hij de schuldige veroordeelt, ‘verdoemt’ hij hem, dat wil zeggen: hij spreekt uit dat de veroordeelde schuldig is aan een bepaald misdrijf. De rechter geeft hem dan over aan degenen die de straf uitvoeren. Of hij ‘rechtvaardigt’ degene die terechtstaat, dat is: de rechter spreekt hem vrij van het kwaad zodat hij niet gestraft hoeft te worden. In deze zin is het oordeel een uitspraak van de Heere, waardoor Hij de uitverkorenen vrijspreekt en uitspreekt dat zij erfgenamen zijn van het eeuwige leven. Maar de verworpenen verdoemt Hij.
In twee opzichten. Er is een specifiek aan de eindtijd voorafgaand verborgen oordeel van tijdelijke aard, dat óf aan velen óf aan iemand in het bijzonder voltrokken wordt. Dat kan in dit leven of in de dood van een ieder zijn. Het oordeel blijkt positief wanneer de Heere in dit leven degenen die Hem toebehoren beschermt zoals de belofte luidt: “De poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen” (Matteüs 16:1818 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.). Maar het kan ook zijn dat de Heere degenen van Zijn kinderen die van Hem afgedwaald zijn, straft met oorlog, een dure tijd, pestziekte, of een andere ramp, opdat ze met deze wereld niet zullen vergaan.9 Daarom zegt Petrus in zijn eerste brief, hoofdstuk , dat het oordeel bij het huis Gods begint. Het kan ook zijn dat de Heere de ziel van deze dwalende kinderen in de hemel opneemt. Van de goddelozen daarentegen worden de zonden niet vergeven, maar God straft hen daarvoor op verschillende manieren, en ten slotte geeft Hij hun ziel over aan de satan om hen te pijnigen.10 Daarnaast is er het algemene, voor ieder publieke laatste en eeuwige oordeel dat voltrokken zal worden op de jongste dag, wanneer de lichamen worden opgewekt. Voornamelijk over dit oordeel zullen we in dit hoofdstuk spreken.
Het is een gerichtsdaad van Christus op de jongste dag, direct na de opstanding van de doden, als Hij met grote majesteit en heerlijkheid het oordeel over alle mensen zal uitspreken. Hij zal de uitverkorenen scheiden van de verworpenen; de eersten zal Hij vrijspreken tot het eeuwige leven, en de laatsten zal Hij veroordelen tot het eeuwige vuur.
Allereerst de eeuwige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, de ene God – Hij heeft de macht om recht te spreken, en bezit de heerschappij over alle dingen. Hij heeft het gezag om te oordelen en besluit daar Zelf toe. “Een Oude van dagen zette Zich neder (…) De vierschaar zette zich neder, en de boeken werden geopend” (Daniël 7:99 Terwijl ik bleef toekijken, werden tronen opgesteld, en een Oude van dagen zette Zich neder; zijn kleed was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol; zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen daarvan uit laaiend vuur. en 10). Als de Heilige Geest zal gekomen zijn, “zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel” (Johannes16:8). De bewegende oorzaak in de ongelovigen wordt gevormd door de erfzonde, de daadwerkelijke zonde die tegen Gods wet wordt begaan, en het verachten van het Evangelie. En in God is de bewegende oorzaak Zijn volkomen rechtvaardigheid, die de ongerechtigheid straft en de godzaligheid naar Zijn eeuwig besluit verdedigt en handhaaft. Wat echter de manier betreft waarop het oordeel wordt uitgevoerd, is Christus, de Zoon van God, als de Mens of de Zoon des mensen de uitvoerende oorzaak van het oordeel, oftewel: Hij zal de Rechter zijn. Híj zal Rechter zijn Die voor de rechter gestaan heeft. Híj zal oordelen, Die veroordeeld is geweest. Zo zullen de goddelozen Zijn heerlijkheid moeten zien, waar ze eerst Zijn nederigheid veracht hebben. “De Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven” (Johannes 5:2222 Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven.). “Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is.” (Johannes 5:2727 En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is.). “Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te betuigen, dat Hij het is, die door God is aangesteld tot rechter over levenden en doden” (Handelingen 10:4242 en Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te betuigen, dat Hij het is, die door God is aangesteld tot rechter over levenden en doden.). “Hij [heeft] een dag bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken” (Handelingen 17:3131 omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken.). “Ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus” (Romeinen 2:1616 ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus.). “Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap” (2 Timoteüs 4:11 Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap.). De engelen zullen Christus’ dienaars zijn. Ze zullen Hem ten dienste staan om het oordeel uit te voeren. Zij zullen immers alle volkeren voor Hem bijeen laten komen. Zij zullen de uitverkorenen scheiden van de verworpenen. Ze zullen de uitverkorenen opnemen in de lucht, Christus tegemoet; en de verworpenen zullen ze met de duivel en al zijn engelen in het eeuwige vuur werpen.
… fol. 200 II rechterkolom.