Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:49

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:49 [08-07-2022 om 16.11 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:49 [30-08-2024 om 11.00 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1
Regel 3: Regel 3:
 ==== 1. Is het nodig om in de gemeente de kwestie van het burgerlijk leven en de burgerlijke overheid aan de orde te stellen? ==== ==== 1. Is het nodig om in de gemeente de kwestie van het burgerlijk leven en de burgerlijke overheid aan de orde te stellen? ====
  
-Ja, omdat de burgerlijke overheden als het ware herbergen van de gemeente zijn. Bovendien behoort men de gewetens van de vromen – zowel van overheidspersonen als van onderdanen – te onderwijzen tegenover de ideeën van de geestdrijvers.+Ja, omdat de burgerlijke overheden als het ware herbergen van de gemeente zijn. Bovendien moet men de gewetens van de vromen – zowel van overheidspersonen als van onderdanen – wapenen tegen de dwalingen van de doperse geestdrijvers.
  
 ==== 2. Waar komt het Latijnse woord politia (burgerlijke overheid) vandaan? ==== ==== 2. Waar komt het Latijnse woord politia (burgerlijke overheid) vandaan? ====
Regel 9: Regel 9:
 Het woord stamt af van het Griekse woord //polis//, stad. Het Latijnse woord voor stad, //civitas//, klinkt alsof men zegt: //civium unitas//, de eenheid van de burgers. Dat betekent niet alleen de huizen en gebouwen die door een gracht, een wal en vestingwerken omsloten zijn, maar ook de menigte van mensen zelf die in een stad bij elkaar wonen. Het woord stamt af van het Griekse woord //polis//, stad. Het Latijnse woord voor stad, //civitas//, klinkt alsof men zegt: //civium unitas//, de eenheid van de burgers. Dat betekent niet alleen de huizen en gebouwen die door een gracht, een wal en vestingwerken omsloten zijn, maar ook de menigte van mensen zelf die in een stad bij elkaar wonen.
  
-Welnu, het Latijnse woord //politia//, burgerlijke overheid, betekent in oorspronkelijke zin de regering en de ordening van een menigte mensen, die in het Latijn //republica //wordt genoemd en in onze taal het “gemenebest”, de staat of de republiek. Hiervan komt het woord //politica//, de kennis en wetenschap die leert hoe men een goede staat moet inrichten en in stand houden; en het woord //politeuma//, het burgerschap, de burgerlijke regering of het burgerrecht. En degenen die een burgerlijke regering leiden, //politeuesthai//, zijn zij die in een bepaald openbaar ambt dienen of met dingen bezig zijn die alle mensen gemeenschappelijk aangaan. Daarom noemt Basilius de godsdienst die God en Zijn Evangelie betreft, een kerkelijke “politie”, dat wil zeggen een //leitourgie// of dienst.+Welnu, het Latijnse woord //politia//, burgerlijke overheid, betekent in oorspronkelijke zin de regering en de ordening van een menigte mensen, die in het Latijn //republica //wordt genoemd en in onze taal het “gemenebest”, de staat of de republiek. Hiervan komt het woord //politica//, de kennis en wetenschap die leert hoe men een goede staat moet inrichten en in stand houden; en het Griekse woord //politeuma//, het burgerschap, de burgerlijke regering of het burgerrecht. En degenen die een burgerlijke regering leiden, in het Grieks //politeuesthai//, zijn zij die in een bepaald openbaar ambt dienen of met dingen bezig zijn die alle mensen gemeenschappelijk aangaan. Daarom noemt Basilius de godsdienst die God en Zijn Evangelie betreft, een kerkelijke “politie”, dat wil zeggen een //leitourgie// of dienst.
 ==== 3. Wat verstaan we onder een gemenebest of staat? ==== ==== 3. Wat verstaan we onder een gemenebest of staat? ====
  
-Dat is het geheel van een groot aantal mensen, bij elkaar wonend in slechts één stad of in vele steden bij elkaar, die in onderlinge overeenstemming met elkaar afspreken zich aan een wet te houden.+Dat is het geheel van een groot aantal mensen, die bij elkaar wonen in slechts één stad of in vele steden bij elkaar, en die in onderlinge overeenstemming met elkaar afspreken zich aan een wet te houden.
  
 ==== 4. Wat is de voornaamste oorzaak en herkomst van de burgerlijke overheden? ==== ==== 4. Wat is de voornaamste oorzaak en herkomst van de burgerlijke overheden? ====
Regel 18: Regel 18:
 Dat is God Zelf, als de Schepper van het menselijk geslacht. Hij heeft het eerste samenlevingsverband ingesteld, namelijk het huwelijk tussen Adam en Eva. God zegende dit verband en bevestigde metterdaad Zijn uitspraak: "Weest vruchtbaar en wordt talrijk", zodat daaruit een huisgezin of huisvergadering ontstaan is. Daarna kwamen er steeds meer huisgezinnen, die zij uit hun lendenen voortbrachten. De heer of vrouw des huizes werd de vorst of vorstin van de familie genoemd. Dat is God Zelf, als de Schepper van het menselijk geslacht. Hij heeft het eerste samenlevingsverband ingesteld, namelijk het huwelijk tussen Adam en Eva. God zegende dit verband en bevestigde metterdaad Zijn uitspraak: "Weest vruchtbaar en wordt talrijk", zodat daaruit een huisgezin of huisvergadering ontstaan is. Daarna kwamen er steeds meer huisgezinnen, die zij uit hun lendenen voortbrachten. De heer of vrouw des huizes werd de vorst of vorstin van de familie genoemd.
  
-Deze huisgezinnen woonden bij elkaar, zowel vanwege de aard van de mens die als zodanig graag gezelschap om zich heen heeft, als om zijn eigen gemak en gerief. Deze huisgezinnen sloten zich aaneen en vormden met elkaar een behoorlijk aantal mensen. Hieruit zijn de dorpen voortgekomen, in het Latijn //vici // (van //via//, een weg) genoemd; of //pagi//, van het Griekse woord //pege// of naar het Dorische dialect //page//, een fontein. Daarom worden zij //pagani // (dorpsmensen) genoemd, die uit een en dezelfde gemeenschappelijke fontein water haalden. Deze dorpen waren op het open veld gebouwd, en hadden geen muren.+Deze huisgezinnen woonden bij elkaar, zowel vanwege de aard van de mens die als zodanig graag gezelschap om zich heen heeft, als om zijn eigen gemak en gerief. Deze huisgezinnen sloten zich aaneen en vormden met elkaar een behoorlijk aantal mensen. Hieruit zijn de dorpen voortgekomen, in het Latijn //vici// (van //via//, een weg) genoemd; of //pagi//, van het Griekse woord //pege// of naar het Dorische dialect //page//, een fontein. Daarom worden zij //pagani// (dorpsmensen) genoemd, die uit een en dezelfde gemeenschappelijke fontein water haalden. Deze dorpen waren op het open veld gebouwd, en hadden geen muren.
  
 Toen het menselijk geslacht zich naderhand vermeerderde, begonnen ze uit vrees voor zowel slechte mensen als wilde beesten de steden te bouwen en met wallen, muren en grachten af te sluiten. In het Latijn worden ze //urbes// genoemd, omdat naar de bewering van Varro men eertijds gewoonlijk eerst met een ploeg in het rond, //in orbem//, ging als men de ommuring van de stad eerst afgrensde. Uit een of vele van die steden is dan een volksgemeenschap ontstaan. Als veel steden het erover eens worden op dezelfde manier bestuurd te worden, spreekt men van een natie of volk. Toen het menselijk geslacht zich naderhand vermeerderde, begonnen ze uit vrees voor zowel slechte mensen als wilde beesten de steden te bouwen en met wallen, muren en grachten af te sluiten. In het Latijn worden ze //urbes// genoemd, omdat naar de bewering van Varro men eertijds gewoonlijk eerst met een ploeg in het rond, //in orbem//, ging als men de ommuring van de stad eerst afgrensde. Uit een of vele van die steden is dan een volksgemeenschap ontstaan. Als veel steden het erover eens worden op dezelfde manier bestuurd te worden, spreekt men van een natie of volk.
Regel 30: Regel 30:
 ==== 6. Zijn de onderdanen er voor de vorsten of zijn de vorsten er voor de onderdanen? ==== ==== 6. Zijn de onderdanen er voor de vorsten of zijn de vorsten er voor de onderdanen? ====
  
-Natuurlijk is het zo dat de vorsten en de onderdanen behoren tot de categorie van zaken die in een bepaald verband met elkaar staan, maar wel zijn de onderdanen er op een natuurlijke manier en ook vanwege de tijd vóór de vorsten geweest. Met uitzondering van de vorsten die door tirannie en met geweld hebben geheerst, hebben zij niet hun positie niet op een natuurlijke manier zoals de vaders die hebben. Zij zijn echter met algemene stemmen en door de wil van de onderdanen aangesteld, maar wel op zekere voorwaarden, ten dienste en ten goede van de onderdanen. Daarom zegt de Heere in Daniël 4:32 “dat de Allerhoogste macht heeft over het koningschap der mensen en dat geeft aan wie Hij wil.” Daaruit volgt dus logisch dat de onderdanen er niet zijn voor de koningen, maar dat de koningen of vorsten het beste moeten zoeken voor hun onderdanen.+Natuurlijk is het zo dat de vorsten en de onderdanen behoren tot de categorie van zaken die in een bepaald verband met elkaar staan, maar wel zijn de onderdanen er oorspronkelijk reeds vóór de vorsten geweest. Met uitzondering van de vorsten die door tirannie en met geweld hebben geheerst, hebben zij hun positie niet van nature zoals vaders. Zij zijn echter met algemene stemmen en door de wil van de onderdanen aangesteld, maar wel op zekere voorwaarden, ten dienste en ten goede van de onderdanen. Daarom zegt de Heere in Daniël 4:32 “dat de Allerhoogste macht heeft over het koningschap der mensen en dat geeft aan wie Hij wil.” Daaruit volgt dus logisch dat de onderdanen er niet zijn voor de koningen, maar dat de koningen of vorsten het beste moeten zoeken voor hun onderdanen.
  
 ==== 7. Van welke aard kan de burgerlijke regering zijn? ==== ==== 7. Van welke aard kan de burgerlijke regering zijn? ====
Regel 49: Regel 49:
 ==== 9. Welke wettige regeringsvorm is de beste? ==== ==== 9. Welke wettige regeringsvorm is de beste? ====
  
-Die kan in alle drie de vormen gevonden worden óf in ten minste twee ervan. Dat kan men afleiden uit Gods Woord, waarbij we denken aan de burgerlijke regering zoals die onder het volk Israël geweest is. Daar hield de een de ander wat in toom en daardoor hadden ze een zó matigende invloed op elkaar dat die ene vorst of die vele gezagsdragers of het volk zelf hun gezag niet misbruikten om deze in tirannie te laten ontaarden.+Alle drie de vormen kunnen goed zijn. Dat kan men afleiden uit Gods Woord, waarbij we denken aan de burgerlijke regering zoals die onder het volk Israël geweest is. Daar hield de een de ander wat in toom en daardoor hadden ze een zó matigende invloed op elkaar dat die ene vorst of die vele gezagsdragers of het volk zelf hun gezag niet misbruikten om deze in tirannie te laten ontaarden.
  
 Díe regeringsvorm is echter de beste voor elk volk en natie, die met de manieren, de aard en het karakter, het intellectueel vermogen, de geografische situatie, de handel, de gang van zaken en nog andere omstandigheden van dat volk of natie, het beste overeenkomt of daar het dichtste bij komt. Díe regeringsvorm is echter de beste voor elk volk en natie, die met de manieren, de aard en het karakter, het intellectueel vermogen, de geografische situatie, de handel, de gang van zaken en nog andere omstandigheden van dat volk of natie, het beste overeenkomt of daar het dichtste bij komt.
Regel 85: Regel 85:
 Aan de overheden komt de jurisdictie, de rechtspleging of het onderzoek van de zaak toe, maar ook de bevoegdheid om die uit te voeren. De gerechtelijke ambtenaren zijn dienaren van de overheid, die alleen belast zijn met de taak de gevelde oordelen uit te voeren. Aan de overheden komt de jurisdictie, de rechtspleging of het onderzoek van de zaak toe, maar ook de bevoegdheid om die uit te voeren. De gerechtelijke ambtenaren zijn dienaren van de overheid, die alleen belast zijn met de taak de gevelde oordelen uit te voeren.
  
-Vroeger waren er bij de Romeinen //viatores//, die bij ons stadsboden heten en die de Fransen //sergens//, dienaren, noemen; dat woord stamt af van het Latijnse woord //servire//, dienen. De dienaren van de staat zijn zij die toezicht moeten op slechts één zaak en verantwoordelijk zijn over een bepaald wek dat gedaan moet worden. Te denken valt aan de zogenaamde rooimeesters, keurmeesters, meesters over de steenhouwers, kerkmeesters, brandmeesters, of aan mensen die een bepaald openbaar ambt in de staat bedienen zoals rentmeesters en thesauriërs of schatmeesters. Zo zouden er meer te noemen zijn.+Vroeger waren er bij de Romeinen //viatores//, die bij ons stadsboden heten en die de Fransen //sergens//, dienaren, noemen; dat woord stamt af van het Latijnse woord //servire//, dienen. De dienaren van de staat zijn zij die toezicht moeten houden op slechts één zaak en verantwoordelijk zijn over een bepaald wek dat gedaan moet worden. Te denken valt aan de zogenaamde rooimeesters, keurmeesters, meesters over de steenhouwers, kerkmeesters, brandmeesters, of aan mensen die een bepaald openbaar ambt in de staat bedienen zoals rentmeesters en thesauriërs of schatmeesters. Zo zouden er meer te noemen zijn.
  
 ==== 15. Welke aspecten zijn er wat de overheid betreft te onderscheiden? ==== ==== 15. Welke aspecten zijn er wat de overheid betreft te onderscheiden? ====
Regel 92: Regel 92:
  
   - Ten aanzien van de jurisdictie of rechtspleging zijn er de hoge of de lage overheid.   - Ten aanzien van de jurisdictie of rechtspleging zijn er de hoge of de lage overheid.
-    - De hoge overheid wordt door niemand dan alleen door God in die positie verkozen. We denken aan een keizer, een koning, een hertog, een vorst of prins, een volksraad of een volk zelf dat de macht heeft.((*Romeinen 13:1 *1 Petrus 2:13,14)) +      - De hoge overheid wordt door niemand dan alleen door God in die positie verkozen. We denken aan een keizer, een koning, een hertog, een vorst of prins, een volksraad of een volk zelf dat de macht heeft.((*Romeinen 13:1 *1 Petrus 2:13,14)) 
-    - De lage overheid wordt door de hoge overheid verkozen. We denken aan stadhouders, rijksambtenaren van de provincies en anderen die de belangrijkste zaken aan de hoge overheid te kennen geven.+      - De lage overheid wordt door de hoge overheid verkozen. We denken aan stadhouders, rijksambtenaren van de provincies en anderen die de belangrijkste zaken aan de hoge overheid te kennen geven.
   - Wat de godsdienst betreft, is een overheid gelovig, zoals David; of ongelovig en de ware godsdienst vervolgend, zoals Herodes;((*Handelingen 12:1)) of ze duldt haar, en daarin is ze ook te prijzen. Wie immers niet tégen Christus is, is vóór Hem.((*Lucas 9:50)) Een voorbeeld daarvan is keizer Trajanus geweest.   - Wat de godsdienst betreft, is een overheid gelovig, zoals David; of ongelovig en de ware godsdienst vervolgend, zoals Herodes;((*Handelingen 12:1)) of ze duldt haar, en daarin is ze ook te prijzen. Wie immers niet tégen Christus is, is vóór Hem.((*Lucas 9:50)) Een voorbeeld daarvan is keizer Trajanus geweest.
   - Ten aanzien van minder hoogstaande volkeren leven sommige overheden in vrede en sommige andere voeren oorlog.   - Ten aanzien van minder hoogstaande volkeren leven sommige overheden in vrede en sommige andere voeren oorlog.
Regel 105: Regel 105:
 God Zelf. God Zelf.
  
-  - In de eerste plaats ontsteekt Hij een licht in de harten van de mensen, waardoor ze begrijpen dat ze zonder iemand die hen leidt en regeert niet kunnen leven. Ook de bijen hebben hun koningin, en ze volgen haar na. De kraanvogels hebben hun leider, en die staan ’s nachts op wacht, ieder bij zijn groep. Welke vergelijking je ook trekt uit de natuur – ze geven allemaal heel goed aan dat de overheid een goddelijke oorsprong heeft en op natuurrechten is gebaseerd+  - In de eerste plaats ontsteekt Hij een licht in de harten van de mensen, waardoor ze begrijpen dat ze zonder iemand die hen leidt en regeert niet kunnen leven. Ook de bijen hebben hun koningin, en ze volgen haar na. De kraanvogels hebben hun leider, en die staan ’s nachts op wacht, ieder bij zijn groep. Welke vergelijking je ook trekt uit de natuur – ze geven allemaal heel goed aan dat de overheid op goddelijke en natuurlijke rechten gegrond is. 
-  - In de tweede plaats heeft God – zie Genesis 9:6 – uitdrukkelijk besloten: “Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden.” Dat mag niet op een roekeloze en gewelddadige manier gebeuren en ook niet door iedereen, maar door hen die wettig tot het overheidsambt geroepen zijn of die daarvoor van God de bevoegdheid en macht ontvangen. Dat gebeurt dus door de gewone rechter ofwel door de overheid, die de schuldige op een geordende manier uit de samenleving zal verbannen om zo het oordeel namens Gods te voltrekken. En omdat de overheid hier opdracht krijgt om lijfstraffen te geven aan hem die iemand anders doodgeslagen heeft, staat het ook vast dat door dit gebod alle andere vormen van rechtszaken en straffen gewettigd zijn en bekrachtigd worden.\\ In Exodus 18:21 worden de overheden door Mozes ingesteld, en wel op raad van Jetro. De Heere verbindt daaraan Zijn goedkeuring, zoals wel duidelijk wordt uit Deuteronomium 16:18: “Rechters en opzieners zult gij aanstellen in al de steden die de Here, uw God, u geven zal, naar uw stammen; zij zullen het volk berechten met een rechtvaardige rechtspraak.” En in Deuteronomium 19:19-21 heeft God Zelf bevoegdheden, rechten en straffen ingesteld, terwijl Hij daaraan deze strenge woorden toevoegde: “Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen, want de overigen zullen dit horen en vrezen en niet weer zulk een kwaad in uw midden doen. Gij zult hem niet ontzien; leven om leven, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet.” De morele zaken die uit het natuurlijke leven in de wet van Mozes aan de orde gesteld worden, gelden in het algemeen gedurende alle eeuwen van de wereld. In Spreuken 8:15 zegt de Wijsheid (die Gods Zoon is): “Door mij regeren de koningen en verordenen de machthebbers recht”; dat wil zeggen dat al hun gezag van God afkomstig is. In 2 Kronieken 19:6 zegt Josafat, de koning van Juda, tegen de rechters die hij aangesteld had: “Ziet toe, wat gij doet, want gij oefent de rechtspraak niet uit voor mensen, maar voor de Here". En Daniël 2:21 zegt: “Hij zet koningen af en stelt koningen aan.” In het Nieuwe Testament bevestigt Christus de overheid, als hij in Matteüs 22:21 zegt: “Geeft dan de keizer wat des keizers is.” Dat doet Hij ook als Hij Pilatus antwoordt: “Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware” (Johannes 19:11). En Paulus zegt in Romeinen 13:1: “Er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld”, oftewel op een ordelijke manier ingesteld. Paulus noemt de overheden immers vanwege hun effectiviteit Gods ordonnantie of instelling. En in de verzen tot 6 noemt hij de magistraat of de regering een dienares van God. Dat hebben ook de heidenen erkend, want Hesiodus zegt: “De koningen zijn uit God.” +  - In de tweede plaats heeft God in Genesis 9:6 uitdrukkelijk besloten: “Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden.” Dat mag niet op een roekeloze en gewelddadige manier gebeuren en ook niet door iedereen, maar door hen die wettig tot het overheidsambt geroepen zijn of die daarvoor van God de bevoegdheid en macht ontvangen. Dat gebeurt dus door de gewone rechter ofwel door de overheid, die de schuldige op een geordende manier uit de samenleving zal verbannen om zo het oordeel namens Gods te voltrekken. En omdat de overheid hier opdracht krijgt om lijfstraffen te geven aan hem die iemand anders doodgeslagen heeft, staat het ook vast dat door dit gebod alle andere vormen van rechtszaken en straffen gewettigd zijn en bekrachtigd worden. \\ In Exodus 18:21 worden de overheden door Mozes ingesteld, en wel op raad van Jetro. De Heere verbindt daaraan Zijn goedkeuring, zoals wel duidelijk wordt uit Deuteronomium 16:18: “Rechters en opzieners zult gij aanstellen in al de steden die de Here, uw God, u geven zal, naar uw stammen; zij zullen het volk berechten met een rechtvaardige rechtspraak.” En in Deuteronomium 19:19-21 heeft God Zelf bevoegdheden, rechten en straffen ingesteld, terwijl Hij daaraan deze strenge woorden toevoegde: “Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen, want de overigen zullen dit horen en vrezen en niet weer zulk een kwaad in uw midden doen. Gij zult hem niet ontzien; leven om leven, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet.” De morele zaken die uit het natuurlijke leven in de wet van Mozes aan de orde gesteld worden, gelden in het algemeen gedurende alle eeuwen van de wereld. In Spreuken 8:15 zegt de Wijsheid (die Gods Zoon is): “Door mij regeren de koningen en verordenen de machthebbers recht”; dat wil zeggen dat al hun gezag van God afkomstig is. In 2 Kronieken 19:6 zegt Josafat, de koning van Juda, tegen de rechters die hij aangesteld had: “Ziet toe, wat gij doet, want gij oefent de rechtspraak niet uit voor mensen, maar voor de Here". En Daniël 2:21 zegt: “Hij zet koningen af en stelt koningen aan.” In het Nieuwe Testament bevestigt Christus de overheid, als hij in Matteüs 22:21 zegt: “Geeft dan de keizer wat des keizers is.” Dat doet Hij ook als Hij Pilatus antwoordt: “Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware” (Johannes 19:11). En Paulus zegt in Romeinen 13:1: “Er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld”, oftewel op een ordelijke manier ingesteld. Paulus noemt de overheden immers vanwege hun effectiviteit Gods ordonnantie of instelling. En in Romeinen 13:4-6 noemt hij de magistraat of de regering een dienares van God. Dat hebben ook de heidenen erkend, want Hesiodus zegt: “De koningen zijn uit God.” 
-  - Mozes, Jozua, de richters, David, Hizkia, Josia en vele anderen zijn vaak door God Zelf geroepen, als Hij Zijn volk wilde verlossen en wraak wilde nemen op de vijanden die hen verdrukten. De Heilige Schrift geeft ook duidelijk aan dat het volk Israël nooit in een hopelozer positie was dan toen het geen wettige richters of overheden had en toen er geen koning in Israël was. Toen verzon ieder zijn eigen godsdienst en hing het bijgeloof aan dat hij wilde. Ze waren bandeloos in al hun doen en laten en alles bleef ongestraft. Daaruit ontstond een zee van ellende, zowel in het openbare leven als het persoonlijke leven.\\ Als Petrus echter in 1 Petrus 2:13 de overheid dus een menselijke instelling of ordening noemt, doet hij dat niet omdat ze door mensen bedacht is, want ze is een kostbare gave van God. Hij doet dat alleen omdat de overheid op mensen betrekking heeft; en ook vanwege haar doel, omdat ze tot nut van mensen is ingesteld.\\ Hieruit kan men heel gemakkelijk concluderen dat de paus van Rome zich tegen God verheft. Hij durft zich namelijk de macht en bevoegdheid toe te eigenen om koningen af te zetten, en aan wie hij ook maar wil landen en koninkrijken te geven, die te begunstigen of die tegen te werken en te onderdrukken.+  - Mozes, Jozua, de richters, David, Hizkia, Josia en vele anderen zijn vaak door God Zelf geroepen, als Hij Zijn volk wilde verlossen en wraak wilde nemen op de vijanden die hen verdrukten. De Heilige Schrift geeft ook duidelijk aan dat het volk Israël nooit in een hopelozer positie was dan toen het geen wettige richters of overheden had en toen er geen koning in Israël was. Toen verzon ieder zijn eigen godsdienst en hing het bijgeloof aan dat hij wilde. Ze waren bandeloos in al hun doen en laten en alles bleef ongestraft. Daaruit ontstond een zee van ellende, zowel in het openbare leven als het persoonlijke leven. \\ Als Petrus echter in 1 Petrus 2:13 de overheid dus een menselijke instelling of ordening noemt, doet hij dat niet omdat ze door mensen bedacht is, want ze is een kostbare gave van God. Hij doet dat alleen omdat de overheid op mensen betrekking heeft; en ook vanwege haar doel, omdat ze tot nut van mensen is ingesteld. \\ Hieruit kan men heel gemakkelijk concluderen dat de paus van Rome zich tegen God verheft. Hij durft zich namelijk de macht en bevoegdheid toe te eigenen om koningen af te zetten, en aan wie hij ook maar wil landen en koninkrijken te geven, die te begunstigen of die tegen te werken en te onderdrukken.
  
 ==== 17. Is het wel nodig om de overheid te omschrijven vanuit de gedachte dat ze door God is ingesteld? ==== ==== 17. Is het wel nodig om de overheid te omschrijven vanuit de gedachte dat ze door God is ingesteld? ====
Regel 125: Regel 125:
   - Het Evangelie maakt de burgerlijke regeringen en de rechtspraak niet overbodig, zoals dat evenmin het geval is bij de medicijnkunst of bij welke bezigheid ook, maar het predikt ons de geestelijke rechtvaardigheid die door het geloof in Christus is.   - Het Evangelie maakt de burgerlijke regeringen en de rechtspraak niet overbodig, zoals dat evenmin het geval is bij de medicijnkunst of bij welke bezigheid ook, maar het predikt ons de geestelijke rechtvaardigheid die door het geloof in Christus is.
   - Van de overheid wordt geëist dat ze de Heere met ontzag dient en de Zoon van God kust, dat wil zeggen: dat ze Hem hierdoor met een teken van onderdanigheid als haar Heer erkent en belijdt.((*Psalm 2:12)) Dat kan niemand beter doen dan een oprecht christen, die meer dan anderen is onderwezen in de kennis en vreze Gods en in het geloof.   - Van de overheid wordt geëist dat ze de Heere met ontzag dient en de Zoon van God kust, dat wil zeggen: dat ze Hem hierdoor met een teken van onderdanigheid als haar Heer erkent en belijdt.((*Psalm 2:12)) Dat kan niemand beter doen dan een oprecht christen, die meer dan anderen is onderwezen in de kennis en vreze Gods en in het geloof.
-  - God gebiedt dat men voor de overheid zal bidden. In Jeremia 29:7 lezen we: “Bidt voor haar tot de Here, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn.” Zo bidt Abraham voor koning Abimelek,((*Genesis 20:17)) en Jakob zegende de farao in Egypte.((*Genesis 47:10)) In 1 Timoteüs 2:1 en 2 lezen we: “Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten.” Dat waren echter wel ongelovigen! De overheid is echter wel gehouden goed te functioneren en aan God te behagen. Men mag namelijk niet bidden of het een slechte instelling goed zal gaan+  - God gebiedt dat men voor de overheid zal bidden. In Jeremia 29:7 lezen we: “Bidt voor haar tot de Here, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn.” Zo bidt Abraham voor koning Abimelek,((*Genesis 20:17)) en Jakob zegende de farao in Egypte.((*Genesis 47:10)) In 1 Timoteüs 2:1,2 lezen we: “Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten” - en dat waren ongelovigen! Daarom moet de overheid wel een goede zaak zijn, die God behaagt. Men mag immers niet bidden voor een slechte zaak
-  - We hebben ook voorbeelden in hen die heel trouw in een overheidsambt gediend hebben en toch ook getrouwe discipelen van Christus zijn geweest. Te denken valt aan Jozef van Arimatea, Nicodemus, Paulus Sergius, Erastus en veel meer anderen, zoals de hoofdman over honderd((*Marcus 15:39 *Johannes 3:1 *Handelingen 13:7,12 *Romeinen 16:23 *Matteüs 8:8 *Handelingen 10:1)) en anderen. Ik zwijg dan nog maar over godvrezende keizers, zoals Constantinus, Theodosius en anderen, die Gods Kerk door hun gezag en met hun wapens verdedigd hebben.+  - We hebben ook voorbeelden in hen die heel trouw in een overheidsambt gediend hebben en tegelijk getrouwe discipelen van Christus zijn geweest. Te denken valt aan Jozef van Arimatea, Nicodemus, Paulus Sergius, Erastus en veel meer anderen, zoals de hoofdman over honderd((*Marcus 15:39 *Johannes 3:1 *Handelingen 13:7,12 *Romeinen 16:23 *Matteüs 8:8 *Handelingen 10:1)) en anderen. Ik zwijg dan nog maar over godvrezende keizers, zoals Constantinus, Theodosius en anderen, die Gods Kerk door hun gezag en met hun wapens verdedigd hebben.
  
 ==== 19. Maar zijn de machten en overheden niet van de satan, omdat hij in Johannes 12:31 en 16:11 een overste van de wereld genoemd wordt? En zelf zegt hij daarvan in Matteüs 4:8 en 9 dat alle koninkrijken van de wereld aan hem onderworpen zijn en hij ze kan geven aan wie hij wil. ==== ==== 19. Maar zijn de machten en overheden niet van de satan, omdat hij in Johannes 12:31 en 16:11 een overste van de wereld genoemd wordt? En zelf zegt hij daarvan in Matteüs 4:8 en 9 dat alle koninkrijken van de wereld aan hem onderworpen zijn en hij ze kan geven aan wie hij wil. ====
Regel 132: Regel 132:
 Nee, heel beslist niet! Hij wordt wel een vorst [van deze wereld] genoemd, maar dat is niet omdat hij daar recht op heeft en het geldt ook niet in absolute en eenduidige zin. Maar hij wordt zo genoemd vanwege zijn trouweloosheid, zijn slechtheid, zijn onrechtvaardigheid en zijn veroverzucht. Hij maakt daar dus misbruik van en het geldt ook alleen maar voor hen die aan hem onderworpen zijn. Wat hij in Matteüs 4 zegt, liegt hij echter op een gemene manier, want hij is nu eenmaal een leugenachtige geest! Nee, heel beslist niet! Hij wordt wel een vorst [van deze wereld] genoemd, maar dat is niet omdat hij daar recht op heeft en het geldt ook niet in absolute en eenduidige zin. Maar hij wordt zo genoemd vanwege zijn trouweloosheid, zijn slechtheid, zijn onrechtvaardigheid en zijn veroverzucht. Hij maakt daar dus misbruik van en het geldt ook alleen maar voor hen die aan hem onderworpen zijn. Wat hij in Matteüs 4 zegt, liegt hij echter op een gemene manier, want hij is nu eenmaal een leugenachtige geest!
  
-==== 20. Maar het behaagde God toch niet dat het volk Israël een koning wilde hebben (1 Sam. 86,7)? Stelt Hij Zich dan ook niet tegen de wereldse koninklijke staat van onze vorsten? ====+==== 20. Maar het behaagde God toch niet dat het volk Israël een koning wilde hebben (1 Samuël 8:6,7)? Stelt Hij Zich dan ook niet tegen de wereldse koninklijke staat van onze vorsten? ====
  
 Nee, maar het behaagde Hem niet: Nee, maar het behaagde Hem niet:
  
   - dat er zoveel wantrouwen was onder het volk dat méér vertrouwen stelde op de mensen dan op God;   - dat er zoveel wantrouwen was onder het volk dat méér vertrouwen stelde op de mensen dan op God;
-  - dat ze zo brutaal waren om en nieuwe regeringsvorm voor te stellen;+  - dat ze zo brutaal waren om een nieuwe regeringsvorm voor te stellen;
   - dat ze de regering van God als hun Koning verachtten, en een koning wilden hebben zoals de andere heidenvolken;   - dat ze de regering van God als hun Koning verachtten, en een koning wilden hebben zoals de andere heidenvolken;
-  - dat ze ervan gingen walgen om hun geloof en hoop alleen op God te moeten stellen en naar Zijn goddelijke wil op richters moesten wachten. De Israëlieten hadden immers vanaf de tijd van Mozes tot aan die van Samuël richters gehad, die dan uit de ene stam en dan weer uit een andere stam op een bijzondere manier door God als regeringshoofd werden aangesteld. Daarom zegt God in Zijn toorn tegen Samuël: “Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet ú hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn” (1 Sam. 8:7). Het is zoals de Here in Hosea 13:11 zegt: “Ik geef u een koning in mijn toorn, en Ik neem hem weg in mijn verbolgenheid.”+  - dat ze ervan gingen walgen om hun geloof en hoop alleen op God te moeten stellen en naar Zijn goddelijke wil op richters moesten wachten. De Israëlieten hadden immers vanaf de tijd van Mozes tot aan die van Samuël richters gehad, die dan uit de ene stam en dan weer uit een andere stam op een bijzondere manier door God als regeringshoofd werden aangesteld. Daarom zegt God in Zijn toorn tegen Samuël: “Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet ú hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn” (1 Samuël 8:7). Het is zoals de Here in Hosea 13:11 zegt: “Ik geef u een koning in mijn toorn, en Ik neem hem weg in mijn verbolgenheid.”
  
 ==== 21. Maar er zijn wel veel goddeloze en tirannieke vorsten die het overheidsambt bekleden, daarin veel ongerechtigheid bedrijven en bedrieglijk handelen ten aanzien van het recht. Is dan ook hun ambt van God afkomstig? ==== ==== 21. Maar er zijn wel veel goddeloze en tirannieke vorsten die het overheidsambt bekleden, daarin veel ongerechtigheid bedrijven en bedrieglijk handelen ten aanzien van het recht. Is dan ook hun ambt van God afkomstig? ====
  
-Jawel, omdat het ambt op zichzelf een goede instelling van God is; zie Romeinen 13.+Jawel, omdat het ambt op zichzelf een goede instelling van God is.((Zie Romeinen 13.))
  
   - Het misbruik en de gebreken komt op rekening van de personen die het overheidsambt bekleden, en zijn dus niet van God afkomstig. Die zondige praktijken komen er “van buiten” bij en hebben hun oorsprong in de duivel en ook wel in de zwakheid en slechtheid van de mensen. Daarom moet men onderscheid maken tussen het ambt en de personen die het ambt met hun gebreken bekleden. Het is dus kwade trouw die van het toeval gebruikmaakt, als men de burgerlijke regering zélf verwerpt vanwege de goddeloosheid van sommige vorsten en de grote en vele verwarringen die men in het leven waarneemt.   - Het misbruik en de gebreken komt op rekening van de personen die het overheidsambt bekleden, en zijn dus niet van God afkomstig. Die zondige praktijken komen er “van buiten” bij en hebben hun oorsprong in de duivel en ook wel in de zwakheid en slechtheid van de mensen. Daarom moet men onderscheid maken tussen het ambt en de personen die het ambt met hun gebreken bekleden. Het is dus kwade trouw die van het toeval gebruikmaakt, als men de burgerlijke regering zélf verwerpt vanwege de goddeloosheid van sommige vorsten en de grote en vele verwarringen die men in het leven waarneemt.
   - Men moet niet alleen op het kwade maar ook op het goede zien dat voortvloeit uit het geregeerd worden. Het past om op de goede dingen te letten, zoals het sluiten van huwelijken, het vormen van familiegemeenschappen onder het menselijk geslacht, het krijgen van kinderen en hun opvoeding, het maken van contracten, het voeren van onderhandelingen, het maken van onderscheid in verschillende vormen van heerschappij, het rechtspreken en bestraffen van slechte en het beschermen van goede mensen, het stichten van scholen en de bescherming die de gemeenschap biedt, en nog veel meer. De verkeerde dingen dient men op een wijze manier ten onder te houden en te blijven bedwingen door de vermeerdering van goede dingen.   - Men moet niet alleen op het kwade maar ook op het goede zien dat voortvloeit uit het geregeerd worden. Het past om op de goede dingen te letten, zoals het sluiten van huwelijken, het vormen van familiegemeenschappen onder het menselijk geslacht, het krijgen van kinderen en hun opvoeding, het maken van contracten, het voeren van onderhandelingen, het maken van onderscheid in verschillende vormen van heerschappij, het rechtspreken en bestraffen van slechte en het beschermen van goede mensen, het stichten van scholen en de bescherming die de gemeenschap biedt, en nog veel meer. De verkeerde dingen dient men op een wijze manier ten onder te houden en te blijven bedwingen door de vermeerdering van goede dingen.
-  - De gebreken van de vorsten zijn voor hen die zich aan God hebben onderworpen, dikwijls een straf en een vorm van gevangenschap. Daardoor straft God de zonden van de mensen ook in hun persoonlijke leven. In Prediker 10:8 staat: “Een koninkrijk wordt van het ene volk tot het andere overgebracht vanwege ongerechtigheden en moedwilligheden en rijkdommen die door bedrog verkregen zijn.” Er is vaak veel waarheid in het spreekwoord: Wat de zeug verkeerd doet, moeten de biggen ontgelden.+  - De gebreken van de vorsten zijn voor hen die zich aan God hebben onderworpen, dikwijls een straf en een vorm van gevangenschap. Daardoor straft God de zonden van de mensen ook in hun persoonlijke leven. In het apocriefe boek Jezus Sirach 10:8 staat: “Een koninkrijk wordt van het ene volk tot het andere overgebracht vanwege ongerechtigheden en moedwilligheden en rijkdommen die door bedrog verkregen zijn.” Er is vaak veel waarheid in het spreekwoord: Wat de zeug verkeerd doet, moeten de biggen ontgelden.
  
 ==== 22. Maakt het Evangelie de burgerlijke orde dan echt niet krachteloos als het verbiedt om vergelding te eisen? ==== ==== 22. Maakt het Evangelie de burgerlijke orde dan echt niet krachteloos als het verbiedt om vergelding te eisen? ====
Regel 153: Regel 153:
 Nee, op geen enkele manier! Er zijn namelijk twee vormen van vergelding. Nee, op geen enkele manier! Er zijn namelijk twee vormen van vergelding.
  
-  - Er is een wettige vergelding die in het openbaar door de overheid plaatsvindt. Dat gebeurt met een bepaalde orde en aan de hand van bepaalde wetten om tot een goede afwikkeling te komen, zonder dat de persoon in kwestie daarbij haat ondervindt. Deze vorm van vergelding wordt door het Evangelie niet verboden; ze is juist veel eerder een onderdeel van het ambt dat de overheid bekleedt. Paulus noemt in Romeinen 13:4 de overheid juist heel uitdrukkelijk een “toornende wreekster voor hem die kwaad bedrijft”. Deze vergelding komt ook overeen met de wet die de natuur en voorschrijft, en sluit ook aan bij de tekst van Deuteronomium 32:35: “Mij komt de wraak toe en de vergelding.” Als een rechtvaardig Rechter straft God de zonden soms zónder de hulp van de mens daarbij in te schakelen, zoals toen Hij Sodom verdelgde; en andere keren doet Hij dat weer door de gewone straffen waarvoor Hij de overheden gemachtigd heeft. +  - Er is een wettige vergelding die in het openbaar door de overheid plaatsvindt. Dat gebeurt met een bepaalde orde en aan de hand van bepaalde wetten om tot een goede afwikkeling te komen, zonder dat de persoon in kwestie daarbij haat ondervindt. Deze vorm van vergelding wordt door het Evangelie niet verboden; ze is juist veel eerder een onderdeel van het ambt dat de overheid bekleedt. Paulus noemt in Romeinen 13:4 de overheid heel uitdrukkelijk een “toornende wreekster voor hem die kwaad bedrijft”. Deze vergelding komt ook overeen met de wet die de natuur en voorschrijft, en sluit ook aan bij de tekst van Deuteronomium 32:35: “Mij komt de wraak toe en de vergelding.” Als een rechtvaardig Rechter straft God de zonden soms zónder de hulp van de mens daarbij in te schakelen, zoals toen Hij Sodom verdelgde; en andere keren doet Hij dat weer door de gewone straffen waarvoor Hij de overheden gemachtigd heeft. 
-  - Er is ook een onwettige vergelding die voortkomt uit kwade neigingen en op persoonlijke wraakzucht berust. Dan is men eropuit om de persoon op wie men zich wil wreken, te benadelen of uit de weg te ruimen. Het is ook mogelijk dat de overheid zelf tegen haar eigen wetten in en gedreven door eigen verlangens en begeerten het zwaard misbruikt en onschuldigen bestraft. Te denken valt aan Saul die David naar het leven stond, of aan een privépersoon die door haat en nijd gedreven wraak probeert te nemen vanwege het door hem geleden onrecht. Daarbij is hij er niet zozeer op uit om zichzelf te beschermen en te verdedigen als wel om zijn tegenpartij te benadelen. Het is ook mogelijk dat hij zonder enig wettelijk onderzoek van de kwestie die hem bezighoudt, zelf voor opperste rechter en wreker wil spelen, zoals Joab deed toen hij Abner ombracht.((*2 Samuël 3:27)) Een bekend vers spreekt daarover als: “De wraak is hem aangenamer dan het leven.”\\ Het Evangelie verbiedt deze vorm van wraak. Zie Romeinen 12:17: “Vergeldt niemand kwaad met kwaad.” In Matteüs 5:39 lezen we: “Ik zeg u, de boze niet te weerstaan. En de Here zegt ons in Deuteronomium 32:35: “Mij komt de wraak toe en de vergelding.” Zo is het ook in Spreuken 24:20: “Zeg niet: Zoals hij mij deed, zo zal ik hem doen; ik vergeld de man naar zijn doen.” Dat is ook de strekking van het gebod: “Gij zult niet doden”, dat wil zeggen: door uw eigen wil en naar uw goeddunken, buiten de orde die door God is ingesteld en als goed en rechtvaardig erkend en aangenomen is. Het is immers de taak van de overheid om met de wet als richtlijn de schuldigen uit de gemeenschap te verwijderen.\\ Elia heeft weliswaar het vuur uit de hemel doen vallen op degenen die hem gevangen kwamen nemen (2 Koningen 1:10), en Eliza heeft de jongens gevloekt die hem bespotten (2 Koningen 2:24). Dat was echter een ontzagwekkende reactie van de belediging die niet hem in het bijzonder maar die God en Zijn gemeente was aangedaan.\\ Celsus, Julianus en anderen hebben het Evangelie dan ook ten onrechte beschuldigd en belasterd door te schrijven dat het Evangelie door het verbieden van de vergelding de overheid tegenwerkt en uitbant. Uit alles blijkt immers heel duidelijk dat alle vormen van vergelding door de leer van het Evangelie niet worden verboden.+  - Er is ook een onwettige vergelding die voortkomt uit kwade neigingen en op persoonlijke wraakzucht berust. Dan is men eropuit om de persoon op wie men zich wil wreken, te benadelen of uit de weg te ruimen. Het is ook mogelijk dat de overheid zelf tegen haar eigen wetten in en gedreven door eigen verlangens en begeerten het zwaard misbruikt en onschuldigen bestraft. Te denken valt aan Saul die David naar het leven stond, of aan een privépersoon die door haat en nijd gedreven wraak probeert te nemen vanwege het door hem geleden onrecht. Daarbij is hij er niet zozeer op uit om zichzelf te beschermen en te verdedigen als wel om zijn tegenpartij te benadelen. Het is ook mogelijk dat hij zonder enig wettelijk onderzoek van de kwestie die hem bezighoudt, zelf voor opperste rechter en wreker wil spelen, zoals Joab deed toen hij Abner ombracht.((*2 Samuël 3:27)) Een bekend vers spreekt daarover als: “De wraak is hem aangenamer dan het leven.” \\ Het Evangelie verbiedt deze vorm van wraak. Zie Romeinen 12:17: “Vergeldt niemand kwaad met kwaad.” In Matteüs 5:39 lezen we: “Ik zeg u, de boze niet te weerstaan. En de Here zegt ons in Deuteronomium 32:35: “Mij komt de wraak toe en de vergelding.” Zo is het ook in Spreuken 24:29: “Zeg niet: Zoals hij mij deed, zo zal ik hem doen; ik vergeld de man naar zijn doen.” Dat is ook de strekking van het gebod: “Gij zult niet doden”, dat wil zeggen: door uw eigen wil en naar uw goeddunken, buiten de orde die door God is ingesteld en als goed en rechtvaardig erkend en aangenomen is. Het is immers de taak van de overheid om met de wet als richtlijn de schuldigen uit de gemeenschap te verwijderen. \\ Elia heeft weliswaar het vuur uit de hemel doen vallen op degenen die hem gevangen kwamen nemen (2 Koningen 1:10), en Eliza heeft de jongens gevloekt die hem bespotten (2 Koningen 2:24). Dat was echter een ontzagwekkende reactie van de belediging die niet hem in het bijzonder maar die God en Zijn gemeente was aangedaan. \\ Celsus, Julianus en anderen hebben het Evangelie dan ook ten onrechte beschuldigd en belasterd door te schrijven dat het Evangelie door het verbieden van de vergelding de overheid tegenwerkt en uitbant. Uit alles blijkt immers heel duidelijk dat alle vormen van vergelding door de leer van het Evangelie niet worden verboden.
  
 ==== 23. Waarom straft de overheid de misdadigers? ==== ==== 23. Waarom straft de overheid de misdadigers? ====
Regel 191: Regel 191:
  
   - Op een vrije manier, dus niet door omkopingen of pogingen daartoe.   - Op een vrije manier, dus niet door omkopingen of pogingen daartoe.
-  - Op een vrome en heilige manier, dus eerst en vooral een ernstig aanroepen van de Naam des Heren, om zo als het ware God om raad te vragen. Zie Judit 1:1 en Numeri 27:16 waar Mozes zegt: “De Here, de God der geesten van alle levende schepselen, stelle over de vergadering een man, die voor hun aangezicht uitgaat en die voor hun aangezicht ingaat.”+  - Op een vrome en heilige manier, dus eerst en vooral een ernstig aanroepen van de Naam des Heren, om zo als het ware God om raad te vragen. Zie Judit 1 : 1 en Numeri 27:16waar Mozes zegt: “De Here, de God der geesten van alle levende schepselen, stelle over de vergadering een man, die voor hun aangezicht uitgaat en die voor hun aangezicht ingaat.”
   - Op een voorzichtige manier die met voorbedachten rade plaatsvindt.   - Op een voorzichtige manier die met voorbedachten rade plaatsvindt.
  
Regel 200: Regel 200:
   - Ze moeten godvrezend zijn, dat wil zeggen: godzalig, godvruchtig en met liefde voor de godsdienst.   - Ze moeten godvrezend zijn, dat wil zeggen: godzalig, godvruchtig en met liefde voor de godsdienst.
   - Ze moeten oprecht zijn, dus ze moeten mensen zijn die de waarheid, de rechtvaardigheid en de oprechtheid liefhebben.   - Ze moeten oprecht zijn, dus ze moeten mensen zijn die de waarheid, de rechtvaardigheid en de oprechtheid liefhebben.
-  - Ze moeten een vijand zijn van de gierigheid, ze mogen geen vuilgewin zoeken en niet gesteld zijn op het ontvangen van geschenken. +  - Ze moeten een vijand zijn van de gierigheid, ze mogen geen vuil gewin zoeken en niet gesteld zijn op het ontvangen van geschenken. 
-  - Ze moeten ook dappere en verstandige mannen zijn met een helder inzicht en grote daadkracht. Ze moeten dus met gezag, dapperheid en standvastigheid in het hart begiftigd zijn, dus geen luchthartige kletsers. Ze mogen niet met alle winden meewaaien, maar moeten een deugdzaam leven leiden met vooral aandacht voor matigheid en reinheid, en gericht op een oprechte en eerlijke omgang met elkaar. Dit mag men ook uitbreiden tot wat in Handelingen 6:3 gezegd wordt over de verkiezing van de diakenen: “Ziet dan uit, broeders, naar zeven mannen onder u, die goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid, opdat wij hen voor deze taak aanstellen.”+  - Ze moeten ook dappere en verstandige mannen zijn met een helder inzicht en grote daadkracht. Ze moeten dus met gezag, dapperheid en standvastigheid in het hart begiftigd zijn, dus geen luchthartige kletsers. Ze mogen niet met alle winden meewaaien, maar moeten een deugdzaam leven leiden met vooral aandacht voor matigheid en reinheid, en gericht op een oprechte en eerlijke omgang met elkaar. Dit mag men ook uitbreiden met wat in Handelingen 6:3 gezegd wordt over de verkiezing van de diakenen: “Ziet dan uit, broeders, naar zeven mannen onder u, die goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid, opdat wij hen voor deze taak aanstellen.”
  
 ==== 29. Hoe worden de overheden in de Schrift genoemd? ==== ==== 29. Hoe worden de overheden in de Schrift genoemd? ====
Regel 217: Regel 217:
   - Leidslieden; dat woord wordt in de Schrift ook heel vaak gebruikt, omdat ze anderen met hun deugdzaamheid moeten vóórgaan.   - Leidslieden; dat woord wordt in de Schrift ook heel vaak gebruikt, omdat ze anderen met hun deugdzaamheid moeten vóórgaan.
   - Waardigheidsbekleders, omdat ze de deugden die het mooist en het waardigst zijn, aan het volk voorhouden.   - Waardigheidsbekleders, omdat ze de deugden die het mooist en het waardigst zijn, aan het volk voorhouden.
-  - Opzieners of gecommitteerden, omdat ze met grote ijver horen te letten op de handel en wandel van elke burger. Daarom worden ze ook wel “wachters”, “bewaarders” en “helpers” of “heilanden” genoemd; deze laatste naam wordt ook in het Oude Testament gebruikt. Ook worden ze wel “gouverneurs” of “stuurmannen” genoemd; de laatste naam wordt aan de scheepvaart ontleend. Zoals een schip in een onstuimige zee door de wind dan hier en dan daarheen gedreven wordt en niet veilig in de haven kan komen zonder de kloekzinnigheid van de stuurman – zo moet het ook de staat vergaan als er geen ervaren leidsman en stuurman is om leiding te geven.+  - Opzieners, omdat ze met grote ijver horen te letten op de handel en wandel van elke burger. Daarom worden ze ook wel “wachters”, “bewaarders” en “helpers” of “heilanden” genoemd; deze laatste naam wordt ook in het Oude Testament gebruikt. Ook worden ze wel “gouverneurs” of “stuurmannen” genoemd; de laatste naam wordt aan de scheepvaart ontleend. Zoals een schip in een onstuimige zee door de wind dan hier en dan daarheen gedreven wordt en niet veilig in de haven kan komen zonder de kloekzinnigheid van de stuurman – zo moet het ook de staat vergaan als er geen ervaren leidsman en stuurman is om leiding te geven.
   - Ze worden ook wel //euergetei//  genoemd, genadige heren of weldoeners, zoals Christus in Lucas 22:25 zegt. Daarom wordt een goede en vreedzame koning door Euripedes een “weldoener van de mensen” en een “grote vriend” genoemd. Onder de koningen van Egypte zijn er twee die //euergetes//  genoemd worden.   - Ze worden ook wel //euergetei//  genoemd, genadige heren of weldoeners, zoals Christus in Lucas 22:25 zegt. Daarom wordt een goede en vreedzame koning door Euripedes een “weldoener van de mensen” en een “grote vriend” genoemd. Onder de koningen van Egypte zijn er twee die //euergetes//  genoemd worden.
  
Regel 224: Regel 224:
   - De overheid behoort in algemene zin gesproken de beide tafels van de Wet te bewaren en te onderhouden.((*Deuteronomium 17:19)) Ze moeten de Zoon kussen en Hem met de verschuldigde dienstwilligheid en in oprechte vroomheid en trouw blijvend dienen.((*Psalm 2:12))   - De overheid behoort in algemene zin gesproken de beide tafels van de Wet te bewaren en te onderhouden.((*Deuteronomium 17:19)) Ze moeten de Zoon kussen en Hem met de verschuldigde dienstwilligheid en in oprechte vroomheid en trouw blijvend dienen.((*Psalm 2:12))
   - Ze behoort ook de zuivere godsdienst vanuit het Woord van God in te stellen en te beschermen; en daarnaast moet ze de valse godsdienst verbieden,((*Deuteronomium 13:5,6)) en alles wegnemen wat de ware godsdienst lijkt te verhinderen. Dit laatste naar het voorbeeld van Hizkia, Josia en Nebukadnesar.((*2 Koningen 18:4 *2 Koningen 23:2,3))   - Ze behoort ook de zuivere godsdienst vanuit het Woord van God in te stellen en te beschermen; en daarnaast moet ze de valse godsdienst verbieden,((*Deuteronomium 13:5,6)) en alles wegnemen wat de ware godsdienst lijkt te verhinderen. Dit laatste naar het voorbeeld van Hizkia, Josia en Nebukadnesar.((*2 Koningen 18:4 *2 Koningen 23:2,3))
-  - Ze moet de Gods Kerk helpen met raad en daad en de dienst van het Woord bevorderen.((*Daniël 3:29)) In Psalm 122:9 klinkt het: “Om het huis van de Here, onze God, wil ik het goede voor u zoeken”; en Jesaja 49:23: “Koningen zullen uw voedstervader zijn en hun vorstinnen uw zoogsteres.”+  - Ze moet ze Gods Kerk helpen met raad en daad en de dienst van het Woord bevorderen.((*Daniël 3:29)) In Psalm 122:9 klinkt het: “Om het huis van de Here, onze God, wil ik het goede voor u zoeken”; en Jesaja 49:23: “Koningen zullen uw voedstervader zijn en hun vorstinnen uw zoogsteres.”
  
-Vervolgens behoort de overheid in menselijke aangelegenheden recht en gerechtigheid te beoefenen. Dat betekent dat ze de doodstraf moet hanteren, de goeden moet beschermen en belonen, de verdrukten moet verlossen uit de hand van de goddelozen, en de wezen te hulp moet komen. Ze moet ook op een rechtvaardige manier omgaan met de armen, de mensen uit de onderste lagen van de maatschappij, de weduwen en de wezen, die zich [geen van allen] op iemand of iets kunnen beroepen.((*Genesis 9:6 *Psalm 82:3,4 *Psalm 72:2,4)) De overheid dient de vrede te bewaren, en ook – als de nood dat vereist – haar onderdanen met de wapenen te beschermen. Ze moet ook haar autoriteit door de wapenen beschermen, de oproerkraaiers beteugelen, het land vrijwaren van straatschenders, moordenaars en ander gespuis. En als het nodig is, moet ze het eigen land proberen terug te veroveren wanneer het van haar door onrechtvaardigheid geweld afgenomen is. Alfonsus, de koning van Napels, had als veld- of herkenningsteken een pelikaan die met haar bek het bloed uit haar borst haalde om daarmee haar jongen te voeden. Het droeg als opschrift: “Voor de wet en voor de kudde”. De overheid behoort ook als een vader haar onderdanen te voorzien van goed voedsel, zoals Jozef deed.((*Genesis 41:48))+Vervolgens behoort de overheid in menselijke aangelegenheden recht en gerechtigheid te beoefenen. Dat betekent dat ze de doodstraf moet hanteren, de goeden moet beschermen en belonen, de verdrukten moet verlossen uit de hand van de goddelozen, en de wezen te hulp moet komen. Ze moet ook op een rechtvaardige manier omgaan met de armen, de mensen uit de onderste lagen van de maatschappij, de weduwen en de wezen, die zich [geen van allen] op iemand of iets kunnen beroepen.((*Genesis 9:6 *Psalm 82:3,4 *Psalm 72:2,4)) De overheid dient de vrede te bewaren, en ook – als de nood dat vereist – haar onderdanen met wapens te beschermen. Ze moet ook haar autoriteit door wapens beschermen, de oproerkraaiers beteugelen, het land vrijwaren van straatschenders, moordenaars en ander gespuis. En als het nodig is, moet ze het eigen land proberen terug te veroveren wanneer het van haar door onrechtvaardig geweld afgenomen is. Alfonsus, de koning van Napels, had als veld- of herkenningsteken een pelikaan die met haar bek het bloed uit haar borst haalde om daarmee haar jongen te voeden. Het droeg als opschrift: “Voor de wet en voor de kudde”. De overheid behoort ook als een vader haar onderdanen te voorzien van goed voedsel, zoals Jozef deed.((*Genesis 41:48))
  
 Ten slotte behoort de overheid in de natie de rechtspraak te beoefenen door middel van eerlijke en goede wetten. Ten slotte behoort de overheid in de natie de rechtspraak te beoefenen door middel van eerlijke en goede wetten.
Regel 232: Regel 232:
 ==== 31. Komt het de overheid toe om voor de godsdienst zorg te dragen? ==== ==== 31. Komt het de overheid toe om voor de godsdienst zorg te dragen? ====
  
-  - Ja, want Augustinus zegt: “Hierin dienen de koningen de Heere in hun hoedanigheid van koning, als ze dingen doen die niemand anders kan doen dan alleen de koningen.” Dat wil zeggen: als ze wetten uitvaardigen die de ware godsdienst betreffen. Zoals de vader van het huisgezin het recht heeft zorg te dragen over de godsdienst in zijn gezin, zo heeft de overheid daartoe nog veel méér recht, want zij zorgt als een algemene en allerhoogste vader voor al haar onderdanen.\\ De overheid moet dus zorgen dat de godsdienst naar het voorschrift van Gods Woord ingesteld of weer opnieuw ingericht en beschermd wordt. Ze moet dat echter vooral doen als de herders en leraars op dit punt slap zijn of zelfs in strijd handelen met het Evangelie. Maar het eigenlijke dienstwerk komt alleen toe aan de dienaren van het Woord. Dat eist de Schrift ook van de overheid. “Kust de Zoon” en “Dient de Here met vreze” (Psalm 2:11 en 12). Dat betekent: O, vorsten en overheden, doe uw poorten open, opdat de Koning der heerlijkheid daarin kan gaan. God noemt de overheden en dus ook de koningen en vorsten namelijk een poort, want eertijds sprak men recht in de poort. Daarom werd het boek van Gods Wet aan koning Joas tijdens zijn kroning ter hand gesteld, zoals ook geboden wordt in Deuteronomium 17:18. Vooral hierom wordt de overheid door Paulus dan ook een “dienares van God” genoemd.((*Romeinen 13:2,4,6)) We kunnen hier ook denken aan de voorbeelden van Mozes, David, Josia, Hizkia, Theodosius en anderen. Deze geboden hebben betrekking op de hele gemeenschap en op ieder lid daarvan. Zie Matteüs 7:15: “Wacht u voor de valse profeten, die in schapenvacht tot u komen”, dat zijn dus de valse leraren. Zie ook 1 Korintiërs 5:13: “Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.” En Galaten 1:8: “Al zouden wij of een engel uit de hemel u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!” +  - Ja, want Augustinus zegt: “Hierin dienen de koningen de Heere in hun hoedanigheid van koning, als ze dingen doen die niemand anders kan doen dan alleen de koningen.” Dat wil zeggen: als ze wetten uitvaardigen die de ware godsdienst betreffen. Zoals de vader van het huisgezin het recht heeft zorg te dragen over de godsdienst in zijn gezin, zo heeft de overheid daartoe nog veel méér recht, want zij zorgt als een algemene en allerhoogste vader voor al haar onderdanen. \\ De overheid moet dus zorgen dat de godsdienst naar het voorschrift van Gods Woord ingesteld of weer opnieuw ingericht en beschermd wordt. Ze moet dat echter vooral doen als de herders en leraars op dit punt slap zijn of zelfs in strijd handelen met het Evangelie. Maar het eigenlijke dienstwerk komt alleen toe aan de dienaren van het Woord. Dat eist de Schrift ook van de overheid. “Kust de Zoon” en “Dient de Here met vreze” (Psalm 2:11,12). Dat betekent: O, vorsten en overheden, doe uw poorten open, opdat de Koning der heerlijkheid daarin kan gaan. God noemt de overheden en dus ook de koningen en vorsten namelijk een poort, want eertijds sprak men recht in de poort. Daarom werd het boek van Gods Wet aan koning Joas tijdens zijn kroning ter hand gesteld, zoals ook geboden wordt in Deuteronomium 17:18. Vooral hierom wordt de overheid door Paulus dan ook een “dienares van God” genoemd.((*Romeinen 13:2,4,6)) We kunnen hier ook denken aan de voorbeelden van Mozes, David, Josia, Hizkia, Theodosius en anderen. Deze geboden hebben betrekking op de hele gemeenschap en op ieder lid daarvan. Zie Matteüs 7:15: “Wacht u voor de valse profeten, die in schapenvacht tot u komen”, dat zijn dus de valse leraren. Zie ook 1 Korintiërs 5:13: “Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.” En Galaten 1:8: “Al zouden wij of een engel uit de hemel u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!” 
-  - Vervolgens is het de plicht van de overheid om samen met het advies van goede voorgangers in de kerken alle dingen wat de uitwendige godsdienst betreft met orde te laten plaatsvinden. Ook moet zij erop toezien dat de eenmaal ingestelde kerkelijke ordeningen ook onderhouden worden. Zie 1 Kronieken 13:5, waar verteld wordt dat David met inachtneming van de verordeningen de ark in Kirjat-Jearim ophaalt om die in Jeruzalem te brengen. En in hoofdstuk 23:2 lezen we dat hij de levieten telt en ieder van hen in het ambt stelt. In 2 Koningen 29:5 zien we dat Hizkia zodra hij koning werd de vervallen godsdienstige praktijk weer in ere herstelde en de priesters de opdracht gaf om zich te reinigen en de tempel te heiligen. +  - Vervolgens is het de plicht van de overheid om samen met het advies van goede voorgangers in de kerken alle dingen wat de uitwendige godsdienst betreft met orde te laten plaatsvinden. Ook moet zij erop toezien dat de eenmaal ingestelde kerkelijke ordeningen ook onderhouden worden. Zie 1 Kronieken 13:5, waar verteld wordt dat David met inachtneming van de verordeningen de ark in Kirjat-Jearim ophaalt om die in Jeruzalem te brengen.((*1 Kronieken 13:5)) En in hoofdstuk 23:2 lezen we dat hij de levieten telt en ieder van hen in het ambt stelt.((*1 Kronieken 23:2)) In 2 Koningen 29:5 zien we dat Hizkia zodra hij koning werd de vervallen godsdienstige praktijk weer in ere herstelde en de priesters de opdracht gaf om zich te reinigen en de tempel te heiligen.((*2 Koningen 29:5)) 
-  - Het is ook de taak van de vorsten en overheden om de scholen te onderhouden, opdat daar de vaardigheden en wetenschappelijke kennis verkregen zullen worden die nodig zijn voor Gods kerk en voor de samenleving. De overheid heeft de plicht godzalige predikanten en hoogleraren op een waardige manier te onderhouden en de gemeente als het ware te koesteren. In Jesaja 49:23 lezen we: “Koningen zullen uw voedstervader zijn en hun vorstinnen uw zoogsters.” De overheid moet dus aan haar onderdanen een goed voorbeeld van godzaligheid en deugd geven, zoals David dat ook beloofd had als hij op zijn koninklijke troon zou gezeten zijn.((*Psalm 101:2,3)) En Claudianus zegt heel terecht: “Regis ad exemplum totus componitur orbis”, dat wil zeggen: de onderdanen voegen zich naar het voorbeeld van de koning.+  - Het is ook de taak van de vorsten en overheden om de scholen te onderhouden, opdat daar de vaardigheden en wetenschappelijke kennis verkregen zullen worden die nodig zijn voor Gods kerk en voor de samenleving. De overheid heeft de plicht godzalige predikanten en hoogleraren op een waardige manier te onderhouden en de gemeente als het ware te koesteren. In Jesaja 49:23 lezen we: “Koningen zullen uw voedstervader zijn en hun vorstinnen uw zoogsters.” De overheid moet dus aan haar onderdanen een goed voorbeeld van godzaligheid en deugd geven, zoals David dat ook beloofd had als hij op zijn koninklijke troon zou gezeten zijn.((*Psalm 101:2,3)) En Claudianus zegt heel terecht: “de onderdanen voegen zich naar het voorbeeld van de koning.
  
 ==== 32. Moet de overheid alleen de ware godsdienst in de natie toestaan of daarnaast nog veel andere religies? ==== ==== 32. Moet de overheid alleen de ware godsdienst in de natie toestaan of daarnaast nog veel andere religies? ====
Regel 244: Regel 244:
 ==== 33. Mag de overheid iemand dwingen om te geloven? ==== ==== 33. Mag de overheid iemand dwingen om te geloven? ====
  
-Nee, de overheid kan niemand het geloof geven of het verstand onder druk zetten, maar ze kan en mag wel iemand ertoe brengen dat hij de ware leer hoort. Ze is ook verplicht om de middelen waardoor het geloof tot stand komt, te bevorderen. Daarbij moet ze de omstandigheden weren die de geloofspraktijk negatief beïnvloeden en eveneens de openbare ketterijen en dwalingen die het geloof doen wankelen. Ze moet van die ketterijen dan eerst wel kennisnemen en goed onderzocht hebben om ze daarna af te schaffen en uit te bannen.+Nee, de overheid kan niemand het geloof geven of het verstand onder druk zetten, maar ze kan en mag wel iemand ertoe brengen dat hij de ware leer hoort. Ze is ook verplicht om de middelen waardoor het geloof tot stand komt, te bevorderen. Daarbij moet ze de omstandigheden weren die de geloofspraktijk negatief beïnvloeden en eveneens de openbare ketterijen en dwalingen die het geloof doen wankelen. Ze moet van die ketterijen dan wel eerst kennisnemen en ze goed onderzocht hebben om ze daarna af te schaffen en uit te bannen.
  
 Zo heeft Josia volgens 2 Kronieken 34:33 al de afgodische gruwelen weggenomen uit heel het land van de Israëlieten, en hij zorgde er ook voor dat allen die in Israël gevonden werden, de Here, hun God, dienden. Zo heeft Josia volgens 2 Kronieken 34:33 al de afgodische gruwelen weggenomen uit heel het land van de Israëlieten, en hij zorgde er ook voor dat allen die in Israël gevonden werden, de Here, hun God, dienden.
Regel 266: Regel 266:
 En de tekst “Velt geen oordeel vóór de tijd dat de Here komt” uit 1 Korintiërs 4:5 heeft als doel de veroordeling te verwerpen die voortkomt uit een lichtvaardig vermoeden en niet berust op het oordeel van de liefde en nog veel minder op uitspraken van de burgerlijke of kerkelijke overheid. En de tekst “Velt geen oordeel vóór de tijd dat de Here komt” uit 1 Korintiërs 4:5 heeft als doel de veroordeling te verwerpen die voortkomt uit een lichtvaardig vermoeden en niet berust op het oordeel van de liefde en nog veel minder op uitspraken van de burgerlijke of kerkelijke overheid.
  
-Ten slotte is er de tekst uit Hebreeën 13:4 Hoereerders en echtbrekers zal God oordelen”. Deze tekst veronderstelt het ambt van de overheid. God zal deze mensen straffen óf zonder menselijke middelen óf door middel van de overheid.+Ten slotte is er de tekst uit Hebreeën 13:4: “Hoereerders en echtbrekers zal God oordelen”. Deze tekst veronderstelt het ambt van de overheid. God zal deze mensen straffen óf zonder menselijke middelen óf door middel van de overheid.
  
 ==== 36. Paulus zegt in 1 Korintiërs 6:7: “Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt.” Wil hij daarmee de rechtsorde en de rechtspraak bij de rechtbank achterwege laten? ==== ==== 36. Paulus zegt in 1 Korintiërs 6:7: “Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt.” Wil hij daarmee de rechtsorde en de rechtspraak bij de rechtbank achterwege laten? ====
Regel 283: Regel 283:
 ==== 37. Wat wil Christus er dan mee zeggen als Hij in Matteüs 5:39 gebiedt om de boze niet te weerstaan; om ook de mantel te geven als men uw hemd wil hebben en om de rechterwang toe te keren aan hem die u op de linkerwang slaat? ==== ==== 37. Wat wil Christus er dan mee zeggen als Hij in Matteüs 5:39 gebiedt om de boze niet te weerstaan; om ook de mantel te geven als men uw hemd wil hebben en om de rechterwang toe te keren aan hem die u op de linkerwang slaat? ====
  
-Dit is geen raad die Christus aan de volmaakten geeft, zoals sommigen beweren, maar een helder en duidelijk gebod waarin Hij niet simpelweg beveelt dan men degene die ons slaat de andere wang moet toekeren. Dat heeft Hij Zelf namelijk ook niet gedaan bij degene die Hem sloeg, maar Hij bestrafte veel meer zijn brutale grofheid; zie Johannes 18:12Ook Paulus zegt: “God moge u slaan, gij gewitte wand”, [toen hij geslagen werd]; zie Handelingen 23:3Christus wil wel dat Zijn discipelen zó ver weg zullen blijven van de wens het kwaad betaald te zetten, dat ze zich veel meer twee keer onrechtvaardig laten behandelen dan zich één keer te wreken. Ze kunnen beter onrecht lijden dan onrecht doen!+Dit is geen raad die Christus aan de volmaakten geeft, zoals sommigen beweren, maar een helder en duidelijk gebod waarin Hij niet simpelweg beveelt dat men degene die ons slaat de andere wang moet toekeren. Dat heeft Hij Zelf namelijk ook niet gedaan bij degene die Hem sloeg, maar Hij bestrafte veel meer zijn brutale grofheid.((*Johannes 18:12)) Ook Paulus zei toen hij geslagen werd: “God moge u slaan, gij gewitte wand”.((*Handelingen 23:3)) Christus wil wel dat Zijn discipelen zó ver weg zullen blijven van de wens het kwaad betaald te zetten, dat ze zich veel meer twee keer onrechtvaardig laten behandelen dan zich één keer te wreken. Ze kunnen beter onrecht lijden dan onrecht doen!
  
 Het is echter wat anders om zichzelf en het zijne wettig te beschermen – dat staat de godzalige gelovigen vrij om te doen – dan een ander [bewust] schade te berokkenen; dat laatste mogen ze namelijk beslist niet! Het is echter wat anders om zichzelf en het zijne wettig te beschermen – dat staat de godzalige gelovigen vrij om te doen – dan een ander [bewust] schade te berokkenen; dat laatste mogen ze namelijk beslist niet!
Regel 301: Regel 301:
 ==== 39. Hoe moet men het recht handhaven? ==== ==== 39. Hoe moet men het recht handhaven? ====
  
-Dat leert de Schrift ons ook in Deuteronomium 1:16 en 17: (1) “Hoort de geschillen tussen uw broeders en (2) oordeelt rechtvaardig tussen de een en de ander, of dit diens broeder is dan wel de vreemdeling die bij hem woont. (3) Gij zult in de rechtspraak de persoon niet aanzien – dat wil zeggen: geen onderscheid maken; gij zult de onaanzienlijke evenzeer horen als de aanzienlijke; gij zult voor niemand vrezen, want de rechtspraak is Godes”. En in Deuteronomium 17:4 wordt daaraan toegevoegd: “Het wordt u meegedeeld en gij hoort daarvan, (4) dan zult gij de man of de vrouw, die deze wandaad bedreven heeft, naar de poort brengen.” Daar moet men het goed onderzoeken en zo handelen als de waarheid vast staat en de zaak zeker is.+Dat leert de Schrift ons ook in Deuteronomium 1:16,17: (1) “Hoort de geschillen tussen uw broeders en (2) oordeelt rechtvaardig tussen de een en de ander, of dit diens broeder is dan wel de vreemdeling die bij hem woont. (3) Gij zult in de rechtspraak de persoon niet aanzien – dat wil zeggen: geen onderscheid maken; gij zult de onaanzienlijke evenzeer horen als de aanzienlijke; gij zult voor niemand vrezen, want de rechtspraak is Godes”. En in Deuteronomium 17:4,5 wordt daaraan toegevoegd: “Het wordt u meegedeeld en gij hoort daarvan, (4) dan zult gij de man of de vrouw, die deze wandaad bedreven heeft, naar de poort brengen.” Daar moet men het goed onderzoeken en zo handelen als de waarheid vast staat en de zaak zeker is.
  
-Zie ook Leviticus 19:35: “Gij zult bij het rechtspreken geen onrecht doen; gij zult de arme niet begunstigen en de aanzienlijke niet voorttrekken; op rechtvaardige wijze zult gij uw naaste berechten.” In Spreuken 17:15 lezen we: “Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze beiden zijn de Here een gruwel.” In Spreuken 24:24 staat: “Wie tot de schuldige zegt: Gij zijt onschuldig – hen zullen volken vloeken, natiën zullen hem verwensen.” In Johannes 7:24 houdt Christus ons voor: “Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel.” Het is alsof Hij zegt: Onderzoek de zaak eerst goed, en geef daarna uw oordeel zonder aanzien van de persoon. In 2 Kronieken 19:6 en 7 zegt Josafat tegen de rechters: “Ziet toe, wat gij doet, want gij oefent de rechtspraak niet uit voor mensen, maar voor de Here” – dat wil zeggen: als u rechtspreekt, vertegenwoordigt u geen andere mensen maar alleen God. De Here is bij u als gij rechtspreekt. Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken.”+Zie ook Leviticus 19:15: “Gij zult bij het rechtspreken geen onrecht doen; gij zult de arme niet begunstigen en de aanzienlijke niet voorttrekken; op rechtvaardige wijze zult gij uw naaste berechten.” In Spreuken 17:15 lezen we: “Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze beiden zijn de Here een gruwel.” In Spreuken 24:24 staat: “Wie tot de schuldige zegt: Gij zijt onschuldig – hen zullen volken vloeken, natiën zullen hem verwensen.” In Johannes 7:24 houdt Christus ons voor: “Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel.” Het is alsof Hij zegt: Onderzoek de zaak eerst goed, en geef daarna uw oordeel zonder aanzien des persoons. In 2 Kronieken 19:6,7 zegt Josafat tegen de rechters: “Ziet toe, wat gij doet, want gij oefent de rechtspraak niet uit voor mensen, maar voor de Here” – dat wil zeggen: als u rechtspreekt, vertegenwoordigt u geen andere mensen maar alleen God. De Here is bij u als gij rechtspreekt. Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken.”
  
-De wet in Athene stelde als eis dat men beide partijen moest horen; en men zei ook: Oordeel niet vóór u beide partijen gehoord hebt. Dat drukt men gewoonlijk uit met de woorden //audi et alteram partem//  – hoor ook de ander partij.+De wet in Athene stelde als eis dat men beide partijen moest horen; en men zei ook: Oordeel niet vóór u beide partijen gehoord hebt. Dat drukt men gewoonlijk uit met de woorden //audi et alteram partem//  – hoor ook de andere partij.
  
 ==== 40. Het is de christenen in de Wet van God verboden om te doden; en Jesaja heeft in Jesaja 11:9 en 65:25 geprofeteerd dat de gemeente nergens kwaad zal doen, “noch verderf stichten op gans mijn heilige berg”. Zondigt de overheid dan niet, als ze moordenaars en doodslagers tot de doodstraf veroordeelt? ==== ==== 40. Het is de christenen in de Wet van God verboden om te doden; en Jesaja heeft in Jesaja 11:9 en 65:25 geprofeteerd dat de gemeente nergens kwaad zal doen, “noch verderf stichten op gans mijn heilige berg”. Zondigt de overheid dan niet, als ze moordenaars en doodslagers tot de doodstraf veroordeelt? ====
Regel 313: Regel 313:
 Men moet zich echter wel hoeden voor een al te grote en wrede gestrengheid en voor een rechtbank zoals Cassius had. Die rechtbank werd een val voor misdadigers en beschuldigden genoemd, waar men altijd wel bleef hangen. Een vorst of de overheid behoort het bloed van zijn onderdanen als iets kostbaars te zien!((*Psalm 72:14)) Men moet zich echter wel hoeden voor een al te grote en wrede gestrengheid en voor een rechtbank zoals Cassius had. Die rechtbank werd een val voor misdadigers en beschuldigden genoemd, waar men altijd wel bleef hangen. Een vorst of de overheid behoort het bloed van zijn onderdanen als iets kostbaars te zien!((*Psalm 72:14))
  
-Maar Gods Woord geeft te kennen dat geen ding in de gemeente schadelijk kan zijn voor hen die God liefhebben; zie Romeinen 8:28.+Maar Gods Woord geeft te kennen dat geen ding in de gemeente schadelijk kan zijn voor hen die God liefhebben.((*Romeinen 8:28))
  
 ==== 41. Christus heeft in Johannes 8:7 degenen die de overspelige vrouw aanklaagden als antwoord gegeven: “Wie van u zonder zonden is, werpe het eerst een steen naar haar.” Mogen misdadigers dan alleen naar de rechtbank verwezen of gestraft worden door hen die rechtvaardig en zonder zonden zijn? ==== ==== 41. Christus heeft in Johannes 8:7 degenen die de overspelige vrouw aanklaagden als antwoord gegeven: “Wie van u zonder zonden is, werpe het eerst een steen naar haar.” Mogen misdadigers dan alleen naar de rechtbank verwezen of gestraft worden door hen die rechtvaardig en zonder zonden zijn? ====
Regel 335: Regel 335:
   - Men moet er ook goed op letten dat het voorbeeld van zachtmoedigheid in de rechtspraak voor andere mensen geen vrijbrief is voor kwaad-doen, en dat het volk door dit voorbeeld geen slechtere leefwijze gaat volgen. Als de misdaden namelijk ongestraft blijven, lokt dat veel mensen uit tot zondigen en kwaad-doen.   - Men moet er ook goed op letten dat het voorbeeld van zachtmoedigheid in de rechtspraak voor andere mensen geen vrijbrief is voor kwaad-doen, en dat het volk door dit voorbeeld geen slechtere leefwijze gaat volgen. Als de misdaden namelijk ongestraft blijven, lokt dat veel mensen uit tot zondigen en kwaad-doen.
  
-De overheid moet wel medelijden hebben met de boosdoeners en barmhartigheid betrachten. Ze moet zo veel mogelijk oppassen om geen al te wrede manieren van straf toe te passen. Maar ze mag degenen die de door verdiend hebben, niet onttrekken aan een gerechtelijke uitspraak. Op haar is namelijk inzonderheid van toepassing wat in de wet van God zo scherp geboden wordt: “Zo zult gij het kwaad uit het midden van u wegdoen” (Deuteronomium 19:19). En ook: “Omdat gij de man die onder mijn ban staat, uit uw hand hebt laten gaan, zal uw leven in de plaats van het zijne wezen” (1 Koningen 20:42).+De overheid moet wel medelijden hebben met de boosdoeners en barmhartigheid betrachten. Ze moet zo veel mogelijk oppassen om geen al te wrede manieren van straf toe te passen. Maar ze mag degenen die de dood verdiend hebben, niet onttrekken aan een gerechtelijke uitspraak. Op haar is namelijk inzonderheid van toepassing wat in de wet van God zo scherp geboden wordt: “Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen” (Deuteronomium 19:19). En ook: “Omdat gij de man die onder mijn ban staat, uit uw hand hebt laten gaan, zal uw leven in de plaats van het zijne wezen” (1 Koningen 20:42).
  
 ==== 43. In het Nieuwe Testament is er geen voorbeeld en evenmin een gebod om oorlog te voeren. Is het dan wel aan christenen toegestaan om oorlog te voeren? ==== ==== 43. In het Nieuwe Testament is er geen voorbeeld en evenmin een gebod om oorlog te voeren. Is het dan wel aan christenen toegestaan om oorlog te voeren? ====
Regel 362: Regel 362:
  
 ==== 46. Wat zijn rechtvaardige oorlogen? ==== ==== 46. Wat zijn rechtvaardige oorlogen? ====
 +
   - Oorlogen die men zonder grote gevaren en nadelige gevolgen voor de gehele natie en de toestand in het algemeen niet mag nalaten.   - Oorlogen die men zonder grote gevaren en nadelige gevolgen voor de gehele natie en de toestand in het algemeen niet mag nalaten.
   - Oorlogen die verklaard worden door de hoge overheid aan wie de zorg voor de natie is opgedragen, of door degene die daarvoor door de hoge overheid is gemachtigd. Een privépersoon [mag niet zelf optreden, maar] moet zijn rechten aan de hoge overheid toevertrouwen. Het voeren van oorlog is een belangrijk onderdeel van de macht die de overheid uitoefent.   - Oorlogen die verklaard worden door de hoge overheid aan wie de zorg voor de natie is opgedragen, of door degene die daarvoor door de hoge overheid is gemachtigd. Een privépersoon [mag niet zelf optreden, maar] moet zijn rechten aan de hoge overheid toevertrouwen. Het voeren van oorlog is een belangrijk onderdeel van de macht die de overheid uitoefent.
Regel 367: Regel 368:
   - Oorlogen die gevoerd worden, nadat de vijand eerst gewaarschuwd is. Eerst moet er vriendelijk overleg zijn om de rechten die men heeft, op te eisen. Dat houdt in dat men geen vijandelijke daden mag uitvoeren als men niet eerst de vijand verwittigd heeft van mogelijke strijd. Men kondigt de strijd aan door een heraut of trompetter in te schakelen, dus door een officiële wapenbode. Daarbij moeten tegelijk de voorwaarden aangeboden worden waarop men vrede kan sluiten.((*Deuteronomium 20:10 *Richteren 11:12))   - Oorlogen die gevoerd worden, nadat de vijand eerst gewaarschuwd is. Eerst moet er vriendelijk overleg zijn om de rechten die men heeft, op te eisen. Dat houdt in dat men geen vijandelijke daden mag uitvoeren als men niet eerst de vijand verwittigd heeft van mogelijke strijd. Men kondigt de strijd aan door een heraut of trompetter in te schakelen, dus door een officiële wapenbode. Daarbij moeten tegelijk de voorwaarden aangeboden worden waarop men vrede kan sluiten.((*Deuteronomium 20:10 *Richteren 11:12))
   - Oorlogen die vanuit een goede intentie gevoerd worden. De wens om mensen schade te berokkenen of wrede handelingen te verrichten, is dan niet aan de orde. Het gaat er juist om vrede te verkrijgen, slechte mensen in toom te houden en vrome mensen van overlast te bevrijden. Augustinus zegt: “Men zoekt de vrede niet door oorlog te voeren, maar men voert oorlog om tot vrede te komen.   - Oorlogen die vanuit een goede intentie gevoerd worden. De wens om mensen schade te berokkenen of wrede handelingen te verrichten, is dan niet aan de orde. Het gaat er juist om vrede te verkrijgen, slechte mensen in toom te houden en vrome mensen van overlast te bevrijden. Augustinus zegt: “Men zoekt de vrede niet door oorlog te voeren, maar men voert oorlog om tot vrede te komen.
 +
 ==== 47. Wat zijn rechtvaardige en noodzakelijke redenen om te strijden? ==== ==== 47. Wat zijn rechtvaardige en noodzakelijke redenen om te strijden? ====
-De laatste reden is om daarna vrede te hebben en de vijanden tegen wie we strijden en die ons ten onrechte gekweld en kwaad gedaan hebben, tot een betere houding te brengen.((*Matteüs 5:9,23))\\ + 
-De eerste reden is om het bezit dat onrechtvaardig van ons afgenomen en niet teruggegeven is, opnieuw te krijgen of het onrecht, de smaad en vooral het kwaad dat ons is aangedaan, van ons te weren en af te keuren.\\ +De laatste reden is om daarna vrede te hebben en de vijanden tegen wie we strijden en die ons ten onrechte gekweld en kwaad gedaan hebben, tot een betere houding te brengen.((*Matteüs 5:9,23)) \\ De eerste reden is om het bezit dat onrechtvaardig van ons afgenomen en niet teruggegeven is, opnieuw te krijgen of het onrecht, de smaad en vooral het kwaad dat ons is aangedaan, van ons te weren en af te keuren. \\ Ten slotte is het nodig om onze bondgenoten of zij die garnizoen houden en in bijzonder groot gevaar zijn, te beschermen. 
-Ten slotte is het nodig om onze bondgenoten of zij die garnizoen houden en in bijzonder groot gevaar zijn, te beschermen.+
 ==== 48. Is het wel toegestaan om de ware godsdienst met wapens te beschermen? ==== ==== 48. Is het wel toegestaan om de ware godsdienst met wapens te beschermen? ====
-Ja, dat is geoorloofd tegenover buitenlandse vijanden die geen recht op en evenmin macht over ons hebben. Het is ook toegestaan als de strijd – met openbare toestemming van de raden en staten in het land – wordt begonnen tegen dat deel van het rijk dat de ware godsdienst wil uitroeien. Zo stond het Constantijn vrij om de christenen tegen Licinus, zijn metgezel, te beschermen. God gebiedt immers in de wet, in Deuteronomium 13:14, om de stad die onder onze heerschappij is uit te roeien als ze vreemde goden dient en in die goddeloosheid moedwillig volhardt. Met nog veel meer recht en noodzaak mogen we tegen hen strijden die ons vreemde goden en schandalige afgoderij proberen op te dringen, de heilzame leer van Gods Woord van ons willen wegnemen of ons met het vergif van menselijke inzettingen willen besmetten. + 
-Dat leert de wet van de natuur ons al, want daarin leren we dat alles wat wij hebben aan de godheid verschuldigd zijn. De inwoners van Athene hebben vanwege dit goede inzicht zichzelf verplicht om voor hun goden en godsdienst alleen of samen met anderen te vechten. +Ja, dat is geoorloofd tegenover buitenlandse vijanden die geen recht op en evenmin macht over ons hebben. Het is ook toegestaan als de strijd – met openbare toestemming van de raden en staten in het land – wordt begonnen tegen dat deel van het rijk dat de ware godsdienst wil uitroeien. Zo stond het Constantijn vrij om de christenen tegen Licinus, zijn metgezel, te beschermen. God gebiedt immers in de wet, in Deuteronomium 13:13-15, om de stad die onder onze heerschappij is uit te roeien als ze vreemde goden dient en in die goddeloosheid moedwillig volhardt. Met nog veel meer recht en noodzaak mogen we tegen hen strijden die ons vreemde goden en schandalige afgoderij proberen op te dringen, de heilzame leer van Gods Woord van ons willen wegnemen of ons met het vergif van menselijke inzettingen willen besmetten. Dat leert de wet van de natuur ons al, want daarin leren we dat alles wat wij hebben aan de godheid verschuldigd zijn. De inwoners van Athene hebben vanwege dit goede inzicht zichzelf verplicht om voor hun goden en godsdienst alleen of samen met anderen te vechten. De Here heeft Zijn volk Israël echter niet bevolen om andere landen in te nemen en blijvend te bezitten vanwege hun afgoderij, maar wel om de altaren van de afgoden in hun eigen land af te breken.((*Deuteronomium 7:1-5)) Christus heeft ook niet bevolen om oorlog te voeren met andere landen waarover wij geen zeggenschap hebben, om daar de ware godsdienst in te stellen. Hij gaf wel de opdracht om daar het Evangelie te prediken en daaruit onderwijs te geven. Als men de goede boodschap echter niet aanneemt, moet men daar weggaan.((*Matteüs 10:23)) 
-De Here heeft Zijn volk Israël echter niet bevolen om andere landen in te nemen en blijvend te bezitten vanwege hun afgoderij, maar wel om de altaren van de afgoden in hun eigen land af te breken.((*Deuteronomium 7:1-5)) +
-Christus heeft ook niet bevolen om oorlog te voeren met andere landen waarover wij geen zeggenschap hebben, om daar de ware godsdienst in te stellen. Hij gaf wel de opdracht om daar het Evangelie te prediken en daaruit onderwijs te geven. Als men de goede boodschap echter niet aanneemt, moet men daar weggaan; zie Matteüs 10:23.+
 ==== 49. Zijn al die zaken die gewoonlijk bij de oorlogsvoering horen, rechtvaardig te noemen? Ik denk aan brandschattingen, het aanbrengen van verschansingen, belegeringen, moorden, beroving van eigendommen en andere erge dingen die men in de oorlog de vijand aandoet? ==== ==== 49. Zijn al die zaken die gewoonlijk bij de oorlogsvoering horen, rechtvaardig te noemen? Ik denk aan brandschattingen, het aanbrengen van verschansingen, belegeringen, moorden, beroving van eigendommen en andere erge dingen die men in de oorlog de vijand aandoet? ====
-Ja, dat zijn ze als de reden waarom men de oorlog begon ook rechtvaardig is. Maar als die reden onrechtvaardig is, zijn al de gevolgen van de oorlog ook onrechtvaardig. Augustinus houdt ons echter voor dat het niet voldoende is als de oorlog op rechtmatige gronden berust, maar ze dient ook op een rechtvaardige manier gevoerd te worden. + 
-Om dit te realiseren moet men de volgende punten goed in acht nemen:+Ja, dat zijn ze als de reden waarom men de oorlog begon ook rechtvaardig is. Maar als die reden onrechtvaardig is, zijn al de gevolgen van de oorlog ook onrechtvaardig. Augustinus houdt ons echter voor dat het niet voldoende is als de oorlog op rechtmatige gronden berust, maar ze dient ook op een rechtvaardige manier gevoerd te worden. Om dit te realiseren moet men de volgende punten goed in acht nemen: 
   - Het wordt in Gods Woord verboden om dorpen, versterkingen en vruchtdragende bomen af te branden of uit te roeien, en ook om het koren plat te trappen of af te maaien, behalve wanneer de vijand die gebruikt en aanwendt om ons te hinderen en schade aan te brengen.((*Deuteronomium 10:19))   - Het wordt in Gods Woord verboden om dorpen, versterkingen en vruchtdragende bomen af te branden of uit te roeien, en ook om het koren plat te trappen of af te maaien, behalve wanneer de vijand die gebruikt en aanwendt om ons te hinderen en schade aan te brengen.((*Deuteronomium 10:19))
-  - In rechtvaardige oorlogen is het toegestaan om spionnen in te zetten, hinderlagen te leggen en aanslagen tegen de vijand te realiseren, maar de afspraken die men met hem heeft gemaakt, mogen niet verbroken worden. Men behoort beloften die men de vijand gedaan heeft, eerlijk na te komen zolang híj zijn woord en belofte ook niet breekt.((*Psalm 15:4)) Daarom zegt Augustinus: “Als men een rechtvaardige oorlog voert, doet het er niet veel toe of men de vijand frontaal aanvalt of dat met hulp van hinderlagen doet.” In de oorlog geldt namelijk deze stelregel: //Dolus an virtus quis in hoste requirat//; dat wil zeggen: door list of door dapperheid, elk op z’n best. Er zijn vroeger op Gods bevel ook verspieders of spionnen uit het leger van de Israëlieten naar het beloofde land uitgezonden, en daar waren ook godvrezende mannen onder zoals Jozua en Kaleb.((*Numeri 13:6,8)) +  - In rechtvaardige oorlogen is het toegestaan om spionnen in te zetten, hinderlagen te leggen en aanslagen tegen de vijand te realiseren, maar de afspraken die men met hem heeft gemaakt, mogen niet verbroken worden. Men behoort beloften die men de vijand gedaan heeft, eerlijk na te komen zolang híj zijn woord en belofte ook niet breekt.((*Psalm 15:4)) Daarom zegt Augustinus: “Als men een rechtvaardige oorlog voert, doet het er niet veel toe of men de vijand frontaal aanvalt of dat met hulp van hinderlagen doet.” In de oorlog geldt namelijk deze stelregel: “Wie vraagt er naar, of hij zijn vijand door list of door dapperheid ten onder brengt?”((VergiliusAeneis 2, 390.)) Er zijn vroeger op Gods bevel ook verspieders of spionnen uit het leger van de Israëlieten naar het beloofde land uitgezonden, en daar waren ook godvrezende mannen onder zoals Jozua en Kaleb.((*Numeri 13:6,8)) 
-  - Als de vijand vrede wil sluiten, behoort men zich tegenover degenen die zich overgeven en om genade vragen, rechtvaardig te handelen. Er staat namelijk dat men de Gibeonieten spaarde.((*Jozua 9:3 *Deuteronomium 20:11))+  - Als de vijand vrede wil sluiten, behoort men zich tegenover degenen die zich overgeven en om genade vragen, rechtvaardig te handelen. Er staat namelijk dat men de Gibeonieten spaarde.((*Deuteronomium 20:11 *Jozua 9:6,15))
   - Als men bepaalde steden met geweld verovert, moet men het leven van de burgers die overwonnen zijn sparen wanneer men van de overwinning verzekerd is. Men moet zich onthouden van wreedheden tegen de vrouwen, kinderen en oude mannen en vooral ook van het aanranden van vrouwen. Gods Wet laat nooit toe om overspel te plegen of meisjes en jonge vrouwen te roven. Voor hen die zich hierin schuldig maken, gelden volgens de wet zeer ernstige straffen. Zolang de vijand in leven is, blijft de goddelijke band van het huwelijk, want wat God heeft samengevoegd, mag de mens niet scheiden.((*Matteüs 19:6))   - Als men bepaalde steden met geweld verovert, moet men het leven van de burgers die overwonnen zijn sparen wanneer men van de overwinning verzekerd is. Men moet zich onthouden van wreedheden tegen de vrouwen, kinderen en oude mannen en vooral ook van het aanranden van vrouwen. Gods Wet laat nooit toe om overspel te plegen of meisjes en jonge vrouwen te roven. Voor hen die zich hierin schuldig maken, gelden volgens de wet zeer ernstige straffen. Zolang de vijand in leven is, blijft de goddelijke band van het huwelijk, want wat God heeft samengevoegd, mag de mens niet scheiden.((*Matteüs 19:6))
-  - De overwinning behoort men op een passende en ingehouden manier te laten gelden. Daarbij moet men het verschil zien tussen de activiteiten van de leiders, de legerofficieren en de aanvoerders aan de ene kant en de misleide onderdanen uit het gewone volk en de legers die zich overgeven aan de andere kant. Men mag die laatsten niet op een wrede manier ombrengen, want Augustinus schrijft aan [een zekere] Bonifatius: “Men stelt zich wel met geweld tegenover degenen die tegen ons ingaan en oorlog met ons voeren, maar de overwinnaar behoort barmhartig te zijn voor de krijgsgevangenen, en dan vooral voor wie men niet bang hoeft te zijn dat ze de vrede zullen verbreken.” De oude Romeinen werden dan ook bijzonder geprezen, omdat ze de onderdanen wisten te sparen en de hooghartige leiders uit te schakelen, zoals het bekende rijmpje luidt: //Parcere subjectis ... debellare superbos//Als Gods bijzondere gebod hier niet tegenin gaat, is het altijd tot méér eer voor de overwinnaar om barmhartig en goedhartig te zijn dan om streng en wreed te zijn. Het is daarom geen zinloze uitspraak om te zeggen dat het grootste deel van de overwinning bestaat uit zachtmoedigheid en goedhartigheid.+  - De overwinning behoort men op een passende en ingehouden manier te laten gelden. Daarbij moet men het verschil zien tussen de activiteiten van de leiders, de legerofficieren en de aanvoerders aan de ene kant en de misleide onderdanen uit het gewone volk en de legers die zich overgeven aan de andere kant. Men mag die laatsten niet op een wrede manier ombrengen, want Augustinus schrijft aan paus Bonifatius I: “Men stelt zich wel met geweld tegenover degenen die tegen ons ingaan en oorlog met ons voeren, maar de overwinnaar behoort barmhartig te zijn voor de krijgsgevangenen, en dan vooral voor wie men niet bang hoeft te zijn dat ze de vrede zullen verbreken.” De oude Romeinen werden dan ook bijzonder geprezen, omdat ze de onderdanen wisten te sparen en de hooghartige leiders uit te schakelen, zoals het bekende rijmpje luidt: “De onderworpenen sparen en de overmoedigen ten onder brengen”.((Virgilius, Aeneas 6, S53.)) Als Gods bijzondere gebod hier niet tegenin gaat, is het altijd tot méér eer voor de overwinnaar om barmhartig en goedhartig te zijn dan om streng en wreed te zijn. Het is daarom geen zinloze uitspraak om te zeggen dat het grootste deel van de overwinning bestaat uit zachtmoedigheid en goedhartigheid.
   - De oorlogsbuit komt in een oorlog rechtmatig toe aan de overwinnaar, en is dus zijn eigendom geworden. Daarom schrijft Ambrosius dat aan het oorlogsrecht toe. De buit valt namelijk de overwinnaar toe als hij een wettige oorlog voert en de bezittingen in beslag neemt van hen die schuldig staan aan de oorlog. Zo is Cyrus (Kores) op een rechtvaardige manier de vorst geworden van het Babylonische koninkrijk.((*Jesaja 45:1 en volgende.)) Dit is een bevestiging van de manier van optreden, zoals we die van Abraham((*Genesis 14:11)), David((*1 Samuël 30:20)) en de Israëlieten in het algemeen((*Jozua 22:8)) kennen.   - De oorlogsbuit komt in een oorlog rechtmatig toe aan de overwinnaar, en is dus zijn eigendom geworden. Daarom schrijft Ambrosius dat aan het oorlogsrecht toe. De buit valt namelijk de overwinnaar toe als hij een wettige oorlog voert en de bezittingen in beslag neemt van hen die schuldig staan aan de oorlog. Zo is Cyrus (Kores) op een rechtvaardige manier de vorst geworden van het Babylonische koninkrijk.((*Jesaja 45:1 en volgende.)) Dit is een bevestiging van de manier van optreden, zoals we die van Abraham((*Genesis 14:11)), David((*1 Samuël 30:20)) en de Israëlieten in het algemeen((*Jozua 22:8)) kennen.
   - Men moet ook maathouden in het beschermen van belegerde plaatsen, want men moet niet tegen de natuur gaan vechten maar tegen de vijanden. Xenophon vertelt in het eerste boek van zijn werk over de Griekse geschiedenis van een zekere Anaxilaus. Die werd door de raad van de Spartanen beschuldigd, want de stad Byzantium die hij moest verdedigen, had hij aan de vijand overgegeven toen hij zag dat velen van de honger gingen sterven. Hij zei toen dat hij hen beschermd had zolang hij oorlog voerde tegen zijn vijanden. Maar toen hij merkte dat hij moest gaan vechten tegen de natuur en dat juist die mensen ten onder gingen die men in een oorlog gewoon is te sparen, oordeelde hij dat de oorlog lang genoeg gevoerd was en dat hij daaraan een einde hoorde te maken. Toen de rechters deze eerlijke verontschuldiging hoorden, hebben ze hem vrijgesproken, want er zijn nu eenmaal grenzen aan de wetten van de oorlogvoering. Die worden namelijk begrensd én bekrachtigd door de Wet van God en de wet van de natuur.   - Men moet ook maathouden in het beschermen van belegerde plaatsen, want men moet niet tegen de natuur gaan vechten maar tegen de vijanden. Xenophon vertelt in het eerste boek van zijn werk over de Griekse geschiedenis van een zekere Anaxilaus. Die werd door de raad van de Spartanen beschuldigd, want de stad Byzantium die hij moest verdedigen, had hij aan de vijand overgegeven toen hij zag dat velen van de honger gingen sterven. Hij zei toen dat hij hen beschermd had zolang hij oorlog voerde tegen zijn vijanden. Maar toen hij merkte dat hij moest gaan vechten tegen de natuur en dat juist die mensen ten onder gingen die men in een oorlog gewoon is te sparen, oordeelde hij dat de oorlog lang genoeg gevoerd was en dat hij daaraan een einde hoorde te maken. Toen de rechters deze eerlijke verontschuldiging hoorden, hebben ze hem vrijgesproken, want er zijn nu eenmaal grenzen aan de wetten van de oorlogvoering. Die worden namelijk begrensd én bekrachtigd door de Wet van God en de wet van de natuur.
   - Johannes de Doper houdt de soldaten de volgende eisen voor als ze door het land van hun bondgenoten of van onschuldige mensen trekken: “Plundert niemand uit en perst niets af en weest tevreden met uw soldij” (Lucas 3:14). We lezen ook een prachtige spreuk in het werk van Vopiscum over keizer Aurelianus die zijn krijgsoversten het volgende bevel gaf: “Wilt u een krijgsoverste zijn, ja, wilt u leven, zorg er dan voor dat de soldaten hun handen thuishouden. Niemand mag een kip grijpen die van een ander is; niemand mag een schaap stelen; niemand mag druiventrossen afsnijden en het koren vertrappen; niemand mag olie, zout of vlas opeisen. Laat ieder men zijn rantsoen tevreden zijn en laat hij zijn best doen om het een en ander uit de buit van zijn vijanden te pakken te krijgen, maar niet ten koste van de tranen van zijn landgenoten.”   - Johannes de Doper houdt de soldaten de volgende eisen voor als ze door het land van hun bondgenoten of van onschuldige mensen trekken: “Plundert niemand uit en perst niets af en weest tevreden met uw soldij” (Lucas 3:14). We lezen ook een prachtige spreuk in het werk van Vopiscum over keizer Aurelianus die zijn krijgsoversten het volgende bevel gaf: “Wilt u een krijgsoverste zijn, ja, wilt u leven, zorg er dan voor dat de soldaten hun handen thuishouden. Niemand mag een kip grijpen die van een ander is; niemand mag een schaap stelen; niemand mag druiventrossen afsnijden en het koren vertrappen; niemand mag olie, zout of vlas opeisen. Laat ieder men zijn rantsoen tevreden zijn en laat hij zijn best doen om het een en ander uit de buit van zijn vijanden te pakken te krijgen, maar niet ten koste van de tranen van zijn landgenoten.”
 +
 ==== 50. De vorsten en overheden zetten meestal aan tot oorlog vanwege verkeerde motieven. Hoe moeten de onderdanen die onder hun bevel moeten vechten, zich in dit opzicht in hun geweten vrijmaken? ==== ==== 50. De vorsten en overheden zetten meestal aan tot oorlog vanwege verkeerde motieven. Hoe moeten de onderdanen die onder hun bevel moeten vechten, zich in dit opzicht in hun geweten vrijmaken? ====
-Zij moeten in hun hart ervan overtuigd zijn dat de oorlog om rechtvaardige redenen gevoerd wordt en ook niet ingaat tegen het Woord van God. Daarom wordt wel gezegd dat de onderdanen zich er niet toe moeten laten brengen om te vechten tegen datgene wat wáár en rechtvaardig is. De onderdanen kunnen echter niet altijd weten of begrijpen of de vorsten een rechtvaardige oorzaak hebben, en ze weten evenmin wat de bedoelingen van die vorsten zijn. + 
-In deze situatie van twijfel moeten de onderdanen de volgende regel hanteren: Behoud het zekere, en laat het onzekere voor wat het is. Nu is het zeker dat men de overheid moet gehoorzamen als ze geen dingen gebiedt die openlijk onrechtvaardig zijn. Zie wat dit betreft ook de wet van Mozes, Exodus 21:13. Daarin wordt gezegd dat er een vrijplaats wordt aangewezen voor hen die een ander onverhoeds of ongewild had doodgeslagen. Zo worden ook de onderdanen terecht verontschuldigd die hun overheid in dubieuze aangelegenheden gehoorzamen.+Zij moeten in hun hart ervan overtuigd zijn dat de oorlog om rechtvaardige redenen gevoerd wordt en ook niet ingaat tegen het Woord van God. Daarom wordt wel gezegd dat de onderdanen zich er niet toe moeten laten brengen om te vechten tegen datgene wat wáár en rechtvaardig is. De onderdanen kunnen echter niet altijd weten of begrijpen of de vorsten een rechtvaardige oorzaak hebben, en ze weten evenmin wat de bedoelingen van die vorsten zijn. In deze situatie van twijfel moeten de onderdanen de volgende regel hanteren: Behoud het zekere, en laat het onzekere voor wat het is. Nu is het zeker dat men de overheid moet gehoorzamen als ze geen dingen gebiedt die openlijk onrechtvaardig zijn. Zie wat dit betreft ook de wet van Mozes, waarin wordt gezegd dat er een vrijplaats wordt aangewezen voor hen die een ander onverhoeds of ongewild had doodgeslagen.((*Exodus 21:13)) Zo worden ook de onderdanen terecht verontschuldigd die hun overheid in dubieuze aangelegenheden gehoorzamen. 
 ==== 51. Mag het gedrag van soldaten wel goedgekeurd worden die om geld te verdienen in elke oorlog meedoen, welke dat ook is? ==== ==== 51. Mag het gedrag van soldaten wel goedgekeurd worden die om geld te verdienen in elke oorlog meedoen, welke dat ook is? ====
 +
 Nee, beslist niet, vanwege de volgende redenen: Nee, beslist niet, vanwege de volgende redenen:
 +
   - De meesten van deze krijgslui dienen niet hun wettige overheid maar buitenlandse vorsten.   - De meesten van deze krijgslui dienen niet hun wettige overheid maar buitenlandse vorsten.
   - Ze laten op een totaal verkeerde manier hun taak en roeping in de steek die ze van God gekregen hebben. Daarom verlaten ze hun ouders, hun vrouw, hun kinderen, hun gewone werk of bezigheden; en ze beginnen aan een leven dat vandaag de dag het meest dubieuze is wat men kan bedenken.   - Ze laten op een totaal verkeerde manier hun taak en roeping in de steek die ze van God gekregen hebben. Daarom verlaten ze hun ouders, hun vrouw, hun kinderen, hun gewone werk of bezigheden; en ze beginnen aan een leven dat vandaag de dag het meest dubieuze is wat men kan bedenken.
-  - Ze hebben geen ander doel voor ogen dan buit en roof; of ze willen iets hebben waar ze hun goddeloze lusten mee kunnen bevredigen. Vrijwel altijd mogen ze tot de mensen gerekend worden die om geld onschuldig bloed vergieten; zulke mensen zijn voor de Heere een vloek, zoals Deuteronomium 27:25 zegt.+  - Ze hebben geen ander doel voor ogen dan buit en roof; of ze willen iets hebben waar ze hun goddeloze lusten mee kunnen bevredigen. Vrijwel altijd mogen ze tot de mensen gerekend worden die om geld onschuldig bloed vergieten; zulke mensen zijn voor de Heere een vloek.((*Deuteronomium 27:25)) 
 ==== 52. Wat is en waaruit bestaat het recht van de overheid? ==== ==== 52. Wat is en waaruit bestaat het recht van de overheid? ====
-Wat de zaken betreft die met God en Zijn dienst te maken hebben, geldt zonder voorwaarden alles wat in Gods Woord is besloten. “Gij zult geenszins doen wat wij hier thans doen: ieder geheel naar eigen goeddunken”, lezen we in Deuteronomium 12:8. Zie ook Matteüs 15:9: “Tevergeefs eren zij mij”. + 
-Wat de regering van de kerk betreft, behoort de overheid de besluiten van de kerkelijke vergaderingen die door haar zijn vastgelegd, ook te handhaven; zie 1 Kronieken 23:2+Wat de zaken betreft die met God en Zijn dienst te maken hebben, geldt zonder voorwaarden alles wat in Gods Woord is besloten. “Gij zult geenszins doen wat wij hier thans doen: ieder geheel naar eigen goeddunken”, lezen we in Deuteronomium 12:8. Zie ook Matteüs 15:9: “Tevergeefs eren zij mij”. Wat de regering van de kerk betreft, behoort de overheid de besluiten van de kerkelijke vergaderingen die door haar zijn vastgelegd, ook te handhaven.((*1 Kronieken 23:2)) In alle overige menselijke aangelegenheden strekt de bevoegdheid van de overheid zich nog veel verder uit. Het recht van de overheid komt hierop neer: 
-In alle overige menselijke aangelegenheden strekt de bevoegdheid van de overheid zich nog veel verder uit. Het recht van de overheid komt hierop neer:+
   - Ze mag haar onderdanen noodzakelijke plichten opleggen en gebieden daaraan te voldoen. Die plichten hebben betrekking op het welzijn voor iedereen en het nut voor ieder persoonlijk.   - Ze mag haar onderdanen noodzakelijke plichten opleggen en gebieden daaraan te voldoen. Die plichten hebben betrekking op het welzijn voor iedereen en het nut voor ieder persoonlijk.
   - Ze mag ieder, of dat nu een kerkelijke of burgerlijke functie betreft, verplichten om zijn taken goed uit te voeren en hen te straffen bij wie men moedwillige en halsstarrige ongehoorzaamheid moet vaststellen.   - Ze mag ieder, of dat nu een kerkelijke of burgerlijke functie betreft, verplichten om zijn taken goed uit te voeren en hen te straffen bij wie men moedwillige en halsstarrige ongehoorzaamheid moet vaststellen.
-  - Ze heeft ook recht op de bezittingen van haar onderdanen, en daarom zegt men nog weleens: Alle dingen komen de koningen toe. Dat geldt echter niet zomaar, en het betekent niet dat de overheid de eigendommen van mensen in bezit kan nemen. In Genesis 47:20 e.v. heeft Jozef bijvoorbeeld al het land van de Egyptenaren voor de farao gekocht en daarna weer aan de Egyptenaren verkocht. Daardoor werden ze zijn vazallen, dat wil zeggen: de bewerkers van het land voor altijd, en daarvoor moesten ze de koning dan het vijfde deel betalen. Het gaat hier echter veel meer om de bewaring en de wettelijke rechtsbescherming van die eigendommen. Dat wordt bevestigd door de geschiedenis van de goddeloze koning Achab, die door God gestraft werd omdat hij de wijngaard van Naboth met geweld in eigendom had genomen.((*1 Koningen 21:2 e.v.)) +  - Ze heeft ook recht op de bezittingen van haar onderdanen, en daarom zegt men nog weleens: Alle dingen komen de koningen toe. Dat geldt echter niet zomaar, en het betekent niet dat de overheid de eigendommen van mensen in bezit kan nemen. In Genesis 47:20-26 heeft Jozef bijvoorbeeld al het land van de Egyptenaren voor de farao gekocht en daarna weer aan de Egyptenaren verkocht. Daardoor werden ze zijn vazallen, dat wil zeggen: de bewerkers van het land voor altijd, en daarvoor moesten ze de koning dan het vijfde deel betalen. Het gaat hier echter veel meer om de bewaring en de wettelijke rechtsbescherming van die eigendommen. Dat wordt bevestigd door de geschiedenis van de goddeloze koning Achab, die door God gestraft werd omdat hij de wijngaard van Naboth met geweld in eigendom had genomen.((*1 Koningen 21:17-22)) 
-  - Ze heeft ook de bevoegdheid om de gewone belastingen en de belasting op onroerende goederen te innen, en ze heeft het recht om heffing te eisen van het roerend goed en alle koopwaar die in- of uitgevoerd wordt. Ook mag ze iedere burger inkomstenbelasting opleggen en gewone belastingen om de kosten te dragen voor het openlijk uitoefenen van de ambtelijke functies. De overheid moet namelijk een behoorlijke staat kunnen voeren en in staat zijn haar waardigheid te beschermen. “Geeft dan de keizer wat des keizers is” (Matteüs 22:21). “Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tot aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt” (Romeinen 13:7). Als er buitengewone omstandigheden zijn, zoals een bepaalde nood onder het volk, wordt hetzelfde vereist, maar dit mag nooit leiden tot een onnodige overdaad.\\ Er moet dus matigheid zijn in het innen van de belastingen, zodat door al te zware belastingen de onderdanen niet verdrukt, uitgeput en als het ware leeggegeten worden.((*Psalm 53:5 *1 Koningen 12:1 e.v.)) De vorsten horen er ook aan te denken dat de belastingen en de tol die ze van hun onderdanen ontvangen, openbaar bezit is dat voor de gemeenschap is bedoeld. Die gelden zijn dus niet een soort werktuig voor hen om hun eigen en verkeerde wensen en verlangens erdoor te drukken of tirannie te bedrijven. De keizer Tiberias zegt heel terecht: “Een goede herder mag zijn kudde wel scheren, maar niet verscheuren.” Daarom wordt de koning bij Daniël vergeleken met een boom waarvan door velen vruchten geplukt worden, velen daardoor gevoed worden en onder de schaduw waarvan zij uitrusten.((*Daniël 4:1-17)) Johannes de Doper zegt tegen de tollenaars en officieren in dienst van de vorsten: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” (Lucas 3:13).+  - Ze heeft ook de bevoegdheid om de gewone belastingen en de belasting op onroerende goederen te innen, en ze heeft het recht om heffing te eisen van het roerend goed en alle koopwaar die in- of uitgevoerd wordt. Ook mag ze iedere burger inkomstenbelasting opleggen en gewone belastingen om de kosten te dragen voor het openlijk uitoefenen van de ambtelijke functies. De overheid moet namelijk een behoorlijke staat kunnen voeren en in staat zijn haar waardigheid te beschermen. “Geeft dan de keizer wat des keizers is” (Matteüs 22:21). “Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tot aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt” (Romeinen 13:7). Als er buitengewone omstandigheden zijn, zoals een bepaalde nood onder het volk, wordt hetzelfde vereist, maar dit mag nooit leiden tot een onnodige overdaad. \\ Er moet dus matigheid zijn in het innen van de belastingen, zodat door al te zware belastingen de onderdanen niet verdrukt, uitgeput en als het ware leeggegeten worden.((*Psalm 53:5 *1 Koningen 12:13,14)) De vorsten horen er ook aan te denken dat de belastingen en de tol die ze van hun onderdanen ontvangen, openbaar bezit is dat voor de gemeenschap is bedoeld. Die gelden zijn dus niet een soort werktuig voor hen om hun eigen en verkeerde wensen en verlangens erdoor te drukken of tirannie te bedrijven. De keizer Tiberias zegt heel terecht: “Een goede herder mag zijn kudde wel scheren, maar niet verscheuren.” Daarom wordt de koning bij Daniël vergeleken met een boom waarvan door velen vruchten geplukt worden, velen daardoor gevoed worden en onder de schaduw waarvan zij uitrusten.((*Daniël 4:1-17)) Johannes de Doper zegt tegen de tollenaars en officieren in dienst van de vorsten: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” (Lucas 3:13).
   - Ze heeft ten slotte de bevoegdheid alle meningsverschillen door middel van wetten uit de weg te ruimen, en nieuwe wetten en verordeningen te maken die het algemeen burgerlijk bestuur ten goede komen en de orde daarvan bevorderen. We kunnen denken aan de rechten van de burgers, de straffen voor begane misdaden, erfenissen, erfelijke bezittingen en dergelijke. Ze mag echter de grondwetten van het rijk niet afschaffen, behalve wanneer al de staten en raden daar openlijk mee instemmen.   - Ze heeft ten slotte de bevoegdheid alle meningsverschillen door middel van wetten uit de weg te ruimen, en nieuwe wetten en verordeningen te maken die het algemeen burgerlijk bestuur ten goede komen en de orde daarvan bevorderen. We kunnen denken aan de rechten van de burgers, de straffen voor begane misdaden, erfenissen, erfelijke bezittingen en dergelijke. Ze mag echter de grondwetten van het rijk niet afschaffen, behalve wanneer al de staten en raden daar openlijk mee instemmen.
 +
 ==== 53. Samuël zegt echter in 1 Samuël 8:11: “Zo zal het optreden zijn van de koning die over u regeren zal.” 1. Hij zal uw zonen en dochters nemen om hem te dienen. 2. Uw akkers, wijngaarden en olijftuinen zal hij nemen en die aan zijn hovelingen geven. 3. Van uw koren en de opbrengst van uw wijngaarden zal hij tienden nemen en aan zijn hovelingen geven. 4. Uw slaven en slavinnen, de beste van uw jonge mannen en uw ezels zal hij nemen en die gebruiken voor zijn werk. 5. Van uw kleinvee zal hij tienden nemen, en u zult zijn knechten zijn. Geeft Samuël daarmee aan de koningen niet de volledige en absolute macht over de lichamen en bezittingen van de onderdanen – een macht die niet door wetten wordt begrensd? ==== ==== 53. Samuël zegt echter in 1 Samuël 8:11: “Zo zal het optreden zijn van de koning die over u regeren zal.” 1. Hij zal uw zonen en dochters nemen om hem te dienen. 2. Uw akkers, wijngaarden en olijftuinen zal hij nemen en die aan zijn hovelingen geven. 3. Van uw koren en de opbrengst van uw wijngaarden zal hij tienden nemen en aan zijn hovelingen geven. 4. Uw slaven en slavinnen, de beste van uw jonge mannen en uw ezels zal hij nemen en die gebruiken voor zijn werk. 5. Van uw kleinvee zal hij tienden nemen, en u zult zijn knechten zijn. Geeft Samuël daarmee aan de koningen niet de volledige en absolute macht over de lichamen en bezittingen van de onderdanen – een macht die niet door wetten wordt begrensd? ====
 +
 Nee, en dat om der volgende redenen. Nee, en dat om der volgende redenen.
-  - Alleen van God kan in waarheid gezegd worden dat Hij doet al wat Hem behaagt; zie Psalm 11, de verzen 1 tot 5. God alleen heeft immers werkelijk alle macht. Dat houdt in dat Hij soeverein is en over alles volledige macht en zeggenschap heeft. Hij is er niet aan gebonden om iemand rekenschap te geven van wat of waarom Hij iets doet, want Hij is aan niemand gebonden. Het is zoals Nebukadnessar zegt in Daniël 4:35: “Niemand is er (…) die (…) tot Hem kan zeggen: wat doet Gij?” Het is al te pretentieus en te hoogmoedig om van een sterfelijk mens te zeggen: //Sic volo, sic jubeo, sit pro ratione voluntas//, dat wil zeggen: Zo wil ik het, zo gebied ik het, mijn wil staat boven welk argument ook. En Ariostoteles omschrijft een tiran als iemand die aan niemand de reden van zijn doen en laten wil uitleggen; zie //Polit. Lib. 4//. + 
-  - In Deuteronomium 17:18 en vervolgens in 22:37 wordt het gebod gegeven dat de koning de wet dient uit te leggen en verplicht is die tijdens heel zijn regering te volgen. Achab werd gestraft, omdat hij het onderscheid tussen macht en eigendom dat in de wet gemaakt werd, wilde uitvlakken toen hij Naboth tegen diens wil zijn wijngaard afpakte; zie 1 Koningen 21:18En keizers zeggen zelf: “Het is werkelijk een keizerlijk woord als hij erkent aan de wetten gebonden te zijn, want onze autoriteit en het ontzag voor ons hangt aan de autoriteit van het recht.”+  - Alleen van God kan in waarheid gezegd worden dat Hij doet al wat Hem behaagt.((*Psalm 115:3)) God alleen heeft immers werkelijk alle macht. Dat houdt in dat Hij soeverein is en over alles volledige macht en zeggenschap heeft. Hij is er niet aan gebonden om iemand rekenschap te geven van wat of waarom Hij iets doet, want Hij is aan niemand gebonden. Het is zoals Nebukadnessar zegt in Daniël 4:35: “Niemand is er (…) die (…) tot Hem kan zeggen: wat doet Gij?” Het is al te pretentieus en te hoogmoedig om van een sterfelijk mens te zeggen: Zo wil ik het, zo gebied ik het, mijn wil staat boven welk argument ook.” En Aristoteles omschrijft een tiran als iemand die aan niemand de reden van zijn doen en laten wil uitleggen.((Zie //Polit. Lib. 4//)) 
 +  - In Deuteronomium 17:18 en vervolgens in 22:37 wordt het gebod gegeven dat de koning de wet dient uit te leggen en verplicht is die tijdens heel zijn regering te volgen.((*Deuteronomium 17:18 *Deuteronomium 22:37)) Achab werd gestraft, omdat hij het onderscheid tussen macht en eigendom dat in de wet gemaakt werd, wilde uitvlakken toen hij Naboth tegen diens wil zijn wijngaard afpakte.((*1 Koningen 21:18)) En keizers zeggen zelf: “Het is werkelijk een keizerlijk woord als hij erkent aan de wetten gebonden te zijn, want onze autoriteit en het ontzag voor ons hangt aan de autoriteit van het recht.” 
 Samuël bedreigt zijn volksgenoten in de genoemde tekst echter met het feit dat de vrijheid die de kinderen van Israël tevoren in de tijd van de richters zich toegeëigend hadden, verminderd zou worden. En tegelijk waarschuwt hij hen dat hun positie onder het gebod van een koning of van iemand die de alleenheerschappij voert, heel wat moeilijker en zwaarder zal zijn dan wanneer ze vallen onder de heerschappij van een van de voornaamste mensen uit het volk. En dat juk zullen ze niet zomaar van hun hals kunnen schudden. Dat zal zelden gebeuren, want de koningen zullen snel over de schreef gaan en dan hun macht misbruiken! Samuël noemt het recht, de //misphat//, de manier van heersen die de onderdanen zeer beslist behoren te gehoorzamen. Het is hun echt niet toegestaan zich tegen die macht te verzetten. Samuël bedreigt zijn volksgenoten in de genoemde tekst echter met het feit dat de vrijheid die de kinderen van Israël tevoren in de tijd van de richters zich toegeëigend hadden, verminderd zou worden. En tegelijk waarschuwt hij hen dat hun positie onder het gebod van een koning of van iemand die de alleenheerschappij voert, heel wat moeilijker en zwaarder zal zijn dan wanneer ze vallen onder de heerschappij van een van de voornaamste mensen uit het volk. En dat juk zullen ze niet zomaar van hun hals kunnen schudden. Dat zal zelden gebeuren, want de koningen zullen snel over de schreef gaan en dan hun macht misbruiken! Samuël noemt het recht, de //misphat//, de manier van heersen die de onderdanen zeer beslist behoren te gehoorzamen. Het is hun echt niet toegestaan zich tegen die macht te verzetten.
 +
 ==== 54. Heeft de hoge overheid de volledige macht inzake haar onderdanen om over bepaalde zaken een oordeel uit te spreken? ==== ==== 54. Heeft de hoge overheid de volledige macht inzake haar onderdanen om over bepaalde zaken een oordeel uit te spreken? ====
 +
 Ja, als de kwestie dat van rechtswege vereist. Ze moet er dan wel nauwkeurig kennis van hebben genomen. De overheid belichaamt namelijk het levende recht en is als het ware de bezielde wet zelf, die de vastgestelde wetten op een rechtvaardige wijze moet interpreteren en zo nodig moet matigen, als het “geweten” van de overheid en de omstandigheden rond de daad dit vereisen. Daarom moet men in veel kwesties de gematigdheid en redelijkheid een plek geven en de geschreven wetten in overeenstemming met de situatie een beetje verzachten. Ja, als de kwestie dat van rechtswege vereist. Ze moet er dan wel nauwkeurig kennis van hebben genomen. De overheid belichaamt namelijk het levende recht en is als het ware de bezielde wet zelf, die de vastgestelde wetten op een rechtvaardige wijze moet interpreteren en zo nodig moet matigen, als het “geweten” van de overheid en de omstandigheden rond de daad dit vereisen. Daarom moet men in veel kwesties de gematigdheid en redelijkheid een plek geven en de geschreven wetten in overeenstemming met de situatie een beetje verzachten.
 +
 ==== 55. Wat betekent goedheid en gematigdheid in dit verband? ==== ==== 55. Wat betekent goedheid en gematigdheid in dit verband? ====
 +
 Die gematigdheid houdt in dat de strikt juridische gerechtigheid vanwege de omstandigheden van een bepaalde kwestie wat gematigd en verzacht wordt. Dat geldt in tweeërlei opzicht. Die gematigdheid houdt in dat de strikt juridische gerechtigheid vanwege de omstandigheden van een bepaalde kwestie wat gematigd en verzacht wordt. Dat geldt in tweeërlei opzicht.
-  - In het openbaar wordt die zichtbaar in de persoon van de rechter als hij de wet in gunstige zin interpreteert naar de situatie die zich voordoet. Dan ziet hij dus niet zo scherp toe op de meest strenge uitoefening van het recht, maar voegt hij zich naar de bedoeling en de geest van de wet en past hij die toe al naar gelang de kwestie die zich heeft afgespeeld.\\ Het tegenovergestelde gebeurt als de kwestie puur gezien wordt vanuit de optiek van de wet. Bij de beoordeling van de feiten handhaaft men het hoogste recht en de gerechtigheid en staat men niet toe om enige gematigdheid gezien de omstandigheden toe te passen. Het hoogste recht leidt dan echter vaak tot het grootste ongelijk, zoals gezegd wordt in Ezechiël 7:16: “Wees niet te zeer rechtvaardig en gedraag u niet al te wijs.” En Spreuken 30:33 waarschuwt: “Drukking op de neus brengt bloed voort.” Ja, God Zelf stelt enige uitzonderingen voor op het hoogste recht als zich bepaalde omstandigheden voordoen, zoals blijkt uit de wet op de doodslag.\\ De wetten zijn dus een algemeen richtsnoer en kunnen niet direct en precies op alle personen en situaties worden toegepast. Ze behoren dus op een verstandige manier door de wijsheid van de rechter en naar de stand van zaken uitgelegd te worden. Zo verdedigt Christus ook Zijn discipelen dat ze op de sabbat aren plukten. En David eet tegen de wet in van de toonbroden.((*1 Samuël 21:6))\\ Tot zover wat de gematigdheid in het openbaar betreft. + 
-  - Er is ook een niet-openbare en persoonlijke gematigdheid, waarbij ieder mens in het bijzonder de zwakheid van zijn naaste verdraagt, diens heimelijke gebreken bedekt houdt en zijn dubieuze daden of woorden niet erger maakt maar juist veel meer zo positief mogelijk duidt. Er zijn dan geen openlijke blijken van slechtheid, men maakt ook niets ruchtbaar; maar heimelijke gebreken van de naaste probeert men met onderwijs, advies, vermaning en broederlijke bestraffing te verbeteren. Daarover lezen we in Filippenzen 4:5: “Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend.”\\ Het is een bijzonder grote goedheid van Christus dat Hij de straffen van onze zonden op Zich genomen heeft, dat Hij voor Zijn vijanden gebeden heeft, en dat Hij alle berouwvolle zondaren elk ogenblik Zijn genade en vergeving aanbiedt.\\ Ten slotte vergeeft iemand door deze persoonlijke gematigdheid de fouten die tegen hem begaan zijn. Hierdoor laat men zijn rechten varen, zowel wat het beschermen en behouden van zijn bezittingen betreft als het weren van het kwade en het zich wreken op het onrecht dat men ons aandoet. Dit alles doet men omwille van de vrede.+  - In het openbaar wordt die zichtbaar in de persoon van de rechter als hij de wet in gunstige zin interpreteert naar de situatie die zich voordoet. Dan ziet hij dus niet zo scherp toe op de meest strenge uitoefening van het recht, maar voegt hij zich naar de bedoeling en de geest van de wet en past hij die toe al naar gelang de kwestie die zich heeft afgespeeld. \\ Het tegenovergestelde gebeurt als de kwestie puur gezien wordt vanuit de optiek van de wet. Bij de beoordeling van de feiten handhaaft men het hoogste recht en de gerechtigheid en staat men niet toe om enige gematigdheid gezien de omstandigheden toe te passen. Het hoogste recht leidt dan echter vaak tot het grootste ongelijk, zoals gezegd wordt in Prediker 7:16: “Wees niet te zeer rechtvaardig en gedraag u niet al te wijs.” En Spreuken 30:33 waarschuwt: “Drukking op de neus brengt bloed voort.” Ja, God Zelf stelt enige uitzonderingen voor op het hoogste recht als zich bepaalde omstandigheden voordoen, zoals blijkt uit de wet op de doodslag. \\ De wetten zijn dus een algemeen richtsnoer en kunnen niet direct en precies op alle personen en situaties worden toegepast. Ze behoren dus op een verstandige manier door de wijsheid van de rechter en naar de stand van zaken uitgelegd te worden. Zo verdedigt Christus ook Zijn discipelen dat ze op de sabbat aren plukten. En David eet tegen de wet in van de toonbroden.((*1 Samuël 21:6)) \\ Tot zover wat de gematigdheid in het openbaar betreft. 
 +  - Er is ook een niet-openbare en persoonlijke gematigdheid, waarbij ieder mens in het bijzonder de zwakheid van zijn naaste verdraagt, diens heimelijke gebreken bedekt houdt en zijn dubieuze daden of woorden niet erger maakt maar juist veel meer zo positief mogelijk duidt. Er zijn dan geen openlijke blijken van slechtheid, men maakt ook niets ruchtbaar; maar heimelijke gebreken van de naaste probeert men met onderwijs, advies, vermaning en broederlijke bestraffing te verbeteren. Daarover lezen we in Filippenzen 4:5: “Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend.” \\ Het is een bijzonder grote goedheid van Christus dat Hij de straffen van onze zonden op Zich genomen heeft, dat Hij voor Zijn vijanden gebeden heeft, en dat Hij alle berouwvolle zondaren elk ogenblik Zijn genade en vergeving aanbiedt. \\ Ten slotte vergeeft iemand door deze persoonlijke gematigdheid de fouten die tegen hem begaan zijn. Hierdoor laat men zijn rechten varen, zowel wat het beschermen en behouden van zijn bezittingen betreft als het weren van het kwade en het zich wreken op het onrecht dat men ons aandoet. Dit alles doet men omwille van de vrede. 
 ==== 56. Welke burgerlijke wetten mag men als goed beschouwen? ==== ==== 56. Welke burgerlijke wetten mag men als goed beschouwen? ====
-Die wetten die overeenkomen met de wet van de natuur (en daarvan zijn de Tien Geboden weer de kern en een korte samenvatting) en die het volk ten goede komen. Dat zijn de door de door de wettige overheid ingestelde wetten die niet afwijken van het altijd geldende richtsnoer, namelijk om God te eren en onze naasten lief te hebben. + 
-Alle wetten die een andere aard en strekking hebben, zijn tirannieke wetten. Zie Jesaja 10:1.+Die wetten die overeenkomen met de wet van de natuur (en daarvan zijn de Tien Geboden weer de kern en een korte samenvatting) en die het volk ten goede komen. Dat zijn de door de door de wettige overheid ingestelde wetten die niet afwijken van het altijd geldende richtsnoer, namelijk om God te eren en onze naasten lief te hebben. Alle wetten die een andere aard en strekking hebben, zijn tirannieke wetten.((*Jesaja 10:1)) 
 ==== 57. Wat zijn de factoren die de wetten effectief maken en zekerheid geven? ==== ==== 57. Wat zijn de factoren die de wetten effectief maken en zekerheid geven? ====
 +
   - Het voorbeeld van de overheid als ze zelf als het ware een levende wet is. Dat wil zeggen: als ze in heel haar bestaan uitdrukt wat ze door de wetten zelf heeft ingesteld. Want alle onderdanen leven naar het voorbeeld dat de vorst geeft.   - Het voorbeeld van de overheid als ze zelf als het ware een levende wet is. Dat wil zeggen: als ze in heel haar bestaan uitdrukt wat ze door de wetten zelf heeft ingesteld. Want alle onderdanen leven naar het voorbeeld dat de vorst geeft.
-  - De zorg om de wetten goed te onderhouden, zodat die niet lijken op een web dat door de spinnen is gemaakt.+  - De zorg om de wetten goed bij te houden, zodat ze niet lijken op een spinnenweb.
   - De gelijke normen die bij het onderhouden van de wetten worden gehanteerd, zodat men de raaf niet zijn schuld kwijtscheldt en de onschuldige duif niet met de opgelegde straf kwelt.   - De gelijke normen die bij het onderhouden van de wetten worden gehanteerd, zodat men de raaf niet zijn schuld kwijtscheldt en de onschuldige duif niet met de opgelegde straf kwelt.
   - De tijdige handhaving van de wetten.   - De tijdige handhaving van de wetten.
 +
 ==== 58. Maar is de christelijke overheid niet gebonden aan de burgerlijke wet van Mozes? ==== ==== 58. Maar is de christelijke overheid niet gebonden aan de burgerlijke wet van Mozes? ====
-Nee, niet in strikte zin zoals deze wet aan het volk Israël gegeven was en zo lang de burgerlijke regering van Mozes duurde. De wet bindt immers naar de algemeen geldende regel alleen degenen aan wie ze gegeven is. De wet die slechts voor een bepaalde tijd geldend is, behoudt haar autoriteit en gezag niet op basis van de tijdsduur. + 
-Ze geldt echter wel in zover ze opdraagt met gematigdheid en gerechtigheid te werk te gaan en richting geeft aan de straffen voor boosdoeners. Maar ze geldt niet voor de specifieke straffen die men moet afstemmen naar de gelegenheid van de tijd, de plaats en de desbetreffende natie. +Nee, niet in strikte zin zoals deze wet aan het volk Israël gegeven was en zo lang de burgerlijke regering van Mozes duurde. De wet bindt immers naar de algemeen geldende regel alleen degenen aan wie ze gegeven is. De wet die slechts voor een bepaalde tijd geldend is, behoudt haar autoriteit en gezag niet op basis van de tijdsduur. Ze geldt echter wel in zover ze opdraagt met gematigdheid en gerechtigheid te werk te gaan en richting geeft aan de straffen voor boosdoeners. Maar ze geldt niet voor de specifieke straffen die men moet afstemmen naar de gelegenheid van de tijd, de plaats en de desbetreffende natie. Het is christenen dus toegestaan om de eigen wetten van de natie te gebruiken, wetten die met de aard van de bevolking overeenkomen. 
-Het is christenen dus toegestaan om de eigen wetten van de natie te gebruiken, wetten die met de aard van de bevolking overeenkomen.+
 ==== 59. Behoort men het betalen van de tienden niet af te schaffen, omdat de [Oudtestamentische] ceremoniën toch niet meer geldig zijn? ==== ==== 59. Behoort men het betalen van de tienden niet af te schaffen, omdat de [Oudtestamentische] ceremoniën toch niet meer geldig zijn? ====
-Nee, want de wet van de tienden is niet strikt vanuit de ceremoniën ingesteld, maar voor een deel komt ze ook voort vanuit de zedelijke wet, die gebaseerd is op de redelijkheid van het natuurlijke leven. Die redelijkheid leert ons dat men degenen die voor de staat en de natie werken en over haar waken, schuldig is hun daarvoor loon uit te betalen. Dat toont ook Paulus aan in 1 Korintiërs 9:7 als hij zegt: “Wie doet ooit dienst in het leger en betaalt zijn eigen soldij? Wie plant een wijngaard zonder van de vrucht daarvan te eten?” Daar baseert hij zich op de wet van de natuur en op het algemeen gebruik onder de mensen. Christus bevestigt dit ook in Matteüs 10:10: “De arbeider is zijn voedsel waard.” + 
-De bepaling dat een zeker gedeelte opgeëist mag worden – een tiende, of een zevende, een negende, een elfde of twaalfde deel – is een burgerlijk recht en gebod geweest dat men zonder daarmee te zondigen mag en moet onderhouden, als het op gezag van de overheid wordt opgelegd en ingesteld.+Nee, want de wet van de tienden is niet strikt vanuit de ceremoniën ingesteld, maar voor een deel komt ze ook voort vanuit de zedelijke wet, die gebaseerd is op de redelijkheid van het natuurlijke leven. Die redelijkheid leert ons dat men degenen die voor de staat en de natie werken en over haar waken, schuldig is hun daarvoor loon uit te betalen. Dat toont ook Paulus aan in 1 Korintiërs 9:7 als hij zegt: “Wie doet ooit dienst in het leger en betaalt zijn eigen soldij? Wie plant een wijngaard zonder van de vrucht daarvan te eten?” Daar baseert hij zich op de wet van de natuur en op het algemeen gebruik onder de mensen. Christus bevestigt dit ook in Matteüs 10:10: “De arbeider is zijn voedsel waard.” De bepaling dat een zeker gedeelte opgeëist mag worden – een tiende, of een zevende, een negende, een elfde of twaalfde deel – is een burgerlijk recht en gebod geweest dat men zonder daarmee te zondigen mag en moet onderhouden, als het op gezag van de overheid wordt opgelegd en ingesteld. 
 ==== 60. Wat verstaat u onder “onderdanen”? ==== ==== 60. Wat verstaat u onder “onderdanen”? ====
 +
 Onderdanen zijn alle mensen over wie geregeerd wordt. De naam “onderdanen” is veel algemener dan die van “burger”, want alle burgers zijn wel onderdanen van de hoge overheid, maar niet alle onderdanen zijn een burger. Zij die alleen de lasten en niet ook tegelijk de eer dragen in de vorm van een openbaar ambt en waardigheden, zijn in de natie waar ze thuishoren, geen burger maar een onderdaan. Maar zij die in de natie waarin ze thuishoren, ook delen in de ambten en waardigheden én in de lasten (in sommige of alle) en met elkaar verbonden zijn door dezelfde banden van het recht – die zijn burgers. Iemand wordt een burger genoemd in relatie tot het vaderland of natie waarin hij geboren of aanvaard is; en iemand wordt een onderdaan genoemd in relatie tot de overheid. Onderdanen zijn alle mensen over wie geregeerd wordt. De naam “onderdanen” is veel algemener dan die van “burger”, want alle burgers zijn wel onderdanen van de hoge overheid, maar niet alle onderdanen zijn een burger. Zij die alleen de lasten en niet ook tegelijk de eer dragen in de vorm van een openbaar ambt en waardigheden, zijn in de natie waar ze thuishoren, geen burger maar een onderdaan. Maar zij die in de natie waarin ze thuishoren, ook delen in de ambten en waardigheden én in de lasten (in sommige of alle) en met elkaar verbonden zijn door dezelfde banden van het recht – die zijn burgers. Iemand wordt een burger genoemd in relatie tot het vaderland of natie waarin hij geboren of aanvaard is; en iemand wordt een onderdaan genoemd in relatie tot de overheid.
 +
 ==== 61. Wie zijn de onderdanen van de overheid? ==== ==== 61. Wie zijn de onderdanen van de overheid? ====
-Allen die in een situatie zijn waar de overheid zeggenschap over heeft, welke positie ze ook innemen. Het is niet van belang of ze leidinggevende personen zijn, edelen, niet-edelen, of gewone mensen in burgerlijke of kerkelijke zin. Aäron heeft als priester aan Mozes als burgerlijke overheid moeten gehoorzamen.((*Exodus 4:15 *Exodus 32:21)) Ook de profeten, die gedreven door de Geest van God het hun door God opgelegde ambt dapper en standvastig bedienden in het straffen en vermanen, hebben de koningen en vorsten die ze bekritiseerden, toch geëerd zoals ze dat behoorden te doen. Christus, onze Hogepriester en Leermeester, heeft de overheid erkend en heeft Zich in burgerlijke zaken gehoorzaam opgesteld.((*Matteüs 17:24-27)) + 
-Daarom zegt Chrysostomos dat dit aan alle mensen wordt bevolen, dus ook de priesters en de monniken, en niet alleen aan hen die zich bezighouden met hun dagelijks levensonderhoud. Dat geeft ook de apostel in het begin van het hoofdstuk direct al duidelijk aan als hij zegt: “Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan” (Romeinen 13:1). Dat geldt ook voor een apostel, een evangelist of een profeet, of wie dan ook. Zo’n onderwerping staat namelijk de godzaligheid niet in de weg. In 2 Petrus 2:10 spreekt de apostel zijn oordeel uit over hen die de heerschappij verachten en de heerlijkheden te lasteren. Het is kennelijk duidelijk genoeg tegen wie hij dat zegt. +Allen die in een situatie zijn waar de overheid zeggenschap over heeft, welke positie ze ook innemen. Het is niet van belang of ze leidinggevende personen zijn, edelen, niet-edelen, of gewone mensen in burgerlijke of kerkelijke zin. Aäron heeft als priester aan Mozes als burgerlijke overheid moeten gehoorzamen.((*Exodus 4:15 *Exodus 32:21)) Ook de profeten, die gedreven door de Geest van God het hun door God opgelegde ambt dapper en standvastig bedienden in het straffen en vermanen, hebben de koningen en vorsten die ze bekritiseerden, toch geëerd zoals ze dat behoorden te doen. Christus, onze Hogepriester en Leermeester, heeft de overheid erkend en heeft Zich in burgerlijke zaken gehoorzaam opgesteld.((*Matteüs 17:24-27)) Daarom zegt Chrysostomos dat dit aan alle mensen wordt bevolen, dus ook de priesters en de monniken, en niet alleen aan hen die zich bezighouden met hun dagelijks levensonderhoud. Dat geeft ook de apostel in het begin van het hoofdstuk direct al duidelijk aan als hij zegt: “Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan” (Romeinen 13:1). Dat geldt ook voor een apostel, een evangelist of een profeet, of wie dan ook. Zo’n onderwerping staat namelijk de godzaligheid niet in de weg. In 2 Petrus 2:10 spreekt de apostel zijn oordeel uit over hen die de heerschappij verachten en de heerlijkheden te lasteren.((*2 Petrus 2:10)) Het is kennelijk duidelijk genoeg tegen wie hij dat zegt. Het is de vorsten en overheden dan ook niet toegestaan om afstand te nemen van hun rechten en de geestelijken – zoals men die noemt – van het gezag der overheid te ontslaan. Men moet namelijk niet kijken naar wat ze ten aanzien van deze zaak gedaan hebben, maar wat ze schuldig geweest zijn om te doen. Het staat hun namelijk niet vrij om Gods geboden te verbreken. 
-Het is de vorsten en overheden dan ook niet toegestaan om afstand te nemen van hun rechten en de geestelijken – zoals men die noemt – van het gezag der overheid te ontslaan. Men moet namelijk niet kijken naar wat ze ten aanzien van deze zaak gedaan hebben, maar wat ze schuldig geweest zijn om te doen. Het staat hun namelijk niet vrij om Gods geboden te verbreken.+
 ==== 62. Wat is de taak van een goed burger en onderdaan in relatie tot zijn land? ==== ==== 62. Wat is de taak van een goed burger en onderdaan in relatie tot zijn land? ====
 +
   - In het algemeen met de mogelijkheden van zijn situatie en met de hulp van God het goede voor het land doen, en dat zowel in een tijd van vrede als van oorlog.((*2 Samuël 20:16-22 *Hebreeën 11:32-34))   - In het algemeen met de mogelijkheden van zijn situatie en met de hulp van God het goede voor het land doen, en dat zowel in een tijd van vrede als van oorlog.((*2 Samuël 20:16-22 *Hebreeën 11:32-34))
   - Bidden voor het land en de welvaart ervan.((*Psalm 122:7 *Jeremia 29:7))   - Bidden voor het land en de welvaart ervan.((*Psalm 122:7 *Jeremia 29:7))
-  - Zijn land behulpzaam zijn, maar dan alleen naar het gebod van Christus (Matteüs 21:37) voor een rechtvaardige zaak.+  - Zijn land behulpzaam zijn, maar dan alleen voor een rechtvaardige zaak, naar het gebod van Christus.((Matteüs 21:37)
 Samengevat: voor christenen valt het ambt of de taak een goed mens en een goed burger te zijn helemaal samen! Samengevat: voor christenen valt het ambt of de taak een goed mens en een goed burger te zijn helemaal samen!
 +
 ==== 63. Wat is de [eerste] taak van de onderdanen in relatie tot de overheid? ==== ==== 63. Wat is de [eerste] taak van de onderdanen in relatie tot de overheid? ====
-Ze zijn gehoorzaamheid schuldig. Als de overheid wettig is, moeten de onderdanen haar gehoorzamen; of die overheid nu gelovig of neutraal is, rechtvaardig of inhalig of op een uiterst strenge manier haar macht uitoefent.((*1 Samuël 8:11 *Jeremia 27:8-17 *Jeremia 29:7 *Handelingen 24:10 *Romeinen 13:2 *Titus 3:1 *1 Petrus 2:13-18)) De vorsten die onrechtvaardig en met geweld heersen, worden immers niet buiten Gods bijzondere voorzienigheid om verwekt, zodat de zonden van het volk door hen gestraft worden.((*Daniël 2:21-37 *Daniël 5:18)) Romeinen 13:1 zegt: “Er is geen overheid dan door God.” Het is dus nodig dat wij ons aan hen onderwerpen. Dit is geen middelmatige zaak, maar iets waar het geweten van de mens aan gebonden is; zie Romeinen 13:5Geen enkel mens mag zich verzetten tegen de macht van hem onder wie God hem gesteld heeft. + 
-De onderdanen behoren dus gehoorzaam te zijn, maar niet verder dan tot het godsdienstige leven, én voor zover de overheid niet gebiedt wat niet uit te voeren is, boven ons vermogen uitgaat en met de wet van de natuur in strijd is. Dit naar de regel die Christus geeft in Matteüs 22:21: “Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.” In Handelingen 5:29 staat: “Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.” Op gezag hiervan hebben Sadrak, Mezak, Abednego en Daniël terecht niet gehoorzaamd aan het goddeloze gebod om het beeld te aanbidden en koning Nebukadnessar aan te roepen. Ze hebben zich juist, zonder daar lang over na te denken, heel dapper en standvastig en met een oprecht hart daartegen teweergesteld.((*Daniël 3:18 *Daniël 6:11)) Daartegenover is het zeer te bestraffen dat de Israëlieten de goddeloze koning Jerobeam gehoorzaam geweest zijn door het eren, dienen en aanbidden van het gouden kalf.((*1 Koningen 12:30))+Ze zijn gehoorzaamheid schuldig. Als de overheid wettig is, moeten de onderdanen haar gehoorzamen; of die overheid nu gelovig of neutraal is, rechtvaardig of inhalig of op een uiterst strenge manier haar macht uitoefent.((*1 Samuël 8:11 *Jeremia 27:8-17 *Jeremia 29:7 *Handelingen 24:10 *Romeinen 13:2 *Titus 3:1 *1 Petrus 2:13-18)) De vorsten die onrechtvaardig en met geweld heersen, worden immers niet buiten Gods bijzondere voorzienigheid om verwekt, zodat de zonden van het volk door hen gestraft worden.((*Daniël 2:21-37 *Daniël 5:18)) Romeinen 13:1 zegt: “Er is geen overheid dan door God.” Het is dus nodig dat wij ons aan hen onderwerpen. Dit is geen middelmatige zaak, maar iets waar het geweten van de mens aan gebonden is.((*Romeinen 13:5)) Geen enkel mens mag zich verzetten tegen de macht van hem onder wie God hem gesteld heeft. De onderdanen behoren dus gehoorzaam te zijn, maar niet verder dan tot het godsdienstige leven, én voor zover de overheid niet gebiedt wat niet uit te voeren is, boven ons vermogen uitgaat en met de wet van de natuur in strijd is. Dit naar de regel die Christus geeft in Matteüs 22:21: “Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.” In Handelingen 5:29 staat: “Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.” Op gezag hiervan hebben Sadrak, Mezak, Abednego en Daniël terecht niet gehoorzaamd aan het goddeloze gebod om het beeld te aanbidden en koning Nebukadnessar aan te roepen. Ze hebben zich juist, zonder daar lang over na te denken, heel dapper en standvastig en met een oprecht hart daartegen teweergesteld.((*Daniël 3:18 *Daniël 6:11)) Daartegenover is het zeer te bestraffen dat de Israëlieten de goddeloze koning Jerobeam gehoorzaam geweest zijn door het eren, dienen en aanbidden van het gouden kalf.((*1 Koningen 12:30)) 
 ==== 64. Maar als sommige wetgevers rechtvaardige of onrechtvaardige wetten uitvaardigen, moeten godzalige burgers dan al die wetten houden in die zin dat ze daaraan gebonden zijn? ==== ==== 64. Maar als sommige wetgevers rechtvaardige of onrechtvaardige wetten uitvaardigen, moeten godzalige burgers dan al die wetten houden in die zin dat ze daaraan gebonden zijn? ====
-Niet zonder meer wat beide begrenzingen van de wet betreft; elke wetgeving verbindt immers óf tot gehoorzaamheid (de eerste begrenzing) óf tot straf (de tweede begrenzing). De burgers zijn schuldig de gegeven wetten als wettig te erkennen, en ze zijn daar ook aan verbonden. Het is ook mogelijk dat ze die ontwijken door uit hun vaderland of uit de natie waar ze momenteel onder vallen, weg te gaan. Het is ook mogelijk dat ze de straffen die staan [op het niet gehoorzamen van de wet] gewillig dragen, als ze in die natie blijven en de wetten níet nakomen en gehoorzamen. Het staat een individueel mens immers niet vrij zich tegen de openbare en in de praktijk gangbare wetten te verzetten. Hij moet ze gehoorzamen en zich aan de straffen onderwerpen, als hij ze niet met een goed geweten kan uitvoeren. Het is ook mogelijk dat hij het land of het gebied verlaat waar die wetten gelden. + 
-De autoriteiten van een christelijke natie behoren dergelijke verkeerde wetten af te schaffen of ervoor te zorgen dat ze afgeschaft worden.+Niet zonder meer wat beide begrenzingen van de wet betreft; elke wetgeving verbindt immers óf tot gehoorzaamheid (de eerste begrenzing) óf tot straf (de tweede begrenzing). De burgers zijn schuldig de gegeven wetten als wettig te erkennen, en ze zijn daar ook aan gebonden. Het is ook mogelijk dat ze die ontwijken door uit hun vaderland of uit de natie waar ze momenteel onder vallen, weg te gaan. Het is ook mogelijk dat ze de straffen die staan [op het niet gehoorzamen van de wet] gewillig dragen, als ze in die natie blijven en de wetten níet nakomen en gehoorzamen. Het staat een individueel mens immers niet vrij zich tegen de openbare en van kracht zijnde wetten te verzetten. Hij moet ze gehoorzamen óf zich aan de straffen onderwerpen, als hij ze niet met een goed geweten kan uitvoeren. Het is ook mogelijk dat hij het land of het gebied verlaat waar die wetten gelden. De autoriteiten van een christelijke natie behoren dergelijke verkeerde wetten af te schaffen of ervoor te zorgen dat ze afgeschaft worden. 
 ==== 65. Maar als Paulus in 1 Timoteüs 1:9 zegt dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en tuchtelozen, ontslaat hij de gelovigen dan niet van de gehoorzaamheid aan de wetten? ==== ==== 65. Maar als Paulus in 1 Timoteüs 1:9 zegt dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en tuchtelozen, ontslaat hij de gelovigen dan niet van de gehoorzaamheid aan de wetten? ====
-Nee, maar Paulus laat hier zien dat de wet niet bedoeld is voor hen die hun leven naar haar richtsnoer inrichten. Zo ligt het bij hen aan wie God de ware leer en de Heilige Geest geschonken heeft. Tegen hen kan de wet het oordeel van de verdoemenis niet uitspreken, omdat zij gerechtvaardigd zijn. De wet behandelt hen ook niet als een vijand, maar regeert, leidt en verheugt hen, omdat zij met haar instemmen. Maar de wet is wel tegen hen die de vruchten van de Geest niet in zich hebben. Dit bevestigt hij in Galaten 5:23, en daarmee stemt hij in met de uitspraak die nogal eens gebruikt wordt: “De overheden zijn niet tot schrik van hen die het goede doen. Wilt u de macht van de overheid niet vrezen? Doe dan het goede”; zie ook Romeinen 13:3.+ 
 +Nee, maar Paulus laat hier zien dat de wet niet gericht is tegen hen die hun leven naar haar richtsnoer inrichtenaan wie God de ware leer en de Heilige Geest geschonken heeft. Tegen hen kan de wet het oordeel van de verdoemenis niet uitspreken, omdat zij gerechtvaardigd zijn. De wet behandelt hen ook niet als een vijand, maar regeert, leidt en verheugt hen, omdat zij met haar instemmen. Maar de wet is wel tegen hen die de vruchten van de Geest niet in zich hebben. Dit bevestigt hij in Galaten 5:23, en daarmee stemt hij in met de uitspraak die nogal eens gebruikt wordt: “De overheden zijn niet tot schrik van hen die het goede doen. Wilt u de macht van de overheid niet vrezen? Doe dan het goede”.((*Romeinen 13:3)) 
 ==== 66. Wat is de tweede taak van de onderdanen ten opzichte van de overheid? ==== ==== 66. Wat is de tweede taak van de onderdanen ten opzichte van de overheid? ====
-Dat is de opdracht om de overheid te eren en respect voor haar te hebben. We moeten de overheid hoogachten en haar eerbiedigen. Zo moet het in ons hart leven en dat moet in onze woorden en daden uitkomen. Een voorbeeld daarvan zien we in het respect dat Quirinus Fabius Maximus aan zijn zoon als leidinggevend persoon toonde. Christenen dienen echter hogerop te zien en moeten zo iemand respecteren als Gods plaatsvervanger. + 
-We moeten de positie van de overheid op een goede en zo gunstig mogelijke manier beoordelen, en onze gevoelens daarover zo respectvol mogelijk uiten.((*1 Koningen 1:23-31)) De fouten die ze maakt, moeten we zo positief mogelijk duiden en uitleggen. Zo nodig moeten we die toedekken vanuit een vroom, trouw en gematigd hart, of er oogluikend en met voorzichtigheid aan voorbijgaan. Ook bestaat de mogelijkheid om verkeerd bestuur proberen te verbeteren door de autoriteiten positief advies te geven en te vermanen. +Dat is de opdracht om de overheid te eren en respect voor haar te hebben. We moeten de overheid hoogachten en haar eerbiedigen. Zo moet het in ons hart leven en dat moet in onze woorden en daden uitkomen. Een voorbeeld daarvan zien we in het respect dat Quirinus Fabius Maximus aan zijn zoon als leidinggevend persoon toonde. Christenen dienen echter hogerop te zien en moeten zo iemand respecteren als Gods plaatsvervanger. We moeten de positie van de overheid op een goede en zo gunstig mogelijke manier beoordelen, en onze gevoelens daarover zo respectvol mogelijk uiten.((*1 Koningen 1:23-31)) De fouten die ze maakt, moeten we zo positief mogelijk duiden en uitleggen. Zo nodig moeten we die toedekken vanuit een vroom, trouw en gematigd hart, of er oogluikend en met voorzichtigheid aan voorbijgaan. Ook bestaat de mogelijkheid om verkeerd bestuur proberen te verbeteren door de autoriteiten positief advies te geven en te vermanen. We moeten het beleid van de overheid met gevoel voor billijkheid en recht gehoorzamen. De onterechte verwijten aan haar gericht, moeten we ontzenuwen; en we dienen ons te wachten voor krachtig verzet dat met geweld gepaard gaat. Ten slotte mogen we de overheid niet vervloeken of belasteren.((*Exodus 22:28 *Handelingen 23:5 *1 Petrus 2:17)) Integendeel, voor ons geldt: “Betaalt allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.”((*Romeinen 13:7)) 
-We moeten het beleid van de overheid met gevoel voor billijkheid en recht gehoorzamen. De onterechte verwijten aan haar gericht, moeten we ontzenuwen; en we dienen ons te wachten voor krachtig verzet dat met geweld gepaard gaat. Ten slotte mogen we de overheid niet vervloeken of belasteren.((*Exodus 12:28 *Handelingen 23:5 *1 Petrus 2:17)) Integendeel, voor ons geldt: “Betaalt allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.”((*Romeinen 13:7))+
 ==== 67. Wat is de derde taak? ==== ==== 67. Wat is de derde taak? ====
 +
 De trouw of innerlijke sympathie van de onderdanen, zodat die zoveel hun mogelijk is op alle geoorloofde en eerlijke manieren de welstand, het leven, het recht, de waardigheid, de zaken, de persoon en het gezin van de hoge overheden behoeden en beschermen tegen ieder die hen proberen te benadelen en te schaden.((*2 Samuël 16:9 *2 Koningen 11:2-4)) Als wij schuldig zijn ons leven voor de broeders te stellen, hoeveel te meer dan voor de vaders van het vaderland!((*1 Johannes 3:16)) De trouw of innerlijke sympathie van de onderdanen, zodat die zoveel hun mogelijk is op alle geoorloofde en eerlijke manieren de welstand, het leven, het recht, de waardigheid, de zaken, de persoon en het gezin van de hoge overheden behoeden en beschermen tegen ieder die hen proberen te benadelen en te schaden.((*2 Samuël 16:9 *2 Koningen 11:2-4)) Als wij schuldig zijn ons leven voor de broeders te stellen, hoeveel te meer dan voor de vaders van het vaderland!((*1 Johannes 3:16))
 +
 ==== 68. Wat is de vierde taak? ==== ==== 68. Wat is de vierde taak? ====
-De vreze Gods die tot uitdrukking komt in het bidden voor de overheid om welstand, vrede en een goed bestuur.((*Jeremia 29:7 *Daniël 6:12)) In 1 Timoteüs 2:1 lezen we: “Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid.’ + 
-Zo hebben de oude christenen in vroegere tijden gebeden voor de heidense keizers, waarbij zij hun een lang leven, een stabiel rijk, een vreedzaam gezinsleven, een dapper leger, een eerlijk advies, een loyaal volk en een rustige wereld toewensen. Julianus de afvallige kwam echter voor in de rijd van hen voor wie men niet bad.((*1 Johannes 5:16 *Galaten 5:12.))+De vreze Gods die tot uitdrukking komt in het bidden voor de overheid om welstand, vrede en een goed bestuur.((*Jeremia 29:7 *Daniël 6:12)) In 1 Timoteüs 2:1 lezen we: “Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid.” Zo hebben de oude christenen in vroegere tijden gebeden voor de heidense keizers, waarbij zij hen een lang leven, een stabiel rijk, een vreedzaam gezinsleven, een dapper leger, een eerlijk advies, een loyaal volk en een rustige wereld toewensten. Julianus de afvallige kwam echter voor in de rij van hen voor wie men niet bad.((*1 Johannes 5:16 *Galaten 5:12.)) 
 ==== 69. Wat is de vijfde taak? ==== ==== 69. Wat is de vijfde taak? ====
-Om geen bemoeial te zijn en niet te doen alsof men zelf de taak van de overheid op zich moet nemen. Nee, we moeten haar op de hoogte stellen als er iets is dat dienstbaar lijkt te zijn voor de gemeenschap, en haar om hulp en bescherming vragen.((*2 Koningen 8:3)) + 
-Het is goed om het versje te onthouden dat een zekere Johannes Funccius opzei toen men hem naar de plaats van het doodsgericht bracht: +Om geen bemoeial te zijn en niet te doen alsof men zelf de taak van de overheid op zich moet nemen. Nee, we moeten haar op de hoogte stellen als er iets is dat dienstbaar lijkt te zijn voor de gemeenschap, en haar om hulp en bescherming vragen.((*2 Koningen 8:3)) Het is goed om het versje te onthouden dat een zekere Johannes Funccius opzei toen men hem naar de plaats van het doodsgericht bracht: 
-> Spiegelt u vrij, en leer van mij uw ambt betrachten+> Spiegelt u vrij, en leer van mij uw ambt betrachten \\ 
 > met ziel en lijf. Van albedrijf wilt u toch wachten.((Houdt u rustig de spiegel voor en leer van mij om met lichaam en ziel uw taak te doen zoals het behoort. Pas er echter voor op om een bemoeial te zijn.)) > met ziel en lijf. Van albedrijf wilt u toch wachten.((Houdt u rustig de spiegel voor en leer van mij om met lichaam en ziel uw taak te doen zoals het behoort. Pas er echter voor op om een bemoeial te zijn.))
 +
 ==== 70. Wat is de zesde taak? ==== ==== 70. Wat is de zesde taak? ====
 +
 Liefde, dankbaarheid en bereidvaardigheid laten zien aan de overheid door haar met alle middelen bij te staan. Liefde, dankbaarheid en bereidvaardigheid laten zien aan de overheid door haar met alle middelen bij te staan.
 +
 ==== 71. Wat is de zevende taak? ==== ==== 71. Wat is de zevende taak? ====
-De overheid helpen met de middelen die wij hebben en kunnen geven. Dat kan in de vorm van leningen, belastingen en tienden en door het heffen van tol; en dat in een geest van vrijwilligheid en blijmoedigheid.((*Spreuken 13:7)) Christus heeft Zelf ook belasting betaald en daarmee geleerd dat men schuldig is aan de overheid belasting te betalen.((*Matteüs 17:27 *Matteüs 22:21)) Ook Abraham gaf Melchizedek de tienden.((*Genesis 14:20)) In de tijd van het Nieuwe Testament gaven Jozef en Maria ook wat ze schatplichtig waren.((*Lucas 2:4,5)) + 
-Zonder belasting te betalen kan de gemeenschap niet bestaan en evenmin bestuurd worden. “De arbeider is zijn loon waard”, staat in Lucas 10:7. Het is ook met de wet van de natuur in overeenstemming, waardoor deze manier van doen vanaf het begin van de wereld in zwang is geweest bij alle volken die een bepaalde vorm van gemeenschap hebben bereikt. +De overheid helpen met de middelen die wij hebben en kunnen geven. Dat kan in de vorm van leningen, belastingen en tienden en door het heffen van tol; en dat in een geest van vrijwilligheid en blijmoedigheid.((*Spreuken 13:7)) Christus heeft Zelf ook belasting betaald en daarmee geleerd dat men schuldig is aan de overheid belasting te betalen.((*Matteüs 17:27 *Matteüs 22:21)) Ook Abraham gaf Melchizedek de tienden.((*Genesis 14:20)) In de tijd van het Nieuwe Testament gaven Jozef en Maria ook wat ze schatplichtig waren.((*Lucas 2:4,5)) Zonder belasting te betalen kan de gemeenschap niet bestaan en evenmin bestuurd worden. “De arbeider is zijn loon waard” (Lucas 10:7). Het is ook met de wet van de natuur in overeenstemming, waardoor deze manier van doen vanaf het begin van de wereld in zwang is geweest bij alle volken die een bepaalde vorm van gemeenschap hebben bereikt. De belastingen, de tol en dergelijke accijnzen en heffingen worden betaald, zodat de onderdanen daarmee laten zien dat ze onder hun vorsten of overheden staan en hun een goed hart toedragen. Die belastingen zijn ook een soort beloning, zodat wij de zware lasten die de overheid voor de gemeenschap op zich moet nemen en moet dragen, enigszins vergelden en verzachten. Daardoor is de overheid ook in staat voor de openbare onkosten met ere in te staan. Ten slotte zijn de burgers ook schuldig om, als het nodig is, hun leven voor de gemeenschap te wagen. Als dat zo is, zijn ze natuurlijk ook verplicht hun goederen ruimhartig te delen om daarmee diezelfde gemeenschap te beschermen. 
-De belastingen, de tol en dergelijke accijnzen en heffingen worden betaald, zodat de onderdanen daarmee laten zien dat ze onder hun vorsten of overheden staan en hun een goed hart toedragen. Die belastingen zijn ook een soort beloning, zodat wij de zware lasten die de overheid voor de gemeenschap op zich moet nemen en moet dragen, enigszins vergelden en verzachten. Daardoor is de overheid ook in staat voor de openbare onkosten met ere in te staan. +
-Ten slotte zijn de burgers ook schuldig om, als het nodig is, hun leven voor de gemeenschap te wagen. Als dat zo is, zijn ze natuurlijk ook verplicht hun goederen ruimhartig te delen om daarmee diezelfde gemeenschap te beschermen.+
 ==== 72. Zijn de geestelijken (zoals men die noemt) vrij van alle belasting en tol? ==== ==== 72. Zijn de geestelijken (zoals men die noemt) vrij van alle belasting en tol? ====
-Christus heeft van dit voorrecht beslist geen gebruik willen maken. Hij heeft namelijk opdracht gegeven dat de belastingpenning voor Hem en voor Petrus betaald werd. Het is ook in strijd met de wet van de liefde, want dan zouden de geestelijken met hun eigen akkers en boerderijen en verdere bezittingen onder de lasten van de gewone burgerij uitdraaien en die aan anderen opleggen! Zouden alleen zíj vrijgesteld zijn, terwijl al de anderen onder de lasten zuchten? + 
-We lezen wel in Genesis 47:24-26 dat de akkers van de priesters in Egypte vrij waren van de zogenaamde vijfde penning, maar dat is gebeurd omdat hun akkers in die tijd van duurte en hongersnood niet aan de farao verkocht waren, omdat in hun levensonderhoud door de koning werd voorzien. De priesters onder Israël waren terecht vrijgesteld van belasting, omdat ze onder het volk Israël geen akkers in bezit hadden, maar alleen van de offers leefden. Justinianus heeft echter besloten dat kerkelijke personen vrij zouden zijn van alle persoonsgebonden burgerlijke ambten, omdat het niet mocht voorkomen dat zij door die verbinding in hun geestelijk ambt zouden worden verhinderd. +Christus heeft van dit voorrecht beslist geen gebruik willen maken. Hij heeft namelijk opdracht gegeven dat de belastingpenning voor Hem en voor Petrus betaald werd. Het is ook in strijd met de wet van de liefde, want dan zouden de geestelijken met hun eigen akkers en boerderijen en verdere bezittingen onder de lasten van de gewone burgerij uitdraaien en die aan anderen opleggen! Zouden alleen zíj vrijgesteld zijn, terwijl al de anderen onder de lasten zuchten? We lezen wel in Genesis 47:24-26 dat de akkers van de priesters in Egypte vrij waren van de zogenaamde vijfde penning, maar dat is gebeurd omdat hun akkers in die tijd van duurte en hongersnood niet aan de farao verkocht waren, omdat in hun levensonderhoud door de koning werd voorzien. De priesters onder Israël waren terecht vrijgesteld van belasting, omdat ze onder het volk Israël geen akkers in bezit hadden, maar alleen van de offers leefden. Justinianus heeft echter besloten dat kerkelijke personen vrij zouden zijn van alle persoonsgebonden burgerlijke ambten, omdat het niet mocht voorkomen dat zij door die verbinding in hun geestelijk ambt zouden worden verhinderd. We ontkennen ook niet dat het vorsten en overheden wel toegestaan is de mensen in een kerkelijk ambt iets van hun belastingen kwijt te schelden. Dat mag echter niet uitgroeien tot schade en nadeel van anderen én daarmee mag het leven van de geestelijken in rijkdom niet versterkt worden tot overdaad. Wij stellen dat de geestelijken (zoals men die noemt) zich vanwege een bepaald goddelijk recht een dergelijke belastingvrijheid niet mogen toe-eigenen en dat ze zogenaamd op grond van hun geweten geen betaling van belasting mogen weigeren wanneer men die van hen eist. We zeggen dus ronduit dat het besluit van [paus] Bonifatius VIII goddeloos en onrechtvaardig was. In dat besluit legt hij de geestelijken een scherp verbod op en mogen ze het niet wagen om zonder de goedkeuring en het bevel van de paus van Rome bepaalde belastingen aan de vorsten of wereldlijke overheden te betalen. 
-We ontkennen ook niet dat het vorsten en overheden wel toegestaan is de mensen in een kerkelijk ambt iets van hun belastingen kwijt te schelden. Dat mag echter niet uitgroeien tot schade en nadeel van anderen én daarmee mag het leven van de geestelijken in rijkdom niet versterkt worden tot overdaad. +
-Wij stellen dat de geestelijken (zoals men die noemt) zich vanwege een bepaald goddelijk recht een dergelijke belastingvrijheid niet mogen toe-eigenen en dat ze zogenaamd op grond van hun geweten geen betaling van belasting mogen weigeren wanneer men die van hen eist. We zeggen dus ronduit dat het besluit van [paus] Bonifatius VIII goddeloos en onrechtvaardig was. In dat besluit legt hij de geestelijken een scherp verbod op en mogen ze het niet wagen om zonder de goedkeuring en het bevel van de paus van Rome bepaalde belastingen aan de vorsten of wereldlijke overheden te betalen.+
 ==== 73. Waarom zijn de onderdanen onderworpen aan de overheden en moeten zij haar gehoorzaam zijn? ==== ==== 73. Waarom zijn de onderdanen onderworpen aan de overheden en moeten zij haar gehoorzaam zijn? ====
-Vanwege Gods verordening en gebod. Vervolgens ook om geen straf te krijgen, want alleen zij die de overheid weerstaan, halen zichzelf straffen op de hals; zie Romeinen 13:1Bovendien behoren wij niet alleen gehoorzaam te zijn om de toorn te ontlopen – dus uit vrees voor tijdelijke straffen – maar ook omwille van het geweten. Dat laatste wil dus zeggen: vanwege het vrezen en dienen van God, omdat men God niet wil vertoornen maar een zuiver geweten voor Hem wil houden. Anders gezegd: niet alleen uit angst voor straf, maar omdat het God aangenaam is en Hij gehoorzaamheid wil. Het geweten staat dan niet zozeer schuldig omdat men het gebod van de vorst heeft overtreden, maar omdat men tegen Gods gebod is ingegaan dat ons gebiedt de overheid en de burgerlijke wetten te gehoorzamen. + 
-Het gebod van God en niet van mensen bindt immers ons geweten en stelt haar daarom schuldig aan de eeuwige dood en verdoemenis.+Vanwege Gods verordening en gebod. Vervolgens ook om geen straf te krijgen, want alleen zij die de overheid weerstaan, halen zichzelf straffen op de hals.((*Romeinen 13:1)) Bovendien behoren wij niet alleen gehoorzaam te zijn om de toorn te ontlopen – dus uit vrees voor tijdelijke straffen – maar ook omwille van het geweten. Dat laatste wil zeggen: vanwege het vrezen en dienen van God, omdat men God niet wil vertoornen maar een zuiver geweten voor Hem wil houden. Anders gezegd: niet alleen uit angst voor straf, maar omdat het God aangenaam is en Hij gehoorzaamheid wil. Het geweten staat dan niet zozeer schuldig omdat men het gebod van de vorst heeft overtreden, maar omdat men tegen Gods gebod is ingegaan dat ons gebiedt de overheid en de burgerlijke wetten te gehoorzamen. Het gebod van God en niet van mensen bindt immers ons geweten en stelt haar schuldig aan de eeuwige dood en verdoemenis. 
 ==== 74. Is het de onderdanen eigenlijk wel toegestaan om tegen hun overheden in verzet te komen? ==== ==== 74. Is het de onderdanen eigenlijk wel toegestaan om tegen hun overheden in verzet te komen? ====
 +
 Nee, want God heeft eenmaal de leiders van het oproer, zoals Korach en anderen, die in de woestijn tegen Mozes in opstand kwamen en toen door het vuur werden verslonden.((*Numeri 16:48,49)) De aarde heeft de huisgezinnen en medestanders van Korach, Dathan en Abiram met al de hunnen levend opgeslokt.((*Numeri 16:32,33)) Absalom bleef aan zijn eigen haren hangen en werd gestraft vanwege het goddeloze oproer dat hij tegen zijn vader uitriep.((*2 Samuël 18:9)) Seba, Adonia en Zimbri is het niet beter vergaan.((*2 Samuël 20:1,2,22 *1 Koningen 2:20-25 *1 Koningen 16:18)) In Spreuken 24:21 lezen we: “Vrees de Here en de koning, laat u niet in met oproermakers; want onverhoeds verheft zich hun verderf.” En Christus zegt in Matteüs 26:52: “Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.” Nee, want God heeft eenmaal de leiders van het oproer, zoals Korach en anderen, die in de woestijn tegen Mozes in opstand kwamen en toen door het vuur werden verslonden.((*Numeri 16:48,49)) De aarde heeft de huisgezinnen en medestanders van Korach, Dathan en Abiram met al de hunnen levend opgeslokt.((*Numeri 16:32,33)) Absalom bleef aan zijn eigen haren hangen en werd gestraft vanwege het goddeloze oproer dat hij tegen zijn vader uitriep.((*2 Samuël 18:9)) Seba, Adonia en Zimbri is het niet beter vergaan.((*2 Samuël 20:1,2,22 *1 Koningen 2:20-25 *1 Koningen 16:18)) In Spreuken 24:21 lezen we: “Vrees de Here en de koning, laat u niet in met oproermakers; want onverhoeds verheft zich hun verderf.” En Christus zegt in Matteüs 26:52: “Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.”
-==== 75. Heeft Nabot er goed aan gedaan (zie 1 Koningen 21:3) dat hij de koning Achab de wijngaard weigerde die deze van hem wilde kopen? ====+ 
 +==== 75. Heeft Nabot er goed aan gedaan (zie 1 Koningen 21:3) dat hij koning Achab de wijngaard weigerde die deze van hem wilde kopen? ==== 
 Jazeker, om de volgende redenen: Jazeker, om de volgende redenen:
 +
   - Het was de koning niet toegestaan op die wijngaard zelfs maar het oog te laten vallen, want goddelijke rechten behoort men niet te verbreken. Het verschil in gezag en macht en het gegeven van erfelijke bezittingen is gebaseerd op goddelijk recht. Het gebod luidt immers: Gij zult niet stelen. Er is onderscheid tussen de bezittingen van vorsten én die van burgers. Daarom zegt Johannes de Doper in Lucas 3:13,14: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” en “perst niets af en weest tevreden met uw soldij”. Het is ook geen enkele koning toegestaan om de vrouw van een ander te begeren.   - Het was de koning niet toegestaan op die wijngaard zelfs maar het oog te laten vallen, want goddelijke rechten behoort men niet te verbreken. Het verschil in gezag en macht en het gegeven van erfelijke bezittingen is gebaseerd op goddelijk recht. Het gebod luidt immers: Gij zult niet stelen. Er is onderscheid tussen de bezittingen van vorsten én die van burgers. Daarom zegt Johannes de Doper in Lucas 3:13,14: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” en “perst niets af en weest tevreden met uw soldij”. Het is ook geen enkele koning toegestaan om de vrouw van een ander te begeren.
   - Er was een speciale wet die God had ingesteld in het kader van de regering over het volk dat men het vaderlijk erfgoed of grondbezig niet mocht laten overgaan van de ene stam naar de andere. Nee, dat bezit moest men binnen de stam laten blijven((*Numeri 36:9)) en zij die met elkaar gingen trouwen, moesten het binnen hetzelfde geslacht houden. God wilde namelijk dat men de stam en het geslacht zou blijven herkennen waaruit Hij naar Zijn besluit de Messias zou laten geboren worden.   - Er was een speciale wet die God had ingesteld in het kader van de regering over het volk dat men het vaderlijk erfgoed of grondbezig niet mocht laten overgaan van de ene stam naar de andere. Nee, dat bezit moest men binnen de stam laten blijven((*Numeri 36:9)) en zij die met elkaar gingen trouwen, moesten het binnen hetzelfde geslacht houden. God wilde namelijk dat men de stam en het geslacht zou blijven herkennen waaruit Hij naar Zijn besluit de Messias zou laten geboren worden.
 +
 ==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ==== ==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ====
-Nee, want de vraag of de overheid iets rechtvaardig of onrechtvaardig doet, is een andere dan de vraag wat de onderdanen in zo’n geval moeten doen. Hoewel het onmatig afpersen van belastinggelden onrechtvaardig is, behoren de onderdanen zich daar toch niet tegen te verzetten, maar zij moeten dit met lijdzaamheid ondergaan. Zo zegt Salomo het ook in Spreuken 28:2: “Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.” En Daniël 9:7-8 zegt: “Bij u, Here, is de gerechtigheid, maar bij ons een beschaamd gelaat.” + 
-We behoren zo’n overheid dus lijdzaam te verdragen, ons te bekeren, God om hulp aan te roepen, al de geleden overlast aan Hem over te geven en Hem te bidden of Hij de openlijke verdrukking van de armlastigen wat wil matigen. Vanwege de zonden van de overheid mag men dus niet direct maar de openbare vrede verstoren, het volk in beroering brengen en daarmee de stabiliteit van het rijk verzwakken. De tien stammen van Israël hebben er niet goed aan gedaan door van koning Rehabeam af te vallen. +Nee, want de vraag of de overheid iets rechtvaardig of onrechtvaardig doet, is een andere dan de vraag wat de onderdanen in zo’n geval moeten doen. Hoewel het onmatig afpersen van belastinggelden onrechtvaardig is, behoren de onderdanen zich daar toch niet tegen te verzetten, maar zij moeten dit met lijdzaamheid ondergaan. Zo zegt Salomo het ook in Spreuken 28:2: “Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.” En Daniël 9:7-8 zegt: “Bij u, Here, is de gerechtigheid, maar bij ons een beschaamd gelaat.” We behoren zo’n overheid dus lijdzaam te verdragen, ons te bekeren, God om hulp aan te roepen, al de geleden overlast aan Hem over te geven en Hem te bidden of Hij de openlijke verdrukking van de armlastigen wat wil matigen. Vanwege de zonden van de overheid mag men dus niet direct maar de openbare vrede verstoren, het volk in beroering brengen en daarmee de stabiliteit van het rijk verzwakken. De tien stammen van Israël hebben er niet goed aan gedaan van koning Rehabeam af te vallen. Maar zij die in de gemeenschap een bepaalde functie hebben, zoals hoge ambtenaren, raadsheren, leden van de Staten, burgermeesters en andere officiële beambten, hebben de plicht om naar vermogen de pogingen van de vorsten te dwarsbomen. 
-Maar zij die in de gemeenschap een bepaalde functie hebben, zoals hoge ambtenaren, raadsheren, leden van de Staten, burgermeesters en andere officiële beambten, hebben de plicht om naar vermogen de pogingen van de vorsten te dwarsbomen.+
 ==== 77. Wat mag men doen als de overheid door haar wreedheid ons heel duidelijk laat merken dat ze ons onrecht aandoet? ==== ==== 77. Wat mag men doen als de overheid door haar wreedheid ons heel duidelijk laat merken dat ze ons onrecht aandoet? ====
-  - Men mag niet met geweld tegen de overheid optreden, behalve wanneer een speciaal iemand daarvoor van God een buitengewoon bevel zou ontvangen. Men doet er beter aan geduldig zwaar onrecht verdragen dan in moeilijk te beoordelen burgerlijke zaken tegen God te zondigen. Christus geeft ons hier namelijk het bevel om ook de andere wang toe te keren; dat wil zeggen dat men omwille van God het onrecht van onze overheid moet verdragen. We mogen weten dat ook al lijden we onrecht, we daardoor toch niet door God verstoten zijn.+ 
 +  - Men mag niet met geweld tegen de overheid optreden, behalve wanneer een speciaal iemand daarvoor van God een buitengewoon bevel zou ontvangen. Men doet er beter aan geduldig zwaar onrecht te verdragen dan in moeilijk te beoordelen burgerlijke zaken tegen God te zondigen. Christus geeft ons hier namelijk het bevel om ook de andere wang toe te keren; dat wil zeggen dat men omwille van God het onrecht van onze overheid moet verdragen. We mogen weten dat ook al lijden we onrecht, we daardoor toch niet door God verstoten zijn.
   - Het is de taak van wijze mensen om eerst op allerlei manieren met woorden tot een oplossing te komen vóór men naar de wapens grijpt.   - Het is de taak van wijze mensen om eerst op allerlei manieren met woorden tot een oplossing te komen vóór men naar de wapens grijpt.
   - Vanwege het onrecht van lage overheden moet men de hoge om bescherming vragen; en met deze laatste behoort men in een vrije natie eerder te onderhandelen met behulp van de wetten dan door het gebruiken van geweld.   - Vanwege het onrecht van lage overheden moet men de hoge om bescherming vragen; en met deze laatste behoort men in een vrije natie eerder te onderhandelen met behulp van de wetten dan door het gebruiken van geweld.
   - Ten slotte laat Christus de godzalige en vrome mensen toe om te vluchten met het doel aan de aanstaande noden te ontkomen.   - Ten slotte laat Christus de godzalige en vrome mensen toe om te vluchten met het doel aan de aanstaande noden te ontkomen.
-Als het bovenstaande echter niet van toepassing is of wanneer er sprake is van een onschuldige bescherming, dus bij een eerlijke en rechtvaardige verdediging – dan moeten de andere verbanden wijken voor het recht van de natuur. Het is een onderdaan toegestaan zichzelf, zijn lichaam, zijn vrouw en kinderen te beschermen tegen de woedende razernij van zijn landheer. Hij mag zich verweren tegen de onrechtvaardige wreedheid van zijn heer die hem openlijk en publiekelijk bijzonder ernstig benadeelt. De wetten van de natuur worden in het Evangelie immers niet afgeschaft. Men ziet immers dat alle dieren, en ook de hennen, voor hun jongen vechten. + 
-Toen [keizer] Trajanus iemand tot overste benoemde, gaf hij hem een zwaard en sprak daarbij de woorden: “Gebruik dit zwaard voor mij, als ik recht doe; en gebruik het tegen mij, als ik onrecht doe.” Dat wil zeggen: u mag uw eigen lichaam verdedigen en dat van hen die ik u bevolen heb te beschermen. +Als het bovenstaande echter niet van toepassing is of wanneer er sprake is van een onschuldige bescherming, dus bij een eerlijke en rechtvaardige verdediging – dan moeten de andere verbanden wijken voor het recht van de natuur. Het is een onderdaan toegestaan zichzelf, zijn lichaam, zijn vrouw en kinderen te beschermen tegen de woedende razernij van zijn landheer. Hij mag zich verweren tegen de onrechtvaardige wreedheid van zijn heer die hem openlijk en publiekelijk bijzonder ernstig benadeelt. De wetten van de natuur worden in het Evangelie immers niet afgeschaft. Men ziet immers dat alle dieren, en ook de hennen, voor hun jongen vechten. Toen [keizer] Trajanus iemand tot overste benoemde, gaf hij hem een zwaard en sprak daarbij de woorden: “Gebruik dit zwaard voor mij, als ik recht doe; en gebruik het tegen mij, als ik onrecht doe.” Dat wil zeggen: u mag uw eigen lichaam verdedigen en dat van hen die ik u bevolen heb te beschermen. Vanuit dit motief hebben de Zwitsers de Oostenrijkers terecht verdreven, want die laatsten pasten ongehoorde wreedheden toe. Het Joodse volk heeft terecht Antiochus verjaagd, al was hij toentertijd de vorst over dat volk; hij had namelijk het bevel gegeven om de afgoden te dienen. David had Saul met recht mogen ombrengen,((*1 Samuël 24:7)) omdat deze Davids vrouw aan een ander had gegeven en hem en zijn ouders uit het land verdreven had. Bovendien had Saul de priesters omwille van David gedood en hij vervolgde hem met een groot leger. David heeft echter het hoogste recht dat hij had, niet willen gebruiken en daarom heeft hij Saul gespaard. Ja, hij heeft zelfs de Amalekiet laten doden die zich erop beroemde Saul te hebben gedood.((*2 Samuël 1:15)) Hij wilde het volk van God namelijk geen voorbeeld geven van een koningsmoord dat anderen later door eergierigheid zouden kunnen navolgen. Zo heeft hij metterdaad de lasterpraat willen weerleggen die men over hem uitstrooide, namelijk dat hij er altijd op uit was geweest om op een goed tijdstip zijn heer en meester uit het rijk te stoten. Bovendien heeft hij zich gewacht voor ergernis, want anders zouden de andere volken gezegd hebben dat de Israëlieten zich ten onrechte beriepen op de hun door God gegeven koningen. Het koninkrijk zou dan immers zijn ingenomen door oproer en het ombrengen van hun wettige heer. Hieruit wordt duidelijk dat wel alle dingen geoorloofd zijn, maar niet alle dingen zijn nuttig (1 Korintiërs 6:12). Het is dus beter dan men het leven van hem die tegen ons gekeerd is, in waarde acht en voor kostbaar houdt. Tertullianus zegt hiervan: “Het is meer een eigenschap van christenen om gedood te worden dan om te doden.” Als er echter duidelijk sprake is van een woedende wreedheid, is het de onderdanen toegestaan om ootmoedig aan andere vorsten om bevrijding te smeken en hulp te vragen. Ook staat het andere koningen dan vrij om de mensen op een wettige manier te beschermen. Zo heeft Constantijn de christenen geholpen en bijgestaan die zijn hulp inriepen tegen Licinius, zijn metgezel, zwager en bondgenoot. 
-Vanuit dit motief hebben de Zwitsers de Oostenrijkers terecht verdreven, want die laatsten pasten ongehoorde wreedheden toe. Het Joodse volk heeft terecht Antiochus verjaagd, al was hij toentertijd de vorst over dat volk; hij had namelijk het bevel gegeven om de afgoden te dienen. +
-David had Saul met recht mogen ombrengen,((*1 Samuël 24:7)) omdat deze Davids vrouw aan een ander had gegeven en hem en zijn ouders uit het land verdreven had. Bovendien had Saul de priesters omwille van David gedood en hij vervolgde hem met een groot leger. David heeft echter het hoogste recht dat hij had, niet willen gebruiken en daarom heeft hij Saul gespaard. Ja, hij heeft zelfs de Amalekiet laten doden die zich erop beroemde Saul te hebben gedood.((*2 Samuël 1:15)) Hij wilde het volk van God namelijk geen voorbeeld geven van een koningsmoord dat anderen later door eergierigheid zouden kunnen navolgen. Zo heeft hij metterdaad de lasterpraat willen weerleggen die men over hem uitstrooide, namelijk dat hij er altijd op uit was geweest om op een goed tijdstip zijn heer en meester uit het rijk te stoten. Bovendien heeft hij zich gewacht voor ergernis, want anders zouden de andere volken gezegd hebben dat de Israëlieten zich ten onrechte beriepen op de hun door God gegeven koningen. Het koninkrijk zou dan immers zijn ingenomen door oproer en het ombrengen van hun wettige heer. +
-Hieruit wordt duidelijk dat wel alle dingen geoorloofd zijn, maar niet alle dingen zijn nuttig (1 Korintiërs 6:12). Het is dus beter dan men het leven van hem die tegen ons gekeerd is, in waarde acht en voor kostbaar houdt. Tertullianus zegt hiervan: “Het is meer een eigenschap van christenen om gedood te worden dan om te doden.” +
-Als er echter duidelijk sprake is van een woedende wreedheid, is het de onderdanen toegestaan om ootmoedig aan andere vorsten om bevrijding te smeken en hulp te vragen. Ook staat het andere koningen dan vrij om de mensen op een wettige manier te beschermen. Zo heeft Constantijn de christenen geholpen en bijgestaan die zijn hulp inriepen tegen Licinius, zijn metgezel, zwager en bondgenoot.+
 ==== 78. Wat is in het algemeen gesproken het doel van de burgerlijke diensten en de burgerlijke overheid? ==== ==== 78. Wat is in het algemeen gesproken het doel van de burgerlijke diensten en de burgerlijke overheid? ====
-De openbare vrede en rust, en het onderhouden van de godzaligheid, van de godsdienst of anders gezegd van het oprechte en wettige dienen van God. Op die twee hoofdpijlers zijn al de burgerlijke wetten gericht. Daaruit komen voort het wreken van de kwaden en de bescherming van de goeden, het beschermen van de eigendommen, het belonen van de deugden, het handhaven van de zeden, het straffen van de misdaden en straatschenderij, en het handhaven van een stil en rustig leven. Ten slotte wordt hierdoor het welvaren van alle dingen en dus ook van de godsdienst gediend. + 
-Agaperus schrijft aan Justinianus dat het doel is dat allen door het Woord van God worden onderwezen om Zijn ware gerechtigheid in de gewone samenleving onverhinderd te onderhouden en uit te oefenen. Stigelius schreef hierover een treffend versje: “Opdat de één aan de ander de ware godsdienst zou leren, heeft God gewild dat de één met de ander zou verkeren.” +De openbare vrede en rust, en het onderhouden van de godzaligheid, van de godsdienst of anders gezegd van het oprechte en wettige dienen van God. Op die twee hoofdpijlers zijn al de burgerlijke wetten gericht. Daaruit komen voort het wreken van de kwaden en de bescherming van de goeden, het beschermen van de eigendommen, het belonen van de deugden, het handhaven van de zeden, het straffen van de misdaden en straatschenderij, en het handhaven van een stil en rustig leven. Ten slotte wordt hierdoor het welvaren van alle dingen en dus ook van de godsdienst gediend. Agaperus schrijft aan Justinianus dat het doel is dat allen door het Woord van God worden onderwezen om Zijn ware gerechtigheid in de gewone samenleving onverhinderd te onderhouden en uit te oefenen. Stigelius schreef hierover een treffend versje: “Opdat de één aan de ander de ware godsdienst zou leren, heeft God gewild dat de één met de ander zou verkeren.” Zo lezen we het ook in 1 Timoteüs 2:2 dat er voorbede gedaan moet worden voor koningen en alle hooggeplaatsten, “opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid”. 
-Zo lezen we het ook in 1 Timoteüs 2:2 dat er voorbede gedaan moet worden voor koningen en alle hooggeplaatsten, “opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid”.+
 ==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ==== ==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ====
-Ten aanzien van de overheden: + 
-  - Dat ze zich beijveren om hun positie en waardigheid goed te leren kennen, die positie ook te handhaven en die in oprechtheid godzalig, gematigd, zorgvuldig en ijverig te bewaren. Ze zullen daarvan namelijk eenmaal rekenschap moeten afleggen.((*Deuteronomium 1:16 *2 Kronieken 18:6,7 e.v.)) +Voor de overheden: 
-  - Ze moeten hiermee tevreden zijn en vertrouwen op Gods hulp en bijstand; en dienen te bedenken dat ze wel een moeilijk en zwaar maar ook heilig ambt gesteld zijn. Ze zijn als het ware Gods gezanten hier op aarde, en daarom zal God voor hen zorgen, zoals dat ook gezegd wordt in Psalm 144:9,10: “O God, een nieuw lied wil ik U zingen (…) U, die de koningen de overwinning geeft.’ + 
-Maar ten aanzien van de onderdanen geldt dat ze met een dankbaar hart zo’n weldaad [als een goed bestuur] erkennen en zich dan ook met een goed geweten aan Gods inzettingen onderwerpen.+  - Dat ze zich beijveren om hun positie en waardigheid goed te leren kennen, die positie ook te handhaven en die in oprechtheid godzalig, gematigd, zorgvuldig en ijverig te bewaren. Ze zullen daarvan namelijk eenmaal rekenschap moeten afleggen.((*Deuteronomium 1:16 *2 Kronieken 19:6-10)) 
 +  - Ze moeten hiermee tevreden zijn en vertrouwen op Gods hulp en bijstand; en dienen te bedenken dat ze wel tot een moeilijk en zwaar maar ook heilig ambt gesteld zijn. Ze zijn als het ware Gods gezanten hier op aarde, en daarom zal God voor hen zorgen, zoals dat ook gezegd wordt in Psalm 144:9,10: “O God, een nieuw lied wil ik U zingen (…) U, die de koningen de overwinning geeft.’ 
 + 
 +Maar ten aanzien van de onderdanen geldt dat ze met een dankbaar hart zo’n weldaad erkennen en zich dan ook met een goed geweten aan Gods inzettingen onderwerpen. 
 ==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ==== ==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ====
 +
   - De ketterij van de Donatisten, die het gezag van de overheden wegnamen. Door hun haat en nijd tegen deze inzettingen brachten ze verschillende vervolgingen teweeg die de overheden tegen Gods kerk hadden ingezet.   - De ketterij van de Donatisten, die het gezag van de overheden wegnamen. Door hun haat en nijd tegen deze inzettingen brachten ze verschillende vervolgingen teweeg die de overheden tegen Gods kerk hadden ingezet.
   - De dwaling van de wederdopers en de zogenaamde vrije geesten. Die laatsten worden zo genoemd, omdat ze de vrijheid in uitwendige dingen zoeken; zo brachten ze ook in de tijd van onze voorouders de boeren onder de wapenen tegen hun overheden.   - De dwaling van de wederdopers en de zogenaamde vrije geesten. Die laatsten worden zo genoemd, omdat ze de vrijheid in uitwendige dingen zoeken; zo brachten ze ook in de tijd van onze voorouders de boeren onder de wapenen tegen hun overheden.
-    - Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zijn door de waarheid, namelijk door Christus, vrijgemaakt. +      - Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zijn door de waarheid, namelijk door Christus, vrijgemaakt. 
-    - Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van Zijn Geest in het geweten van Zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) +      - Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van Zijn Geest in het geweten van Zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) 
-    - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “Want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechter als ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God. +      - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechter als ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God. 
-    - Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3))+      - Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3))
   - De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3))   - De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3))
   - De vleierijen van hen die de macht van de vorsten al te groot maken; zij keren zich daarmee tegen de macht en het gebod van God.   - De vleierijen van hen die de macht van de vorsten al te groot maken; zij keren zich daarmee tegen de macht en het gebod van God.
   - De zeden, ceremoniën, plakkaten, geboden en instellingen die afwijken van het altijd geldende richtsnoer en gebod om God te eren en onze naasten lief te hebben; en die diefstal, straatschenderij, hoererij en andere soortgelijke zonden toelaten.   - De zeden, ceremoniën, plakkaten, geboden en instellingen die afwijken van het altijd geldende richtsnoer en gebod om God te eren en onze naasten lief te hebben; en die diefstal, straatschenderij, hoererij en andere soortgelijke zonden toelaten.
   - Opstand en oproer van hen die tegen de overheid weerspannig zijn.   - Opstand en oproer van hen die tegen de overheid weerspannig zijn.
-  - De anarchie, dat wil zeggen dat er in het geheel geen overheid is, wat echter nog veel erger is dan wanneer de overheid teveel of te weinig doet. Daarom zegt Chrysostomos in zijn //Homilie// tegen het volk in Antiochië: “Het is beter een tiran te hebben tot koning, dan geen koning.” En Cornelius Tacitus schrijft: “Het is beter onder een slechte vorst te leven dan onder geen vorst.”+  - De anarchie, dat wil zeggen dat er in het geheel geen overheid is, wat echter nog veel erger is dan wanneer de overheid teveel of te weinig doet. Daarom zegt Chrysostomos in zijn //Homilie//  tegen het volk in Antiochië: “Het is beter een tiran te hebben tot koning, dan geen koning.” En Cornelius Tacitus schrijft: “Het is beter onder een slechte vorst te leven dan onder geen vorst.” 
 + 


Paginahulpmiddelen