Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


Zijbalk

institutie:43

Dit is een oude revisie van het document!


Inhoud

De macht en autoriteit van de kerken en synoden

1. Heeft de kerk enige macht?

Jazeker:

  1. Omdat geen huisgezin, geen organisatie, geen volk en daarom ook de Kerk (die wij kunnen zien als meest uitnemende organisatie) niet lang kan bestaan zonder bescherming, lediging en besturing.
  2. Omdat God zijn kerkelijke wetten voorgeschreven heeft en heeft de Kerk daaruit voorkomend macht gegeven naar deze te oordelen en recht te spreken.
  3. Omdat de priesters en levieten eertijds gesteld waren over de kerkelijke zaken. En deze "kerkenraad" bestond uit priesters, levieten, wetgeleerden, schriftgeleerden en hoofden van de stammen (ook wel: oudsten van het volk) om Gods oordelen en rechtspraak bekend te maken.
  4. Omdat Christus in de plaats van het synagogebestuur (het presbyterium, de vergadering van de ouderlingen) de kerkenraad in de Christelijke Kerk heeft ingesteld hebben de apostelen nauwgezet onderhouden en heeft de Kerk dit sindsdien altijd gehad.
  5. Omdat de macht over de sleutels van het Hemelrijk aan de Kerk is gegeven en overgedragen.
  6. Omdat de verkondiging van het Woord onnuttig zou zijn als de Kerk niet de macht zou hebben om de verachters van Woord op hun gedrag aan te spreken en terecht te wijzen.
  7. Omdat gelijk men de keizer schuldig is te geven dat hem toekomt, zo ook de Kerk moet geven wat de Kerk toekomt. (Mattheus 22:21: …Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.).

2. Hoe wordt zij genoemd?

Macht, autoriteit, kerkrecht, de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen (Mattheus 16:19: Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.) De Kerk heeft bij wijze van spreken de mogelijkheid als ieder huishouden om iemand binnen te laten of niet al naar gelang dat het de bewoners belieft. Het is het Koninkrijk der Hemelen (hetwelk de Gemeente is???) door de verkondiging van het evangelie dat het voor de gelovigen wordt geopenbaard en voor de ongelovigen toegesloten. De hemel zelf wordt ons als als een huis voorgesteld waar men alleen door Christus ingaat. En het geloof alleen leidt ons tot Christus, hetwelk de Heilige Geest in ons werkt door de dienst van het Woord en de sacramenten die de voorgangers bevolen is. Van deze wordt derhalve gezegd dat zij de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen te dragen.

3. Wat is de kerkelijke macht?

Het is een kracht ofwel macht die God de Kerk gegeven heeft om door de dienaars en opzieners van de Kerken uitgeoefend te worden tot opbouw en onderhouding van de zuiverheid van de leer en de Godsdienst. Tot stichting en bewaking van de orde der heiligheid en eerbaarheid van de zeden in de gemeente, zowel in het openbaar als in het hemelse. Maar ook in een ieder lidmaat van de Kerk in het bijzonder en dat niet naar eigen goeddunken en vrij vermogen om te gebieden al wat haar belieft maar naar het voorschrift van Gods beschreven Woord en wil tot zaligheid en stichting van de Kerk en de gemeente.

4. Vanwaar of van wie heeft zij deze macht?

Van God door Jezus Christus: want wanneer op de mensen ziet door welke deze macht uitgeoefend wordt, dan is het alleen een dienst: maar zo men Christus aanziet dan is het een opperste macht, zodanig van aard dat er op aarde net een groter, nuttiger of waardiger te vinden is. De kracht van dezelve is van de Heilige Geest die in de dienst van het Woord werkt. Johannes 201 En op de eerste dag der week ging Maria van Magdala vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen. 2 IJlings kwam zij dan bij Simon Petrus en bij de andere discipel, dien Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben de Here weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij Hem hebben neergelegd. 3 Petrus dan ging op weg en ook de andere discipel en zij begaven zich naar het graf; 4 en die twee liepen samen snel voort; en de andere discipel liep vooruit, sneller dan Petrus, en kwam het eerst aan het graf, 5 en zich vooroverbuigende, zag hij de linnen windsels liggen; hij ging echter niet naar binnen. 6 Simon Petrus dan kwam ook, hem volgende, en hij ging het graf binnen en zag de windsels liggen, 7 maar de zweetdoek, die op zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de windsels liggen, doch opgerold, terzijde op een andere plaats. 8 Toen ging ook de andere discipel, die het eerst aan het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde; 9 want zij kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan. 10 De discipelen dan gingen weder naar huis. 11 En Maria stond buiten dicht bij het graf, wenende. Terwijl zij dan weende, boog zij zich voorover naar het graf, 12 en zij zag twee engelen zitten, in witte klederen, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus gelegen had. 13 En zij zeiden tot haar: Vrouw, waarom weent gij? Zij zeide tot hen: Omdat zij mijn Here weggenomen hebben en ik weet niet, waar zij Hem neergelegd hebben. 14 Na deze woorden keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zij wist niet, dat het Jezus was. 15 Jezus zeide tot haar: Vrouw, waarom weent gij? Wie zoekt gij? Zij meende, dat het de hovenier was, en zeide tot Hem: Heer, als gij Hem weggedragen hebt, zeg mij dan, waar gij Hem hebt neergelegd en ik zal Hem wegnemen. 16 Jezus zeide tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zeide tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! 17 Jezus zeide tot haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God. 18 Maria van Magdala ging heen en boodschapte de discipelen, dat zij de Here had gezien en dat Hij haar dit gezegd had. 19 Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u! 20 En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen dan waren verblijd, toen zij de Here zagen. 21 [Jezus] dan zeide nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. 22 En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de heilige Geest. 23 Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend. 24 En Tomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam. 25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here gezien! Maar hij zeide tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven. 26 En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en Tomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zeide: Vrede zij u! 27 Daarna zeide Hij tot Tomas: Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig. 28 Tomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Here en mijn God! 29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven. 30 Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31 maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam.: 22: ….Ontvangt de heilige Geest etc. "

5. Is de kerkelijke macht onderscheiden van de burgerlijke macht?

Jazeker, Christus betuigt dit in Lucas 12:1414 Hij echter zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of scheidsman over u aangesteld?: "Mens, wie heeft Mij tot rechter of scheidsman over u aangesteld?". Beide machten komen goed overeen in de werkende oorzaak: want God is een auteur en insteller van beide. Maar zij verschillen: ten eerste in het onderwerp. Dat wil zeggen: het onderwerp van de burgerlijke macht is het volk en de bestuur over hen om dit lichamelijk leven door onder één besturende overheid. Maar het onderwerp van de Kerkelijke macht is de kerkelijke gemeente. Dat is de gemeente van Christenen in zoverre ze door God geroepen geroepen en Hem toegewijd zijn om in de ware gehoorzaamheid aan God een geestelijk leven te leiden. Ten andere, de burgerlijke macht ziet op de tijdelijke nooddruft, dat is op de aardse en vergankelijke dingen die tot dit leven behoren. De kerkelijke op de geestelijke en die de dienst Gods betreffen.

2 In het einde: want het einde de overheid is dat zij volk in gerustheid en stilte besturen met goede wetgeving, de eigendom goederen van onderdanen beschermen en de veiligheid van de burgers bewaren, haar leven beschermen in zoverre ze namelijk inwoners van deze wereld zijn en hier op aarde leven. Maar God wil hierdoor ook het welzijn van Zijn religie onderhouden zien zoals Asa in 1 Kon 15:1313 En weinige dagen later maakte de jongste zoon alles te gelde en ging op reis naar een ver land, waar hij zijn vermogen verkwistte in een leven van overdaad. ??? (ipv1 Kon) een zodanige wet tot bestrijding van heeft laten uitgaan: dat al wie de Heere de God Israëls niet zou zoeken, zou moeten gedood worden. Maar het doel van de herders van de gemeente is dat zij de gewetens van leden van de Gemeente stichten, regeren, onderrichten, onderwijzen, leren met Gods Woord in zo verre zij burgers van de Hemel zijn en te zijner tijd in de hemelen zullen verzameld en opgenomen worden: daarom wordt de kerkelijke macht genoemd ius Poli, het recht van de hemel en de burgerlijke ius Soli het recht der derden.

3 Zij verschillen ook in de vorm of gestalte: want de burgerlijke macht is meestvolledige al gebiedende dat wil zeggen in volledige en vrije macht , met het vermogen en middelen naar het goeddunken van degenen die ze gegeven is. Want zij hebben volle macht en autoriteit om wetten te maken. Maar de kerkelijke macht is alleen dienende, binnen zekere grenzen en wetten zoals door God de Enige wetgever bepaald: want de Kerk ontvangt daaruit wetten om te geloven en maakt ze zelf niet. Zij mag deze ook niet veranderen maar alleen onderhouden en bewaren en heeft niet dan een gegunde en toevertrouwde macht: hetgeen zij God in de Schrift hoort spreken dat spreekt zij na als een echo of weerklank en galm en zegt het dan aan anderen voort.

4 In de wijze zo van rechten als van uitvoeren, Want de magistraat spreekt recht of oordeelt uit menselijke wetten die zij zelf gemaakt hebben, onderzoekt de zaak op het nauwst naar rechtsgebruik en veroordeelt degene die schuld heeft tegen zijn wil (ook indien hij ontkent) naar aanleiding van verklaringen uit de mond van getuigen als die voor de rechtbank gedaagd zijn. Maar de kerkelijke macht oordeelt alleen uit het beschreven Woord Gods en onderzoekt de zaak niet in detail, of handelt zoals het gerecht doet maar neemt op samenvattende wijze naar de aard der liefde kennis van de zaak uit de mond van de zondaar zelf en wanneer hij het bekend heeft en oordeelt hem schuld te zijn, dan vermaant zij hem tot boete, berouw, leedwezen en bekering. Ten andere, de burgerlijke macht voert haar vonnis en oordeel uit door het vleselijke zwaard, lijfstraf of geldboete, gevangenis, handhaving met geweld en door het zwaard zelf: maar de Kerkelijke macht voert haar besluit uit door het geestelijk zwaard, dat is door het Woord Gods dat wil zeggen door bestraffingen, berispingen, vermaning in gesprekken en ten laatste door de ban. Want dat de apostelen soms lichamelijke straffen hebben gebruikt dat was niet te vergelijken met de huidige omstandigheden omdat de magistraten goddeloos waren. Derhalve neemt het één het ander niet weg maar zij versterken elkaar.

6. Hoe menigerlei is de kerkelijke macht?

Drieërlei: de macht van de dienst, die van de orde en die van de de bestraffing of de kerkelijke discipline of tucht. Wij zullen daar in de volgende stukken nader over handelen.

7. Wat is de macht van de dienst?

De autoriteit en het recht om in de Kerk te onderwijzen, niet alles maar alleen hetgeen dat de Heer ons door Zijn profeten en apostelen heeft en die Sacramenten naar Zijn bevel te bedienen, zoals Hij die ingesteld heeft en de huwelijken naar het gebruik van de kerken te zegenen. Deze macht komt alleen de herders (ouderlingen, predikanten???) toe, alhoewel de diakenen dikwijls gelijk als der herders gehouden worden (huidige classificatie???). En wordt in het bijzonder verstaan bij de woorden van sleutels van het Hemelrijk: op-doen en toe-doen.: en is ook het eerste deel der sleutelen nadien het laatste behoort tot de straf of tucht van de ban(???).

8. Wat is het eerste deel van die sleutelen?

Niet anders dan de prediking van het evangelie die de dienaren bevolen is waardoor de gelovigen verkondigt wordt dat hen de zonden door Christus uit genade vergeven zijn: maar de ongelovigen, dat dezelve haar niet vergeven zijn. Want hetgeen Christus tot Petrus sprak in Matteüs 16:1919 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.: "Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen." wordt in Johannes 20:22,2322 En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de heilige Geest. 23 Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend. uitgelegd: "…..Ontvangt de heilige Geest. Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend."

9. Hoe veel sleutelen zijn er?

Alhoewel dat er niet meer is dan de dienst van het Goddelijk Woord waardoor de zonden ontbonden en gebonden worden en dit daarom niet meer of minder is als een sleutel om het Koninkrijk der Hemelen te openen of te sluiten, nochtans vanwege de verschillende uitwerkingen en vruchten of werken, zo wordt er gezegd dat er tweeërlei sleutelen zijn, namelijk één die ontbind ofwel ontsluit en de andere die bind ofwel sluit omdat het hetzelfde evangelie is: "…want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft," Romeinen 1:1616 Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.. en "….voor dezen een doodslucht ten dode, voor genen een levensgeur ten leven… " een iegelijk die het niet gelooft naar 2 Korintiërs 2:1616 voor dezen een doodslucht ten dode, voor genen een levensgeur ten leven. En wie is tot zulk een taak bekwaam?.

De ontbindende sleutel is een deel van de dienst waardoor de gelovigen naar opdracht van Gods Woord zowel in het openbaar als in het verborgene verkondigd wordt de vergeving van de zonden of de vrijspraak van de zonden in de Naam van Christus. En zo wordt door de prediking van het Evangelie de hemel geopend, de gelovige ontbonden en verlost van de banden van de zonden die ons verstrikt houden van de dood en de eeuwige verdoemenis en de gelovige een erfgenaam verklaart van het eeuwige leven.

De bindende sleutel is het andere deel van de dienst waardoor de ongelovigen en hardnekkigen verkondigd wordt dat haar zonden gehouden zijn en zo wordt de hemel voor hen toegesloten. Zij worden gebonden, dat is zij blijven verstrikt in de banden der zonden en worden veroordeelt tot de eeuwige dood en verdoemenis tenzij zij zich bekeren.

En aan de sleutelen is zo veel gelegen dat het gezegd wordt in de hemel geopend of ontbonden en vergeven te zijn: en integendeel gesloten / gebonden en gehouden te zijn al wat op deze aarde vor de verkondiging van het evangelie geopend of vergeven en toegesloten if gehouden wordt naar het zeggen van Christus in Lucas 10:1616 Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft.: "Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij…" En Johannes 71 En daarna trok Jezus rond in Galilea; want Hij wilde Zich in Judea niet ophouden, omdat de Joden Hem trachtten te doden. 2 Nu was het feest der Joden, Loofhutten, nabij. 3 Zijn broeders dan zeiden tot Hem: Ga vanhier en reis naar Judea, opdat ook uw discipelen uw werken aanschouwen, die Gij doet. 4 Want niemand doet iets in het verborgen en tracht tegelijk zelf de aandacht te trekken. Indien Gij zulke dingen doet, maak, dat Gij bekend wordt aan de wereld. 5 Want zelfs zijn broeders geloofden niet in Hem. 6 Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet gekomen, maar uw tijd is steeds bereid. 7 U kan de wereld niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig, dat haar werken boos zijn. 8 Gaat gij op naar het feest; Ik ga niet op naar dit feest, omdat mijn tijd nog niet vervuld is. 9 En nadat Hij dit tot hen gezegd had, bleef Hij in Galilea. 10 Maar toen zijn broeders opgegaan waren naar het feest, toen ging Hij zelf ook op, niet openlijk, maar als in het verborgen. 11 De Joden dan zochten Hem op het feest en zeiden: Waar is Hij? 12 En er was veel gemompel over Hem onder de scharen; sommigen zeiden: Hij is goed, anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt het volk. 13 Toch sprak niemand vrijuit over Hem, uit vrees voor de Joden. 14 Doch toen het feest reeds op de helft was, ging Jezus op naar de tempel en leerde. 15 De Joden dan verbaasden zich en zeiden: Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen? 16 Jezus antwoordde hun en zeide: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft; 17 indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek. 18 Wie uit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt van zijn zender, die is waar en er is geen onrecht in hem. 19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waartoe tracht gij Mij te doden? 20 De schare antwoordde: Gij zijt bezeten; wie tracht U te doden? 21 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Eén werk heb Ik verricht en gij verwondert u allen. 22 Daarom: Mozes heeft u de besnijdenis gegeven - niet, dat zij van Mozes komt, maar van de vaderen - en gij besnijdt een mens op sabbat. 23 Als een mens op sabbat de besnijdenis ontvangt, opdat de wet van Mozes niet verbroken worde, zijt gij dan op Mij vertoornd, omdat Ik op sabbat een gehele mens gezond gemaakt heb? 24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel. 25 Sommigen dan uit de Jeruzalemmers zeiden: Is deze het niet, die zij trachten te doden? 26 En zie, Hij spreekt vrijuit en zij zeggen Hem niets. Zouden waarlijk onze oversten hebben ingezien, dat deze de Christus is? 27 Van deze echter weten wij, vanwaar Hij is, doch wanneer de Christus komt, weet niemand, vanwaar Hij is. 28 Jezus dan riep, terwijl Hij in de tempel leerde, en sprak: Mij kent gij en gij weet, vanwaar Ik ben; en Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar er is een Waarachtige, die Mij gezonden heeft en die gij niet kent. 29 Ik ken Hem, want Ik kom van Hem en Hij heeft Mij gezonden. 30 Zij trachtten Hem dan te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem, want zijn ure was nog niet gekomen. 31 En uit de schare kwamen velen tot geloof in Hem en zij zeiden: Zal de Christus, wanneer Hij komt, soms meer tekenen doen dan deze gedaan heeft? 32 De Farizeeën hoorden de schare dit over Hem mompelen en de overpriesters en de Farizeeën zonden dienaars om Hem te grijpen. 33 Jezus dan zeide: Nog korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft. 34 Gij zult Mij zoeken en niet vinden en waar Ik ben, kunt gij niet komen. 35 De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal deze heengaan, dat wij Hem niet zullen kunnen vinden? Hij is toch niet van plan naar de Griekse verstrooiing te gaan en de Grieken te leren? 36 Wat is dit voor een woord, dat Hij gesproken heeft: Gij zult Mij zoeken en niet vinden, en: Waar Ik ben, kunt gij niet komen? 37 En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke! 38 Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. 39 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was. 40 Sommigen dan uit de schare, die naar deze woorden geluisterd hadden, spraken: Deze is waarlijk de profeet. 41 Anderen zeiden: Deze is de Christus; weer anderen zeiden: De Christus komt toch niet uit Galilea? 42 Zegt de Schrift niet, dat de Christus komt uit het geslacht van David en van het dorp Betlehem, waar David was? 43 Er ontstond dan verdeeldheid bij de schare om Hem; 44 en sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de handen aan Hem. 45 De dienaars dan gingen naar de overpriesters en Farizeeën en die zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet medegebracht? 46 De dienaars nu antwoordden hun: Nooit heeft een mens zó gesproken, als deze mens spreekt! 47 De Farizeeën dan antwoordden hun: Zijt gij soms ook verleid? 48 Heeft soms één van de oversten in Hem geloofd, of van de Farizeeën? 49 Maar die schare, die de wet niet kent, vervloekt zijn zij! 50 Nikodemus, die vroeger tot Hem was gekomen, een van hen, zeide tot hen: 51 Veroordeelt onze wet dan een mens, tenzij men zich eerst van hem op de hoogte gesteld heeft en kennis genomen van wat hij doet? 52 Zij antwoordden en zeiden tot hem: Zijt gij soms ook uit Galilea? Ga maar na en zie, dat uit Galilea geen profeet opstaat. 53 [En zij begaven zich een ieder naar zijn huis.: ???? En is derhalve inderdaad een sleutel van de dienst, maar in het gebruik tweeërlei. En die het evangelie gelooft die gelooft het door de kracht van de Heilige Geest, welk geloof is als de tweede sleutel van het koninkrijk der hemelen.

10. Aan wie hangt deze macht?

Niet aan de persoon of de waardigheid van de dienaren(want ze zijn eigenlijk naamloze personen) en kunnen binden noch ontbinden of iemand in het koninkrijk der Hemelen naar eigen goeddunken wel of niet laten opnemen. Dit is alleen door de wettelijke dienst van de dienaren of (veel meer nog) aan God zelf die in de dienst van het Woord door de Heilige Geest krachtig is zo dikwijls de dienaar zijn ambt recht en wel bedient. Dit ziet men in de teksten Mattheus 2:77 Jezus zeide tot hen: Vult de vaten met water. En zij vulden ze tot de rand. :"….Wie kan zonden vergeven dan God alleen?". Dit is van rechtswege en op Zijn eigen autoriteit, Johannes 20:2323 Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend.: "Wie gij hun zonden kwijtscheldt……" (namelijk werktuiglijk of in de Naam van Christus) "…..die zijn ze kwijtgescholden" moet overeen brengen.

11. Wie zijn de sleutelen gegeven?

Niet Petrus alleen maar alle apostelen en de getrouwe herders van alle tijden tot welke Christus spreekt in Johannes 20:22,2322 En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de heilige Geest. 23 Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend.: "……..Ontvangt de heilige Geest. Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend."

12. Welk is het tweede deel van de kerkelijke macht?

Dat genoemd wordt de macht der orden omdat dat zij een zeker en een geordineerde regel of ook wel richtsnoer heeft namelijk het Woord Gods dat zij altijd moet volgen. En is een vermogen bij kerken waarom zij zo over de leer en de Artikelen van het geloof mogen heersen, dit is de macht over de leer. Ook is er die over de wetten die zij maakt om het uiterlijke beheer, de welstand of lidmaat zijn in de gemeente te behouden: deze wordt in het bijzonder de macht der ordening of geschiktheid genoemd.

13. Welk is de macht der Kerk over de leer?

deze is tweeërlei: algemeen en bijzonder. De algemene macht is een recht omdat de hele Kerk algemeen is, niet alleen voor de herders maar voor een ieder lidmaat van haar in het bijzonder. Dit betekent:

  1. De Schriftuur trouwelijk te bewaren, gelijk de boden de brieven doen. Deze naarstig te lezen en van de Schrift te oordelen, niet als autoriteit hebbende want dezelve macht moet de Schrift onderworpen zijn, maar naar de Schrift zelf: om de waarachtige en oprechte Schrift door de Geest van Christus van de valse teksten en verklaringen te onderscheiden: want de schapen kennen de stem van de Herder (Johannes 10:22 maar wie door de deur binnenkomt, is de herder der schapen.).
  2. De ware leer uit de Schrift te bekennen, toe te laten en toe te stemmen, Johannes 5:3939 Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen.: "Gij onderzoekt de Schriften…..". en de valse leer te verstoten, Mattheus 7:1515 De Joden dan verbaasden zich en zeiden: Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?: "Wacht u voor de valse profeten…". En Lucas 12:11 Toen intussen duizenden mensen waren bijeengekomen, zodat zij elkander verdrongen, begon Hij te spreken, in de eerste plaats tot zijn discipelen: Wacht u voor de zuurdesem, dat is de huichelarij, der Farizeeën.: "…Wacht u voor de zuurdesem, dat is de huichelarij, der Farizeeën." En Galaten1:8: "Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!." Daarom zegt AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. (AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. lib. II contra Faustum cap. 5: "De Schrift is als op een hoge stoel gezeten, dewelke een ieder tot een getrouw en godzalig onderwijs moet dienen". en op een ander plaats zegt hij (Lib de Vera Relig. cap. 31): "De eeuwige Wet moet men met een rein hart instemmen: maar deze te oordelen is ongeoorloofd.

De bijzondere macht is niet om nieuwe geloofsartikelen te maken of iets te leren buiten het beschreven Woord, maar om de Schrift als met een trompet te verbreiden en te prediken als het profetische en apostolische Woord alleen voor te stellen en niets daarvan achter te houden of te veranderen, niets daarbij te doen of mooier voor te stellen. Maar alles getrouw naar het Woord van God tot Zijn eer en tot stichting van de gemeente te prediken: de leerstukken uit de Canonieke boeken uit te leggen en hun juistheid te bewijzen. En de Schrift zelf met de Schrift te verklaren en niet met enige vooringenomen mening, inbeelding, oordeel of naar iemands bijzonder gevoelen. Maar uit de overvloed en de kern van de Schrift zelf door naarstig onderzoek van een ieder woord en door het bestuderen van de manier en wijze van spreken van de Schrift en de stand van zaken/context (???) waar men over predikt. Uit het overleggen van de dingen die voorafgaan en er op volgen zodat uit de vergelijkingen en overeenstemming van de Schrift blijkt dat ze overeenkomen met de rechtzinnigheid , richtsnoer en regel van het geloof zoals kortelijk vervat in de Apostolische geloofbelijdenis. Alsook ten laatste de verdichtsels van alle mensen van wat staat zij ook zijn weg te nemen opdat Gods geboden en decreten alleen een plaats hebben naar 2 Corinthe 4:77 Indien Gij mij dan aanbidt, zal zij geheel van U zijn.. Dit zijn de geestelijke wapens die God krachtig kan gebruiken om alle sterke bestrijders omver te werpen waardoor de getrouwe krijgsknechten Gods alle raadslagen en hoogheid die zich stellen tegen de Godskennis te verbreken en te bestrijden: het huis van Christus bouwen en dat van de satan afbreken. De schapen te weiden, de wolven te verjagen die haar valselijk onderwijzen en de hartnekkigen te bestraffen en te weerleggen.

Ten laatste ook bestraffend prediken zo het nodig is vertrouwend op de macht van God over alle mensen, zowel hogen als lagen van de bevolking en hun te vermanen, doch alles uit het Woord van God. En in zulke voegen dat niemand de vrijheid neemt of een autoriteit toeëigent, hetzij met geschriften of met woorden, in de gemeente zonder daar wettelijk toe beroepen te zijn te leren in de kerk waar de orde dient te zijn die niemand met een goed geweten kan versmaden(want dat zou wezen om de razernij van de wederdopersen toe te staan: " En de geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen" 1 Kor 14:3232 En zo niet, dan zendt hij, als de ander nog veraf is, een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden.. Dat nochtans alle christenen schuldig zijn elkaar onderling te leren, te bestraffen, en in de leer te troosten en dat een ieder huisgezin alzo behoort van de vaders en de moeders geleid te worden zodat ze zijn als kleine gemeenten, dat kan niemand ontkennen.

14. En is men niet schuldig de gemeente te horen en

aan te nemen al wat zij leest?

Geenszins maar (er is???) alleen (te luisteren???) wat zij van God geleerd heeft en haar bevolen is te leren en zij met de autoriteit van Gods Woord kan betwijfelen.

15. Heeft de Kerk die autoriteit dat zij de Canon of de regels van de Schriften mag maken?

De Kerk mag de boeken die niet canoniek zijn wel canoniek maken. Maar alleen die boeken worden canoniek aangenomen die in haar zelf en geheel canoniek zijn: de Kerk maakt maakt de Schrijft niet geloofwaardig maar zij verklaart alleen dat zij zodanig zijn want zij worden authentiek of geloofwaardig genoemd omdat zij tot de waarheid genoeg zijn en deze zelfs genoeg aanprijst, onderstut, bewijst en uit hem zelfs de autoriteit voortkomt om geloofd te worden.

16. Is de Kerk niet het middel waardoor men gelooft dat het de Schriftuur is en ook de andere dingen die de zaligheid betreffen?

Zij is het middel maar niet het beginsel of de oorzaak en het uitwendig en het bedienende middel alleen: maar de voornaamste oorzaak waardoor men gelooft is de Geest van God en de gemeente is niet meer dan een instrument (dat is: hetgeen waardóór en niet) waarom wij geloven want " Ik (Paulus) heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom".1 Cor 3:66 en alle vlees zal het heil Gods zien.. De Kerk kan zonder de Heilige Geest niets waarachtig openbaren en de Kerk laat ook niet de dingen die in haar waarachtig zijn voor waarachtig houden geloven: maar prijst ons door het getuigenis van de Heilige Geest die Schriftuur aan hetwelk haar ambt is.

De Kerk mag somtijds de mensen door haar autoriteit en gedurig getuigenis wel daar toe brengen dat ze bewogen worden en erkennen de Schriften canoniek te zijn: (want wij zouden de Schrift niet geloven ten ware de Kerk dezelve voorstelde en ons aanprijst) . maar niemand kan doen dat ze van de waarheid van dezelve in haar harten inwendig en in het bijzonder verzekerd zijn van de Geest Gods(???). Het geloof is ook geen gave van de Kerk en ons geloof is niet op de stem en het oordeel van de Kerk maar op het Woord Gods zoals vervat in de canonieke boeken.

17. Heeft de Kerk de autoriteit en opperste macht om de Schriftuur uit te leggen?

Nee, maar de Heilige Geest die zowel openlijk en met uitgedrukte woorden in de Schriftuur als heimelijk in onze harten spreekt en de Schrift zelf. Daarom moet men de zin en het getuigenis van de Schrift uit de Schrift zelf en de Heilige Geest alleen halen: en de Schrift door de Schrift uitleggen en verklaren:

  1. Overmits dat het geloof uit de Schrift alleen voortkomt.
  2. Overmits dat de Kerk zo grote autoriteit niet heeft als de Schriftuur
  3. Overmits dat die van Berea geprezen worden omdat ze de leer van Paulus op de Schrift toetsen en onderzochten.
  4. Overmits dat de Kerk kan dwalen
  5. Overmits dat de Kerk alleen macht en autoriteit heeft die de wet gemaakt heeft.Zo las Nehemia 8:8. de wet van de Heere her volk voor en de zin verklarende leerde hij haar zelve verstaan door de Schrift zelf.
    Wij ontkennen nochtans niet of de Kerk is de uitlegger van de Schrift en dat aan de Kerk alleen de gave is om dezelve te verklaren: maar wij ontkennen dat de uitlegging van de Schrift aan een zekere Stoel en opvolging van mensen gebonden is en dat de Paus zich mag toe eigenen de macht over de Schrift te hebben.
    Want Mozes dzat wel als een richter om alle geschillen te beslechten, maar hij was een profeet van zonderlinge wijsheid van God daartoe begaafd buiten orde en gewoonte en door Goddelijke getuigenissen in zijn ambt bevestigt en van God zelf zonder middel daar toe gezonden. Maar de Paus heeft geen van al deze eigenschappen. En Deuteronomium 17:88 Wanneer een zaak voor u te moeilijk is om daarin uitspraak te doen, in geval van bloedschuld, geschil of lichamelijk letsel - aanleidingen tot rechtsgedingen in uw steden - dan zult gij u begeven naar de plaats die de Here, uw God, verkiezen zal. en volgende wordt het aan allen wel voorgeschreven het besluit van de hoge richters na te komen en te gehoorzamen. Maar met deze conditie of voorwaarde dat hij oordeelt naar de wet Gods. En Maleachi 2:77 Want de lippen van de priester bewaren kennis en uit zijn mond zoekt men onderricht in de wet, want een bode van de Here der heerscharen is hij. "Want de lippen van de priester bewaren kennis en uit zijn mond zoekt men onderricht in de wet, want een bode van de Here der heerscharen is hij" wordt geboden dat de lippen van de priesters de wijsheid bewaren en dat men de wet uit zijn mond eisen mag: maar daar volgt terstond na in vers 88 Gij evenwel zijt van de weg afgeweken; gij hebt door het onderricht in de wet velen doen struikelen; gij hebt het verbond met Levi verdorven, zegt de Here der heerscharen. : "Gij evenwel zijt van de weg afgeweken; gij hebt door het onderricht in de wet velen doen struikelen".
    De sleutels ook die Petrus gegeven zijn betekenen niet een autoriteit om de Schrift uit te leggen maar om het evangelie te prediken die niet Petrus alleen maar ook de andere discipelen overgegeven is geweest. En Christus beveelt in in Matteüs 18:2727 De heer van die slaaf kreeg medelijden met hem en hij liet hem vrij en schold hem de schuld kwijt. dat wij de Kerk zullen horen, maar dat is de ware Kerk en wanneer zij de dingen gebied die van Christus voor goed gehouden en bevolen worden. Zo moet men ook de schriftgeleerden en de farizeeën gehoorzamen zo lang zijn op Mozes' stoel zittende in haar leer Mozes navolgen : want daarom heeft Christus gewild dat zijn apostelen zich wachten zouden van de zuurdesem van de farizeeën.

18. Welk is de macht van de Kerk in het maken van tradities, instellingen of wetten?

Dezelve is ordineren of instellen: niet dat het daardoor de Kerk geoorloofd is enige wetten (de conscientiën; welk onderscheid met geweten???) of gewetens op te leggen of voor te schrijven wat recht of onrecht is. Want wij hebben niet meer dan één Meester en Wetgever: de Zoon van God, onze Bruidegom en Heer die een Uitlegger is van de wil van de Vader; het Hoofd van de Kerk en onze enige Leraar van dewelke alleen uit de hemel absoluut gezegd is: Hoort Hem, die alleen macht en gezag heeft over de gewetens en in Zijn woord vervat heeft en ten volle begrepen heeft de gehele raad onzer zaligheid en de gehele somma van de ware gerechtigheid mitgaders alle delen van de dienst van Zijn Naam en ons duidelijk genoeg verteld dat het niet is geoorloofd daaraan toe of af te doen: maar waardoor het de herders en de opzieners van de gemeente geoorloofd is in de uiterlijke en middelmatige dingen enige regels of wetten tot welstand, orde, en geschiktheid der gemeente op te leggen: Zo ook enige gebruikelijke leefwijzen die voor de eerbaarheid en onderhouding van de lidmaten van de Kerk in de uiterlijke godsdienst nuttig zijn te maken of af te schaffen naar dat de nood of de nuttigheid van de Gemeente schijnt te vereisen: want zodanige regels of wetten zijn meestal noch algemeen noch altijd durende. Colossensen 2:55 Zij zeiden tot hem: Te Betlehem in Judea, want aldus staat geschreven door de profeet. Alle dingen behoren met "…. de orde, die bij u heerst…." in de Gemeente te gebeuren die het huis van God is : naar het voorbeeld van de apostelen in de eerste synode van Jeruzalem en Paulus.

Van deze regels spreekt de apostel in 2 Thessalonisensen 2:1515 en daar bleef hij tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen. waar hij zegt: " Zo dan, broeders, staat vast en houdt u aan de overleveringen, die u door ons, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, geleerd zijn." Tenware dat iemand hier wilde verstaan de Leer die zij ontvangen hadden niet verscheiden eensdeels door de brief en eensdeels door het Woord maar dezelve die zij door het Woord las door de brief van Paulus geleerd hebben. En de Geest die een leermeester van alle waarheid is en de apostelen in het bijzonder beloofd was en heeft niets nieuws geleerd maar verklaard hetgeen zij tevoren gehoord hadden en haar hetzelve wederom in de zin gebracht. En alhoewel al de woorden van Christus tot een toe niet niet beschreven en zijn maar alleen de grond derzelve zo zijn nochtans al de dingen beschreven die ter zaligheid nodig zijn Johannes 20:30,3130 Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31 maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam.:" Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 20:3131 maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam. maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam. "

19. Geef ons enige voorbeelden van de wetten der orde of van inzettingen die van de Kerk mogen gemaakt worden of van de Kerkelijke instellingen die hand over hand door gegeven zijn?

Zodanig als daar zijn dat men het avondmaal des Heeren nuchter zal houden; met gebogen knieën en ontbloot hoofd te bidden; de sacramenten niet te slordig maar met eerbied bedienen: dat men ze eerlijk houden zal in het begraven van de zonden en het zegenen van de nieuw toegetreden personen. Zekere dagen, uren en plaatsen te ordineren wanneer en waar men samen komen zal om de dienst van God te volvoeren, dat men psalmen en lofzangen zingt en orde houdt in het bidden, prediken, het verklaren van de catechismus en het bedienen van de sacramenten en andere soortgelijke dingen die wel Goddelijk in hoeverre het de eerbaarheid die ons allen bevolen aangaat maar menselijk en veranderlijk is. (zo veel verlangt haar bijzondere vorm, wijze en gestalte.???)

20. Welke dingen moet men waarnemen in het beschrijven van die wetten en in het onderhouden van de menselijke instellingen?

  1. Dat zij niet strijden tegen de rechtzinnigheid van het geloof en ook niet van Christus afleiden of bijgelovig zijn: gelijk de meesten zijn van de roomse ceremoniën en inzettingen, dat men ook de gewetens geen strik om de hals legt, alsof die wetten alleen gemaakt zijn om de geschiktheid en orde te onderhouden en delen zijn van de goddelijke dienst.
  2. Dat ze niet gesteld worden boven de hemelse Heere die de apostelen betuigen van de Heer ontvangen te hebben. Ook dat deze wetten niet zullen worden gehouden voor altijd durend en onveranderlijk maar dat men ze mag veranderen als de tijd zo vereist
  3. Dat men in plaats van een treffelijke heerlijke en nuttelijke ordening er niet toe overgaat onnuttige, belachelijke guigeliche(???) en moeilijke dingen in te stellen: zoals daar geboden zijn die de roomsen gebieden aangaande de oorbiecht, het onderscheid van spijzen en dagen, kleren en het ter bedevaart gaan en dergelijke dingen.
  4. Dat de Kerk zoals het in het pausdom toegaat niet een boventallig aantal van zodanige geboden geeft en daarmee de ware en zuivere godsdienst onderdrukt zoals het ook bij de farizieeën eertijds gebeurd is: en dat zij alzo de geboden Gods ten aanzien van het gewone volk niet hebben verminderd.
  5. Dat zij niet veranderen in bijgelovigheid of goddeloosheid: nochtans dat er zo de waan van de verdienste door godsdienst bijkomt of de noodzakelijkheid niet ziet om voor de zaligheid nodig te zijn. Ook dat men ze houdt voor zichzelf ex opere operato zoals die van het pausdom spreken: indien ze van ons volbracht worden een godsdienst te zijn, hetwelk zo geschied dat men ze terstond verbetere of te enenmale te niet doe naar het voorbeeld van Hizkia die de metalen slang gebroken heeft.
  6. Ten laatste moet men toezien dat zij onder de dekmantel van middelmatigheid het venijn niet schuilen en ons toedrinken en de dodelijke angel niet verbergen onder het liefelijke aas.(???)

21. Wie mogen die wetten maken en breken?

In de bijzondere kerken de herders met doordachte raad van haar kerkenraad en consent en autoriteit van de christelijke overheid mitsgaders met voorweten en toestemmen van de gemeente waarbij die niet veel behoort af te wijken van het gevoelen van haar herders en ouderlingen wanneer zij bevestigd is uit Gods Woord en met behoorlijke en oprechte bewijsredenen. Maar in de provinciale kerken komt het synodes toe wettelijk in de Heer vergadert zijn de zodanig wetten te maken.

22. Wat is een wettelijke synode?

Het is een vergadering of bijeenkomst en een synode òf van zekere plaatsen (en wordt genoemd een particuliere of provinciale synode) of van de hele kerk (en wordt genoemd een generale of algemene synode) gepresenteerd of bezocht door de personen en die men er voor een zekere tijd toe uitzend. Als de herders en regeerders vrij zijnde van alle zowel de democratia als oligarchia, dat is zowel van de heerschappij door het volk en het gemeen gepeupel als de heerschappij (invloed) door weinige personen die besturen. Nog veel meer zijn zij vrij van de antichristelijke invloeden om de wolven te weren die de kerk bedreigen, maar ook de verschillen die in de kerk opgerezen zijn uit het Woord Gods dat zij altijd als een regel en richtsnoer moeten voorstellen te beslechten: de zuivere leer te verdedigen en ook de goede en uiterlijke orde voor de hele kerk vast te stellen.

En de nuttigheid van zodanige synodes is zeer groot. 1. omdat men veelal hetgeen door velen gevraagd wordt ondoordacht is. 2. omdat de dwalingen en de ketters die voorstander daarvan zijn beter weerlegt worden wanneer ze door de algemene overeenstemming en het oordeel van velen in de synode verdoemt zijn.

23. Door wie moeten de synodes uitgeschreven of samengeroepen worden?

Van de hoge overheid indien deze gelovig is of het christelijk geloof duldt, die dan ook zelf in persoon of door anderen (die het haar belieft aan te stellen) in de Synodes zal presideren. Want het is het ambt van de overheid die als voedsterheren van Gods Kerk zijn de stabiliteit der kerken te onderhouden: zo echter dat ze zelf het Woord van God door de mond van de dienaren uitgelegd en verklaard krijgen en zich hieraan onderwerpen. Maar zo de overheid ongelovig is zo komt het de herders toe wel scherpelijk te letten (zo veel in haar is) dat de Christelijke Kerk geen breuk, hinder of schade lijdt door onderling elkander te vermanen opdat zij gezamenlijk in de naam van de Kerk bijeen komen zonder voorkeur van plaats of zetel daar men van verzekerd is dat zij gezamenlijk uitnemend in leer en in vroomheid van leven en andere gaven des Heiligen Geest zijn (????) zonder ook het gemene volk buiten te sluiten: als blijkt uit de Handelingen der Apostelen Hoofdstuk 15.2/22/23/25. En inzonderheid gelijk Christus zat in het midden van de leraren zo moet hij nu ook in de concilies en vergaderingen der leraren tegenwoordig zijn en presideren of vooraanzitten.

24. Zal men altijd voor waar en onweerspreekbaar houden hetgeen de synodes besluiten?

Neen, als blijkt uit de tweede Synode van Nicea, waar men een dienst der afgoden tegen het Woord van God in besloten heeft en de tweede Synode van Efeze waar de Eutychiaanse ketterij de overhand behield: en het concilie van Afrika, waar Cyprianus mede tegenwoordig was waar besloten werd dat men degenen herdopen zou die door ketters gedoopt waren. Want de kerk hier op aarde kan dwalen (ook de verzamelde Kerk) als men afleiden kan uit Jesaja 56:1010 De wachters zijn blind, zij allen hebben geen kennis, zij zijn allen stomme honden, die niet kunnen blaffen; dromend liggen zij neer, zij hebben de sluimering lief. en Jeremia 6:1313 Want van klein tot groot zijn zij er allen op uit zich te bevoordelen; allen, van profeet tot priester, plegen zij bedrog.. De reden is dat de Kerk hier op aarde niet bestaat uit heilige engelen maar uit mensen welke het eigen is te dwalen en te struikelen: naar hetgeen gezegd wordt in Psalm 89:66 Daarom loven de hemelen uw wondermacht, o Here, ook uw trouw in de gemeente der heiligen.: " ook uw trouw (is) in de gemeente der heiligen" , dat wil zeggen of van de engelen die in de hemel wonen of van de Kerk waar het evangelie zuiver gepredikt wordt.

25. Hebben de Synodes enige autoriteit?

Ja zij, maar zodanige autoriteit die aan het Woord Gods hangt volgens de belofte van Christus in Matteüs 18:2020 Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden.: " Want waar twee of drie(derhalve ook meer) vergaderd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden. " Want daar is niet aan te twijfelen of Hij regeert een algemene vergadering door zijn Heilige Geest. Zo moet men dan het oordeel van de synodes niet verachten, omdat Christus in het midden van deze is.

Maar met moet in het bijzonder beseffen dat Christus in het midden van de concilies zal zijn zo zij in Zijn Naam vergaderd worden en de Schrift daarin de voornaamste plaats heeft. Want dan heeft het besluit van de concilies betreffende enig leerstuk dat in geschil staat zijn kracht en het is belang dat het wettelijk onderzocht en ten nauwste getoetst en beproefd is. En het moet daarna geacht zijn als een decreet (of besluit) en oordeel dat uit een wel doordachte raad en overlegging voortgekomen is. Zodanig dat men het zelf ook moet beproeven aan de toetssteen van Gods Woord naar hetgeen staat in de tekst van 1 Tessälonicenzen 5:2121 Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doodslaan; en: Wie doodslag pleegt, zal vervallen aan het gerecht.: " maar toetst alles en behoudt het goede. "

26. Beveelt de apostel niet in Hebreën 13:17 dat wij onze voorgangers gehoorzaam moeten zijn?

Jawel, maar met deze daarbij verbonden conditie dat zij ware voorgangers zijn en dat het Boek van de Wet van hun mond niet wijkt: zo zullen als op de stoel van Mozes zitten, dat wil zeggen dat zij de leer van Mozes onvervalst prediken (zoals deze dingen eigen zijn in de dienst van het Woord Gods) en in de wettelijke bediening van de sacramenten. Zo moet men nochtans de geesten dat is degenen gehoorzamen die zeggen dat ze met de Geest Gods begiftigd zijn "… beproeft de geesten, of zij uit God zijn …." 1 Johannes 4:11 Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan.. Hetwelk nergens zekerder door kan geschieden als door het Woord Gods naar hetwelk de Heer ons bevolen heeft dat wij de geesten zullen beproeven en niet horen naar de stemming van de valse profeten.

27. Hoe worden de decreten of bepalingen van de synodes over het algemeen genoemd?

Regels, canones, die dan haar autoriteit en kracht hebben van geldend zijn en de verachters en overtreders overgeven aan de burgerlijke straf wanneer ze van de hoge overheid voor deze canones voor juist erkend en bevestigd zijn en niet eerder voor wat betreft de straf door de overheid, in elk geval zijn zij ze van kracht voor het handhaven van de kerkelijke tucht.

28. Verbinden zodanige inzettingen niet de gewetens voor God?

In generlei wijze, omdat zij menselijk en veranderlijk zijn, nochtans mag niemand met een goed geweten moedwillig deze overtreden of verzaken om reden van ergernis aan deze canones of om halsstarrigheid: maar een ieder is gehouden dezelve getrouwelijk en met een vrij geweten na te komen. Het is belangrijk geen ergernis te geven vooral opdat onze zwakke broeders daar door niet worden geërgerd worden. Echter wanneer wij door gewichtige oorzaken verhinderd worden dan is het geoorloofd die met een niet bezwaard hart en geweten somtijds na te laten.

29. Welk is het einde van de macht?

In het algemeen de ere Gods en de stichting van de gemeente. "Ons" zegt Paulus in 2 Corintiërs 8: 10 en 13:10. "…. naar de bevoegdheid, die de Here mij heeft gegeven om op te bouwen en niet om af te breken." . Het doel van de synodes is de zuivere leer van God (zoals begrepen in het Woord des Heeren) tegen de ketters te verdedigen en de orde der kerken in de verschillende omstandigheden van tijden, plaatsen en personen te maken en te onderhouden.

30. Welk is het effect,vrucht, nuttigheid van het gebruik?

1 Korintiërs 14:4040 Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.: " Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden. ". De ordening waarmee de voorstanders en verkondigers van het evangelie een zekere regel voor zichzelf hebben waarnaar zij handelen en de toehoorders ter gehoorzaamheid onderwijzen hoe de vrede en eensgezindheid in de gemeente behouden wordt. En de oprechtheid, waardoor wij door die hulpmiddelen ter Godzaligheid worden opgewekt en treffelijkheid en stemmigheid die in de handel der godzaligheid blinkt en schijnt.

31. Welke dingen strijden hiertegen?

  1. De dwalingen, zowel van degenen die de Kerk te veel als die haar te weinig invloed toekennen.
  2. Van de Novatianen, of ook wel Katharen;(Novatianen zijn hier niet de 11e eeuwse Katharen) degenen die in de belijdenis struikelden of in hun enige boze stukken verliepen, en niet wilden in genade wederom aangenomen worden.
  3. De Paapse monarchie en de tirannie die zij zichzelf toe eigenen om koninkrijken te mogen bezitten.
  4. Dat tirannieke woord, dat de Roomse Paus van niemand mag beoordeeld worden en dat hij boven de concilies staat.
  5. Dat hij zichzelf de sleutels en macht toe eigent en misbruikt om naar zijn eigen goeddunken de zonden te vergeven en te houden.
  6. Het opper gezantschap en de volle macht die zij zich toemeten door de kracht en het recht der successie en der kerken en als het haar belieft de regel van het Woord te beschrijven: het Woord Gods uit te leggen en te zeggen wat de rechten zijn van de Schriftuur zijn: Geloofsaartikelen te maken, nieuwe wetten te smeden, onbeschreven inzettingen voor te stellen en daarover te oordelen en goddeloze decreten te bevestigen door te zeggen dat de Paus alle rechten in het diepste van zijn hart besloten heeft.
  7. De Paapse ceremoniën en gebruiken mitsgaders de verdichte godsdiensten die tegen het Woord Gods in strijden.
  8. De dwalingen dat de Kerk het richtsnoer zou zijn van alle dingen die men moet geloven daar in tegendeel de Schrift het enige richtsnoer van het geloof is.
  9. De goddeloze en bijgelovige opinie of waan van noodzakelijkheid / verdienste / en godsdienst in de onderhouding van de menselijke ceremoniën.
  10. De verkeerde ijver over de ceremoniële wet van Mozes.
  11. De Godslastering waarvoor ze de leken (zoals zij die noemen) weghouden van het lezen van de Heilige Schrift en verbieden de Bijbel in de landstaal over te zetten en te drukken.
  12. Dat de concilies moeten bijeengeroepen, bestuurd en geleid worden door de pauselijke autoriteit en dat zodanige concilies niet kunnen dwalen.
  13. Dat de Kerk hetgeen dat aan Gods beschreven Woord ontbrak door haar onbeschreven tradities moest aanvullen hetwelk is de Keer meer autoriteit en macht toe te schrijven als het gepast is.
  14. Dat de Kerk in de algemene concilies uitmunt en dat de waarheid alleen bekend blijft onder de herders.
  15. Dat de macht, om de Schriftuur uit te leggen bestaat bij de concilies zonder verder hiertegen te mogen beroepen.
  16. Evenzo dat de approbatie en de goedkeuring van de Schrift of dat zij een Canoniek of Apocrief is hangt aan het goedkeuren van de Kerk.
  17. De verachting van de inzettingen die gemaakt zijn om de eerlijkheid en de orde in de gemeente te onderhouden.
  18. De dwaling van degenen die in kerkelijke verschillen anderen tevreden houden met haar eigen oordeel en ideeën en de synodes of Synodale decreten niet willen accepteren.


Paginahulpmiddelen