Dit is een oude revisie van het document!
Drie soorten:
Op twee manieren:
Omdat het niet tijdelijk, begrensd of kort is, en ook niet aan enige verandering onderhevig zal zijn, zoals ons [tijdelijke] leven hier.23) Hoewel het eeuwige leven een begin heeft, zal het nooit ontnomen worden aan wie het eenmaal gegeven is, maar voor eeuwig zonder einde voortduren.24)
Het is de heerlijke staat waarin de uitverkorenen na de toekomende opstanding van de doden met hun hoofd Christus volkomen verenigd zullen zijn. In de hemel zullen we God met de engelen kennen op een wijze die we niet in woorden kunnen uitdrukken of hier op aarde kunnen genieten, en Hem tot in eeuwigheid loven en prijzen. We zullen het hoogste goed verkrijgen dat Christus voor ons verworven heeft, en met lichaam en ziel gelijkvormig worden aan zijn beeld, voor wat betreft zijn mensheid.25)
We kunnen ook zeggen dat het eeuwige leven de toestand is van de gezaligden na dit leven, waarin ze een volmaakte kennis van God zullen hebben en een volkomen gerechtigheid. Het is een leven in eeuwige vreugde, zonder zonde en dood, zonder moeite, pijn, verdriet en verzuchting.26) Kortom, in het eeuwige leven zal er een volmaaktheid van ziel en lichaam zijn, zonder ook maar iets dat afkeurenswaardig is. Alle dingen zullen de wil van God onze Schepper en van onze Verlosser Christus volkomen dienen.
Onze goede werken en onze verdrukkingen zijn geen oorzaak, maar wel de weg naar het Koninkrijk, zegt Bernardus. Handelingen 14:2222 om de zielen der discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan. geeft immers aan dat "wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan."
Jazeker. We belijden daarom dat het eeuwige leven nu al in ons begonnen is. Maar nog wel als in een raadsel, dat wil zeggen: in het duister, [niet rechtstreeks en onmiddellijk] maar door middel van geschapen dingen die ons worden voorgehouden. We zien God door middel van iets wat er tussen ligt, en hebben geen helder [of rechtstreeks] zicht op Hemzelf. Daarom zegt de apostel dat geen mens ooit God heeft gezien of ook maar kán zien.36)
Wij zien God dus:
Maar eens zullen wij met verheerlijkte en opgestane lichamen God zien zoals Hij is, op een wijze die wij nu nog niet kunnen bevatten.39) Dan zullen we zien, niet maar hoe gróót Hij is, maar hoedánig Hij is. En dat zonder dat er sluiers tussen zijn, veel helderder nog dan Mozes Hem van aangezicht tot aangezicht zag op de berg.40) En ook nog veel heerlijker dan onze eerste voorouders God zagen vóór de zondeval.41)
Jazeker, want we zullen vervuld zijn met de Heilige Geest en met wijsheid. Evenals Adam vóór de zondeval, toen hij Gods beeld nog ongeschonden droeg. Toen herkende hij Eva, hoewel hij haar nog nooit gezien had en hem door niemand over haar verteld was.42) Zo herkende ook Petrus op de berg Mozes en Elia, die hij nooit eerder gezien had, door een innerlijke openbaring, terwijl hij toen nog in een sterfelijk lichaam was en nog maar een voorproefje van het eeuwige leven smaakte.43)
Voor mensen uit welk volk dan ook.44) Echter niet voor allen zonder onderscheid, zoals blijkt uit Romeinen 11:77 Wat dan? Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard.: "het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard". Het is dus alleen bestemd voor de gezegenden van de Vader, oftewel de uitverkorenen,45) en bijgevolg voor hen die in Christus geloven,46) die doen wat zijn Vader wil, en die hun geloof door [goede] werken bewijzen,47). Daarbij gaat het om zowel mannen als vrouwen, die immers mede-erfgenamen zijn van de genade des levens.48)
Ons verduisterd verstand kan hierover niets zeggen.49) En de volkomen kennis ervan zullen we pas in het eeuwige leven zelf verkrijgen, want het is nu nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen.50) Toch kunnen we vanuit de Schrift wel een en ander zeggen over hoe heerlijk het eeuwige leven zal zijn:
Nee. Zoals God reeds in dit leven zijn gaven niet in gelijke mate aan de uitverkorenen schenkt, zo zal Hij hen ook in de hemel niet met een gelijke mate van heerlijkheid kronen. Christus heeft immers specifiek aan zijn apostelen beloofd [op de twaalf tronen] te mogen zitten om de twaalf stammen van Israël te oordelen.72) En Paulus twijfelt er niet aan dat er een bijzondere kroon voor hem is weggelegd vanwege zijn arbeid.73). Zie ook Daniël 12:33 En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos., waar staat: "En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos." De Schrift belooft de gelovigen niet alleen het eeuwige leven, maar daarbij ook een bijzonder loon [naar werken].74) Dit is ook aannemelijk te maken aan de hand van de ongelijkheid in het tegenovergestelde.75) Verder kan hieraan nog worden toegevoegd wat Paulus zegt in 1 Korintiërs 15:4141 De glans der zon is anders dan die der maan en der sterren, want de ene ster verschilt van de andere in glans.: "de ene ster verschilt van de andere in glans."
Het eeuwige leven vangt al tijdens dit leven aan in de zielen van de gelovigen, zodra de Heilige Geest door de verkondiging van het Woord hun verstand verlicht met de ware kennis van God en hun wil ombuigt om Gods geboden bereidwillig na te leven. Ja, zij hebben er een onderpand en voorproef van.76) Daaruit komt de hoop voort die de gelovigen niet kan bedriegen, zoals Romeinen 5:2,52 door wie wij ook de toegang hebben verkregen [in het geloof] tot deze genade, waarin wij staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods. (...) 5 en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is. aangeeft, door te spreken van "de hoop op de heerlijkheid Gods". Die "hoop maakt niet beschaamd".
Verder zijn we door het geloof in Christus nu al overgegaan van de dood in het leven.77) Want wat we in de hoop erfelijk bezitten, zal zo zeker ons deel zijn dat het is alsof het ons nu al gegeven was. Evenwel zullen we het volle bezit en de volkomenheid [van het eeuwige leven] pas verkrijgen op de door God bestemde tijd. Dat zal het geval zijn als het getal vervuld is van hen die verlost moeten worden, waarna Christus als onze Verlosser vanuit de hemel zal verschijnen.
Het zij ons genoeg te weten dat onze geest onmiddellijk na het verlaten van het lichaam terugkeert tot God, die ons de geest gegeven heeft.78) En dat onze ziel na de scheiding van het lichaam bij Christus is,79) in het paradijs,80), in de vrede81), in de rust,82) in de vertroosting,83) in verkwikking en stilte, in zekerheid en in Gods hand, zodat geen kwelling ons nog treft.84) En dat tot verheerlijking van Gods naam.
Omdat zij echter de opstanding van hun lichaam en het volkomen genot van alle door God aan zijn geliefden beloofde goederen nog verwachten,85) kunnen we niet zeggen dat ze zich al in een volmaakte en voleindigde zaligheid bevinden, maar slechts in een begin van die zaligheid. Zoals Paulus aangeeft in 2 Timoteüs 4:88 voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad.: "Voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad." En in Openbaring 6:9-119 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? 11 En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij. zegt Johannes: ik zag "onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij." Daartegenover staat wat Petrus zegt, dat de onrechtvaardigen [reeds in dit leven] gestraft worden, hetzij door de beëindiging van hun leven, hetzij door andere straffen, en dat zij bewaard worden tot de dag des oordeels, om dan naar lichaam en ziel gekweld te worden met nog veel zwaardere en eeuwige straffen.86)
Niet op deze aarde, en ook niet de in wolkenhemel, waar nu nog dood, verschrikking en zonde, en de machten van de duisternis en de boze geesten wonen,87) want die zullen vergaan.88)
Maar in de hemel der hemelen of de hoogste hemel, waarnaar Christus als mens is opgevaren en hoger is geworden dan de zichtbare hemelen.89) Oftewel de 'derde hemel', waar Paulus naartoe werd gevoerd en die hij het paradijs noemt.90)
Maar ná het [laatste] oordeel, bij het herstel van alle dingen, zal de plaats waar de gezaligden eeuwig zullen wonen niet alleen de hemel, maar ook de nieuwe aarde zijn. Want 2 Petrus 3:1313 Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. zegt: “Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont”; dat wil zeggen: die een voortreffelijke woonplaats van de rechtvaardigen zullen zijn.91)