Sommigen menen dat de dood door de Grieken thanatos genoemd wordt, omdat het woord afkomstig zou zijn van ano eis theon phromenos, dat is: door God omhoog genomen worden. Thanein (sterven) zou dan komen van te anoo theein, dat is: van boven beschouwen. Dit omdat de dood ons weer bij God brengt. De Grieken noemen de dood ook teleute, waarbij het erop lijkt dat ze telete bedoelen, dat is: het einde, de uitgang en de intrede in het eeuwige leven. Het Latijnse woord voor ‘dood’ (mors) lijkt afkomstig van mora, dat is: wacht. De dood wacht ons immers op.
Het is een onuitsprekelijk ellendige, verschrikkelijke en altijd durende toestand waarin de verworpenen verkeren, waartoe ze door God zijn voorbestemd. Het is niet een toestand waarin de ziel eenmaal opnieuw van het lichaam gescheiden zal worden. Die dood betekent ook niet dat of de ziel of het lichaam zal vergaan en er [gewoonweg] niet meer zal zijn, niet meer zal leven en niet meer zal voelen. Lichaam en ziel zullen er namelijk altijd zijn en ‘leven’. Maar deze dood is een toestand waarin zowel de ziel als het lichaam tot in eeuwigheid afgezonderd zullen zijn van Gods gunstrijk aangezicht. En dat niet alleen: ze zullen ook vanwege de zonde rechtvaardig veroordeeld worden tot de verschrikkelijke, altijd durende en welverdiende verdoemenis en vervloeking.10) Het is zoals er staat in 1 Korintiërs 2:99 Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.: “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben.” Op dezelfde manier kan ook de ernst en de zwaarte van de straffen en plagen die voor de verdoemden bereid zijn, in dit leven nooit ten volle begrepen worden, laat staan dat men ze in woorden zou kunnen uitdrukken.
Omdat zo’n ellendige en jammerlijke toestand met recht ‘dood’ genoemd mag worden, en niet ‘leven’.
Om de ernst en de bitterheid van de straf enigszins uit te beelden wordt de eeuwige dood in de Schrift aangeduid met woorden die ontleend zijn aan de straffen in het tegenwoordige leven. Dan valt te denken aan woorden als: oneer11), verachting, eeuwige schande12) en smaad; de worm die altijd knaagt; de poel van vuur en sulfer, het helse vuur of ‘gehenna’, het dal van Hinnom; geklaag, geween en tandengeknars; de oven van vuur, het eeuwige, verslindende en nooit uit te blussen vuur; de buitenste duisternis, buiten het Koninkrijk van het licht; de worm die niet sterven zal, de eeuwige straf en meer dergelijke aanduidingen.13) Door deze andere aanduidingen wordt aangegeven en afgebeeld hoe groot en ernstig de straf en de toestand van de eeuwige dood zal zijn.
De voornaamste oorzaak is God als de rechtvaardige Rechter.14) Een andere oorzaak is de satan, die ons tot zonde verleid heeft en vanaf de schepping van de wereld een mensenmoordenaar is, omdat hij de mens door de zonde ten onder gebracht en gedood heeft.15) De werkende of instrumentele oorzaak is de mens zelf, die de satan toestond zijn werk in hem te doen. Ten slotte moet de zonde genoemd worden, waardoor de mens van Gods wet is afgeweken. “Ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven” (Genesis 2:1717 maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.), namelijk de tijdelijke en de eeuwige dood. En Romeinen 5:1212 Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben. zegt dat door “één mens de zonde de dood de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood”. “Het loon dat de zonde geeft, is de dood” (Romeinen 6:2323 Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.). “De dood [is er] door een mens” (1 Korintiërs 15:2121 Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.).
Voor de vervloekten of verworpenen, voor de werkers van de ongerechtigheid, de goddeloze zondaren, de losbandige16) booswichten en schurken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars.17) Kort gezegd: voor de ongelovigen, dus degenen die God niet kennen en het Evangelie niet gehoorzaam zijn.18) Zij zullen met ziel en lichaam gestraft worden, want ze hebben met hun ziel en hun lichaam gezondigd. “Wees bevreesd voor Hem Die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel” (Matteüs 10:2828 En weest niet bevreesd voor hen, die wèl het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel.). Dat betekent: ze zullen eeuwig straf ondergaan, terwijl zowel het lichaam als de ziel blijft bestaan.
De plaats die de Joden tophet noemden vanwege de verwarring, het voortdurende gedreun en het sterke rumoer. Of ook wel gehenna vanwege een plek die dichtbij Jeruzalem lag, in het veld van een man met de naam Hinnom, waar de Israëlieten hun kinderen aan de afgod Molech offerden.19) De Grieken spreken over hades, van teme eidein, een donker gat waarin men niets zien kan; of anelion, een donkere kuil of een verblijf waar de zon niet in kan schijnen. Ook spreekt men wel van tarrarum, een gruwelijke plek, hoti tarattai hapanta, omdat alles hier ijzingwekkend verschrikkelijk is. De Romeinen noemen die plaats inferos, infernus, orcus, het laagste, het onderste, omdat de hel onder de aardoppervlak ligt. Ze spreken over wel over abyssus, de afgrond, een poel van ontzaglijke diepte’; of over abythos, zonder grond.20)
Het is een zekere verborgen en verschrikkelijke plaats die door God bestemd is voor de verdoemde mensen en gevallen engelen, om daar voor eeuwig gestraft te worden.21)
Waar de hel is, is niet zo gemakkelijk te zeggen. We moeten ons daar ook niet al te druk om maken, maar er vooral voor waken dat wij er zelf niet terechtkomen. Toch ís ze wel degelijk ergens, niet hierboven, maar hierbeneden, omdat ze ónder ons is. Ze is daardoor zeer ver verwijderd van de allerhoogste hemel die de woonplaats van de gelukzaligen is. De Schrift stelt immers in Lucas 16:2626 En bij dit alles, er is tussen ons en u een onoverkomelijke kloof, opdat zij, die vanhier tot u zouden willen gaan, dit niet zouden kunnen, en zij vandaar niet aan onze kant zouden kunnen komen. dat er een onoverkomelijke kloof is, een mega chasina, dat wil zeggen: een grote, diepe en grondeloze poel – een woord dat afkomstig is van chansin, opensplijten, van elkaar scheuren – tussen de godzaligen en de goddelozen. “En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in schoot” (Lucas 16:2323 Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot.). Zij die hierin geworpen worden, worden van bovenaf naar beneden gestoten. Ze komen in een plaats die ten opzichte van ons hier de aarde en de hemel de onderste plaats is.22) In Openbaring 17:88 Het beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en het vaart ten verderve; en zij, die op de aarde wonen, wier naam niet geschreven is in het boek des levens van de grondlegging der wereld af, zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch zal zijn. wordt gezegd dat het beest vanuit de afgrond op de aarde zal komen. En in Numeri 16:30-3330 Maar, indien de Here iets nieuws zal scheppen, zodat de grond zijn mond zal opensperren en hen verzwelgen met alles wat hun toebehoort, zodat zij levend in het dodenrijk zullen dalen, dan zult gij weten, dat deze mannen de Here gesmaad hebben. 31 Nauwelijks had hij al deze woorden uitgesproken, of de grond spleet onder hen, 32 en de aarde opende haar mond en verzwolg hen met hun huisgezinnen en met alle mensen die bij Korach behoorden en met alle have. 33 Zo daalden zij, met al de hunnen, levend in het dodenrijk; en de aarde overdekte hen, zodat zij uit het midden der gemeente omkwamen. wordt verteld dat Korach, Dathan en Abiram levend naar de hel zullen varen. Dat is niet gewoonweg het graf, waarvoor het woord “hel” soms ook wel gebruikt werd.23) Hiermee is niet in strijd dat van de satan gezegd wordt dat hij uit de hemel viel, toen zijn macht door het Evangelie vernietigd werd (Lucas 10:1818 En Hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.) en nu in de lucht zweeft.24) Hij doolt hier alleen maar voor een tijd rond om het geloof van de godzaligen te beproeven en Gods rechtvaardige oordelen over de mensen uit te voeren. Op een andere plaats wordt gezegd dat de duivelen in de afgrond geworpen en aan de krochten der duisternis overgegeven zijn om hen tot het oordeel te bewaren.25) In Jesaja 30:3333 Want reeds lang is een brandstapel bereid; ook die is voor de koning gereed gemaakt; Hij heeft de vuurhaard daarvan diep en wijd gemaakt, er is vuur en hout in overvloed; de adem des Heren steekt hem in brand als een stroom van zwavel. is een ontzagwekkende beschrijving van de hel te vinden: reeds lang is voor de koning [van Assyrië] een brandstapel bereid. God heeft de vuurhaard daarvan diep en wijd gemaakt, er is vuur en hout in overvloed; de adem des HEREN steekt hem in brand als een stroom van zwavel.
Sommige van die straffen beginnen als een soort voorspel bij verschillende goddelozen al in dit leven. Het is bijvoorbeeld een hel om de toorn van God te gevoelen, en te ervaren dat men door God vervloekt en verworpen is. Soms worden die gevoelens ook door de godzaligen ervaren, maar alleen in dit leven, en dat als een beproeving.26) De ergste straffen worden echter uitgesteld tot na de jongste dag. De zielen van de goddelozen ondergaan evenwel direct na de dood de straf van de verdoemenis.27) Zij worden bewaard tot op de dag van het oordeel, wanneer ze hun lichaam weer aangenomen hebben en tot in eeuwigheid gepijnigd zullen worden.
Ja, omdat de regel van Gods gerechtigheid dit vereist. De oneindige majesteit van Gods majesteit is namelijk geschonden en beledigd. Bovendien is de gelukzaligheid van de uitverkoren eeuwig, en daarom moet de rampzaligheid van de verworpenen ook eeuwig zijn. De Schrift spreekt hier ook van in Jesaja 66:2424 Zij zullen uitgaan en de lijken aanschouwen der mannen, die van Mij afvallig geworden zijn; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitdoven, en zij zullen voor al wat leeft een afgrijzen wezen.,28) en in Daniël 12:22 Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen. lezen we: “Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.” Matteüs 25:4141 Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. zegt: “Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur”, dat is het nooit uit te blussen vuur. Daar zullen de verdoemden altijd in blijven om voor eeuwig gestraft te worden. Het is net als met een salamander die middenin het vuur ook niet vergaat of verteerd wordt. In Marcus 3:2929 maar wie gelasterd heeft tegen de heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar staat schuldig aan eeuwige zonde. lezen we: “Wie gelasterd heeft tegen de heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar staat schuldig aan eeuwige zonde” – zo iemand zal tot in eeuwigheid geen vergeving meer ontvangen.
Beslist niet, zoals kan worden afgeleid uit de woorden van Christus in Matteüs 10:1515 Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad.: “Het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad”, die immers het evangelie afwijst. In Matteüs 11:2222 Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u. staat: “Het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u.” In Matteüs 23:1414 [Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij eet de huizen der weduwen op, terwijl gij voor de schijn lange gebeden uitspreekt. Daarom zult gij zwaarder oordeel ontvangen. zegt Christus tegen de huichelaars, de farizeeën: “Daarom zult gij zwaarder oordeel ontvangen.” Ten slotte zegt Lucas 12:4747 Die slaaf nu, die de wil van zijn heer kende en geen toebereidselen getroffen heeft, of niet gedaan heeft naar de wil van zijn heer, zal vele slagen ontvangen.: “Die slaaf nu, die de wil van zijn heer kende en geen toebereidselen getroffen heeft, of niet gedaan heeft naar de wil van zijn heer, zal vele slagen ontvangen. Wie echter die wil niet heeft gekend en dingen heeft gedaan, die slagen verdienen, zal er weinige ontvangen.”
Een belangrijk doel is dat de goddelozen hun verdiende straffen ontvangen. Het uiteindelijke doel is echter dat God in het straffen van de goddelozen geopenbaard wordt als een rechtvaardig Rechter, die tegenover de verworpenen Zijn rechtvaardigheid en toorn betoont. Zijn onmetelijke goedheid, genade en barmhartigheid toont Hij echter aan de voorwerpen van Zijn goedertierenheid. Hen heeft hij immers uit genade uitverkoren om hen tot in alle eeuwigheid zalig te maken.
Om in ons een voortdurend verlangen naar ware godzaligheid en levensvernieuwing op te wekken. In Matteüs 3:8-108 Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt; 9 en beeldt u niet in, dat gij bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken. 10 Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen: iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. staat: “Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt; reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen; iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.” Daarom zegt Chrysostomos in zijn dertiende preek over de Romeinenbrief: “Het zou te wensen zijn dat men steeds over de hel sprak, want het denken aan de hel zou kunnen beletten dat men in de hel komt.”