Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


Zijbalk

institutie:39

Dit is een oude revisie van het document!


Het eeuwige leven

1. Hoe veel soorten of onderscheiden van leven stellen de theologie dat er zijn?

  1. Het leven dat de apostel het zieleleven noemt, omdat de ziel het beste van de mens is waardoor goeden en kwaden hier op aarde kunnen leven, bemind worden, voelen en verstaan: dat ook wel genoemd wordt het lichamelijke, tijdelijke, natuurlijke of tegenwoordige leven. Hiertegenover wordt gesteld de eerste of natuurlijke dood die ontbinding is van ziel en lichaam.
  2. Het leven der genade, dat de kinderen Gods alleen in het geestelijk koninkrijk van Christus in deze wereld ervaren dat door haar uitnemendheid ook wel 'het leven uit God' te zijn. Niet zo zeer omdat het van God komt (net als de andere) maar omdat het in de Zijnen leeft die dat voor goed ervaren. Het heet ook wel het leven van Christus om dezelfde reden omdat Christus door het geloof en een bovennatuurlijke geest in de Zijnen leeft die hun leven vormen naar Zijn wil. Ook wordt het wel genoemd het nieuwe leven of het christelijke leven. En: de vernieuwing van het gemoed, van het verstand, van de wil en de genegenheden. Of: de nieuwe creatuur, de nieuwe mens, het bovennatuurlijk en geestelijk leven. Dit wordt gezet tegenover de dood in de zonden en de oude mens.
  3. Het leven der heerlijkheid, waardoor de ziel die weer met het lichaam verenigd is een leven zal leiden dat de apostel ook wel beschrijft als een geestelijk leven. Niet ten aanzien van het wezen maar van de hoedanigheden zoals verklaard in 1 Korintiërs 15:4444 Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. : "Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam". Hierdoor zullen de gelovigen in eeuwigheid leven, dit leven is in Christus verkregen en zal in het einde van de wereld geopenbaard worden. Dit wordt ook gezegd de tweede dood te zijn (???) en wordt eeuwig genoemd waarvan wij hier verder zullen handelen.

2. Op hoeveel manieren wordt het eeuwige leven gezegd te zijn?

Op twee manieren:

  1. Door een overnoeming, (???) dat wil zeggen voor de weg, dat wil zeggen de wijze en de manier om tot het hemelse te komen zoals beschreven in Johannes 3:1616 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.: " Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe" en Johannes 17:33 Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.: " Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt". Hierbij moeten wij ons realiseren dat de woorden "U…en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt" in dit tekstgedeelte de onderwerpen zijn en de woorden "de enige ware God" verklaard wie deze twee zijn maar dat deze woorden door Christus zelf worden uitgesproken. 1 Johannes 5:2020 Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven. "… Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven". Dit is een werkende oorzaak daarvan in zoverre Hij God is. Maar zoverre hij als mens voor ons gestorven is zo is Hij enerzijds materie waarbij de zonde een oorzaak van de dood is en in Zijn vlees is verzoend: en anderzijds is Hij ook de werkende oorzaak , te weten door Zijn voorbidden, Zijn wil en de kracht van Zijn offerrande. Omdat Hij ons Zijn vlees heeft gegeven en met dit vlees de vergeving van de zonden en het eeuwige leven: het is ook een instrument waardoor de God om de persoonlijke gelijkmaking ons door het vlees levend maakt. En in deze zin begint het eeuwige leven in de gelovigen reeds in dit leven. (vanaf de laatste het laatste bijbelcitaat is het: (???), veel interpretatie mijnerzijds..)
  2. Toe-eigenend, het vooruitzicht van de gelovigen en gelukzaligen op het eeuwig leven na dit leven (???) daar men van leest in Johannes 3:1616 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.: " … opdat een ieder, die in Hem (Christus) gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe." En in Titus 3:77 opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens.: " wij.. (zijn).. erfgenamen… overeenkomstig de hope des eeuwigen levens".

3. Waarmee bewijst u dat er een eeuwig leven zal zijn?

  1. Uit de natuur van God, want omdat er een God is die eeuwig dezelfde zal zijn en leeft volgt daaruit vanzelf de conclusie dat er een eeuwig leven is waardoor God leeft en eeuwig is.
  2. Uit de aard van de ziel: want omdat dat zij onsterfelijk is zo volgt daaruit dat er na dit leven nog een leven is waar de ziel hoewel van het lichaam gescheiden zelfstandig voortleeft en God daar kent, eert en dient.
  3. Uit de verrijzenissen van lichamen; want het zou niet nodig zijn dat de lichamen opstonden als er geen leven zou zijn waarvoor zij zóuden opstaan. Ja, wat nog meer is: de uitspraken van de God van Christus, over de voorzienigheid, van de rechtvaardigheid Gods, van de onsterfelijkheid van de zielen, van de opstanding van de lichamen, van het jongste oordeel, kunnen niet waar zijn, tenzij dat deze uitspraak van het eeuwige leven ook daadwerkelijk plaats vind.
  4. Uit het 'handschrift van God' dat hij in het verstand van ieder mens heeft ingeplant: want ons verstand leert ons dat er een oordeel zal zijn. Door de vrees hiervoor worden de goddelozen gepijnigd worden en de godzaligen door hoop verkwikt en verheugd.
  5. Uit een bewijstekst daar anders enige ongerijmdheid uit zou moeten volgen overmits dat :" Indien wij alleen voor dit leven" (dat is: in de genade alleen van dit leven) "onze hoop op Christus gebouwd hebben" (zodat het geloof nergens anders op steunt dan op dít leven) , "zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen" 1 Korintiërs 15:1919 Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.. (ik begrijp wat bedoelt wordt maar volg de redenering niet (??? dus))
  6. Uit de getuigenissen van de Schrift: Daniël 12:22 Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.: " Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen", Matteüs 25:4646 En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven.: " En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven", Johannes 10:2828 en Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven.:" en Ik geef hun (mijn schapen) eeuwig leven….." Hebreeën 13:1414 Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.:" Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige" 1 Johannes 2:2525 En dit is de belofte, die Hij zelf ons beloofd heeft: het eeuwige leven.:" En dit is de belofte, die Hij zelf ons beloofd heeft: het eeuwige leven".
  7. Uit de voorbeelden: want Enoch en later Elia zijn in dit eeuwige leven overgezet en zijn daarmee als zekere zekerheden en voorbeelden geweest zoals ook Christus ten hemel is opgevaren zeggend: " wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben " Johannes 14:3 – “En wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.” en Johannes 17:24 – “Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt - Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld.”: "… Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn…".
  8. Het is een artikel van onze Apostolische Geloofsbelijdenis: … ik geloof een eeuwig leven.

4. Hoe wordt het eeuwige leven in de Schrift ook wel genoemd?

  1. Bij wijze van lofprijzing:
    1. Het Koninkrijk van God;
    2. Het Koninkrijk van de Vader;
    3. Het Koninkrijk der hemelen.
  2. Bij wijze van gelijkenis: de schoot van Abraham. Zoals van ouders wordt gezegd dat zij hun kinderen in hun schoot hebben of dragen, worden de gelovigen als lieve kinderen in de armen van hun aller Vader uit het moeizame bestaan van deze wereld verzameld, gekoesterd en verkwikt, en van alle gevaren, onheil en levensmoeiten verlost en bevrijd.
    Ook is het de plaats waar Christus ons een woning bereid heeft, zoals hij dat uitlegt in Matteüs 8:1111 Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen.: "Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen." AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. schrijft enerzijds dat hij het niet weet, maar toch stelt hij anderzijds dat hij denkt dat het "een woonplaats van hemelse rust" zal zijn en zegt "dat de zielen of geesten van de gelukzaligen daar leven en Gods aanschijn genieten en zien".
  3. Door overeenkomst wordt het ook wel het paradijs genoemd, of een lusthof zoals dat in Eden geplant was. Over de plaats waar dit heeft gelegen wordt heel kinderachtig gedisputeerd, terwijl het toch duidelijk is dat de gehele aardbodem door de zondvloed verdwenen is.
  4. Het huis van de Vader.1)
  5. In beeldspraak: de verzadiging der vreugden.2)
  6. De vreugde des Heeren.3)
  7. De nieuwe, heilige, vaste en toekomende stad Jeruzalem.4)
  8. De onverderflijke, onbevlekte en onverwelkelijke plaats die in de Hemel bewaard is.5)
  9. De heerlijkheid van God, omdat het eeuwige leven bestaat in het laten meedelen in Gods heerlijkheid naar Romeinen 3:2323 Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.: "Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods".
  10. Onze heerlijkheid, omdat dit het alleen is waar wij veilig en gerust zonder zorg op mogen steunen en dit verwachten, naar 1 Korintiërs 2:77 maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid.: "Wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid."
  11. De rust.6)
  12. De verkoeling.7)
  13. De vrede.8)
  14. Zulk een grote gelukzaligheid, als zijns gelijke nooit met de ogen gezien, noch met de oren gehoord, noch in een mensenhart is opgekomen.9)

5. Maar waarom wordt het eeuwig genoemd?

Omdat het niet tijdelijk zal zijn of een eindige periode, ook zal er geen verandering zij zoals die er in telkens is. En hoewel het een begin heeft, nochtans zal het nimmermeer van degenen afgenomen worden die het eenmaal zal gegeven zijn maar het zal tot in alle eeuwigheid zonder einde voortduren.

6. Wat is het eeuwige leven?

Het is een verheerlijkte toestand in welke de uitverkorenen na de toekomende opstanding van de doden met Christus als hun Hoofd volkomen verenigd zullen zijn, God in de hemel met de engelen zullen kennen op een wijze die wij nu niet in woorden kunnen uitdrukken of in de tegenwoordige tijd genieten. Maar wij zullen in de eeuwigheid loven en prijzen, het opperste goed dat ons van Christus bereid is verwerven en bekomen en met lichaam en ziel Zijn beeld en zoverre Hij mens is gelijkvormig worden.

Of het is een stand der gelukzaligen na dit leven in welke een volkomen Godskennis zal zijn en rechtvaardigheid, zonder zonde en dood, een volkomen vreugde waar geen verdriet, moeite, pijn droefenis, smart noch zuchting zijn zal. Samengevat: Het eeuwige leven zal een volmaaktheid zijn van ziel en van lichaam in welk niets berispelijk zal zijn, maar alle dingen zullen volkomen naar Gods regering en believen, de wil van de Schepper en de Verlosser dienen.

7. Wat zijn de oorzaken van het eeuwige leven?

De voornaamste oorzaak is God die ons dat uit Zijn barmhartigheid en genadige goedheid door Christus onze Middelaar en om Zijn wil schenkt en geeft. Johannes 6:40 – “Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.” en 1 Johannes 5:11 – “En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon.” . De verdienende en werkende oorzaak is Christus alleen, Johannes 14:6 – “Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.”. De aanbiedende en openbarende werktuiglijke oorzaak is het evangelie.

De aannemende werktuiglijke oorzaak is het geloof 1 Petrus 1:9 – “Daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen.”.

De verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. De goede werken als daar zijn verdrukkingen zijn geen oorzaak van de regering, maar een weg tot het Koninkrijk, zegt Bernardus (van Clairvaux ??). En in Handelingen 14:22 – “Om de zielen der discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan.” staat: Door veel verdrukking moeten wij in het Koninkrijk Gods ingaan.

8. Waarom noemt Matteüs 7:14 de poort nauw en de weg smal die tot het leven leidt?

  1. Omdat dat ze het menselijke verstand onbekend en ondoorgrondelijk was, maar Christus heeft ons dit verklaard.
  2. Omdat er alleen een toegang tot het Leven door Christus is.
  3. Omdat er weinig door dezelve ingaan.Wij kunnen dit vergelijken zoals men leeft in de wereld: de weg van de deugd wordt vergeleken met de weg van de kwaden: er zijn weinig mensen die zo leven op een goede wijze.
  4. Omdat het voor het vlees niet aangenaam is en zwaar valt vanwege het kruis en de verzaking van zichzelf tegenover degenen die haar tegenstanders zijn. Daarom is zij eng en smal, niet dát zij het is, maar anders; want voor de uitverkorenen is zij breed en zelfs weids.

9. Wat is de voorstelling van het eeuwige leven?

De materiele voorstelling is de ware God, maar het formele is de kennis Gods zelf in zoverre wij deze zullen kunnen begrijpen, aanschouwen van Hem en de aanneming tot kinderen. Want alhoewel wij zeer lieflijk zullen kunnen genieten van het gezelschap, het gezicht en de samensprekingen van alle engelen en gelukzaligen, nochtans zullen wij ons niet tevreden houden en berusten in het genoeglijk aanschouwen van dezen in haar goedwilligheid en omgang of de gemeenzaamheid, maar alleen in het genoeglijk en goedwillig aanschouwen en genieten van God om Christus wil *Mattheus Handelingen 5:8 – “En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gij het stuk land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel.” en *1Johannes 3:22 deze kwam des nachts tot Hem en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is.

Gelijk ook der engelen gelukzaligheid gelegen is in dat genieten en aanschouwen van God alleen: niet anders dan het de gelukzaligheid van een hoveling aan het hof van de koning is als de koning zelf hem met een liefelijke en goedwillige blik aanziet, beminnelijk naar hem informeert en lust en behagen in hem heeft. En aan de andere zijde zullen wij Christus erkennen een auteur van zodanig groot goed te zijn en Hem volgen waar Hij gaat, Hem aanhangen en nimmer meer van hem wijken.

10. Maar genieten wij nu niet van God en zien wij Hem niet hier op deze aarde?

Jazeker: (om welke reden het eeuwige leven ook nu al in ons begonnen is) maar alleen door een raadsel, dat wil zeggen een donkere en door tussenkomende versluierende dingen, geschapen dingen, die ons voorkomen als een deksel of een kleed en daarom komen wij niet tot een helder aanschouwen: Daarom zegt Paulus in *1Timotheüs 6:1616 En toen het avond geworden was, gingen zijn discipelen naar de zee en begaven zich in een schip over de zee naar Kafarnaüm.:

Zo zien wij God dan 1. door het natuurlijk gezicht in de geschapen dingen als in een spiegel in welke een zekere glans van de Godheid verschijnt. 2. Door een gezicht in een spiegel op figuurlijke wijze door sommige afbeeldingen en tekenen van Zijn Goddelijke eerlijkheid waar men van leest in Jesaja 6:1-2 – “In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij.”… Gelijk ook gezegd wordt dat Mozes het achterste van God gezien heeft en niet Zijn aangezicht, dat is Gods eigen majesteit naar . Door het gezicht van het geloof waardoor wij uit de leer en de werken van de Zoon de wil van de Vader ontwaren, kennen en weten waar Christus van spreekt in Johannes 14:9 – “Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?” Maar eens in de heerlijkheid, als de lichamen opgewekt zijn, zullen wij God door en in Hem zelf zien gelijk Hij is 1 Johannes 3:2 – “Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.”. Op een wijze die wij nu niet kunnen begrijpen: niet groot als Hij nu is, maar hoedanig hij is. Niet door een deksel (verborgenheid) en veel helderder zoals Mozes Hem op de berg van aanschijn tot aanschijn heeft gezien, Exodus 33:11 – “En de Here sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend; dan keerde hij terug naar de legerplaats. Maar zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, een jonge man, week niet uit de tent.”. En op veel heerlijker wijze dan onze voorouders God vóór de val hebben gezien, Openbaring 22:3 – “En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren”..

11. Zullen de mensen in het eeuwige leven elkaar kennen?

Jazeker, want zij zullen vol van de Heilige Geest en Wijsheid zijn, gelijk zoals Adam voor de val, toen hij de oprechtheid van Gods beeld nog had, Eva kende die hij nog nooit gezien had en dat er niemand was die hem zei vanwaar hij was voortgekomen Genesis 2:23 – “Toen zeide de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal "mannin" heten, omdat zij uit de man genomen is.”. Zo heeft Petrus op de berg toen hij nog in zijn sterfelijk lichaam was en alleen maar een indruk kreeg van het eeuwige leven Mozes en Elia die hij nooit tevoren gezien had door inwendige openbaring herkend *Mattheus Genesis 17:3,4 – “Toen wierp Abram zich op zijn aangezicht en God sprak tot hem: Wat Mij aangaat, zie, mijn verbond is met u, en gij zult de vader van een menigte volken worden”..

12. Wie zijn voor het eeuwige leven geordineerd?

Een aantal zielen van welk land en volk dat ze ook mogen zijn, maar met onderscheid zoals er in de Bijbel gezegd wordt, Romeinen 11:7 – “Wat dan? Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard”. :daarom alleen de gezegenden van de Vader ofwel de uitverkorenen en dus degenen die in Christus geloven. Zij, die doen hetgeen Zijn Vader wil en die hun geloof door de werken in hun leven bewijzen, zowel mannen als vrouwen zijn mede-erfgenamen van de genade des levens.

13. Wat zal de hoedanigheid of stand van het eeuwige leven zijn?

Dat kunnen wij in de verduistering van ons verstand ook met gedachten niet begrijpen, maar de volkomen kennis van deze zaak wordt opgeschort en uitgesteld tot in het eeuwige leven: want *1Johannes 3:22 deze kwam des nachts tot Hem en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is. . Nochtans zo leren wij uit de duidingen die de Schrift het eeuwige leven toeschrijft wat ons hier voldoende is te weten welke hoedanigheid, hoe groot dat is, hoe uitnemend de stand van het leven zal zijn.

  1. De bediening en de werking van de delen en krachten van ons lichaam en ziel zal volmaakt zijn: want de zonde, zowel van de ziel als van het lichaam zal ten enenmale teniet zijn gedaan. Wij zullen verlost zijn van de dood en van alle ellendigheden want daar zal noch dood, noch droefheid, noch klagen, noch roepen, noch smart en pijn meer zijn. Daarom zal alle zwakheid, ziekte, pijn, droefheid, ouderdom, verdorvenheid, gebrek en armoede daar niet zijn. Want "daar zal een gezonde eeuwigheid en een eeuwige gezondheid zijn" zegt Bernardus omdat de rechtvaardigen in de eeuwigheid zullen leven en dat hun zaligheid in de Heere zal zijn, Psalm 37:29 – “De rechtvaardigen beërven het land en wonen daarin voor immer.”. En het zal ook zeer licht toegaan want beide ons lichaam en ziel zullen het van de Heilige Geest ontvangen wat nodig is en het zal zijn het volkomen leven en bezigheden. Zo zal er een volkomen kennis wezen van alle dingen want wij zullen zijn in het eeuwig licht van de Vader der Lichten en de wijsheid van God zelf zal ons verklaard worden.
  2. Het zal een volle genoegzaamheid hebben in het gelukzalige leven: want er zullen geen hulpmiddelen van dit leven zijn zoals voedsel, drank, kleding, het licht of de warmte van zon of de koude van de maan, rust en andere soortgelijke zaken. Deze zullen daar niet zijn om te onderhouden, gevoed en gekoesterd te worden of haar werk te doen. Want de almachtige God, Schaddai, zal dan alles en in allen zijn en met Zijn goedheid alles ten enenmale verhullen *1Korinthe Psalm 15:28 – “”.. Want de genade Gods zal ons genoeg zijn, wij zullen Gode leven en wij zullen van God verzadigd worden uit de volheid heerlijkheid van God en God zal ons laven uit de Fontein van het leven en vreugde.
  3. Het zal zeer heerlijk zijn want wij zullen nergens anders op zien dan op de heerlijkheid en grootmaking van de enige ware God door Christus. Want wij zullen heilig zijn gelijk God heilig is: Want wij zullen Hem gelijk zijn, alhoewel niet even-gelijk. *1Johannes 3:22 deze kwam des nachts tot Hem en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is. . En de gemeente zal zonder rimpel en vlek zijn, ten volle heilig en onsterfelijk, Efeziërs 5:27 – “En zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet.”.
  4. Het zal zeer genoeglijk zijn want de uitverkorenen zullen alles hebben wat zij wensen (want, zegt Bernardus, al wat wij lief zullen hebben dat zal er zijn en wat er niet is zullen wij niet wensen,) en zullen in haar voelen een overgrote en zuivere wellust, zowel naar het lichaam als naar de ziel door de tegenwoordigheid van Christus en het gedurig aanschouwen van God, Psalm 16:11 – “Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.” . En Psalm 17:15 – “Maar ik zal in gerechtigheid uw aangezicht aanschouwen, en bij het ontwaken mij verzadigen met uw beeld.” (van de doden). Hoe groot zal het genot zijn in het aanschouwen van dat opperste goed waarin dat alle goederen en genoeglijkheden ineen gesmolten zijn. Hieruit zal de eeuwige blijdschap ontstaan ofwel de gedurige en onuitsprekelijke vreugde die de Heilige Geest in de uitverkorenen verwekken zal en die niemand van ons kan afnemen. Johannes 16:2 – “Men zal u uit de synagoge bannen; ja, de ure komt, dat een ieder, die u doodt, zal menen Gode een heilige dienst te bewijzen.”
  5. De gemeenschap of gemeenmaking van de goddelijke natuur, dat is niet de instorting van het Goddelijk wezen in ons maar van de Goddelijke hoedanigheden.Dat is van de onsterfelijkheid, eerlijkheid, deugd, wijsheid, rechtvaardigheid en van het beeld Gods. Hetgeen de witte, lange, zijden, zuivere en blinkende kleding zal zijn waar de uitverkorenen zullen bekleed worden.
  6. Hier zal nog bijkomen de verklaring (???) van de lichamen, de overgrote schoonheid en majesteit waardoor zij het verheerlijkte lichaam van Christus gelijkvormig gemaakt worden. *Philippensen Johannes 3:21 – “Maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn.” En de rechtvaardigen zullen blinken gelijk de Zon en zullen blinken als de glans van het uitspansel. *Daniel Johannes 12:3 – “Maria dan nam een pond echte, kostbare nardusmirre, en zij zalfde de voeten van Jezus en droogde zijn voeten af met haar haren; en de geur der mirre verspreidde zich door het gehele huis.”
  7. Daar zal wezen de triomf van de uitverkorenen over de duivel, dood en hel. Gemeenschap met alle heiligen, de omgang met de heilige engelen, de volkomen liefde Gods en die van de naaste, eendracht met allen en de volmaakste vrede: Want zij zullen daar alleen een wil hebben die aan God gelijk is omdat zij geen eigen wil hebben. En daarom dat het gebeuren zoals zij het willen. Daar zal ook een zoet gezang zijn, want wij zullen zingen met de engelen, God zonder ophouden loven en prijzen. En ten laatste zullen daar alle goederen voor het lichaam en de ziel in overvloed zijn, *1 Korinthe Johannes 2:9 – “Toen nu de leider van het feest het water proefde, dat wijn geworden was - en hij wist niet, waar deze vandaan kwam, maar de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het - riep de leider van het feest de bruidegom, en hij zeide tot hem”. . Wie zou niet wensen daar met Christus door de dood in te gaan!

14. Zal de heerlijkheid van het eeuwige leven alle uitverkorenen in een even-gelijke mate deelachtig zijn?

Neen, maar gelijk als God Zijn gaven de uitverkorenen in dit leven ongelijk verdeeld, zo zal Hij ook in een ongelijke verdeling Zijn heerlijkheid , Zijn gaven in de hemelen in zijn uitverkorenen schenken. Want Christus spreekt in het bijzonder tot Zijn apostelen *Mattheus Johannes 19:28 – “Hierna zeide Jezus, daar Hij wist, dat alles reeds volbracht was, opdat de Schrift vervuld zou worden: Mij dorst!”. En Paulus twijfelt ook niet of voor hem is een bijzondere kroon weg gelegd voor zijn arbeid, 1 Tessalonicenzen 2:19 – “Want wie is onze hoop of blijdschap of erekrans voor onze Here Jezus bij zijn komst, wie anders dan gij?”. Zo ook Daniël 12:3 – “En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos.”. en de Schrift belooft niet alleen de gelovigen het eeuwige leven, maar een ieder daarbij een bijzonder loon en prijs. Hetzelfde kan men waarschijnlijk ook genoeg opvatten over het tegendeel. Hier kan men nog bij voegen de woorden van Paulus in 1 Korintiërs 15:41 – “De glans der zon is anders dan die der maan en der sterren, want de ene ster verschilt van de andere in glans.”.

15. Wanneer zal het eeuwige leven beginnen?

Het begint nu al in dit leven in de harten van de gelovigen als de Heilige Geest door de verkondiging van het Woord haar verstand verlicht met de ware kennis Gods en haar wil beweegt om Zijn geboden vlijtig na te komen. Ja, zij voelen het onderpand van deze en hebben er een oprechte smaak van *Efeziers . Waar uit ontstaat die hoop, die de gelovigen niet kan bedriegen, Romeinen 2:2-5 – “Wij weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven. Rekent gij wellicht hierop, o mens, die oordeelt over hen, die zulke dingen bedrijven, en ze zelf doet, dat gij het oordeel Gods ontgaan zult? Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt? Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods”.

Ten andere zijn wij nu door het geloof in Christus over gegaan van de dood tot het leven, want hetgeen wij door hoop bezitten in erfenis, weten wij dat het zo zeker wezen zal alsof het nu al in de daad gegeven is. De volle bezitting nochtans en de volmaking ervan zullen wij eindelijk verkrijgen ten tijde die van God bekend is; als Christus wanneer het getal dergenen die zalig zullen worden vervult zal zijn Zelf vanuit de hemel zal verschijnen om ons te verlossen.

16. Maar genieten de zielen van de godzaligen die nu van de lichamen gescheiden zijn de volmaakte en volkomen gelukzaligheid niet?

Laat het ons genoeg zijn dat wij weten dat terstond na het afscheiden van het lichaam de geest weerkeert tot God die haar gegeven heeft. Prediker 12:7 – “En het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft.”. En dat de ziel nadat zij uit het lichaam ontbonden is met Christus is in het paradijs, in de vrede, in de rust, in de vertroosting, in de verkoeling of rust, buiten vrees of zorg, in Gods hand zodat haar daar geen leed kan worden aangedaan, en in de heerlijkmaking van de Naam van God.

Nochtans omdat ze de verrijzenis van het lichaam verwachten en de volkomen genieting aller goederen die God aan degenen belooft die Hem liefhebben mogen ze dan niet gezegd worden in de volkomen en volmaakte maar in de begonnen gelukzaligheid te zijn. *2Timotheus Prediker 4:8 – “Daar is er een zonder metgezel, ook zoon of broeder heeft hij niet, en er is geen einde aan al zijn zwoegen; ook worden zijn ogen niet verzadigd van rijkdom; - voor wie tob ik mij dan af en ontzeg ik mij het goede? Ook dit is ijdelheid en een kwaad ding.” . En Openbaring 6:9-11 – “En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij.”, daarentegen zegt Petrus in *2Petrus Openbaring 2:9 – “Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt, en de laster van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, doch het niet zijn, maar een synagoge des satans.” dat de onrechtvaardige zo gestraft en gepijnigd worden òf door de beroving van dit leven of door andere tormenten zodat ze op de dag van het oordeel over gehouden worden om met nog veel zwaardere, te weten eeuwige straffen en pijnen aan lichaam en ziel gekweld en gepijnigd te worden.

17. Waar is de plaats van het eeuwige leven?

Niet op deze aarde of in de lucht ofwel in het elementaire (???) deel van de hemel waar geen wonen, geen dood, schrik en angst, de zonde, geen machten van de duisternis en boze geesten zullen zijn die ook eindelijk vergaan en versmelten. Maar in de hemel der hemelen of ook wel de hoogste hemel waarheen Christus opgevaren is, inzoverre Hij mens is 'hooger geworden zijnde dan de zichtbare hemelen', ofwel de derde hemel in welke Paulus is opgenomen geweest die hij voor zijn manier van uitleggen in 2 Korintiërs 121 Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren. 2 Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. 3 En ik weet van die persoon - of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - 4 dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken. 5 Over die persoon zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet roemen, of het moest zijn in mijn zwakheden. 6 Want als ik wil roemen, zal ik niet onverstandig zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik onthoud mij ervan, opdat men mij niet meer toekenne dan wat men van mij ziet en hoort, 7 en ook om het buitengewone van de openbaringen. Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. 8 Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten. 9 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. 10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. 11 Ik ben onverstandig geworden; gij hebt mij ertoe genoodzaakt, want ik had door u aanbevolen moeten worden. Immers, in geen enkel opzicht heb ik ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen, ook al ben ik niets. 12 De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten. 13 Want waarin zijt gij achtergesteld bij de overige gemeenten, dan alleen hierin, dat ik u niet persoonlijk ben lastig gevallen? Vergeeft mij dit onrecht. 14 Zie, het is nu de derde maal, dat ik gereed sta tot u te komen, en ik zal u niet lastig vallen; want het is mij niet om het uwe, maar om uzelf te doen. Immers, kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar ouders voor hun kinderen. 15 Ik voor mij zal zeer gaarne offers brengen, ja, mijzelf opofferen voor uw zielen. Ontvang ik soms minder liefde, naarmate ik u meer liefheb? 16 Het zij zo; tot overlast ben ik u niet geweest, ik ben nu eenmaal sluw, met list heb ik u gevangen. 17 Heb ik mij dan ten koste van u bevoordeeld door iemand van hen, die ik tot u zond? 18 Ik heb Titus verzocht (te gaan) en die broeder met hem medegezonden. Heeft Titus zich dan ten koste van u bevoordeeld? Hebben wij niet in dezelfde geest, in hetzelfde spoor gewandeld? 19 Reeds lang meent gij, dat wij ons bij u willen verdedigen. Maar wij spreken voor het aangezicht van God in Christus, en dat alles, geliefden, tot uw opbouwing. 20 Want ik vrees, dat ik misschien bij mijn komst u niet zó zal vinden, als ik wens, en zelf door u zó zal gevonden worden, als gij niet wenst. Ik vrees voor twist, naijver, opwellingen van toorn, van zelfzucht, voor laster, oorblazerij, verwatenheid en ongeregeldheden. 21 Ik vrees, dat, als ik weer kom, mijn God mij bij u verootmoedigen zal en dat ik zal hebben te treuren om velen van hen, die vroeger in de zonde geleefd hebben en nog niet tot berouw zijn gekomen over de onreinheid, hoererij en ontucht, die zij gepleegd hebben.: 2-4 noemt het paradijs. Maar na het grote oordeel of de weder oprichting aller dingen zal het eeuwige leven of de woning en plaats der gelukzaligen niet alleen in de hemelen maar ook op de aarde zijn, *2Petrus 3:1313 geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen.. Dat is die de woonplaats van de rechtvaardigen zullen zijn. *Psam 65:2., *2Petrus 3:1313 geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen. Openbaring 21:1 – “En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer.”

18. Welk is het doel van het eeuwige leven?

  1. Opdat God zijn genade metterdaad zelf aan zijn uitverkorenen bewijst.
  2. Opdat de godzaligen de volle vrucht van de dood en het lijden van Christus genieten.
  3. Opdat zij loon verkrijgen naar hun werken.
  4. Opdat zij Gods onmetelijke barmhartigheden erkennen, Degene zonder einde aanschouwen die het einde is van alle begeerten, lust en verlangen, en Hem in der eeuwigheid zonder vermoeid te worden loven en prijzen.

19. Wat zijn de vruchten van het eeuwige leven?

  1. Onze gelijkheid met de engelen, niet in wezen maar in zoveel dit nodig is de eigenlijke condities (???) en en gestalten of standen van dit leven.
  2. De mede-deelachtigmaking aan de waardigheid van de mens Christus: want Hij zal ons dan met Hem ware koningen, priesters en profeten maken, doch onder deze voorwaarde dat hij op onuitsprekelijke wijze ons altezamen overtreft en boven ons uitmunt.

20. Wat is het nut van deze leer over het eeuwige leven?

  1. Het is een troost tegen alle ellendigheden en ongerechtigheden die ons in dit leven aangedaan worden.
  2. Het matigt de droefenis die wij scheppen uit degenen die ons afsterven.
  3. Het vermindert de angst en de schrik van de dood dewijl wij geloven dat wij een beter leven na deze dood verkrijgen zullen en wel overleggen hetgeen geschreven staat in Openbaring 14:1313 En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na.: "…".
  4. Het maakt ons zorgvuldig en vaardig om God te gehoorzamen en te dienen en de liefde te vereffenen aan onze even-naasten met welke wij in de hemelen altijd zullen omgaan.

21. Wat strijdt hiertegen?

  1. De ongerijmde waanideeën van Democritus, Epicurius, Plinius, Galenus en anderen die de leer van het eeuwige leven belachelijk maken en volhouden dat alle dingen met het lichaam vergaan.
  2. De nieuwsgierige vragen en beschrijvingen van de papisten aangaande de trappen der heiligen in het eeuwige leven, zoals het verzinsel dat degenen die zuiver in het huwelijk leven dertig vruchten gegeven zullen worden, de weduwen en de weduwnaars die zich van het huwelijk onthouden zestig en de maagden honderd of zelfs ook gouden kronen.
  3. De dwalingen van hen die vóór hun tijd willen weten wat men in de hemel doet en de weg verzuimen waarlangs men ten hemel gaan moet.
  4. De waandenkbeelden van sommige kerkvaders als Ireneüs, TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. en anderen, die van mening waren dat de zielen van de godzaligen pas ten hemel zouden opvaren na de wederkomst van Christus, en dat ze tot aan de opstanding vertoeven op een zekere plek, die niet de hemel is maar wel hoger dan de hel.
  5. De dwaling van paus Johannes XX10) die meende dat de zielen Gods aangezicht niet zouden zien tot aan de laatste dag van de wederkomst.
  6. Tegen het eeuwige leven strijdt wel met name de eeuwige dood, alsook de droefenis, angst, het roepen, wenen, de kou, vermoeidheid, slaap, ziekte, dood, honger, dorst, armoede, listige lagen, verleidingen van de satan, smart en pijn, de schrik der zielen etc.
1)
Johannes 14:2 – “In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden”.
2)
Psalm 16:11 – “Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.”
3)
Matteüs 25:21 – “Zijn heer zeide tot hem. Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.”
4)
Hebreeën 13:14 – “Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.” Openbaring 21:10 – “En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God”.
5)
1 Petrus 1:4 – “Tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u”.
6)
2 Tessalonicenzen 1:7 – “En aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht”.
7)
Handelingen 3:19 – “Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren”.
8)
Lucas 1:79 – “Om hen te beschijnen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods, om onze voeten te richten op de weg des vredes.”
9)
Psalm 31:20 – “Hoe groot is het goed dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen, dat Gij bereid hebt voor wie bij U schuilen ten aanschouwen van de mensenkinderen.” Jesaja 64:4 – “Ja, van oudsher heeft men het niet gehoord noch vernomen, geen oog heeft gezien een God buiten U, die optreedt ten behoeve van wie op Hem wacht.” 1 Korintiërs 2:9 – “Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.”
10)
Vermoedelijk moet dit een andere paus zijn geweest, daar het er met de huidige wetenschappelijke inzichten op lijkt dat Paus Johannes XX nooit heeft bestaan.


Paginahulpmiddelen