Dit is een oude revisie van het document!
Die over het algemeen de macht genoemd wordt om te oordelen en de kerkelijke rechtsmacht of ook wel rechtspleging uit te oefenen. Deze verschilt van de burgerlijke rechtpraak op veel punten verschilt: dit is het tweede of soort van macht van de sleutelen (te onderscheiden van de eerste) waar van gesproken wordt in Matteus Kolossenzen 16:19 – “”.: " Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen." en Johannes 20:2323 Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend.: " Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend." Eigenlijk ziet dit op het ambt om om te leren of het evangelie te verkondigen dat aan de herder is opgedragen. Maar dit op de kerkelijke tucht over de zeden en om alle ergernis uit de kerk te weren. Deze macht noemen de Grieken paideian of ook wel paideusin tucht. In het Latijn is dit disciplinam, discipline of straf en onderwijzing waar Christrus van spreekt in Mattheus in18:17/18 : " Indien hij naar hen niet luistert, zeg het dan aan de gemeente. Indien hij naar de gemeente niet luistert, dan zij hij u als de heiden en de tollenaar. Voorwaar, Ik zeg u, al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in de hemel, en al wat gij op aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel.". Want de kerk bindt degenen die zij excommuniceert of bant en ontbind hem die zij weer in de gemeenschap aanneemt.
Het is een kerkelijke tucht die door de autoriteit van Gods Woord is ingesteld waardoor de mensen die in het huisgezin van Christus zijn opgenomen. Ter godzaligheid wordt zijn bestuurd en geleid opdat zij niet begaan dat de Christelijke belijdenis onwaardig is. En de zondaars (of degenen die een ongebondenleven leiden) worden berispt en bestraft opdat zij terug komen op de rechte weg en dat een ieder zijn beroep of ambt naar het voorschrift van de evangelische leer goed invult.
Tweeërlei: ALGEMEEN, aan dewelke alle lidmaten van de gemeente op gelijke wijze onderworpen zijn. En EIGEN, die de kerkenraad allen aan gaat om alleen de dienaars van de gemeente in haar bediening te houden. De ALGEMENE is weer in twee delen te bezien: de GEWONE en de BUITENGEWONE. De gewone discipline is die Gods Woord en de apostolische inzettingen altijd als regel en richtsnoer heeft waar zij ook nooit meer van afwijkt en die in de gemeente altijd onderhouden wordt.
Twee: want zij is zowel bezig in het bestraffen van zonden waar de mensen zich aan begaan als in het uitoefenen van de uitspraak van de kerk.
Tweeëerlei: in de leer of in de zonden.
Wat is de zonde in de leer?
De dwaling in de leer voortkomend uit onkunde en onwetendheid alleen, of ook wel uit …….. ???. En wanneer men eenmaal van de bekende en gezonde waarheid afwijkt, veracht men het oordeel Gods en zijn er kerken die bij hun gevoel hardnekkig blijven dan wordt de eendracht van de kerken scheurt dan is het een ketterij.
Welke discipline zal men hierbij gebruiken?
Men moet de onwetenden geleidelijk moeten onderwijzen en de ijdelheid te bestraffen door hem zowel openlijk als in het verborgene te vermanen. Indien het noodzakelijk is deze personen ook (naar het oordeel van de kerken) deze voor de kerkenraad in te tomen. Maar een ketter dient men na een eerste en tweede vermaning te mijden: hij ondermijnt het ambt van de overheid vermaning die het dan zelf dient te veroordelen.
Een zonde die die met woorden of werken begaan is waardoor onze naasten ge-ergert zijn: en deze is tweeërlei: de heimelijke of verborgen en de openbare, of ruchtbare.De verborgen zonde is daar een of weinig personen van weten en geen openbare ergernis geeft. Zij is begaan uit onwetendheid of zwakheid of uit verkeerde leegheid.
Welke discipline zal men hier houden?
Men zal hem in het heimelijke aanspreken naar de instelling van Christus die Hij ons tot een voorschrift geeft waarin vier trappen te onderscheiden zijn.
1. Dat degene die gezondigd en verlopen (???) heeft in het verborgene vermaand wordt en bestraft wordt door hen aan wie deze zonde alleen bekend is opdat men dat kwaad niet verder verspreid. Men kan dit in het heimelijke wel helen en voorkomen. Want het woordje tegen u, eis se, betekent naar de Griekse wijze van uitdrukken: bij u. Dat wil zeggen: bij u of ook wel: voor u. Of ook wel ter uwer kennisname; opdat u er van weet.
2. Indien hij de vermaningen veracht en niet luistert, dan zal men hem voor de tweede keer in het bijzijn van één of twee getuigen vermanen.
3. Indien hij deze vermaningen ook veracht, dan zal de kerk, dat wil zeggen de kerkenraad hem aanspreken en vermanen.
4. Wanneer men hem op deze wijze niet kan overtuigen dan zal men hem voor een heiden en tollenaar houden; dat wil zeggen een goddeloos mens.
Want degene die zo een heiden of heidens mens wordt genoemd (vanwege het oude onderscheid dat er was tussen het valk van Israël en de andere volken die heidenen en in het Hebreeuws Gojim werden genoemd en vreemd waren van het burgerschap van Israël en het verbond der belofte (Ef 2:1212 Daarna daalde Hij af naar Kafarnaüm, Hij, zijn moeder en zijn broeders en zijn discipelen, en zij bleven daar niet vele dagen.: " dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israëls en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.)) is geheel goddeloos en onder religie. En tollenaars worden genoemd omdat zij de Romeinen (dat wil zeggen de goddelozen) dienden in het verzamelen van schattingen en dat zij met de onbesnedenen nauwe omgang hadden.Ook werden zij door de Joden veracht om hun gierigheid en daarom onder de goddelozen gerekend en zondaars of boosdoeners (???) genoemd.
Men moet echter deze bestraffing terughoudend gebruiken want indien iemand gezondigd heeft uit onwetendheid of zwakheid, dan volstaat het om deze lieflijk te vermanen en hem uit te leggen dat hij zich voor zulk soort dingen moet bewaren. Maar heeft hij uit opzet gehandeld dan moet men ook de heimelijke zonden straffen: en men moet ook degene die dikwijls in één en dezelfde zonde terugvalt, harder straffen dan degen die het eens uit menselijke zwakheid daarin valt.
Dat is die zonde die openlijk en in het openbaar begaan is, waarvan iedereen weet en die algemene ergernis geeft. Het is een misdrijf dat men door een misverstand of uit zwakheid doet, of er iets dat anders loopt dan men het bedoeld had. Het kan ook een boeverij zijn zoals hoererij, overspel, woekerrente vragen, dronkenschap, diefstal of een hardnekkig verachten van de vermaningen. En sommige van deze zonden besmetten een grote menigte, andere weer een minder aantal mensen uit de lidmaten.
Welke discipline moet men hier gebruiken?
Men moet hier handelen naar het gebod van Paulus in 1 Tim 5:2020 Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hij zelf doet, en Hij zal Hem grotere werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert.: " Wie in zonde leven,…." te weten, met openbare ergernis zodat het niet nodig er er verder naar te vragen of door eerlijke getuigenis de vergadering gehoord zijn "… moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben.". Maar in de boze stukken en dwalingen die de gehele menigte besmet hebben moet men de regel van de oudvaders wel volgen: Laat de mens, in het bestraffen van zijn broeders, met medelijden en barmhartigheid straffen dat hij kan: En dat hij niet kan lijdzaam verdragen en met zuchten en bedroeft zijn.
De heimelijke zonden behoren van een ieder die daarvan kennis heeft bestraft te worden; maar de openbare zonden behoren òf van de dienaren van het Woord in tegenwoordigheid van allen (in het voor de gemeente stichtelijk is) bestraft te worden. Of zij dient door het besluit van de kerkenraad bestraft te worden.
Wanneer men degenen die zich in enige dwaling of zonde vergrepen hebben voor de kerkenraad roept, dezelve zorgvuldig verhoort en indien nodig ook enige getuigen daarbij ontbiedt, de zaak wettelijk onderzoekt en daarvan kennis neemt. Daarna de persoon ook bestraft of een welverdiende boete of straf oplegt; dat wil zeggen dat men deze matige naar de geweten van degene die zondigt opdat hij in de zonde niet zou gevleid worden of door overgrote droefenis en mismoedigheid niet verdorven raken van de stichting van de gemeente.
Drie.
1. De berisping of harde toespreking en vermaning welke een censuur of bestraffing is. Gematigd en gevoegd naar de aard van de zonde en tot stichting van de zondaar die of hardnekkig blijft of zijn schuld ronduit en van harte bekent en beterschap belooft.
2. De afsluiting, ophouding of afhouding van de tafel de Heeren waardoor hem voor een tijd verboden wordt het Avondmaal des Heeren te gebruiken.
3. De excommunicatie (afzondering van de gemeenschap) of Christelijke ban welke is het vonnis van de kerken na voorgaande wettelijke procedure; uitgesproken in de Naam van God en door Zijn autoriteit waardoor iemand die lidmaat is van de gemeente (indien hij door enige overtreding of hardnekkigheid de gemeente ge-ergert heeft en hem te bekeren tot stichting van de gemeente weigerachtig opstelt) door het bevel van Christus verklaard wordt rechtvaardig uit de gemeenschap der heiligen of uit het Lichaam van God Kerk afgesloten te zijn.
Er zijn echter altijd twee soorten van ban geweest: de eerste wordt door de Hebreeën genoemd Niddui dat is een afzondering of afsluiting van de bijeenkomsten van de gemeente. Tegenwoordig wordt dit in de kerken de kleine ban genoemd. Indien deze niet helpt dan wordt over de onboetvaardige zondaar de andere ban uitgesproken die in het Hebreeuws Cherem wordt genoemd. Dat is Anathema; een vervloeking. En ten laatste ook Schamatha, dat de uiterste verwerping en vervloeking was. En Paulus noemt deze in 1 Kor 5:55 En daar was een man, die reeds achtendertig jaar lang ziek geweest was.: "(dan) leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worden in de dag des Heren" en 1 Tim 1:2020 En hij beleed en ontkende het niet; en hij beleed: Ik ben de Christus niet. :" …. die ik aan de satan heb overgegeven, opdat hun het lasteren worde afgeleerd". In het geval namelijk dat hij zich niet bekeert dan is dit niet om hem in de handen van de satan te geven om hem naar het lichaam te pijnigen (zoals sommigen dat uitleggen). Het oordeel van de kerk ziet echter niet op het lichaam maar op de ziel. Maar wat het bij de Joden was om uit de synagoge geworpen te worden en uit zijn volk uitgeroeid te wordenen en voor een heiden en tollenaar gehouden te worden; dat gold voor een goddeloos mens en een ieder die zonder religie is. Bij de christenen heet het ge-excommuniceert of gebannen worden. dat betekent het recht van het christelijk burgerschap te verliezen omdat men zich niet bekeert en eigendom wordt van de satan die buitende kerk heerst en regeert.
Niet degenen die buiten de kerk zijn zoals tegenwoordig de joden, de Turken etc. Ook niet de scheurmakers, ketters en anderen die geheel van de Christelijke kerk zijn afgevallen of zich nooit tot de ware kerk hebben begeven. Maar alleen diegenen die nog in de kerk zijn en zich nog niet openlijk aan ketterijen hebben over gegeven; zoals de apostel zegt in 1Kor 5-13: " Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder…",(dat wil zeggen, zich uitgeeft voor een lidmaat van de kerk) …"een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten. Staat het soms aan mij, hen te oordelen, die buiten zijn? Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn? Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.
Door God zelf. Want deze inzetting is vanaf het begin dan de wereld gebruikelijk geweest waardoor niet alleen de kerk in het algemeen van de zichtbaar goddeloze mensen is afgezonderd geweest (zoals eertijds vóór de zondvloed de kinderen Gods, dat wil zeggen de godzaligen van de kinderen der mensen uit de nakomelingen van Seth zijn voortgekomen en de goddelozen uit de nakomelingen van Kaïn), maar ook degenen die zich kwalijk gedroegen uit de schoot van de kerk geworpen zijn. In welke zin de oude schrijvers zeggen dat Kaïn van het aangezicht van de Heere verstoten moet zijn geweest. En de oude onbesneden personen die verzuimt hadden zich te laten besnijden (of was door hun ouders nagelaten), die werden naar het bevel van God uit het volk, dat wil zeggen het gezelschap der heiligen, uitgeroeid. En in de wet Gods zijn de priesters van de synagogen veel verschillende manieren en methoden voorgeschreven om de onreinheden als van vervloeking of bedrog van het volk af te zonderen, maar ook te reinigen en te verzoenen (???).
Ten laatste heeft Christus deze orde uit de Israëlitische kerk tot ons over gebracht en ingesteld: zowel in Korinthe als op andere plaatsen heeft hij de opdracht gegeven dat men ze zal nakomen en onderhouden. En 2Tess 3:1414 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden. leert: " Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde", dat wil zeggen door het opleggen van de ban.
Niet bij een willekeurig persoon, geen bisschop of iemand die daartoe door een bisschop is aangesteld. Ik laat staan door de paus als blijkt 1 Kor 5:44 Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neder in het bad; dan bewoog het water; wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.: " Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus". Maar met de herder en de vergadering van personen die de apostel met een bijzondere naam 'regeerders' noemt, ligt het bij de kerkenraad dat wil zeggen het college van ouderlingen die kanoniek en wettelijk verkoren zijn: maar het besluit moet genomen worden met voorweten en toestemming van de gehele vergadering. Anders zouden ze de omgang met degenen die gebannen zijn niet kunnen vernemen en mijden. Want het is zeker dat Christus als Hij over deze zaak sprak onder de naam van kerk bedoeld heeft het consistorie zelf of de vergadering van oudsten, dat wil zeggen de kerkenraad, zich voegend naar de gewoonte van de tijden. De macht van de kerkelijke rechtspleging bestond ook bij degenen die de 'oversten van de synagoge' werden genoemd die de zaken van lokale kerk beheerden. Daarvan hebben wij voorbeelden in Joh 9:2222 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden waren reeds overeengekomen, dat, indien iemand mocht belijden, dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge zou worden gebannen.: " Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden waren reeds overeengekomen, dat, indien iemand mocht belijden, dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge zou worden gebannen.". En Paulus zegt in 2 Kor 2:66 Nu waren daar zes stenen watervaten neergezet volgens het reinigingsgebruik der Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten.: " Voor zo iemand is het reeds genoeg….." niet in het geheim, niet in het openbaar voor de gehele gemeente: "dat het merendeel (van u) hem berispt heeft", in de kerkenraad namelijk waaruit noodzalijkerwijs volgt al het bannen van de roomse antichrist en de valse bisschoppen niet dan lucht is en een krachteloze bliksem.
Niet naar haar eigen goeddunken of op haar eigen autoriteit: Maar 1. tevoren de zaak terdege onderzocht te hebben 2. Om rechtvaardige aangelegenheden 3. Naar het voorschrijven van Gods Woord 4. In de vreze des Heren en met beven 5. In de Naam van onze Here Jezus Christus, dat wil zeggen met aanroeping van de Naam van God en op zodanige wijze dat het dit college toestaat om dit werk te doen, niet uit eigen naam maar om het te volvoeren zoals opgedragen in het Woord van de Heere en daartoe volledig gemachtigd. 6. Met de geest der zachtmoedigheid, goedertierenheid en liefde. Want hetgeen op deze aarde onrechtvaardig en onwettig gedaan wordt kan in de hemel niet zeker en vast zijn.
Tegen de Godslasteraars, de vijanden van Gods heerlijkheid en van de waarheid, de halsstarrigen, de ketters, scheurmakers en sectarischen, valse eed zwerenden en meinedigen, tegen degenen die openbare misdaden bedrijven, die de overheid ongehoorzaam zijn, moordenaars, hoereerders, woekeraars, vloekers, dronkaards, rovers, doe een losbandig ergerniswekkend leven leiden.Die zijn nop zichzelf verdoemd en veroordeeld, en diegenen die nadat zij in haar geweten overtuigd zijn in hun halsstarrigheid volharden; hardnekkig en onbekeerlijk waar geen beterschap van te verwachten is en die dan ook alle christelijke vermaningen verachten: in haar tegenwoordigheid en niet in haar afwezigheid.
Niet alleen van de gemeenschap van de sacramenten: want dit is niet meer dan een onthouding. Maar het vis het onthouden van het gehele lichaam en de weldaden van de gemeente en van de gewone omgang: samenkomsten, woning, gesprekken met andere lidmaten van de Kerk. Want wij moeten met de gebannenen geen vrijwilige, langdurige of kortere vermenging voor werk of samenspraak te hebben, (2Tess 3:1414 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden.:"… tekent hem en gaat niet met hem om…") 1Kor 5:1111 Doch hij antwoordde hun: Die mij gezond gemaakt heeft, die heeft tot mij gezegd: Neem uw matras op en ga uws weegs.:" Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten". Maar wij moeten de persoon voor een heiden houden zoals Christus ons leert in :" Indien hij naar hen niet luistert, zeg het dan aan de gemeente. Indien hij naar de gemeente niet luistert, dan zij hij u als de heiden en de tollenaar". Men zal niet met hem eten of hem in huis nemen of hem groeten, 1Kor :" Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten"., men moet hem mijden zo echter dat de kinderen schuldig zijn hun ouders te gehoorzamen, de vrouw haar man en de onderdanen de overheid opdat alles in goede orde blijft en dat zich niet laten gebeuren dat zij om de zonde van de vader in evenzo grote verachting zijn als hij. (??? vanaf de wending bij: soo). Hoewel zij anderzijds voor zover mogelijk de gebannene mijden (???).
Men moet hem echter niet uit het gehoor van Gods Woord houden omdat de zondaar op deze wijze weer op de rechte weg gebracht kan worden, 2Tess :" Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde". Maar men zal niet ophouden hem te vermanen, te leren en te bestraffen, voedsel en drinken te geven als hij in nood verkeert met het onderliggende doel hem zoveel als mogelijk weer op de rechte weg te krijgen. Maar men moet de broederlijke niet aftrekken van degene die naar de uiterlijke gemeenschap van ons is afgezonderd. Want de ban moet niet verder reiken dan de liefde en andere geboden verhinderen. En de ban is een zwaard, niet om iemand te doden maar al van een medicijnmeester om gezond te maken zoals de oudvaders gewoonlijk zeiden. Maar dat men degene die gebannen is als hij is overleden zou weigeren op het kerkhof te begraven, daarvan spreekt de Schrift niet.
Zo lang de gebannenen met leer en leven laten zien dat hij nog vreemd van Christus is. Maar als hij zich bekeert en met woorden en werken hoop geeft dat hij zijn leven betert, dan behoort hij opnieuw in de gemeente opgenomen te worden. Want de ontbinding is er om de tegengestelde zaken. Als de ontbinding geschiedt om tegenstrijdige zaken en ook van dezelfde personen. Daarom, gelijk de kerk de macht heeftzondaars uit te werpen, zo heeft zij ook de macht om op dezelfde manier deze mensen weer aan te nemen als men dan diens bekering voldoende verzekerd is.
1. Opdat de daders verbetert worden, de ergernissen weg genomen, de kerk zuiver blijft en de sacramenten onbesmet blijven zoveel als mogelijk zij niet gelasterd worden met verachting van de naam van God en met grote ergernis van veel mensen alsof zij een gemeenschap is van boeven en wildemannen.
2. Opdat de besmetting neit overgaat op andere lidmaten van de gemeente: gelijk men zegt: één schuftig schaap maakt er veel schurftig ; en: 1 Kor :"…. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt? (en idem Gal : " Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur").
3. Opdat de gebannenen ten minste enigszins beschaamd zijnde wederom op de rechte weg zouden gebracht worden, hem zou bekeren en van het kwaad afwijkenen de zaligheid verkrijgen. Datg noemt Paulus iemand de satan overgeven tot verderving van het vlees opdat de geest behouden mocht worden. Dat wil zeggen opdat uit de opgelegde straf berouw, leedwezen, schaamte, droefenis en smart het vlees volgt en de oude mens die hem tot deze val gebracht heeft getemd, gekruist en gedood wordt en de Geest, dat is de inwendige of nieuwe mens die scheen in deze strijd onder te hebben gelegen weer levend wordt,zich opbeurt, toeneemt, vermeerdert en levend blijft opdat de dwalingen uitdoven en de mens leeft, zegt AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. in zijn preek 'de Verbis Apostolis'. Naar het algemeen bekende spreekwoord die lijdt, die leert. En dat ook degene die zich bekeert zalif owrdt zoals wordt uitgelegd in 2 Tim 2: 25-26: " met zachtmoedigheid de dwarsdrijvers bestraffende. Het kon zijn, dat God hun gaf zich tot erkentenis der waarheid te keren en, ontnuchterd, zich te wenden tot de wil van Hem, (losgekomen) uit de strik des duivels, die hen gevangen hield." opdat hij in zijn bekering ontwaken mag uit de strik van de duivel. en: 1 Pet : " … opdat zij wèl, naar de mens, wat het vlees aangaat, zouden geoordeeld worden, doch, naar God, wat de geest betreft, zouden leven.".
4. Opdat de andere lidmaten van de gemeente v rezen en haar schuldige plicht goed vervullen.
5. Opdat men de plagen die Gods kerk om der zonden wil bedreigen voorkomt en verhoed,
Het is geen krachteloze bliksem of een wond met bonen zoals het spreekwoord zegt dat wil zeggenhet is geen verzonnen bullebak om iemand vergeefs schrik aan te jagen: want God houd het in de hemel voor bondig dat van zijn ware kerk wettelijk om rechtvaardige oorzaken op de aarde gebonden is. Maar het is een schrikkelijk oordeel in Gods kerk: maar allereerst voor degenen die over de ban gaan omdat zij instrumenten Gods zijn. Dat is zo iemand uit Gods Woord van de ware kerk wettelijk veroordelt en verdoemd wordt , anders is het beter uitgeworpen te worden uit het gezelschap der goddelozen dan van hen onderdeel te zijnen een onrechtvaardige ban is een zegen.
Ten andere wordt de gebannene satan over gegeven dat is krachtig verklaard te zijn onder het rijk end e macht van de satan en dat hij niet meer deel heeft aan het Rijk van Christus, maar tot het verderf vervloekt totdat hij zich van harte bekeert. Want zolang de ban duurt is hij buiten de gemeente gesloten degene die de satan overgegeven is wiens bandendaarmee door de bekering ontbonden en losgemaakt worden.
1. In Adam en Eva en Kaïn
2. In de melaatsen en Mirjam de zuster van Mozes, die door Gods bevel zeven dagen lang buiten het leger werden gesloten en daarna weer werden opgenomen. In de afzondering van de onreinen totdat ze weer verzoend waren. In het verbod dat de onreinen geschied was niet te moeten eten van het dankoffer op bestraffing van uitgoeroeid te worden. Daarom leest men dat sommige onreine mannenhet Pascha hielden, niet in de eerste maand met de anderen maar in de daarop volgende maand als zij verzopemnd waren.
3. In de overspelige Korintiërs
4. In Hymeneo en Alexandro, evenzo in de keizer Theodosio die door Ambrosius in de ban werden gedaan omdat hij mensen uit Thessalonica in 390 op onrechtvaardige wijze had gewurgd en op wijze omgebracht.
De Grieken noemen het Anathema, de gaven of geschenken die men in de schatkisten van de tempel werpt waardoor men ze aan de tempel toewijdt. Het is afgeleid van Anathenai, toewijden, omdat ze in het algemeen aan haar werden verbonden en aan de muren of oilaren van de tempels of kerken ophingen: daarom wordt van de tempel van Jeruzalem gezegd dat zij versiert is met 'mooie begiftigingen' Anathemasi. Maar het woord Anathema alhoewel het van hetzelfde grondwoord is afgeleid en daarom meerdere betekenissen heeft, geeft datgene te kennen wat in het Hebreeuws Cherem genoemd wordt: dat is iets vervloekbaars, of wat ten verderve vervloekt is zoals genoemd in Romeinen 9:33 Want zelf zou ik wel wensen van Christus verbannen te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees.: " Want zelf zou ik wel wensen van Christus verbannen te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees".
In deze laatste betekenis is die persoon een Anathema, die als onbekeerlijke waar geen beterschap van te verwachten valt en daaromals lasteraar, ketter of enig ander misdrijf vervloekt voor het eeuwig verderf en de dood naar Galaten 1:88 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!: " Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! " of ook wel: een Anathema. En ook wel naar 1Kor 16:22.: " Indien iemand de Here niet liefheeft, (….dat wil zeggen indien iemand de Naam van Christus haat en vervolgd…..) hij zij vervloekt (…. Anathema….) . Maranata!". Dit is de uiterste vervloeking waarvan wij geen waar onderscheid weten en op die wijze moeten wij hem ook gebruiken.
Op deze zijze zijn in het Oude Testament gebannen of ge-anathematiseert en op die als tot het eeuwige verderf vervloekt Choram, Dathan en Abiram die levend verzonken. en evenzo Achan. op deze wijze schijnt in het Nieuwe Testament Alexander de smid door Paulus vervloekt te zijn naar de tekst in Gal 5:1212 Zij moesten zich maar laten snijden, die u verontrusten!:" Zij moesten zich maar laten snijden, die u verontrusten! ". Zo is ook JulianusKeizer Julianus staat wel bekend als de laatste heidense keizer van het Romeinse Rijk. Hoewel hij slechts twee jaar regeerde (van 361 tot 363), staat hij te boek als een van de grotere schurken, daar hij in alle ijver probeerde het christendom terug te dringen. Apostate door de Roomse Kerk vervloekt zodat men daarna niet meer vóór hem bad maar tégen hem.